Gemeenteblad van Waalwijk
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Waalwijk | Gemeenteblad 2022, 573067 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Waalwijk | Gemeenteblad 2022, 573067 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
VERORDENING AFVOER HEMELWATER WAALWIJK
De raad van de gemeente Waalwijk;
Gelet op het artikel 10.32a van de Wet Milieubeheer en artikel 149 en 156 van de Gemeentewet;
‘Verordening afvoer hemelwater Waalwijk’
De gemeenteraad van Waalwijk heeft op 15 oktober 2020 het Integraal Waterplan Waalwijk 2021-2024 vastgesteld. Met het opstellen van deze verordening kan bij nieuwbouw, renovaties en de aanleg van verhardingen de gewenste afkoppelverplichting uit het Integraal Waterplan Waalwijk 2021-2024 in alle situaties worden verankerd. De Verordening afvoer hemelwater Waalwijk stelt onder meer regels over het brengen van afvloeiend hemelwater op of in de bodem of in de gemeentelijke riolering en hemelwatervoorziening.
In deze verordening wordt verstaan onder:
De beheerder van het openbare riool kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in het eerste lid en de verplichting in het tweede lid, indien van de eigenaar van het nieuw bouwwerk of het nieuw verhard oppervlak redelijkerwijs een te grote inspanning wordtgeëist in verhouding tot het doel van het verbod en de verplichtingen.
Het afstromende hemelwater, als bedoeld in artikel 3, mag niet verontreinigd zijn als gevolg van afspoelen of uitlogen van de gebruikte bouwmaterialen of geloosde stoffen.
Burgemeester en wethouders wijzen de personen aan die zijn belast met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde.
Met het opstellen van deze verordening kan bij nieuwbouw, renovaties en de aanleg van verhardingen de afkoppelverplichting uit het Integraal Waterplan Waalwijk 2021-2024 worden verankerd.
Over de riolering en de aansluiting van bouwwerken op de openbare riolering staan voorschriften in het Bouwbesluit 2012 en in de aansluitverordening van de gemeente Waalwijk. De onderhavige verordening is aanvullend en komt niet in strijd met plichten die elders zijn vastgelegd. Bij strijd zou de hogere regeling -het Bouwbesluit- voorgaan.
In de meeste gevallen is het waterschap het bevoegd gezag over het oppervlaktewater. Voor lozing op het oppervlaktewater en de wijze waarop dit wordt uitgevoerd, evenals voor bouwwerken op of langs waterlopen, heeft het waterschap regels vastgelegd in de Keur. Gemeente Waalwijk ligt in het beheergebied van de waterschappen Brabantse Delta en (voor een klein deel) Aa en Maas.
In deze Keur is ook hemelwaterbeleid benoemd. Deze komen (in 2022) overeen met de regels in deze verordening.
De eigenaar van een perceel is in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor het hemelwater dat op zijn terrein valt. Op grond van deze zorgplicht ligt er pas een taak voor de gemeente als de eigenaar van het perceel zich in alle redelijkheid niet kan ontdoen van het hemelwater op zijn terrein.
Artikel 2 Reikwijdte van de verordening
Deze verordening is van toepassing voor het bouwen van nieuwe bouwwerken en de aanleg van nieuwe verhardingen, vanaf een oppervlakte van 20 m2. Het maakt niet uit hoeveel verharding er in de oorspronkelijke situatie aanwezig was.
Artikel 3 Verbod op lozen van hemelwater op de riolering
De gemeenteraad heeft de zorgplichten voor het afvalwater, hemelwater en grondwater in het Integraal Waterplan Waalwijk geformuleerd. Het verbod om hemelwater te lozen op de riolering is opgenomen in de Wet milieubeheer en verder uitgewerkt in het Besluit lozing afvalwater huishoudens en het Integraal Waterplan Waalwijk.
In wezen is de regel simpel: hemelwater mag niet op de riolering worden aangesloten. Dit houdt in dat het op eigen terrein verwerkt moet worden. In de methode van verwerken is de ‘ontdoener’ vrij. De voorkeursvolgorde voor verwerking van hemelwater is:
Afvoer naar oppervlaktewater kan afhankelijk van het oppervlak een goedkeuring, melding of vergunning vereisen van het waterschap op basis van de Keur.
In de Waterwet en het Burgerlijk wetboek is reeds geregeld dat het op eigen terrein te verwerken water niet mag leiden tot overlast op naburige percelen.
De norm van 60 mm is gebaseerd op de Keur van de Brabantse Waterschappen (2021).
De voorziening dient een bui van 60 mm binnen 48 uur te kunnen verwerken om vervolgens het hemelwater van een volgende bui op te kunnen vangen.
Ook op locaties waar een gescheiden gemeentelijke riolering aanwezig is voor vuilwater en hemelwater, geldt dat het hemelwater in principe op eigen terrein verwerkt moet worden. Aansluiting van hemelwater op het gemeentelijk hemelwaterstelsel is alleen mogelijk na toestemming van de beheerder.
Met deze verordening wordt ook de instandhouding van de voorzieningen geregeld. Ongewenste latere aanpassingen aan de afvoer van hemelwater en stedelijk afvalwater vallen binnen deze verordening. Hierop kan handhavend opgetreden worden.
Artikel 10.32a lid 2 Wet milieubeheer luidt: ‘Van de mogelijkheid, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt geen gebruik gemaakt, indien van degene bij wie afvloeiend hemelwater of grondwater vrijkomt redelijkerwijs geen andere wijze van afvoer van dat water kan worden gevergd’. Dit is de basis voor de mogelijkheid om op grond van het vierde lid ontheffing te verlenen. Aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden. Een voorschrift kan betrekking hebben op onder meer een uitstel van de plicht tot het niet aansluiten op de riolering en/of op het treffen van een alternatieve (tijdelijke) voorziening of een zuiverende voorziening.
Een afwijking of ontheffing dient afgewogen te worden in het proces van de Omgevingsvergunning en/of Watertoets en waterparagraaf. Daarvoor kan er om een nader onderzoek gevraagd worden. Bijvoorbeeld het aantonen dat infiltratie niet mogelijk is met onder andere representatief bodemonderzoek of filtratieonderzoek. Of aantonen dat er bijvoorbeeld ruimtegebrek is of dat er nadelige effecten op de omgeving kunnen ontstaan.
De ligging van de hemelwatervoorzieningen, riolering en de infiltratievoorzieningen in de openbare ruimte zijn bij de gemeente bekend en zijn op te vragen bij de gemeente.
Artikel 4 Vrijstelling bij extreme buien
Op drukriolering mag nooit hemelwater aangesloten worden, dus ook niet bij extreme regenval.
Bij extreme neerslag is het toegestaan om het hemelwater via de overstort bovengronds af te voeren naar openbaar water of gemeentelijk afwateringstelsel. De voorziening voor extreme buien moet altijd aangegeven zijn op de stukken bij de melding, op basis van artikel 3.
Artikel 5 Kwaliteit af te voeren water
De eigenaar heeft een zorgplicht ten aanzien van de (goede) kwaliteit van het af te voeren en te infiltreren hemelwater.
De verwerking van het hemelwater mag daarom niet leiden tot verontreiniging van het ontvangende medium, zoals bodem, grondwater, oppervlaktewater, et cetera. Aangenomen mag worden dat het hemelwater van voldoende kwaliteit is als het afstroomt over niet-afspoelende en niet-uitlogende materialen en er geen verontreinigende activiteiten op deze oppervlakken plaatsvinden. Verontreinigende activiteiten zijn bijvoorbeeld autowassen, besproeiing met onkruidbestrijdende middelen, lozing van verfmiddelen (kalk of iets dergelijks) of lekkage van oliën.
De gemeente ontraadt hemelwater dat in contact is geweest met zink, koper of lood zonder zuiverende randvoorziening (zoals bodemverrijking) of bronmaatregel (zoals coaten of vervangen dakgoot) direct naar de bodem of het oppervlaktewater af te voeren.
Om aan de zorgplicht te voldoen, kan het nodig zijn een filter toe te passen. Met beheersmaatregelen (vervangen vulmateriaal, afvoeren verontreinigd vulmateriaal) moet voorkomen worden dat een verontreiniging doorslaat naar de bodem, het grondwater of het oppervlaktewater. Na de voorziening kan het water in bodem (als grondwater) of op oppervlaktewater worden geloosd. Vanzelfsprekend hebben maatregelen aan de bron de voorkeur.
De mogelijk reeds aanwezige verontreiniging van de bodem moet altijd goed worden nagegaan door ontdoener van het hemelwater.
Bij het zonder beperkingen toestaan van het lozen van afvloeiend hemelwater is ervan uitgegaan, dat in de praktijk tijdens het afvloeien van het hemelwater enige verontreiniging bijna onontkoombaar is. De oppervlakken waarover het hemelwater afvloeit zijn immers niet volledig schoon, en afhankelijk van het materiaal waarmee het hemelwater in aanraking komt, vindt vaak enige mate van afspoeling of uitloging plaats. In de meeste gevallen leidt deze echter niet tot een zodanige verontreiniging van het hemelwater, dat het lozen in de bodem verboden moet worden.
Indien er wel sprake is van een grote verontreiniging, dan is het vaak mogelijk om door het treffen van preventieve maatregelen de verontreiniging terug te brengen en daarmee het hemelwater alsnog rechtstreeks in het milieu te brengen.
Binnen door de provincie aangewezen zones, zoals het grondwaterwingebied en bijbehorende beschermingszones en boringsvrije zones, gelden mogelijk aanvullende regels voor de verwerking van hemelwater. Dit is vastgelegd in de Provinciale Milieu Verordening. Hiervoor is de provincie het bevoegd gezag.
In dit artikel is geregeld op welk moment de verordening in werking treedt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2022-573067.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.