Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen Middelburg 2023

De raad van de gemeente Middelburg;

 

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders;

 

gelet op de artikelen 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h, en 225 van de Gemeentewet

 

alsmede op het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen en de Parkeerverordening van de gemeente Middelburg;

 

BESLUIT :

 

Vast te stellen de:

 

Verordening op de heff ing en de invordering van parkeerbelastingen Middelburg 2023

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Artikel 1. Definities

Voor de toepassing van deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen en weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

b. houder: degene op wiens naam het motorvoertuig ten tijde van het parkeren in het kentekenregister, bedoeld in de Wegenverkeerswet 1994, was ingeschreven;

c. parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters (centrale computer) en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

d. vergunning: een door het college van burgemeester en wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen;

e. Sociaalbezoekvergunning: een parkeerrecht bestaande uit een bezoekersparkeerkaart of verkregen via de “BezoekersApp”. Beide parkeerrechten zijn tegen betaling te verkrijgen via de website of aan de balie van het stadskantoor. Het gaat hier om parkeerkaartjes/eenheden die tegen een speciaal laag tarief verkrijgbaar worden gesteld ten behoeve van bezoekers van bewoners van panden in de binnenstad (zone I en II).

f. autodate: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een commerciële aanbieder;

g. aanbieder: de rechtspersoon die motorvoertuigen voor autodate ter beschikking stelt;

h. deelnemer: een natuurlijke persoon die een overeenkomst heeft gesloten inzake autodate;

i. standplaats: de parkeerplaats waar een motorvoertuig bestemd voor autodate geparkeerd wordt;

j. houder gehandicaptenparkeerkaart: de natuurlijke persoon aan wie een Europese gehandicaptenparkeerkaart is verstrekt.

k. motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoelde in artikel 1 van het RVV 1990;

l. Centraal Register: het register van het Servicehuis Parkeer- en Verblijfsrechten (SHPV) voor de registratie van parkeerrechten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon of een ander communicatiemiddel;

 

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam "parkeerbelastingen" worden de volgende belastingen geheven:

a. een belasting terzake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen, door burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

b. een belasting terzake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

 

Artikel 3 Belastingplicht

1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.

2. Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

a. degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

b. zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat:

1. indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;

2. indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.

3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig gebruik heeft gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

4. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

 

Artikel 4 Belastingtarief, belastingtijdvak en maatstaf van heffing

Het belastingtarief, het belastingtijdvak en de maatstaf van heffing zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende bijgevoegde tarieventabel.

 

 

Artikel 5 Wijze van heffing

1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven door voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college gestelde voorschriften.

2. Op plaatsen waar kentekenparkeren geldt moet bij de voldoening op aangifte het kenteken van het motorvoertuig waarmee wordt geparkeerd of waarvoor de vergunning geldt worden opgegeven.

3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven door voldoening op aangifte.

 

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld

1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon inloggen op de centrale computer.

2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

 

Artikel 7 Termijnen van betaling

1. De belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij aanvang van het parkeren.

2. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen een maand na het einde van het parkeren, als bij het aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon inloggen op de centrale computer.

3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet overeenkomstig de aangifte en worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

4. Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

 

Artikel 8 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip wanneer en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

 

Artikel 9 Bevoegdheid tot naheffingsaanslag, wielklem en wegsleepregeling

Terzake van het niet betalen van de verschuldigde belasting, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, binnen het aangewezen gebied voor het parkeren op parkeerapparatuurplaatsen, kan door de gemeenteambtenaar als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet naheffingsaanslagen worden opgelegd.

 

Artikel 10 Kosten

De kosten van de naheffingsaanslag terzake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 72,90. De kosten zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

 

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

 

Artikel 12 Vrijstelling

1. De belasting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, voor het parkeren van een voertuig op een parkeerapparatuurplaats op het maaiveld, wordt niet geheven van een houder van een geldige gehandicaptenparkeerkaart.

2. De vrijstelling is uitsluitend van toepassing indien de gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in het eerste lid met de daartoe bestemde zijde op een van buitenaf duidelijk zichtbare en leesbare plaats direct achter de voorruit van het voertuig is geplaatst.

 

Artikel 13 Overgangsbepaling

De 'Verordening Parkeerbelastingen Middelburg 2022' vastgesteld bij raadsbesluit van 16 december 2021 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

 

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.

     

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening parkeerbelastingen Middelburg 2023'.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 15 december 2022.

 

 

 

de griffier,

 

A.Rijpert

de voorzitter,

 

mr. H.M. Bergmann

 

Tarieventabel behorende bij de Veror dening parkeerbelastingen 2023.

 

Parkeren bij parkeerapparatuur

 

 

 

 

 

 

 

Naar boven