2.3
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk en hoofdstuk 4 van deze titel. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd.
|
|
2.3.1
|
Bouwactiviteiten
|
|
2.3.1.1
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief bij een bedrag aan bouwkosten van:
|
|
2.3.1.1.1
|
€ 5.000,00 of minder 52 ‰ van die bouwkosten met een minimum van
|
€ 213,00
|
2.3.1.1.2
|
meer dan € 5.000,00 doch niet meer dan € 25.000,00
vermeerderd met 42,5 ‰ van het bedrag waarmede die bouwkosten € 5.000,00 te boven gaan;
|
€ 260,00
|
2.3.1.1.3
|
meer dan € 25.000,00 doch niet meer dan € 50.000,00
vermeerderd met 34,4 ‰ van het bedrag waarmede die bouwkosten € 25.000,00 te boven gaan;
|
€ 1.110,00
|
2.3.1.1.4
|
meer dan € 50.000,00 doch niet meer dan € 250.000,00
vermeerderd met 33,4 ‰ van het bedrag waarmede die bouwkosten € 50.000,00 te boven gaan;
|
€ 1.970,00
|
2.3.1.1.5
|
meer dan € 250.000,00 doch niet meer dan € 500.000,00
vermeerderd met 26,0 ‰ van het bedrag waarmede die bouwkosten € 250.000,00 te boven gaan;
|
€ 8.650,00
|
2.3.1.1.6
|
meer dan € 500.000,00
vermeerderd met 19,5 ‰ van het bedrag waarmede die bouwkosten € 500.000,00 te boven gaan;
|
€ 15.150,00
|
2.3.1.2
|
Achteraf ingediende aanvraag
|
|
|
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1 bedraagt het tarief, indien de in dat onderdeel bedoelde aanvraag wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de bouwactiviteit:
|
50%
|
|
van de op grond van dat onderdeel verschuldigde leges, met een maximum van
|
€ 2.500,00
|
2.3.2
|
Aanlegactiviteiten
|
|
2.3.2.1
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo, bedraagt het tarief per te onderscheiden werk of werkzaamheid:
|
|
|
voor het eerste werk
|
€ 119,00
|
|
voor elk volgend werk
|
€ 258,00
|
|
met een maximum van
|
€ 1.682,00
|
|
Met onderscheiden werken of werkzaamheden worden bedoeld de in het bestemmingsplan apart benoemde uit te voeren werken en/of werkzaamheden die tezamen moeten worden uitgevoerd om het doel van de gevraagde vergunning te bereiken.
|
|
2.3.2.2
|
Het verschuldigde bedrag op grond van onderdeel 2.3.2.1 wordt, indien de aanvraag slechts kan worden afgehandeld op basis van een advies door een externe instantie (bijv. Werkgroep Uitvoering Bestemmingsplannen Buitengebied), verhoogd met
|
€ 74,00
|
2.3.3
|
Planologisch strijdig gebruik
|
|
2.3.3.1
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk:
|
|
2.3.3.1.1
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo (binnenplanse afwijking) of artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking):
|
20%
|
|
van het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag,
|
|
|
met een minimum van
|
€ 629,00
|
|
en een maximum van
|
€ 1.264,00
|
|
indien de aanvraag betrekking heeft op een klein initiatief.
|
|
|
Onder klein initiatief wordt verstaan
- het uitbreiden en verbouwen van woningen;
- het uitbreiden van gebouwen, niet zijnde woningen, met een gebruiksoppervlakte van niet meer dan 500 m2;
- het verbouwen van gebouwen, niet zijnde woningen, voor zover genoemd in artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht;
- het bouwen, uitbreiden en verbouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, voor zover genoemd in artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht;
- het wijzigen van het gebruik als bedoeld in artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht met een gebruiksoppervlakte van niet meer dan 500 m2;
- het realiseren van mantelzorg door het verbouwen van de woning, het bouwen of verbouwen van een bijgebouw;
- het toevoegen van een woning door splitsing van een bestaande woning;
- het tijdelijk afwijken van het bestemmingsplan.
|
|
2.3.3.1.2
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo (binnenplanse afwijking) of artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking):
|
20%
|
|
van het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag,
|
|
|
met een minimum van
|
€ 3.170,00
|
|
en een maximum van
|
€ 6.345,00
|
|
indien de aanvraag betrekking heeft op een groot initiatief.
|
|
|
Onder groot initiatief wordt verstaan
- het bouwen van maximaal 3 woningen;
- het bouwen van een nieuw hoofdgebouw, niet zijnde een woning, met een gebruiksoppervlakte van niet meer dan 500 m2;
- het uitbreiden van gebouwen, niet zijnde woningen, met een gebruiksoppervlakte van meer dan 500 m2 doch niet meer dan 2.500 m2;
- het verbouwen van gebouwen, niet zijnde woningen, voor zover niet genoemd in artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht;
- het bouwen, uitbreiden en verbouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, voor zover niet genoemd in artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht;
- het wijzigen van het gebruik als bedoeld in artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht met een gebruiksoppervlakte van meer dan 500 m2.
|
|
2.3.3.1.3
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo (binnenplanse afwijking) of artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking):
|
20%
|
|
van het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag,
|
|
|
met een minimum van
|
€ 6.345,00
|
|
en een maximum van
|
€ 12.695,00
|
|
indien de aanvraag betrekking heeft op een projectinitiatief.
|
|
|
Onder projectinitiatief wordt verstaan
- het bouwen van 4 of meer woningen;
- het bouwen van een nieuw hoofdgebouw, niet zijnde een woning, met een gebruiksoppervlakte van meer dan 500 m2;
- het uitbreiden van gebouwen, niet zijnde woningen, met een gebruiksoppervlakte van meer dan 2.500 m2;
- het bouwen, uitbreiden en verbouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, in de vorm van een civieltechnisch werk (kunstwerk), zoals een brug, tunnel, viaduct en daarmee vergelijkbare bouwwerken.
|
|
2.3.3.1.4
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo (binnenplanse afwijking) of artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking): het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld, voor zover de aanvraag geen betrekking heeft op een klein initiatief, groot initiatief of projectinitiatief, als bedoeld in de onderdelen 2.3.3.1.1, 2.3.3.1.2 en 2.3.3.1.3. Indien voornoemde begroting is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
|
|
2.3.3.2
|
Indien bij de toepassing van de artikelen 2.3.3.1.1, 2.3.3.1.2, 2.3.3.1.3 en 2.3.3.1.4 niet tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a. van de Wabo is het tarief gelijk aan het minimumtarief als genoemd in de voornoemde onderdelen.
|
|
2.3.3.3
|
Indien bij de toepassing van de artikelen 2.3.3.1.1, 2.3.3.1.2, 2.3.3.1.3 en 2.3.3.1.4 de aanvraag betrekking heeft op een initiatief waarvoor beleidsregels als bedoeld in Titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing zijn en voor de motivering van de beslissing op de aanvraag kan worden volstaan met een verwijzing naar die beleidsregel, vindt vermindering plaats van het volgens artikel 2.3.3.1.1, 2.3.3.1.2, 2.3.3.1.3, 2.3.3.1.4 bepaalde tarief met:
|
50%
|
2.3.3.4
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk:
|
|
2.3.3.4.1
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking):
|
€ 5.076,00
|
|
indien de aanvraag betrekking heeft op een klein initiatief.
|
|
|
Onder klein initiatief wordt verstaan
- het uitbreiden en verbouwen van woningen
- het uitbreiden van gebouwen, niet zijnde woningen, met een gebruiksoppervlakte van niet meer dan 500 m2;
- het verbouwen van gebouwen, niet zijnde woningen, voor zover niet genoemd in artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht;
- het bouwen, uitbreiden en verbouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, voor zover niet genoemd in artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht.
- het wijzigen van het gebruik als bedoeld in artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht met een gebruiksoppervlakte van meer dan 1.500 m2;
- het realiseren van mantelzorg door het verbouwen van de woning, het bouwen of verbouwen van een bijgebouw;
- het toevoegen van een woning door splitsing van een bestaande woning;
- het wijzigen van het gebruik van gronden buiten de bebouwde kom met een perceelsoppervlakte van niet meer dan 5.000 m2.
Onder bebouwde kom wordt verstaan de bebouwde kom als bedoeld in artikel 1.3 van de bouwverordening.
|
|
2.3.3.4.2
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking):
|
|
|
per eenheid,
|
€ 7.614,00
|
|
met een minimum van
|
€ 15.234,00
|
|
en een maximum van
|
€ 22.854,00
|
|
indien de aanvraag betrekking heeft op een groot initiatief.
|
|
|
Onder groot initiatief wordt verstaan
- het bouwen van maximaal 3 woningen;
- het bouwen van een nieuw hoofdgebouw, niet zijnde een woning, met een gebruiksoppervlakte van niet meer dan 500 m2;
- het uitbreiden van gebouwen, niet zijnde woningen, met een gebruiksoppervlakte van meer dan 500 m2 doch niet meer dan 1.500 m2;
- het verbouwen van gebouwen, niet zijnde woningen, voor zover niet genoemd in artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht;
- het bouwen, uitbreiden en verbouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, voor zover niet genoemd in artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht;
- het wijzigen van het gebruik van gronden binnen de bebouwde kom met een perceelsoppervlakte van niet meer dan 1.500 m2;
- het wijzigen van het gebruik van gronden buiten de bebouwde kom met een perceelsoppervlakte van meer dan 5.000 m2 maar niet meer dan 15.000 m2.
Onder eenheid wordt verstaan een woning bij het bouwen van woningen. In andere gevallen geldt iedere 500 m2 gebruiksoppervlakte, 500 m2 perceelsoppervlakte binnen de bebouwde kom of 5.000 m2 perceelsoppervlakte buiten de bebouwde kom als eenheid. De gebruiksoppervlakte of perceelsoppervlakte wordt hiertoe naar boven afgerond in veelvouden van 500 m2 resp. 5.000 m2. Onder bebouwde kom wordt verstaan de bebouwde kom als bedoeld in artikel 1.3 van de bouwverordening.
|
|
2.3.3.4.3
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking):
|
|
|
per eenheid,
|
€ 5.710,00
|
|
met een minimum van
|
€ 22.854,00
|
|
en een maximum van
|
€ 76.189,00
|
|
indien de aanvraag betrekking heeft op een projectinitiatief.
|
|
|
Onder projectinitiatief wordt verstaan
- het bouwen van 4 maar niet meer dan 20 woningen;
- het bouwen van een nieuw hoofdgebouw, niet zijnde een woning, met een gebruiksoppervlakte van meer dan 500 m2 maar niet meer dan 5.000 m2;
- het uitbreiden van gebouwen, niet zijnde woningen, met een gebruiksoppervlakte van meer dan 1.500 m2 maar niet meer dan 5.000 m2;
- het bouwen, uitbreiden en verbouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, in de vorm van een civieltechnisch werk (kunstwerk), zoals een brug, tunnel, viaduct en daarmee vergelijkbare bouwwerken;
- het wijzigen van het gebruik van gronden binnen de bebouwde kom met een perceelsoppervlakte van meer dan 1.500 m2 maar niet meer dan 5.000 m2;
- het wijzigen van het gebruik van gronden buiten de bebouwde kom met een perceelsoppervlakte van meer dan 15.000 m2.
Onder eenheid wordt verstaan een woning bij het bouwen van woningen. In andere gevallen geldt iedere 500 m2 gebruiksoppervlakte, 500 m2 perceelsoppervlakte binnen de bebouwde kom of 5.000 m2 perceelsoppervlakte buiten de bebouwde kom als eenheid. De gebruiksoppervlakte of perceelsoppervlakte wordt hiertoe naar boven afgerond in veelvouden van 500 m2 resp. 5.000 m2.
Onder bebouwde kom wordt verstaan de bebouwde kom als bedoeld in artikel 1.3 van de bouwverordening.
|
|
2.3.3.5
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo en indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking) bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk, het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld, voor zover de aanvraag geen betrekking heeft op een klein initiatief, groot initiatief of projectinitiatief, als bedoeld in de onderdelen 2.3.3.4.1, 2.3.3.4.2 en 2.3.3.4.3. Indien voornoemde begroting is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
|
|
2.3.3.6
|
Indien de goede ruimtelijke onderbouwing als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo door of vanwege het gemeentebestuur wordt opgesteld, wordt het tarief als bedoeld in artikel 2.3.3.4 en 2.3.3.5 verhoogd met aan de aanvrager meegedeelde kosten van het opstellen, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien voornoemde begroting is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
|
|
2.3.3.7.
|
Indien een aanvraag om een omgevingsvergunning waarbij artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast wordt ingetrokken binnen een termijn van 8 weken na het in behandeling nemen ervan, vindt vermindering plaats tot het volgens artikel 2.3.3.4.1. bepaalde tarief.
|
|
2.3.3.8
|
Indien een aanvraag om een omgevingsvergunning waarbij artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast, wordt ingetrokken op een later tijdstip dan binnen een termijn van 8 weken na het in behandeling nemen ervan maar op een tijdstip voordat het ontwerp van het te nemen besluit als bedoeld in artikel 3:11 van de Algemene wet bestuursrecht, ter inzage is gelegd, vindt vermindering plaats van het volgens artikel 2.3.3.4.2, 2.3.3.4.3, 2.3.3.5 bepaalde tarief met:
|
25%
|
|
met dien verstande dat minimaal verschuldigd is het volgens artikel 2.3.3.4.1 bepaalde tarief.
|
|
2.3.3.9
|
Indien de omgevingsvergunning waarbij artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast, wordt geweigerd, waarbij tevens het ontwerp van het te nemen besluit als bedoeld in artikel 3:11 van de Algemene wet bestuursrecht ter inzage is gelegd waarvan de strekking luidde de omgevingsvergunning te weigeren, vindt vermindering plaats tot het volgens artikel 2.3.3.4.1 bepaalde tarief.
|
|
2.3.3.10
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk, indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit).
|
€ 629,00
|
2.3.4
|
vervallen
|
|
2.3.5
|
In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid
|
|
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk, bij een gebruiksoppervlakte van
|
|
|
100 m² of minder
|
€ 520,00
|
|
meer dan 100 m² doch niet meer dan 500 m²
|
€ 1.049,00
|
|
meer dan 500 m²
|
€ 1.575,00
|
2.3.6
|
Activiteiten met betrekking tot monumenten of beschermde stads- of dorpsgezichten
|
|
2.3.6.1
|
Indien en voor zover de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een beschermd monument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, van de Wabo, of op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder b, of artikel 2.2, tweede lid, van de Wabo met betrekking tot een krachtens de gemeentelijke erfgoedverordening aangewezen monument of object, waarvoor op grond van die verordening een vergunning is vereist, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk:
|
|
2.3.6.1.1
|
voor het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een monument:
|
€ 14,00
|
2.3.6.1.2
|
voor het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht:
|
€ 14,00
|
2.3.6.2
|
Indien en voor zover de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk in een beschermd stads- of dorpsgezicht, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder h, van de Wabo, op het slopen van een bouwwerk in een krachtens de gemeentelijke erfgoedverordening aangewezen stads- of dorpsgezicht, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder c, van de Wabo, waarvoor op grond van die gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk:
|
€ 14,00
|
2.3.7
|
Wet geluidhinder
|
|
2.3.7.1
|
Het tarief voor het in behandeling nemen van een verzoek tot het starten van een procedure ter vaststelling van een hogere grenswaarde als bedoeld in de Wet geluidhinder, bedraagt
|
€ 1.014,00
|
2.3.7.2
|
Indien een verzoek als bedoeld in 2.3.7.1 betrekking heeft op meer dan één geluidsgevoelige bestemming, dan wordt het tarief verhoogd met € 84,50 per geluidsgevoelige bestemming waarmee het verzoek het aantal van één geluidsgevoelige bestemming te boven gaat.
|
|
2.3.8
|
Kappen
|
|
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen of doen vellen van houtopstand, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wabo in samenhang met artikel 4.3.2 van de Algemene plaatselijke verordening, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk:
|
€ 35,00
|
2.3.9
|
Andere activiteiten
|
|
|
Indien en voor zover de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een andere activiteit of handeling dan in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedoeld, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien voornoemde begroting is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
|
|
2.3.10
|
Omgevingsvergunning in twee fasen
|
|
|
Deze bepaling is vervallen op 1 januari 2019.
|
|
2.3.10.1
|
Deze bepaling is vervallen op 1 januari 2019.
|
|
2.3.10.2
|
Deze bepaling is vervallen op 1 januari 2019.
|
|
2.3.11
|
Beoordeling bodemrapport
|
|
|
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een bodemrapport wordt beoordeeld:
|
|
2.3.11.1
|
voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport
|
€ 86,00
|
2.3.11.2
|
voor de beoordeling van een archeologisch bodemrapport
|
€ 468,00
|
2.3.12
|
Toetsing zorgvuldige veehouderij
|
|
|
Indien krachtens wettelijk voorschrift voor een in deze titel genoemde aanvraag getoetst dient te worden aan de regels met betrekking tot een zorgvuldige veehouderij, zoals opgenomen in een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1 resp. een verordening als bedoeld in artikel 4.1 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt het ingevolge deze titel verschuldigde bedrag verhoogd met
|
€ 1.811,00
|
2.3.13
|
Advies
|
|
2.3.13.1
|
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wettelijk voorschrift aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag om een omgevingsvergunning: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.
|
|
2.3.13.2
|
Indien een begroting als bedoeld in 2.3.13.1 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
|
|
2.3.14
|
Verklaring van geen bedenkingen
|
|
2.3.14.1
|
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven voordat de omgevingsvergunning kan worden verleend, als bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.
|
|
2.3.14.2
|
Indien een begroting als bedoeld in 2.3.14.1 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
|
|