Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2023

De gemeenteraad van Valkenswaard in zijn openbare vergadering van 3 november 2022;

 

Gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Valkenswaard d.d. 27 september 2022;

 

Zaaknummer: 2022-280254;

 

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer:

 

B E S L U I T

 

vast te stellen de volgende verordening:

“Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2023”.

 

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Inleidende bepaling

Krachtens deze verordening worden geheven:

  • a.

    een afvalstoffenheffing;

  • b.

    reinigingsrechten.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    perceel:

  • een gebouwd eigendom -of een gedeelte ervan- dat blijkens indeling en inrichting bestemd is om als afzonderlijk geheel door een particuliere huishouding te worden gebruikt en ook als zodanig wordt gebruikt.

  • Met perceel worden gelijkgesteld: een stacaravan, een woonboot en een demontabel zomer- of vakantiehuisje, indien gebruikt door een particuliere huishouding.

  • b.

    bedrijfspand:

  • een gebouwd eigendom -of een zelfstandig gebruikt gedeelte ervan- geen perceel zijnde.

  • c.

    “gebruik maken”; in hoofdstuk II Afvalstoffenheffing; gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

  • d.

    “grof bedrijfsafval”: afvalstoffen, met uitzondering van autowrakken, afkomstig van bedrijven en instellingen, welke door aard, omvang of hoeveelheid niet periodiek worden ingezameld.

Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing

Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 3.

    De belasting voor het achterlaten van afvalstoffen als bedoeld in artikel 10.21 of 10.22 van de Wet milieubeheer aan de milieustraat wordt geheven van degene die deze afvalstoffen achterlaat.

Artikel 4 Voorwerp van de belasting

  • 1.

    Voorwerp van de belasting is een perceel.

  • 2.

    Als perceel wordt aangemerkt:

    • a.

      De onroerende zaak, bedoeld in artikel 16, onder a, c, d en f, van de Wet waardering onroerende zaken;

    • b.

      De roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats gebonden is;

    • c.

      Een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

    • d.

      Een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde onroerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde persoon in gebruik zijn en die, naar omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren;

    • e.

      Het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.

Artikel 5 Belastingplicht

  • a.

    De belasting wordt geheven van degene die al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel;

  • b.

    ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan.

Artikel 6 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar maatstaven en de tarieven, opgenomen in Hoofdstuk I van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 7 Belastingtijdvak

  • 1.

    Het belastingjaar voor de heffing als bedoeld in Hoofdstuk I van de bij deze verordening behorende tarieventabel is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2.

    Voor de overige belastbare feiten, vermeld in hoofdstuk III van de bij deze verordening behorende tarieventabel, vindt de heffing afzonderlijk per aanbieding plaats.

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting als bedoeld in hoofdstuk I van de bij deze verordening behorende tarieventabel wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2.

    De belasting als bedoeld in hoofdstuk III van de bij deze verordening behorende tarieventabel wordt geheven bij wege van een mondelinge of schriftelijke gedagtekende kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang.

  • 1.

    De belasting als bedoeld in hoofdstuk I van de bij deze verordening behorende tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    De belasting als bedoeld in hoofdstuk III van de bij deze verordening behorende tarieventabel is verschuldigd per aanbieding of bij aanvang van de dienstverlening.

  • 5.

    Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing, indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.

  • 6.

    Voor de beoordeling van de vraag tot welke tariefgroep een belastingplichtige behoort geldt als peildatum 1 januari van het belastingjaar voor het gehele jaar. Indien de belastingplicht aanvangt in de loop van het belastingjaar geldt als peildatum voor het resterende deel van het belastingjaar het tijdstip van aanvang van de belastingplicht.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    De rechten bedoeld in hoofdstuk III van de tarieventabel moeten worden betaald op het tijdstip van aanvraag.

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Hoofdstuk III Reinigingsrechten

Artikel 11 Belastbaar feit

Onder de naam 'reinigingsrechten' worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

Artikel 12 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 13 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De rechten worden geheven naar maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk II van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 14 Belastingjaar

Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven, als bedoeld in hoofdstuk II van de bij deze verordening behorende tarieventabel, is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 15 Wijze van heffing

De belasting als bedoeld in hoofdstuk II van de bij deze verordening behorende tarieventabel wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 16 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De rechten als bedoeld in hoofdstuk II van de bij deze verordening behorende tarieventabel zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, zijn de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing, indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en weer gebruik maakt van de dienst.

Artikel 17 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen

Artikel 18 Vrijstellingen

  • 1.

    Een belastingplichtige die middels een medische verklaring kan aantonen dat ten gevolge van een ziekte of een lichamelijk ongemak op zijn of haar perceel permanent meer restafval wordt geproduceerd dan op een perceel waar geen sprake is van deze ziekte of dat lichamelijk ongemak, wordt op verzoek achteraf vrijstelling verleend van de belasting als bedoeld in Hoofdstuk II van de tarieventabel behorende bij deze verordening.

  • 2.

    De vrijstelling kan worden aangevraagd binnen zes weken na afloop van het belastingtijdvak.

  • 3.

    Indien de ziekte of het lichamelijk ongemak is ontstaan in de loop van het belastingtijdvak is het bedrag van de vrijstelling gelijk aan zoveel twaalfde gedeelte van het volgens het eerste lid van dit artikel berekende bedrag als de belastingplichtige of de medebewoner van het perceel waarvoor hij belastingplichtig is in dat belastingtijdvak volle maanden een ziekte of lichamelijk ongemak heeft als bedoeld in het eerste lid.

  • 4.

    In afwijking van het bepaalde in de vorige leden van dit artikel kan het bedrag van de vrijstelling nooit meer bedragen dan de belasting die door een belastingplichtige op grond van hoofdstuk II van de bij deze verordening behorende tarieventabel over het belastingtijdvak verschuldigd is.

Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen

Artikel 19 Kwijtschelding

Met betrekking tot de in deze verordening opgenomen afvalstoffenheffing kan kwijtschelding worden verleend tot een maximum van € 175,00.

Hoofdstuk V Overgangsrecht, inwerkingtreding, ingang van heffing en citeertitel

Artikel 20 Overgangsrecht

De “Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsheffingen 2022” vastgesteld bij raadsbesluit van 4 november 2021, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 21, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 21 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.

Artikel 22 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2023”.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 3 november 2022.

de griffier,

drs. C. Miedema

de voorzitter,

drs. A.B.A.M. Ederveen.

Bijlage 1 Tarieventabel afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2023

 

Hoofdstuk I: Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing

 

De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar

2023

1.1

De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar

1.1.1

indien dat perceel op 1 januari van het belastingjaar

of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang

van de belastingplicht, wordt gebruikt door één persoon

€ 237,00

1.1.2

indien dat perceel op 1 januari van het belastingjaar

of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang

van de belastingplicht, wordt gebruikt door meer dan

één persoon

€ 332,00

1.2

Omwisselen container

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk I bedraagt de

belasting voor het op aanvraag omwisselen of uitzetten

van één of meer containers per keer:

€ 25,00

met dien verstande dat indien sprake is van een

verhuizing binnen of naar de gemeente, binnen drie

maanden gratis omruilen kan plaatsvinden naar een

container met een ander volume

1.3

Vermissing milieupas

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk I bedraagt de

belasting voor de aanvraag van een milieupas bij vermissing:

€ 15,00

met dien verstande dat indien sprake is van een verhuizing binnen

of naar de gemeente, binnen drie maanden indien geen milieupas

op het adres aanwezig is, gratis een milieupas kan worden aangevraagd

Hoofdstuk II: Maatstaven en tarieven reinigingsrechten.

Het recht bedraagt per perceel per belastingjaar

2.1

Het recht bedraagt per perceel per belastingjaar

2.1.1

voor het periodiek verwijderen van bedrijfsafval van beperkte omvang of

hoeveelheid bedraagt per belastingjaar (exclusief BTW) per bedrijfspand

per container

€ 332,00

2.1.2

voor het periodiek verwijderen van afval (op verzoek) van beperkte omvang of

hoeveelheid bedraagt per belastingjaar per perceel per container

€ 332,00

2.2

Omwisselen container

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk I bedraagt de

belasting voor het op aanvraag omwisselen of uitzetten

van één of meer containers per keer:

€ 25,00

met dien verstande dat indien sprake is van een

verhuizing binnen of naar de gemeente, binnen drie

maanden gratis omruilen kan plaatsvinden naar een

container met een ander volume

Hoofdstuk III: Toegangstarieven en maatstaven milieustraat

standaardtarief

hoog tarief

eerste 6 bezoeken

7e en volgende bezoek

Afvalsoort

per jaar

per jaar

1.0

Wit en bruingoed (wasmachines, koel-, vrieskasten, televisies e.d.),

kadavers van kleine huisdieren, asbest tot 35 m², afgewerkte olie (max. 5 liter),

klein chemisch afval (medicijnen, lampen, batterijen, verf, basen, zuren),

retourglas (flessen e.d.), vlakglas, papier, karton, textiel, schoeisel,

kringloopgoederen, ferro/non ferro metalen, kunststof flacons, (harde)

plastics, drankenkartons, frietvet of olie, luiers, banden van een personenauto

(maximaal 4 stuks), piepschuim, per keer:

gratis

gratis

2.0

A-hout; grond, niet chemisch verontreinigd; blad/gras; snoeiafval;

vloerbedekking; gips

2.1

tot 0,1 m³ (=100 liter) per keer:

€ 2,50

€ 10,00

2.2.

van 0,1 m³ tot 1 m³ (100 - 1000 liter):

€ 5,00

€ 20,00

2.3

van 1 m³ tot maximaal 2 m³ per keer:

€ 10,00

€ 40,00

2.4

meer dan 2 m³, per m³

€ 7,50

€ 30,00

3.0

bouw- en sloopafval: puin (schoon/vuil); dakleer, B en C-hout, en grof

restafval (bankstellen, stoelen e.d.)

3.1

tot 1 m³ per keer:

€ 10,00

€ 40,00

3.2

van 1 m³ tot maximaal 2 m³, per keer:

€ 20,00

€ 80,00

3.3

meer dan 2 m³, per m³:

€ 15,00

€ 60,00

4.0

vuilniszak van maximaal 60 liter huishoudelijk restafval, per stuk. Dit komt

bovenop de prijs genoemd voor ander afval dat tegelijk wordt aangeboden.

€ 5,00

€ 5,00

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 3 november 2022.

 

Valkenswaard,

de gemeenteraad voornoemd,

 

de griffier,

drs. C. Miedema

 

de voorzitter,

drs. A.B.A.M. Ederveen

Naar boven