Verordening op de heffing en de invordering van marktgelden 2023

De raad van de gemeente Zevenaar;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 8 november 2022 met nummer Z/22/432052 - ADV/22/1126142;

 

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en de vigerende marktverordening;

 

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de heffing en de invordering van marktgelden 2023

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam 'marktgeld' wordt een recht geheven voor het hebben van een standplaats voor de verkoop van waren op het daartoe aangewezen terrein voor de warenmarkt, alsmede voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten verband houdende met de markt.

Artikel 2 Belastingplicht

Het marktgeld wordt geheven van degene aan wie de standplaats is toegewezen.

Artikel 3 Maatstaf van heffing

  • 1.

    Het marktgeld wordt bepaald aan de hand van de ingenomen ruimte.

  • 2.

    Onder ingenomen ruimte wordt mede begrepen de ruimte, welke wordt ingenomen door voertuigen waarmede koopwaren worden aan- c.q. afgevoerd, alsmede de ruimte welke wordt ingenomen voor opslag van een reservevoorraad van koopwaren, al dan niet op of in voertuigen, tafels, e.d. geplaatst.

  • 3.

    Het aantal strekkende meters wordt berekend over de grootste lengte van de ingenomen ruimte.

Artikel 4 Belastingtarieven

  • 1.

    Het marktgeld bedraagt voor een dagstandplaats, als bedoeld in de Marktverordening Zevenaar, per dag:

    • a.

      € 3,45 per strekkende meter of gedeelte daarvan bij een maximale diepte van de ingenomen ruimte van 2½ meter, met dien verstande dat het minimum marktgeld € 13,80 per standplaats bedraagt;

    • b.

      indien de diepte van de ingenomen ruimte op enig punt meer bedraagt dan 2½ meter wordt het tweevoud van het onder a genoemde marktgeld geheven.

  • 2.

    Het marktgeld voor een vaste standplaats, als bedoeld in de Marktverordening Zevenaar, bedraagt per kalenderkwartaal:

    • a.

      € 31,85 per strekkende meter of gedeelte daarvan bij een maximale diepte van de ingenomen ruimte van 2½ meter, met dien verstande dat het minimum marktgeld € 127,40 per standplaats bedraagt;

    • b.

      indien de diepte van de ingenomen ruimte op enig punt meer bedraagt dan 2½ meter wordt het tweevoud van het onder a genoemde marktgeld geheven.

Artikel 5 Belastingtijdvak

Voor zover het marktgeld per dag wordt geheven, is het belastingtijdvak gelijk aan een dag. Ingeval het marktgeld per kalenderkwartaal wordt geheven, is het belastingtijdvak gelijk aan een kalenderkwartaal.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de per kwartaal verschuldigde rechten

  • 1.

    De rechten bedoeld in artikel 4, tweede lid, zijn verschuldigd bij het begin van het belastingkwar-taal of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingkwartaal aanvangt zijn de rechten bedoeld in artikel 4, tweede lid, verschuldigd voor zoveel dertiende gedeelten van de voor dat kwartaal verschuldigde rechten als er in dat kwartaal, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalenderweken overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingkwartaal eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel dertiende gedeelten van de voor dat kwartaal verschuldigde rechten bedoeld in artikel 4, tweede lid, als er in dat kwartaal, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalenderweken overblijven.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

De rechten bedoeld in artikel 4, eerste lid, zijn verschuldigd bij de aanvang van het in gebruik nemen van de ruimte.

Artikel 8 Wijze van heffing

Het marktgeld wordt geheven door middel van een schriftelijke gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 dient het marktgeld, bedoeld in artikel 4, eerste lid, te worden voldaan op het tijdstip van het doen of uitreiken van de kennisgeving.

  • 2.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 dient het marktgeld, bedoeld in artikel 4, tweede lid, te worden voldaan binnen 30 dagen na dagtekening van de kennisgeving.

  • 3.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

Het kwijtscheldingsbeleid is geregeld in de verordening kwijtschelding gemeentelijke belastingen.

Artikel 11. Overgangsrecht

De ‘Verordening marktgeld 2022’ van 22 december 2021 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 12. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.

Artikel 13. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: 'Verordening marktgeld 2023.'

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 21 december 2022.

De griffier,

De voorzitter,

Naar boven