|
Planologisch strijdig gebruik waarbij geen sprake is van een bouwactiviteit
|
|
|
2.3.4
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en niet tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
|
|
2.3.4.1
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking)
|
|
€ 95,00
|
2.3.4.2
|
indien artikel 2.12, eerste lid onder a, onder 2º van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking of tijdelijke afwijking)
|
|
€ 196,90
|
2.3.4.3
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking)
|
|
€ 4.353,00
|
2.3.4.4
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan)
|
|
€ 95,00
|
2.3.4.5
|
indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving)
|
|
€ 1.244,00
|
2.3.4.6
|
indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving)
|
|
€ 1.244,00
|
2.3.4.7
|
indien de aanvraag valt onder artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit)
|
|
€ 309,10
|
|
In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid
|
|
|
2.3.5
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
|
|
2.3.5.1
|
Indien het gebruiksoppervlak 0 t/m 100 m2 bedraagt
|
|
€ 952,90
|
2.3.5.2
|
Indien het gebruiksoppervlak 101 t/m 500 m2 bedraagt
|
|
€ 745,70
|
2.3.5.3
|
Vermeerderd met € 1,60 per m2 gebruiksoppervlak;
|
|
|
2.3.5.4
|
Indien het gebruiksoppervlak 501 t/m 2.000 m2 bedraagt
|
|
€ 1.414,00
|
2.3.5.5
|
Vermeerderd met € 0,55 per m2 gebruiksoppervlak;
|
|
|
2.3.5.6
|
Indien het gebruiksoppervlak 2001 t/m 5.000 m2 bedraagt
|
|
€ 2.577,00
|
2.3.5.7
|
Vermeerderd met € 0,13 per m2 gebruiksoppervlak;
|
|
|
2.3.5.8
|
Indien het gebruiksoppervlak 5001 t/m 50.000 m2 bedraagt
|
|
€ 3.230,00
|
2.3.5.9
|
Vermeerderd met € 0,03 per m2 gebruiksoppervlak;
|
|
|
2.3.5.10
|
Indien het gebruiksoppervlak meer dan 50.000 m2 bedraagt
|
|
€ 4.789,00
|
2.3.5.11
|
Vermeerderd met € 0,01 per m2 gebruiksoppervlak;
|
|
|
2.3.5.12
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een aanvraag als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo en betrekking heeft op wijziging dan wel uitbreiding van een omgevingsvergunning bedraagt het tarief:
|
|
|
2.3.5.12.1
|
indien het betreft een uitbreiding van de inrichting, met dien verstande dat de uitbreiding tenminste 10% van de oorspronkelijke gebruiksoppervlakte beslaat: de leges vermeld onder 2.3.5.1 t/m 2.3.5.11 met dien verstande dat de verhoging uitsluitend wordt berekend over de oppervlakte van de uitbreiding;
|
|
|
2.3.5.12.2
|
Indien het betreft een herindeling, interne verbouwing of gewijzigd gebruik van de gehele inrichting dan wel een deel van de inrichting, met dien verstande dat deze herindeling tenminste 10% van de gebruiksoppervlakte beslaat: 50% van de leges vermeld onder 2.3.5.1 t/m 2.3.5.11 met dien verstande dat de verhoging uitsluitend wordt berekend over de oppervlakte van de herindeling, interne verbouwing of het gewijzigd gebruik.
|
|
|
2.3.6
|
Activiteiten met betrekking tot monumenten of beschermde stads- of dorpsgezichten
|
|
|
2.3.6.1
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een beschermd monument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, van de Wabo of op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder b, van de Wabo met betrekking tot een krachtens provinciale verordening of de gemeentelijke monumentenverordening aangewezen monument, waarvoor op grond van die provinciale verordening of van die gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
|
|
2.3.6.1.1
|
voor het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een monument
|
|
kosteloos
|
2.3.6.1.2
|
voor het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht:
|
|
Kosteloos
|
2.3.6.2
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk in een beschermd stads- of dorpsgezicht, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder h, van de Wabo, op het slopen van een bouwwerk in een krachtens provinciale verordening of gemeentelijke verordening aangewezen stads- of dorpsgezicht, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder c, van de Wabo, waarvoor op grond van die provinciale verordening of van die gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief:
|
|
Kosteloos
|
|
Sloopactiviteiten anders dan bij monumenten of in beschermd stads- of dorpsgezicht
|
|
|
2.3.7
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid lid, onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
|
€ 227,70
|
|
Aanleggen of veranderen weg
|
|
|
2.3.8
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, aanhef en eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
|
€ 196,90
|
|
Uitweg/inrit
|
|
|
2.3.9
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
|
€ 196,90
|
|
Kappen
|
|
|
2.3.10
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen of doen vellen van houtopstand, waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen benoemde activiteiten:
|
|
kosteloos
|
|
Reclame
|
|
|
2.3.11
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die zichtbaar is vanaf een voor publiek toegankelijke plaats, waarvoor op grond van artikel 4.15 van de Algemene Plaatselijke Verordening een vergunning is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder h, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
|
€ 153,20
|
|
Opslag van roerende zaken
|
|
|
2.3.12
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op de opslag van roerende zaken in een bepaald gedeelte van de provincie of de gemeente, waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
|
|
2.3.12.1
|
indien de activiteit bestaat uit het daar opslaan van roerende zaken, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j, van de Wabo
|
|
€ 123,20
|
2.3.12.2
|
indien de activiteit bestaat uit het als eigenaar, beperkt gerechtigde of gebruiker van een onroerende zaak toestaan of gedogen dat daar roerende zaken worden opgeslagen, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder k, van de Wabo
|
|
€ 123,20
|
|
Natura 2000-activiteiten
|
|
|
2.3.13
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2aa, aanhef en onder a, van het Besluit omgevingsrecht (Natura 2000-activiteit) bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
|
€ 448,60
|
|
Flora- en fauna-activiteiten (bescherming van soorten)
|
|
|
2.3.14
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2aa, aanhef en onder b, van het Besluit omgevingsrecht (flora- en fauna-activiteit) bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
|
€ 448,60
|
|
Andere activiteiten
|
|
|
2.3.15
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een andere activiteit of handeling dan in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedoeld en die activiteit of handeling:
|
|
|
2.3.15.1
|
behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wabo, bedraagt het tarief
|
|
€ 78,90
|
2.3.15.2
|
behoort tot een bij provinciale verordening, gemeentelijke verordening of waterschapsverordening aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
|
|
2.3.15.2.1
|
als het een gemeentelijke verordening betreft: het bedrag dat op grond van deze tarieventabel voor de betreffende vergunning of ontheffing verschuldigd is als de activiteit zou worden uitgevoerd zonder omgevingsvergunning. Als de activiteit in geen enkel geval kan worden uitgevoerd zonder omgevingsvergunning bedraagt het tarief:
|
|
€ 78,90
|
2.3.15.2.2
|
als het een provinciale of waterschapsverordening betreft: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in de eerste volzin is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
|
|
|
|
Omgevingsvergunning in twee fasen
|
|
|
2.3.16
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning op verzoek in twee fasen plaatsvindt, als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid , van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
|
|
2.3.16.1
|
voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de eerste fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de eerste fase betrekking heeft;
|
|
|
2.3.16.2
|
voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de tweede fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de tweede fase betrekking heeft.
|
|
|
|
Beoordeling bodemrapport
|
|
|
2.3.17
|
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een bodemrapport wordt beoordeeld:
|
|
|
2.3.17.1
|
voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport
|
|
€ 347,90
|
2.3.17.2
|
voor de beoordeling van een archeologisch onderzoek
|
|
€ 554,70
|
|
Advies
|
|
|
2.3.18
|
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij algemene maatregel van bestuur, provinciale of gemeentelijke verordening aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag om een omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 2.26, derde lid, van de Wabo: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.
|
|
|
2.3.18.1
|
Indien een begroting als bedoeld in 2.3.18 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
|
|
|
|
Verklaring van geen bedenkingen
|
|
|
2.3.19
|
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven voordat de omgevingsvergunning kan worden verleend, als bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo:
|
|
|
2.3.19.1
|
indien de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven
|
|
€ 896,50
|
2.3.19.2
|
indien een ander bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.
|
|
|
2.3.19.2.1
|
indien een begroting als bedoeld in 2.3.19.2 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
|
|
|
|
Gedoogbeschikking
|
|
|
2.3.20
|
(vervallen)
|
|
|
Hoofstuk 4
|
Vermindering
|
|
|
2.4.1
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning is voorafgegaan door een aanvraag om vooroverleg als bedoeld in hoofdstuk 2, waarop de eerstgenoemde aanvraag betrekking heeft, worden de ter zake van het vooroverleg of de beoordeling van de conceptaanvraag geheven leges in mindering gebracht op de leges voor het in behandeling nemen van de aanvraag om de omgevingsvergunning bedoeld in hoofdstuk 3.
|
|
|
2.4.2
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op meer dan vier activiteiten, bestaat aanspraak op vermindering van leges, met uitzondering van het legesdeel in verband met adviezen of verklaringen van geen bedenkingen als bedoeld in de onderdelen 2.3.18 en 2.3.19. De vermindering bedraagt:
|
|
|
2.4.2.1
|
bij 5 tot 10 activiteiten: van de voor die activiteiten verschuldigde leges; van de voor die activiteiten verschuldigde leges
|
|
5%
|
2.4.2.2
|
bij 10 tot 15 activiteiten: van de voor die activiteiten verschuldigde leges
|
|
10%
|
2.4.2.3
|
bij 15 of meer activiteiten: van de voor die activiteiten verschuldigde leges
|
|
15%
|
Hoofdstuk 5
|
Teruggaaf
|
|
|
|
Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning voor planologisch strijdig gebruik, bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten
|
|
|
2.5.1
|
Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit planologisch strijdig gebruik, bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten, als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.4, 2.3.6 en 2.3.7, intrekt terwijl deze reeds in behandeling is genomen door de gemeente, bestaat op verzoek aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt:
|
|
|
2.5.1.1
|
indien de aanvraag wordt ingetrokken binnen een termijn van 2 weken na het in behandeling nemen ervan 100% van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges in rekening gebracht
|
|
|
2.5.1.2
|
indien de aanvraag wordt ingetrokken na 2 weken en binnen 4 weken na het in behandeling nemen ervan 80% van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges in rekening gebracht
|
|
|
2.5.1.3
|
indien de aanvraag wordt ingetrokken na 4 weken en binnen 8 weken na het in behandeling nemen ervan 60% van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges in rekening gebracht
|
|
|
2.5.1.4
|
indien de aanvraag wordt ingetrokken na 8 weken en binnen 26 weken na het in behandeling nemen ervan 40% van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges in rekening gebracht
|
|
|
2.5.1.5
|
in afwijking van artikel 2.5.1 wordt teruggaaf verleend voor elk onderdeel van de aanvraag dat wordt ingetrokken met inachtneming van artikel 2.5.1.1 t/m 2.5.1.4
|
|
|
2.5.1.6
|
indien de aanvraag een conceptaanvraag betreft en deze wordt ingetrokken binnen 4 weken, terwijl deze nog niet in behandeling is genomen door de gemeente, 100% van de op grond van onderdeel 2.2.1.2 verschuldigde leges
|
|
|
2.5.1.7
|
indien de aanvraag een vooroverleg betreft en deze wordt ingetrokken binnen 4 weken, terwijl deze nog niet in behandeling is genomen door de gemeente, 100% van de op grond van onderdeel 2.2.1.1 verschuldigde leges
|
|
|
|
Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning voor bouwactiviteiten
|
|
|
2.5.2
|
Als de gemeente een verleende omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.6 en 2.3.7, intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen 12 maanden na verlening van de vergunning en van de vergunning geen gebruik is gemaakt. De teruggaaf bedraagt: 25% van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.
|
|
|
|
Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning voor planologisch strijdig gebruik, bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten
|
|
|
2.5.3
|
Als de gemeente een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.6 of 2.3.7 weigert, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt 25% van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.
|
|
|
2.5.3.1
|
Onder een weigering bedoeld in onderdeel 2.5.3 wordt mede verstaan een vernietiging van de beschikking waarbij de vergunning is verleend bij rechterlijke uitspraak.
|
|
|
|
Overige teruggaaf leges
|
|
|
2.5.4
|
Indien de aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning niet-ontvankelijk (op basis van artikel 4:5 Awb) wordt verklaard, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt 100% van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.
|
|
|
|
Minimumbedrag voor teruggaaf
|
|
|
2.5.5
|
Een bedrag minder dan
|
|
€ 109,40
|
|
wordt niet teruggegeven.
|
|
|
|
Geen teruggaaf leges
|
|
|
2.5.6
|
Geen teruggaaf vindt plaats voor leges als bedoeld in de artikelen 2.3.18 en 2.3.19.
|
|
|
Hoofdstuk 6
|
Vervallen
|
|
|
Hoofdstuk 7
|
Wijziging omgevingsvergunning als gevolg van wijziging project
|
|
|
2.7.1
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een omgevingsvergunning als gevolg van een, naar de omstandigheden beoordeeld, geringe wijziging in het project:
|
|
€ 50,40
|
Hoofdstuk 8
|
Bestemmingswijzigingen zonder activiteiten
|
|
|
2.8.1
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het vaststellen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening:
|
|
€ 4.353,00
|
2.8.2
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening maximaal:
|
|
€ 1.244,00
|
2.8.3
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het uitwerken van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder b, van de Wet ruimtelijke ordening:
|
|
€ 1.244,00
|
2.8.4
|
Voor de onderdelen 2.8.1 t/m 2.8.3 gaat het om de begeleiding van de aanvraag, dus niet voor het opstellen van bijvoorbeeld een bestemmingsplan en het laten uitvoeren van de daarvoor benodigde onderzoeken.
|
|
|
Hoofdstuk 9
|
Bouwvergunning eerste of tweede fase op grond van oude wetgeving
|
|
|
|
Vervallen
|
|
|
Hoofdstuk 10
|
In deze titel niet benoemde beschikking
|
|
|
2.10.1
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een andere, in deze titel niet benoemde beschikking: vergunning en ontheffing:
|
|
€ 196,90
|
Titel 3
|
Dienstverlening vallend onder de Europese Dienstenrichtlijn
|
|
|
Hoofdstuk 1
|
Horeca
|
|
|
3.1.1
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van:
|
|
|
3.1.1.1
|
een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning ingevolge artikel 3 van de Alcoholwet
|
|
€ 831,30
|
3.1.1.2
|
een melding als bedoeld in artikel 30 van de Alchoholwet
|
|
€ 156,10
|
3.1.1.3
|
een aanvraag tot het verkrijgen van een wijzigingsvergunning ingevolge artikel 30a van de Alcoholwet bij wijziging leidinggevenden
|
|
€ 141,90
|
3.1.1.4
|
een aanvraag tot het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in artikel 35 van de Alcoholwet
|
|
€ 141,90
|
3.1.1.5
|
een aanvraag tot het verkrijgen van een exploitatievergunning openbare inrichting zonder vrijstelling
|
|
€ 355,90
|
3.1.2
|
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning voor het plaatsen van een terras:
|
|
€ 77,90
|
3.1.2.1
|
Het in onderdeel 3.1.2 genoemde tarief is dienovereenkomstig van toepassing ten aanzien van aanvragen om een (tijdelijke) terrasvergunning ten behoeve van evenementen.
|
|
|
3.1.3
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van:
|
|
|
3.1.3.1
|
een ontheffing sluitingstijden als bedoeld in artikel 2.29 van de APV, indien het betreft een ontheffing voor een dag of een nacht
|
|
€ 141,90
|
3.1.3.2
|
een incidentele ontheffing voor niet langer dan zeven achtereenvolgende dagen c.q. nachten, dan wel indien het betreft incidentele ontheffingen in een kalenderjaar die tegelijk in één verzoek worden aangevraagd
|
|
€ 194,90
|
3.1.3.3
|
niet onder 3.1.3.1 en 3.1.3.2 genoemde ontheffingen, waaronder een algemene ontheffing voor langere termijn:
|
|
€ 233,70
|
Hoofdstuk 2
|
Evenementen
|
|
|
3.2.1
|
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning voor het organiseren van een evenement als bedoeld in artikel 2.25 van de Algemene plaatselijke verordening:
|
|
|
3.2.1.1
|
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 2.25 van de APV:
|
|
|
3.2.1.1
|
voor een in de APV als “regulier” aangemerkt evenement
|
|
€ 119,40
|
3.2.1.2
|
voor een in de APV als “aandacht” aangemerkt evenement
|
|
€ 179,30
|
3.2.1.3
|
voor een in de APV als “risicovol” aangemerkt evenement
|
|
€ 298,80
|
3.2.2
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een melding voor het organiseren van een evenement dat niet voldoet aan de eisen bedoeld in artikel 2.25 van de Algemene plaatselijke verordening
|
|
|
Hoofdstuk 3
|
Standplaatsen
|
|
|
3.3.1
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om:
|
|
|
3.3.1.1
|
een standplaatsvergunning als bedoeld in artikel 5.18 van de APV
|
|
€ 70,40
|
Hoofdstuk 4
|
Prostitutiebedrijven
|
|
|
3.4.1
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor:
|
|
|
3.4.1.1
|
een exploitatievergunning van een seksinrichting of escortbedrijf
|
|
€ 2.808,00
|
Hoofdstuk 5
|
Vervallen
|
|
|
Hoofdstuk 6
|
Vervallen
|
|
|
Hoofdstuk 7
|
In deze titel niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking
|
|
|
3.7.1
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:
|
|
|
3.7.1.1
|
om een andere, in deze titel niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking
|
|
€ 77,10
|
Hoofdstuk 8
|
Teruggaaf
|
|
|
|
Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag als bedoeld in titel 3
|
|
|
3.8.1
|
Als een aanvrager zijn aanvraag om een vergunning, ontheffing, melding of beschikking als bedoeld in hoofdstuk 1 tot en met 7 intrekt, bestaat aanspraak op teruggaaf van de op grond van het betreffende artikel verschuldigde leges.
|
|
|