De raad van de gemeente Echt-Susteren,
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d. dinsdag 1 november 2022;
mede gezien de Nota van Wijziging met zaaknummer Z22/132267-D148545;
gelet op het bepaalde in artikel 224 van de Gemeentewet;
Besluit:
vast te stellen de:
Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2023
Artikel 1. Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens, of stacaravans, in hoofdzaak bestemd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;
- b.
mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans, en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;
- c.
toeristische plaats: een terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een jaar of seizoen plaatsen van steeds wisselende mobiele kampeeronderkomens;
- d.
kampeerterrein: een terrein dat bestemd is om te worden gebruikt voor verblijfsrecreatie
- e.
niet beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden verhuurd dan wel te huur worden aangeboden;
- f.
logiesverblijf: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet zijnde verblijven als genoemd onder a tot en met e van dit artikel, die voor overnachting ter beschikking worden gesteld aan derden;
- g.
vaste jaarplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een jaar hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan dat gebruikt wordt door één en hetzelfde gezin of echtpaar en, dat doorgaans na afloop van het jaar niet wordt verwijderd;
- h.
vaste seizoenplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een seizoen hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan, dat gebruikt wordt door één en hetzelfde gezin of echtpaar en, dat doorgaans na afloop van het seizoen niet wordt verwijderd en waarin het gedurende de winterperiode niet toegestaan is om te overnachten;
- i.
seizoenplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, waar gedurende het seizoen een zelfde mobiel kampeeronderkomen is geplaatst, dat gebruikt wordt door één en hetzelfde gezin of echtpaar en, en dat na afloop van het seizoen van de plaats wordt verwijderd;
- j.
arrangement: een reservering op een toeristische plaats voor een gezin, echtpaar of samenreizende personen gedurende een vooraf vastgelegde periode van minimaal vierweken voor een vast huurbedrag;
- k.
voorseizoenarrangement: een arrangement lopend vanaf het begin van het kampeerseizoen en eindigend aan het eind van de maand juni;
- l.
naseizoenarrangement: een arrangement met een looptijd van ongeveer twee maanden, startend na het hoogseizoen en eindigend bij de afloop van het kampeerseizoen;
- m.
nachtverblijfregister: het register bedoeld in artikel 15 van deze verordening;
- n.
groepsaccommodatie: verblijven, bestemd voor en gebezigd als verblijf van groepen van tien of meer personen waarbij het gemeenschappelijk gebruik van sanitaire voorzieningen, keuken, verblijfsruimten en slaapzalen centraal staat.
Artikel 2. Belastbaar feit
Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor:
- a.
het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene in de Basisregistratie Personen van de gemeente zijn ingeschreven;
- b.
het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente door personen die niet als ingezetenen met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven, indien deze personen gedurende hun verblijf beroeps- of bedrijfsmatige werkzaamheden verrichten voor of in opdracht van anderen.
Artikel 3. Belastingplicht
- 1.
Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2.
- 2.
De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.3.
- 3.
Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.
Artikel 4. Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:
- 1.
van degene die verblijft in een instelling als bedoeld in artikel 4 van de Wet toetreding zorgaanbieders;
- 2.
van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;
- 3.
van een minderjarige die tijdelijk in de gemeente verblijft in een groepsaccommodatie als bedoeld in artikel 1, letter n, bij een niet commerciële organisatie als deelnemer aan een door een school, vereniging, scoutingsgroep of andere vorm van een vrijwilligersorganisatie georganiseerde groepsreis, onder leiding van één of meer meerderjarige begeleiders;
- 4.
van meerderjarige begeleiders van een in het derde lid genoemde groepsreis.
Artikel 5. Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingtijdvak.
Artikel 6. Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing
- 1.
Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:
- a.
mobiele kampeeronderkomens, stacaravans op vaste jaar- en vaste seizoenplaatsen en gebezigd voor recreatief gebruik, bepaald op 2,5;
- b.
mobiele kampeeronderkomens op seizoenplaatsen en gebezigd voor recreatief gebruik, bepaald op 2,5;
- c.
mobiele kampeeronderkomens op niet-vaste of seizoenplaatsen en gebezigd voor recreatief gebruik, bepaald op:
- i.
2,5, indien sprake is van een voorseizoenarrangement;
- ii.
2,5, indien sprake is van een naseizoenarrangement.
- 2.
Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht, wordt:
- a.
in geval van het eerste lid, sub a, bepaald op: 75;
- b.
in geval van het eerste lid, sub b, bepaald op: 65;
- c.
in geval van het eerste lid, sub c, bepaald op;
- i.
30, indien sprake is van een voorseizoenarrangement;
- ii.
20, indien sprake is van een naseizoenarrangement.
Artikel 7. (Opteren voor) niet-forfaitaire maatstaf van heffing
In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen.
Artikel 8. Belastingtarief
Het tarief bedraagt per persoon per overnachting:
1. in de verblijven genoemd in artikel 1 onder a tot en met e: € 1,50;
2. in logiesverblijven als genoemd in artikel 1 onder f: € 1,00.
Artikel 9. Belastingtijdvak
- 1.
Voor de belastingen bedoeld in artikel 6 is het belastingtijdvak gelijk aan het kalender jaar;
- 2.
Voor de niet-forfaitaire belastingen is het belastingtijdvak gelijk aan het kalenderkwartaal.
Artikel 10. Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 11. Aanslaggrens
- 1.
Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven.
- 2.
Voor de toepassing van het vorige lid, wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingbedrag.
Artikel 12. Termijnen van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede een maand later.
- 2.
Betaling van de termijnen zoals bedoeld in het eerste lid is mogelijk via automatische incasso, mits wordt voldaan aan de voorwaarden van de Uitvoeringsregeling automatische incasso van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW).
- 3.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijnen.
Artikel 13. Kwijtschelding
Bij invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 14. Aanmeldingsplicht
- 1.
De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen heffingsambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.
- 2.
De verplichting als bedoeld in het voorgaande lid geldt niet voor de belastingplichtige die met betrekking tot het jaar voorafgaand aan het belastingjaar in de heffing van de toeristenbelasting betrokken is.
Artikel 15 Overgangsrecht
De ‘Verordening toeristenbelasting 2021’ van 16 december 2020 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 16, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 16. Inwerkingtreding en citeertitel
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.
3. De verordening wordt aangehaald als ‘Verordening toeristenbelasting 2023’.