Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting Vught 2023

De raad van de gemeente Vught;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 8 november 2022;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting Vught 2023

(Verordening toeristenbelasting Vught 2023)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf en alleen bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen hoofdzakelijk ten behoeve van recreatief nachtverblijf;

  • c.

    vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde kampeermiddel gedurende een seizoen of een jaar;

  • d.

    volgtijdige standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de volgtijdige plaatsing van verschillende kampeermiddelen;

  • e.

    particulier: een natuurlijk persoon die buiten de uitoefening van een bedrijf of beroep gelegenheid biedt tot verblijf met overnachting tegen een vergoeding in welke vorm dan ook;

  • f.

    niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd, dan wel te huur worden aangeboden.

  • g.

    overige overnachtingen: een gelegenheid tot overnachting tegen een vergoeding in welke vorm dan ook, niet zijnde een overnachting in/op een hotel, motel, educatieve instelling, trainings- of vormingscentrum waar wordt verbleven vanwege een opleiding, training of vorming.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 3.

    Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een instelling als bedoeld in artikel 4 van de Wet toetreding zorgaanbieders;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

Enkel voor kampeermiddelen op vaste standplaatsen gedurende een seizoen of een jaar, alleen bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, kan het aantal overnachtingen, op een bij de aangifte gedaan schriftelijk verzoek van de belastingplichtige, op basis van een forfaitaire maatstaf worden vastgesteld. In dit verzoek bij de aangifte dient de belastingplichtige aan te tonen dat er geen direct zicht is op het werkelijke aantal overnachtingen. Het verzoek bij de aangifte kan niet per standplaats worden gedaan.

Artikel 7 Belastingtarief

Het tarief bedraagt:

  • 1.

    per persoon per overnachting in een hotel of motel en educatieve instellingen, trainings- of vormingscentra waar wordt verbleven vanwege een opleiding, training of vorming: € 2,00.

  • 2.

    per persoon per overnachting in/op kampeermiddelen, kampeerterreinen, vaste staanplaatsen, volgtijdige standplaatsen, particuliere, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten en voor overige overnachtingen: € 1,75.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid bedraagt het tarief, met toepassing van artikel 6, voor verblijf met kampeermiddelen op vaste standplaatsen, alleen bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, per vaste standplaats, per kalenderjaar:

    • -

      ingeval het aantal slaapplaatsen drie of minder bedraagt € 240,00;

    • -

      ingeval het aantal slaapplaatsen meer dan drie bedraagt € 360,00.

  • 4.

    Op een daartoe strekkend verzoek van de belastingplichtige wordt het aantal slaapplaatsen, bedoeld in het derde lid, gesteld op het aantal personen dat de vaste standplaatsen hoofdzakelijk en feitelijk gebruikt dan wel ter beschikking heeft indien:

    • -

      het verzoek wordt gedaan voor alle bij belastingplichtige aanwezige vaste standplaatsen, en;

    • -

      het aantal personen per vaste standplaats blijkt uit de administratie van de belastingplichtige, en;

    • -

      het aantal overnachtingen door personen anders dan bedoeld in de aanhef onder 4, blijkt uit de administratie van belastingplichtige en wordt belast volgens het tweede lid.

  • 5.

    Een verzoek, zoals bedoeld in lid 4, dient jaarlijks uiterlijk op 31 december voor het daaropvolgende belastingjaar te zijn ingediend door de belastingplichtige.

Artikel 8 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 9 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 10 Aanslaggrens

Een belastingaanslag wordt niet opgelegd als het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, tijdens het belastingjaar minder dan tien zal of heeft belopen.

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de voorlopige aanslagen worden betaald in vier gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 2.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de overige aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 3.

    In afwijking van het eerste en tweede lid geldt, indien gekozen is voor automatische incasso en zolang de verschuldigde bedragen kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 12 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige, bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, onderdelen b en d van de Gemeentewet.

Artikel 13 Kwijtschelding

Bij de invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14 Overgangsrecht

De ‘Verordening toeristenbelasting 2013’, vastgesteld bij raadsbesluit van 15 november 2012, waarvan de citeertitel bij raadsbesluit van 22 december 2016 is gewijzigd in ‘Verordening Toeristenbelasting 2017’ en zoals deze voor het laatst gewijzigd is bij raadsbesluit van 16 december 2021, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 15, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 15 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening toeristenbelasting Vught 2023.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 21 december 2022

de griffier,

Drs. J.A. Deneer

de voorzitter,

R.J. van de Mortel

Naar boven