Verordening precariobelasting Leeuwarden 2023

DE RAAD VAN DE GEMEENTE LEEUWARDEN;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 oktober 2022 (kenmerk 2022-209969)

 

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

 

BESLUIT:

 

vast te stellen de Verordening precariobelasting Leeuwarden 2023

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    een jaar: een kalenderjaar;

  • b.

    een kwartaal: een kalenderkwartaal;

  • c.

    een maand: een kalendermaand;

  • d.

    een week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • e.

    een dag: een periode van 24 uren, aanvangend te 0.00 uur, of een gedeelte daarvan;

  • f.

    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

  • g.

    meetbrief: een door een daartoe bevoegde instantie uitgegeven en in Nederland geldig document betreffende de maat en het laadvermogen van een vaartuig;

  • h.

    lengte vaar- en voertuigen: grootste lengte, zoals die blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief. Is er geen meetbrief of het betreft een voertuig, dan wordt de grootste lengte ambtshalve vastgesteld;

  • i.

    woonschip: een vaartuig, uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik als woning en niet zijnde een onroerende zaak volgens hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken;

  • j.

    woonwagen: een voertuig, uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik als woning en niet zijnde een onroerende zaak volgens hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken;

  • k.

    bedrijfsschip: een vaartuig, uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik als bedrijf en niet zijnde een onroerende zaak volgens hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 2 Aard van de heffing en belastbaar feit

Onder de naam ‘precariobelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht
  • 1.

    De belasting wordt geheven van degene die, al dan niet met vergunning, het voorwerp of de voorwerpen heeft onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, dan wel van degene die ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4 Grondslag en maatstaf van heffing
  • 1.

    Bij het hebben van voorwerpen op of boven openbare gemeentegrond wordt de oppervlakte bepaald op die, welke door de voorwerpen wordt overdekt.

  • 2.

    Bij het hebben van voorwerpen onder openbare gemeentegrond wordt de oppervlakte bepaald op die uitgaande van een horizontale projectie van de voorwerpen.

  • 3.

    Bij het plaatsen of uithangen van letterreclame, wordt de ruimte tussen de letters mede geacht in gebruik te zijn genomen.

 

Artikel 5 Vrijstellingen
  • 1.

    De belasting wordt niet geheven voor:

    • a.

      voorwerpen, werken of inrichtingen die aan de gemeente toebehoren of bij haar in gebruik zijn;

    • b.

      voorwerpen of werken, welke door of vanwege het Rijk, de provincie en waterschap voor de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak, zijn aangebracht of geplaatst;

    • c.

      voorwerpen of werken, welke in een uitsluitend algemeen belang voorzien, of welke uitsluitend worden gebezigd voor goede doelen;

    • d.

      voorzieningen, aangebracht ten behoeve van mindervaliden voor zolang het gebruik door de aanvrager duurt;

    • e.

      straat-, wijk- of dorpsfeesten die aan onderstaande criteria voldoen:

  • Het evenement wordt georganiseerd door een wijkvereniging, wijkpanel, dorpsvereniging of in het geval van een straatfeest door een particulier die namens de bewoners de aanvraag indient;

  • Er is geen inzet van gemeentelijke diensten of hulpdiensten nodig.

  • Het evenement voldoet aan de criteria van een kennisgeving of het evenement is vergunningplichtig en er worden per dag minder dan 1000 bezoekers verwacht en het evenement duurt maximaal 4 dagen of het evenement wordt georganiseerd om activiteiten aan kinderen in de schoolvakanties aan te bieden;

    • f.

      huldiging met een bovenlokaal karakter en alle herdenkingen (evenementen).

Artikel 6 Tarieven
  • De belasting wordt geheven naar de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het bepaalde in artikel 4.

Artikel 7 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het tijdvak als bedoeld in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 8 Wijze van heffing

De precariobelasting waarvoor een jaartarief geldt, wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld
  • 1.

    De precariobelasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, wordt ontheffing verleend over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    De in dit artikel bedoelde regeling geldt voor zover de belasting wordt geheven voor een heffingstijdvak van een jaar.

Artikel 10 Tijdstip van betalen en betaling in termijnen
  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald binnen 30 dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet dan wel op het moment waarop een aanvraag voor het hebben van voorwerpen is ingediend, dan wel het hebben van voorwerpen, een aanvang heeft genomen.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt dat zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting bedoeld in onderdeel 9.1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel kan kwijtschelding worden verleend.

Artikel 12 Bevoegdheid tot aanwijzing zones

De aanwijzing van de zones waar tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2 terrassen mogen staan, kan geschieden door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 13 Overdracht bevoegdheden door de raad

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het redactioneel aanpassen van deze verordening en de bijbehorende tarieventabel alsmede het wijzigen van de tarieven die voortvloeien uit hogere regelgeving.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als de "Verordening precariobelasting Leeuwarden 2023".

Artikel 15 Inwerkingtreding
  • 1.

    De "Verordening precariobelasting Leeuwarden 2022", vastgesteld bij raadsbesluit Leeuwarden van 8 november 2021, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten tot de inwerkingtreding van deze verordening.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.

  •  

  •  

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 9 november 2022.

De voorzitter,

De griffier,

Naar boven