Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/ omgevingsvergunning
|
H
oofdstuk 1 Begripsomschrijvingen
|
2.1.1
|
Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder:
|
2.1.1.1
|
aanlegkosten:
|
|
|
|
het bedrag waarvoor de aannemer zich heeft verbonden het werk tot stand te brengen (de aannemingssom), de omzetbelasting daarin niet begrepen, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de kosten die voortvloeien uit de aangegane verplichtingen voor de fysieke realisatie (het aanleggen) van de werken of de werkzaamheden, de omzetbelasting daarin niet begrepen, en indien de werken of werkzaamheden geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschieden de prijs die aan een derde in het economische verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van de werken of de werkzaamheden waarop de aanvraag betrekking heeft, de omzetbelasting daarin niet begrepen;
|
2.1.1.2
|
bouwkosten:
|
|
|
|
het bedrag waarvoor de aannemer zich heeft verbonden het werk tot stand te brengen (de aannemingssom), de omzetbelasting daarin niet begrepen, of voor zover deze ontbreekt een raming van de kosten die voortvloeien uit aangegane verplichtingen voor de fysieke realisatie (het bouwen) van de bouwwerken, de omzetbelasting daarin niet begrepen, en indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft, de omzetbelasting daarin niet begrepen;
|
|
|
|
|
|
BOUWKOSTEN
|
|
Woningen
|
|
|
|
Rijtjeswoningen
|
€ 200,= per m3
|
|
Twee onder één kapwoningen
|
€ 225,= per m3
|
|
Vrijstaande woning tot en met 600 m3
|
€ 260,= per m3
|
|
Vrijstaande woning > 600 m3
|
€ 290,= per m3
|
|
Appartement, één of meer bouwlagen
|
€ 260,= per m3
|
|
|
|
|
|
II. Bijgebouwen bij woningen:
|
|
|
|
Latere aanbouw zoals een erker
|
|
€ 350,= per m3
|
|
Garage / berging / tuinhuisje
|
Hout
|
€ 95,= per m3
|
|
|
Halfsteens met plat dak
|
€ 125,= per m3
|
|
|
Halfsteens met kap
|
€ 135,= per m3
|
|
|
Spouw met plat dak
|
€ 150,= per m3
|
|
|
Spouw met kap
|
€ 170,= per m3
|
|
Dakkapel
|
€ 1.000,= per m breedte
|
|
Carport
|
€ 150,= per m2
|
|
Schuttingen en hekwerken
|
€ 100,= per m
|
|
|
|
|
|
III. Agrarische bouwwerken:
|
|
|
|
1. Stallen
|
|
€ 43,= per m3
|
|
2. Werktuigberging / schuur Damwandprofiel
|
|
€ 25,= per m3
|
|
Metselwerk
|
|
€ 48,= per m3
|
|
3. Mestkelders onder de stallen
|
|
€ 83,= per m3
|
|
4. Kassen
|
|
€ 31,= per m2
|
|
|
|
|
|
IV. Niet agrarische bouwwerken:
|
|
|
|
1. Opslagloodsen (plaatstaal damwandprofiel)
|
|
€ 19,= per m3
|
|
(metselwerk)
|
|
€ 52,= per m3
|
|
2. Kantoren / showroom / winkel / horeca
|
|
€ 273,= per m3
|
|
3. Scholen / sporthal / verkoophal (grootschalige detailhandels vestiging)
|
|
€ 258,= per m3
|
|
4. Noodschool / kleedgebouw (sportvereniging) / semi-permanente unit
|
|
€ 185,= per m3
|
|
5. Industriehal (plaatstaal geïsoleerd)
|
|
€ 62,= per m3
|
|
(metselwerk)
|
|
€ 105,= per m3
|
|
|
|
|
|
B. Uitgangspunt “niet-standaard” bouwwerken:
|
|
|
Voor bouwwerken die niet in bovenstaande tabel Bouwkosten zijn genoemd worden de bouwkosten (exclusief BTW) als uitgangspunt genomen. Onder bouwkosten wordt in deze gevallen verstaan het bedrag waarvoor de aannemer zich heeft verbonden het werk tot stand te brengen (de aannemingssom), de omzetbelasting daarin niet begrepen, of voor zover deze ontbreekt een raming van de kosten die voortvloeien uit aangegane verplichtingen voor de fysieke realisatie (het bouwen) van de bouwwerken, de omzetbelasting daarin niet begrepen, en indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft, de omzetbelasting daarin niet begrepen;
|
|
|
|
|
|
2.1.1.3
|
Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
|
|
2.1.1.4
|
Moment van indienen: voor de aanvrager is een ontvangstbevestiging aangemaakt waarin vermeld staat dat de aanvraag ontvangen is en geregistreerd.
|
|
2.1.1.5
|
Perceel: het gebied waarop de (partiele) herziening / wijziging van het bestemmingsplan betrekking heeft
|
|
2.1.1.6
|
In deze titel voorkomende begrippen die in de Wabo zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als bij of krachtens de Wabo bedoeld.
|
|
2.1.3
|
In deze titel voorkomende begrippen die niet nader in de Wabo zijn omschreven en die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld.
|
|
|
|
|
|
H
oofdstuk 2 Vooroverleg/beoordeling conceptaanvraag
|
2.2
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:
|
|
2.2.1
|
om beoordeling van een conceptaanvraag om een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a of c, van de Wabo vanaf het moment van indienen voor een project (Indien een aanvraag tot het verkrijgen van een omgevingsvergunning voor een op basis van een concept aanvraag uitgewerkt plan in behandeling wordt genomen, worden de daarvoor geheven leges, indien de aanvrager en locatie hetzelfde zijn, met deze leges verrekend):
|
€ 319,60
|
|
|
|
H
oofdstuk 3 Omgevingsvergunning
|
2.3
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning vanaf het moment van indienen voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk en hoofdstuk 4 van deze titel. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd.
|
|
|
|
|
2.3.1
|
Bouwactiviteiten
|
|
2.3.1.1
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
|
2.3.1.1.1
|
indien de bouwkosten minder dan € 2.500,-- bedragen:
|
€ 238,70
|
2.3.1.1.2
|
indien de bouwkosten € 2.500,-- of meer bedragen, doch minder dan € 46.000,--:
|
€ 470,40
|
2.3.1.1.3
|
indien de bouwkosten € 46.000,-- of meer bedragen, doch minder dan € 114.000,--:
|
€ 1.953,20
|
vermeerderd met 1,80 % van het bedrag, waarmee die bouwkosten € 46.000,-- te boven gaan;
|
|
2.3.1.1.4
|
indien de bouwkosten € 114.000,-- of meer bedragen, doch minder dan € 455.000,--:
|
€ 3.920,80
|
vermeerderd met 1,60 % van het bedrag, waarmee die bouwkosten € 114.000,-- te boven gaan;
|
|
2.3.1.1.5
|
indien de bouwkosten € 455.000,-- of meer bedragen:
|
€ 12.275,60
|
vermeerderd met 1,50% van het bedrag waarmee die bouwkosten € 455.000,-- te boven gaan, tot een maximum van:
|
€ 332.000
|
|
|
|
|
Welstandstoets
|
|
2.3.1.2
|
Indien het bouwplan uit een oogpunt van welstand is beoordeeld, worden de onder 2.3.1.1 berekende bedragen vermeerderd met de door de stadsbouwmeester voor deze beoordeling aan de gemeente in rekening gebrachte kosten. Deze vermeerdering bedraagt:
|
|
|
- 3 ‰ van het deel van de bouwkosten dat ligt tussen € 0,-- en € 230.000,-- met een minimum van € 75,--;
|
|
|
- plus 0,5 ‰ van het deel van de bouwkosten dat ligt tussen €230.000,-- en €455.000,--;
|
|
|
- plus 0,25 ‰ van het deel van de bouwkosten dat ligt tussen €455.000,-- en € 680.000,--;
|
|
|
- plus 0,13 ‰ van het deel van de bouwkosten dat € 680.000,-- te boven gaat.
|
|
|
|
|
|
Verplicht agrarisch commissie
|
|
2.3.1.3
|
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een advies van de Agrarische Beoordelings Commissie (ABC) wordt aangevraagd:
|
|
2.3.1.3.1
|
voor een standaardadvies voor bestaande bedrijven
|
€ 1.161,30
|
2.3.1.3.2
|
voor nieuwe vestigingen en/of beoordeling van een nieuwe bedrijfsplan
|
€ 1.342,40
|
2.3.1.3.3
|
indien uitspraken van een commissie voor bezwaar en beroep en/of gerechtelijke uitspraken daarbij moeten worden betrokken
|
€ 1.401,00
|
2.3.1.3.4
|
bij nadere adviezen op eerder uitgebrachte adviezen
|
€ 580,60
|
2.3.1.3.5
|
voor een second opinion
|
€ 1.512,90
|
|
|
|
|
Erfinrichtingsplan
|
|
2.3.1.4
|
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1. bedraagt het tarief voor de beoordeling van een erfinrichtingsplan, als bedoeld in 5.2.1 onder d van het bestemmingsplan Buitengebied, bij de in dit onderdeel bedoelde aanvraag
|
€ 139,50
|
2.3.1.5
|
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1. bedraagt het tarief voor de beoordeling van een landschappelijk inpassingsplan, als bedoeld in 5.2.1 onder d van het bestemmingsplan Buitengebied, bij de in dit onderdeel bedoelde aanvraag
|
€ 277,70
|
|
|
|
2.3.1.6
|
Achteraf ingediende aanvraag
|
|
|
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien de in dat onderdeel bedoelde aanvraag wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de bouwactiviteit:
|
50%
|
|
van de op grond van dat onderdeel verschuldigde leges.
|
|
|
|
|
2.3.1.7
|
Anders dan via het Omgevingsloket online(OLO) ingediende aanvraag
|
|
|
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1 bedraagt het tarief, indien de in dat onderdeel bedoelde aanvraag niet wordt ingediend via het omgevingsloket online, maar op papier
|
€ 101,80
|
|
|
|
2.3.2
|
Aanlegactiviteiten
|
|
2.3.2.1
|
indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
€ 513,00
|
|
|
|
2.3.3
|
Planologisch strijdig gebruik waarbij tevens sprake is van een bouwactiviteit
|
|
|
vervallen
|
|
|
|
|
2.3.4
|
Planologisch strijdig gebruik
|
|
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, al dan niet in combinatiemet een bouwactiviteit of een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, onderscheidenlijk b, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
|
2.3.4.1
|
indien met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo van het bestemmingsplan of de beheersverordening is afgeweken (binnenplanse afwijking):
|
€ 313,30
|
2.3.4.2
|
indien met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo van het bestemmingsplan of de beheersverordening is afgeweken (buitenplanse kleine afwijking en tijdelijke afwijking):
|
€ 505,70
|
2.3.4.3
|
indien met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo van het bestemmingsplan of de beheersverordening is afgeweken (buitenplanse afwijking):
|
€ 2.742,50
|
2.3.4.4
|
indien met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo van het exploitatieplan is afgeweken:
|
€ 413,00
|
2.3.4.5
|
indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft en met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo van de krachtens artikel 4.1, derde of vijfde lid, van de Wet ruimtelijke ordening bij of krachtens provinciale verordening, onderscheidenlijk provinciale verklaring gegeven regels is afgeweken:
|
€ 505,70
|
2.3.4.6
|
indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft en met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo van de krachtens artikel 4.3, derde of vierde lid, van de Wet ruimtelijke ordening bij of krachtens algemene maatregel van bestuur, onderscheidenlijk ministeriële verklaring gegeven regels is afgeweken:
|
€ 505,70
|
2.3.4.7
|
indien met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo van een voorbereidingsbesluit is afgeweken:
|
€ 505,70
|
|
|
|
2.3.5
|
In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid
|
|
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
€ 338,80
|
|
|
|
2.3.6
|
Activiteiten met betrekking tot monumenten of beschermde stads- of dorpsgezichten
|
|
2.3.6.1
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een rijks-, provinciaal of gemeentelijk monument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, of artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wabo in samenhang met de provinciale erfgoedverordening of artikel 10 van de Erfgoedverordening gemeente Losser, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
|
2.3.6.1.1
|
voor het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een beschermd monument:
|
€ 441,40
|
2.3.6.1.2
|
voor het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een beschermd monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht:
|
€ 441,40
|
2.3.6.2
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder b, van de Wabo met betrekking tot een krachtens provinciale verordening of de Erfgoedverordening gemeente Losser aangewezen monument, waarvoor op grond van die provinciale verordening of de gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief:
|
|
2.3.6.2.1
|
voor het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een provinciaal of gemeentelijk monument:
|
€ 370,80
|
2.3.6.2.2
|
voor het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een provinciaal of gemeentelijk monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht:
|
€ 370,80
|
2.3.6.3
|
Indien een bouwplan voor een monument wordt getoetst door de monumentencommissie wordt 150% extra welstandsleges in rekening gebracht.
|
|
|
|
|
2.3.7
|
Sloopactiviteiten anders dan bij monumenten of in beschermd stads- of dorpsgezicht
|
|
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
€ 370,80
|
|
|
|
2.3.8
|
Aanleggen of veranderen weg
|
|
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wabo in samenhang met de provinciale wegenverordening of artikel 2:11 van de Algemene plaatselijke verordening, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
€ 441,40
|
|
|
|
2.3.9
|
Uitweg/inrit
|
|
|
vervallen
|
|
|
|
|
2.3.10
|
Kappen
|
|
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekkin gheeft op het vellen of doen vellen van houtopstand, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wabo in samen hang met artikel 4:11 van de Algemene plaatselijke verordening, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
€ 80,30
|
|
|
|
2.3.11
|
Opslag van roerende zaken
|
|
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op de opslag van roerende zaken in een bepaald gedeelte van de gemeente, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder j of k, van de Wabo in samenhang met de provinciale wegenverordening of artikel 2:10, vijfde lid van de Algemene plaatselijke verordening, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
|
2.3.11.1
|
indien de activiteit bestaat uit het daar opslaan van roerende zaken, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j, van de Wabo:
|
€ 117,20
|
2.3.11.2
|
indien de activiteit bestaat uit het als eigenaar, beperkt gerechtigde of gebruiker van een onroerende zaak toestaan of gedogen dat daar roerende zaken worden opgeslagen, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder k, van de Wabo:
|
€ 117,20
|
|
|
|
2.3.12
|
Natura 2000-activiteiten
|
|
|
gereserveed
|
|
|
|
|
2.3.13
|
Flora- en Fauna-activiteiten (bescherming van soorten)
|
|
|
gereserveerd
|
|
|
|
|
2.3.14
|
Andere activiteiten
|
|
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een andere activiteit of handeling dan in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedoeld en die activiteit of handeling:
|
|
2.3.14.1
|
behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
€ 441,40
|
2.3.14.2
|
behoort tot een bij provinciale verordening, gemeentelijke verordening of waterschapsverordening aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
€ 441,40
|
2.3.14.2.1
|
als het een gemeentelijke verordening betreft: het bedrag dat op grond van deze tarieventabel voor de betreffende vergunning of ontheffing verschuldigd is als de activiteit zou worden uitgevoerd zonder omgevingsvergunning;
|
|
2.3.14.2.2
|
als het een provinciale of waterschapsverordening betreft: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in de eerste volzin is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
|
|
|
|
|
2.3.15
|
Omgevingsvergunning in twee fasen
|
|
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning op verzoek in twee fasen plaatsvindt, als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
|
2.3.15.1
|
voor het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een beschikking met betrekking tot de eerste fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de eerste fase betrekking heeft;
|
|
2.3.15.2
|
voor het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een beschikking met betrekking tot de tweede fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de tweede fase betrekking heeft.
|
|
|
beoordeling bodemrapport
|
|
2.3.16
|
Onverminderd het bepaalde in de andere bepalingen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een bodemrapport wordt beoordeeld:
|
|
2.3.16.1
|
voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport indien de aanvraag uitsluitend een vooronderzoek als bedoeld in de NEN 5725:2017 naar historisch gebruik en naar de bodemgesteldheid:
|
€ 202,70
|
2.3.16.2
|
voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport indien de aanvraag een verkennend onderzoek volgens NEN 5740:2009+A1:2016 nl naar bodemgesteldheid
|
€ 405,40
|
2.3.16.3
|
voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport indien de aanvraag een nader onderzoek als bedoeld in de NTA5755, uitgave 2010 of het protocol voor nader onderzoek, 1995 is,
|
€ 202,70
|
2.3.16.4
|
Voor de beoordeling van een onderzoek naar asbest in de bodem conform de NEN 5707+C2:2017
|
€ 202,70
|
|
|
|
2.3.17
|
Advies
|
|
2.3.17.1
|
Onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wettelijk voorschrift aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag om een omgevingsvergunning: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.
|
|
2.3.17.2
|
Indien een begroting als bedoeld in 2.3.17.1 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
|
|
|
|
|
2.3.18
|
Verklaring van geen bedenkingen
|
|
2.3.18.1
|
Onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven voordat de omgevingsvergunning kan worden verleend, als bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo:
|
|
2.3.18.1.1
|
indien de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven:
|
€ 1.766,00
|
2.3.18.1.2
|
indien een ander bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven:
|
€ 1.766,00
|
|
|
|
Hoofdstuk 4 Vermindering
|
2.4.1
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning is voorafgegaan door een aanvraag om vooroverleg of beoordeling van een conceptaanvraag als bedoeld in hoofdstuk 2, waarop de eerstgenoemde aanvraag betrekking heeft, worden de ter zake van het vooroverleg of de beoordeling van de conceptaanvraag geheven leges in mindering gebracht op de leges voor het in behandeling nemen van de aanvraag om de omgevingsvergunning bedoeld in hoofdstuk 3.
|
|
2.4.2
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op meer dan vijf activiteiten, bestaat aanspraak op vermindering van leges, met uitzondering van het legesdeel in verband met adviezen of verklaringen van geen bedenkingen als bedoeld in de onderdelen 2.3.16 en 2.3.17. De vermindering beloopt:
|
|
2.4.2.1
|
bij 5 tot 10 activiteiten:
|
2%
|
|
van de voor die activiteiten verschuldigde leges;
|
|
2.4.2.2
|
bij 10 tot 15 activiteiten:
|
3%
|
|
van de voor die activiteiten verschuldigde leges;
|
|
2.4.2.3
|
bij 15 of meer activiteiten:
|
5%
|
|
van de voor die activiteiten verschuldigde leges.
|
|
2.4.2.4
|
Indien de gevraagde vergunning niet wordt verleend in verband met niet-ontvankelijk verklaring wegens het niet op tijd aanleveren van alle benodigde gegevens, wordt
|
50%
|
|
van de op basis van artikel 2.3.1.1 geheven leges verminderd.
|
|
2.4.2.5
|
Indien de concept-aanvraag wordt beeindigd in verband met niet-ontvankelijk verklaring wegens het niet op tijd aanleveren van alle benodigde gegevens, wordt niet wordt verleend in verband met niet-ontvankelijk verklaring wegens het niet op tijd aanleveren van alle benodigde gegevens, wordt van de op basis van artikel 2.2.1 geheven leges verminderd.
|
50%
|
|
|
|
2.5
|
Teruggaaf
|
|
2.5.1
|
Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten
|
|
|
Als een aanvrager zijn aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten, als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.6 en 2.3.7, intrekt terwijl deze reeds in behandeling is genomen door de gemeente, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt:
|
50%
|
|
van de op basis van artikel 2.3.1.1 geheven leges.
|
|
2.5.2
|
Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten
|
|
|
Als de gemeente een verleende omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.6 en 2.3.7, intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen 12 maanden na verlening van de vergunning en van de vergunning geen gebruik is gemaakt. De teruggaaf bedraagt van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.
|
25%
|
2.5.3
|
Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten
|
|
2.5.3.1
|
Als de gemeente een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.6 of 2.3.7 weigert, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.
|
25%
|
2.5.3.2
|
Onder een weigering bedoeld in subonderdeel 2.5.3.1 wordt mede verstaan een vernietiging van de beschikking waarbij de vergunning is verleend bij rechterlijke uitspraak.
|
|
2.5.3.3
|
De leges voor het in behandeling nemen van een omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten worden verrekend met de leges van een eerdere weigering of intrekking tijdens behandeling van een omgevingsvergunning, indien de aanvrager en de locatie hetzelfde zijn en de nieuwe aanvraag geen compleet nieuw bouwplan is. De nieuwe aanvraag dient te worden ingediend binnen twaalf maanden na de weigering.
|
|
2.5.4
|
Teruggaaf in verband met het realiseren van duurzaamheidsmaatregelen
|
|
2.5.4.1
|
indien de duurzaamheidsmaatregel bestaat uit het isoleren van bestaande woningen en andere gebouwen
|
50%
|
|
van het op grond van de in de aanhef genoemde onderdelen verschuldigde bedrag aan leges voor zover dat betrekking heeft op deze duurzaamheidsmaatregel, met een maximum van
|
€ 10.000
|
2.5.4.2
|
indien de duurzaamheidsmaatregel bestaat uit het renoveren van een bestaande woning waardoor die woning een NOM-woning wordt:
|
50%
|
|
van het op grond van de in de aanhef genoemde onderdelen verschuldigde bedrag aan leges voor zover dat betrekking heeft op deze duurzaamheidsmaatregel, met een maximum van
|
€ 10.000
|
2.5.4.3
|
indien de duurzaamheidsmaatregel bestaat uit de plaatsing van zonnepanelen voor de dekking van het eigen verbruik op het dak, aan de gevel of in de eigen tuin:
|
100%
|
|
van het op grond van de in de aanhef genoemde onderdelen verschuldigde bedrag aan leges voor zover dat betrekking heeft op deze duurzaamheidsmaatregel, met een maximum van
|
€ 10.000
|
2.5.4.4
|
indien de duurzaamheidsmaatregel bestaat uit het aanbrengen van een begroeid/sedum dak:
|
50%
|
|
van het op grond van de in de aanhef genoemde onderdelen verschuldigde bedrag aan leges voor zover dat betrekking heeft op deze duurzaamheidsmaatregel, met een maximum van
|
€ 10.000
|
2.5.4.5
|
indien de duurzaamheidsmaatregel bestaat uit het plaatsen van een buitenunit voor een warmtepomp met een geluidsproductie van de luchtunit van maximaal 40 dB
|
50%
|
|
van het op grond van de in de aanhef genoemde onderdelen verschuldigde bedrag aan leges voor zover dat betrekking heeft op deze duurzaamheidsmaatregel, met een maximum van
|
€ 10.000
|
2.5.4.6
|
indien de duurzaamheidsmaatregel bestaat uit plaatsing van zonnecollectoren voor een zonneboiler
|
100%
|
|
van het op grond van de in de aanhef genoemde onderdelen verschuldigde bedrag aan leges voor zover dat betrekking heeft op deze duurzaamheidsmaatregel, met een maximum van
|
€ 10.000
|
2.5.4.7
|
indien de duurzaamheidsmaatregel bestaat uit de bouw van zelfstandige, grondgebonden zonnepanelen:
|
0%
|
|
van het op grond van de in de aanhef genoemde onderdelen verschuldigde bedrag aan leges voor zover dat betrekking heeft op deze duurzaamheidsmaatregel worden de leges beperkt tot een maximum van
|
€ 51.750
|
2.5.4.8
|
indien de duurzaamheidsmaatregel bestaat uit de bouw van een of meer windturbines:
|
0%
|
|
van het op grond van de in de aanhef genoemde onderdelen verschuldigde bedrag aan leges voor zover dat betrekking heeft op deze duurzaamheidsmaatregel worden de leges beperkt tot een maximum van
|
€ 51.750
|
2.5.5
|
Voor de toepassing van onderdeel 2.5.4 wordt verstaan onder:
|
|
|
[dB:
EPC:
[Gj:
K:
m2:
NOM-woning:
Rc:
W:
[Wp:
zonnecollector:
zonnepaneel:
|
decibel, de maat voor een hoeveelheid geluid;]
Energie Prestatie Coëfficiënt;
Gigajoule;]
temperatuur uitgedrukt in Kelvin;
vierkante meter oppervlakte;
nul-op-de-meter-woning, zijnde een woning waarin gedurende een jaar gemiddeld net zoveel energie wordt geproduceerd (door zon, wind of warmtepompen) als wordt verbruikt (voor verwarming, warm tapwater en huishoudelijk gebruik);
warmteweerstand (R) van een constructie (c);
hoeveelheid energie uitgedrukt in Watt;
Wattpiek, het energievermogen aan elektriciteit dat met een zonnepaneel kan worden opgewekt;]
apparaat dat zonlicht (direct licht bij zonnig weer en diffuus licht bij bewolkt weer) omzet in warmte.
paneel dat bestaat uit meerdere zonnecellen waarmee zonlicht omgezet wordt in elektriciteit.
|
2.5.6.
|
De in onderdeel 2.5.4 opgenomen maximumteruggaafbedragen gelden per project. Onder project wordt verstaan een bouwplan dat of ontwikkeling die als een eenheid moet worden beschouwd, gelet op de bouwkundige en perceelindeling, het opdrachtgeverschap, de eigendom, functie(s), bedoeling en het karakter van het bouwplan. Verschillende omgevingsvergunningen of aanvragen voor omgevingsvergunning kunnen deel uitmaken van één project.
|
|
2.5.7
|
De in onderdeel 2.5.4 opgenomen teruggaafbepalingen zijn uitsluitend van toepassing op aanvragen voor omgevingsvergunningen die in de periode 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021 worden ingediend.
|
|
2.5.8
|
Teruggaaf als gevolg van het niet verlenen van een omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten in verband met niet-ontvankelijk verklaring
|
|
2.5.8.1
|
Als de gemeente een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.6 of 2.3.7 niet verleend in verband met niet-ontvankelijk verklaring wegens het niet op tijd aanleveren van alle benodigde gegevens, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.
|
70%
|
2.5.8.2
|
De leges voor het in behandeling nemen van een omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten worden verrekend met de leges van een eerdere niet behandelde aanvraag om een omgevingsvergunning, indien de aanvrager en de locatie hetzelfde zijn en de nieuwe aanvraag geen compleet nieuw bouwplan is. De nieuwe aanvraag dient te worden ingediend binnen twaalf maanden na de weigering.
|
|
2.5.9
|
Teruggaaf als gevolg van het van rechtswege verlenen van een omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten
|
|
|
Indien de aangevraagde vergunning niet binnen de daarvoor wettelijk gestelde termijn wordt verleend (vergunning van rechtswege), bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt:
|
50%
|
|
van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges
|
|
2.5.10
|
Minimumbedrag voor teruggaaf
|
|
|
Een bedrag minder dan
|
€ 50,00
|
|
wordt niet teruggegeven.
|
|
2.5.11
|
Geen teruggaaf legesdeel advies of verklaring van geen bedenkingen
|
|
|
Van de leges verschuldigd op grond van de onderdelen 2.3.16 en 2.3.17 wordt geen teruggaaf verleend.
|
|
2.5.12
|
Indien een besluit inhoudende, dat voor de aangevraagde activiteit geen omgevingsvergunning is vereist, zijn er geen leges verschuldigd.
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 6 Intrekking Omgevingsvergunning
|
|
Gereserveerd
|
|
|
|
|
Ho
ofdstuk 7 Wijziging omgevingsvergunning als gevolg van wijziging project
|
2.7
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen van een omgevingsvergunning als gevolg van een, naar de omstandigheden beoordeeld, geringe wijziging in het project:
|
|
2.7.1
|
indien de bouwkosten minder dan € 2.500,-- bedragen:
|
€ 81,30
|
2.7.2
|
indien de bouwkosten € 2.500,-- of meer bedragen, doch minder dan € 46.000,--:
|
€ 81,30
|
|
vermeerderd met 0,60 % van het bedrag waarmee die bouwkosten € 2.500,-- te boven gaan;
|
|
2.7.3
|
indien de bouwkosten € 46.000,-- of meer bedragen, doch minder dan € 114.000,--:
|
€ 506,00
|
|
vermeerderd met 0,45 % van het bedrag, waarmee die bouwkosten € 46.000,-- te boven gaan;
|
|
2.7.4
|
indien de bouwkosten € 114.000,-- of meer bedragen, doch niet minder dan € 455.000,-
|
€ 1.012,10
|
|
vermeerderd met 0,30 % van het bedrag, waarmee die bouwkosten € 114.000,-- te boven gaan;
|
|
2.7.5
|
indien de bouwkosten € 455.000,-- of meer bedragen:
|
€ 2.694,70
|
|
vermeerderd met 0,20% van het bedrag waarmee die bouwkosten €455.000,-- te boven gaan.
|
|
Hoofdstuk 8 Bestemmingswijzigingen
|
2.8
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag
|
|
2.8.1
|
tot het vaststellen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening
|
€ 4.089,00
|
2.8.2.1
|
tot het wijzigen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening
|
€ 2.232,00
|
2.8.2.2
|
tot het uitwerken van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder b van de Wet ruimtelijke ordening
|
€ 2.232,00
|
2.8.3
|
Het in 2.8.1 en 2.8.2 genoemde bedrag wordt verhoogd met het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van een aanvraag tot het starten van de bestemmingsplanprocedure aan de aanvrager meegedeelde externe kosten voor advies, onderzoek, publicatie en het opstellen van een ontwerp bestemmingsplan, blijkend uit een begroting die ter zake door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.
|
|
2.8.4
|
indien een begroting als bedoeld in 2.8.3 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
|
|
2.8.5
|
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een verzoek om een principe-uitspraak omtrent de bereidheid tot het vaststellen, wijzigen of uitwerken van een bestemmingsplan dan wel het afwijken van een bestemmingsplan
|
€ 287,00
|
|
Indien naar aanleiding van de principe-uitspraak als bedoeld in artikel 2.8.5 een aanvraag tot vaststelling, wijziging of herziening van het bestemmingsplan dan wel tot het afwijken van een bestemmingsplan wordt gedaan, wordt het in artikel 2.8.5 genoemde bedrag in mindering gebracht op het tarief dat verschuldigd is in verband met het in behandeling nemen van de aanvraag tot vaststelling, wijziging of herziening van het bestemmingsplan dan wel de aanvraag tot afwijking van het bestemmingsplan.
|
|
2.8.6
|
Indien de procedures onder 2.8.1 niet afzonderlijk worden behandeld, maar in gezamenlijk verband (verzamelplanplan), dan worden de legeskosten met 50 % verminderd.
|
|
|
|
|
2.8.7
|
Teruggaaf en bestemmingsplan uitwerking- of wijzigingsplan
|
|
2.8.7.1
|
Als een aanvrager zijn aanvraag om herziening, uitwerking of wijziging van een bestemmingsplan zoals bedoeld in de onderdelen 2.8.1, 2.8.2.2. en 2.8.3 voordat hierover bestuurlijke besluitvorming heeft plaatsgevonden, intrekt, of de aanvraag door de gemeente buiten behandeling wordt gelaten, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt:
|
75%
|
|
van de op grond van die onderdelen voor de betrokken aanvraag verschuldigde leges.
|
|
2.8.7.2
|
Als de aanvraag om herziening uitwerking of wijziging van een bestemmingsplan zoals bedoeld in de onderdelen 2.8.1, 2.8.2.2. en 2.8.3 nadat de formele voorbereidingsprocedure voor besluitvorming is gestart door de aanvrager wordt ingetrokken, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt
|
25%
|
|
van de op grond van die onderdelen voor de betrokken aanvraag verschuldigde leges.
|
|
|
|
|
H
oofdstuk 9 Sloopmelding
|
|
vervallen
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 10 In deze titel niet benoemde beschikking
|
2.10
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een andere, in deze titel niet benoemde beschikking:
|
€ 327,00
|