Verordening parkeerbelastingen Heemstede 2023

 

De raad van de gemeente Heemstede;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 november 2022;

gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en de vigerende Parkeerverordening;

 

besluit vast te stellen:

 

Verordening parkeerbelastingen Heemstede 2023.

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    centrale computer: computer van het bedrijf waarmee de gemeente Heemstede een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon of een ander communicatiemiddel;

  • -

    houder: degene op wiens naam het motorvoertuig ten tijde van het parkeren in het kentekenregister, bedoeld in de Wegenverkeerswet 1994, was ingeschreven;

  • -

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 van het RVV 1990;

  • -

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, centrale computer, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • -

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'parkeerbelastingen' worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een motorvoertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een motorvoertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, aanhef en onder a, wordt geheven van degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 2.

    Als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, aanhef en onder a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat:

      • i.

        als een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd;

      • ii.

        als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 2, aanhef en onder a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, aanhef en onder b, als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4.

    De belasting bedoeld in artikel 2, aanhef en onder b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

  • 5.

    De belasting bedoeld in artikel 2, aanhef en onder a is niet verschuldigd indien het motorvoertuig voorzien is van een geldige gehandicaptenparkeerkaart en een conform de wettelijke voorschriften ingestelde parkeerschijf, mits deze parkeerkaart en -schijf duidelijk zichtbaar achter de voorruit van het motorvoertuig zijn aangebracht, tot een maximum van twee uur.

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 5 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, aanhef en onder a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, aanhef en onder b, wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 6 Belastingjaar

Met betrekking tot de belastingen die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, aanhef en onder a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een mobiele telefoon (of ander communicatiemiddel) inloggen op de centrale computer.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, aanhef en onder b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 3.

    Indien de vergunning bedoeld in artikel 2, aanhef en onder b, met uitzondering van de vergunning bedoeld in artikel 3.3 van de tarieventabel, in de loop van het belastingjaar wordt verleend, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven .

  • 4.

    Indien de vergunning bedoeld in artikel 2, aanhef en onder b, met uitzondering van de vergunning bedoeld in artikel 3.3 van de tarieventabel, in de loop van het belastingjaar wordt ingeleverd, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, aanhef en onder a, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen één maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een mobiele telefoon (of ander communicatiemiddel) inloggen op de centrale computer.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 2, aanhef en onder b, moet worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 4.

    Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

Artikel 9 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, aanhef en onder a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 10 Kosten

De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, aanhef en onder a, bedragen € 72,90.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de parkeerbelastingen wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Overgangsrecht en intrekken oude regeling

De Verordening parkeerbelastingen Heemstede 2022 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2023.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening parkeerbelastingen Heemstede 2023.

Vastgesteld door de raad op 21 december 2022

Bijlage 1 Tarieventabel behorende bij de Verordening parkeerbelastingen Heemstede 2023

Bij deze verordening wordt verwezen naar het Aanwijzingsbesluit parkeerbelasting Heemstede 2022.

 

1a.

Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onder a, bedraagt in:

1a.1

sector G (Binnenweg-Raadhuisstraat) per uur

€ 1,50

1a.2

sector 5 (omgeving Zandvoortselaan west) per uur

€ 1,50

1a.3

sector 6 (winkelgebied ventweg Zandvoortselaan zuid west) per uur

€ 1,50

1a.4

sector 7 (Leidsevaartweg), per uur

€ 1,50

1a.4.1

sector 7 (Leidsevaartweg) maximaal dagtarief

€ 6,00

2.

Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onder b, bedraagt:

2.1

voor een bewonersvergunning afgegeven aan bewoners in het fiscaal-parkeergebied of het vergunningengebied, per jaar

€ 31,25

2.2

voor een bezoekersvergunning (bezoekerssaldo) afgegeven aan bewoners in het vergunningengebied, per jaar

€ 31,25

2.3

voor een tijdelijke vergunning afgegeven aan een ieder voor wie de bestaande parkeermaatregel belemmerd is bij de uitvoering van tijdelijke werkzaamheden, per vergunning

€ 31,25

2.4

voor een werk-/bezoekersvergunning afgegeven aan ondernemers/werkgevers en medische dienstverleners in het fiscaal-parkeergebied of het vergunningengebied, per gelijktijdig aan te melden voertuig, per jaar

€ 62,60

2.5

voor een huisartsvergunning afgegeven aan huisartsen in de gemeente Heemstede, per kenteken, per jaar

€ 62,60

2.6

voor een dienstvergunning afgegeven aan nutsbedrijven in het fiscaal-parkeergebied of het vergunningengebied, per jaar

€ 62,60

2.7

Voor een verhuisvergunning, maximaal 6 weken geldig, per vergunning

€ 0,00

Behorende bij raadsbesluit van 21 december 2022.

Naar boven