Verordening eenmalig rioolaansluitrecht Bergen 2023

De raad van de gemeente Bergen:

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 25 oktober 2022;

 

gelezen het advies van de Commissie d.d. 1 december 2022;

 

gelet op het bepaalde in artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet;

 

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening eenmalig rioolaansluitrecht Bergen 2023

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    eigendom: een roerende of onroerende zaak;

  • b.

    aansluiting van een eigendom: het door de gemeente leggen van een leiding van de gemeentelijke voorziening voor het beheer van afvalwater tot aan het eigendom waarvoor de aansluiting plaatsvindt, om voor dat eigendom een directe of indirecte lozing in die voorziening mogelijk te maken.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam eenmalig rioolaansluitrecht wordt een recht geheven voor het tot stand brengen van een aansluiting van een eigendom op de gemeentelijke voorziening voor het beheer van afvalwater.

Artikel 3 Belastingplicht

Het rioolaansluitrecht wordt geheven van de aanvrager van de dienst of van degene voor wie de dienst wordt verleend.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en tarieven

  • 1.

    Het recht als bedoeld in artikel 2 bedraagt voor:

    • a.

      een enkele aansluiting van 0 tot en met 10 meter € 1.700,00;

    • b.

      een aansluiting groter dan 10 meter: de daadwerkelijk gemaakte kosten met een maximum van € 7.500,00;

    • c.

      een aansluiting op drukriolering € 7.500,00.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in onderdeel 1 wordt het tarief verhoogd met €500,00 als sprake is van een dubbele leiding.

Artikel 5 Wijze van heffing

Het recht wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld

Het recht is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 worden de aanslagen betaald in één termijn die vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die als dagtekening op het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 8 Vrijstelling

  • 1.

    Het rioolaansluitrecht wordt niet geheven wanneer de kosten van aanleg zijn of worden verhaald door middel van:

    • a.

      de verkoopprijs van gemeentelijke bouwgrond;

    • b.

      een bijdrage ingevolge een anterieure overeenkomst volgens afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening;

    • c.

      een bijdrage ingevolge een exploitatieplan volgens artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening;

    • d.

      een baatbelasting als bedoeld in artikel 222 van de Gemeentewet.

  • 2.

    Het rioolaansluitrecht wordt niet geheven als de aansluiting wordt gewijzigd als gevolg van een wijziging van het openbaar riool.

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen over de heffing en invordering van het eenmalig rioolaansluitrecht.

Artikel 10 Overgangsrecht

Op de belastbare feiten die zich hebben voorgedaan voor de inwerkingtreding van deze verordening, blijft de Verordening aansluitvoorwaarden riolering Bergen 2022 van toepassing.

Artikel 11 Intrekking en inwerkingtreding

  • 1.

    De Verordening aansluitvoorwaarden riolering Bergen 2022 wordt ingetrokken.

  • 2.

    Deze Verordening eenmalig rioolaansluitrecht Bergen 2023 treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening eenmalig rioolaansluitrecht Bergen 2023’.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Bergen in de openbare

raadsvergadering van 15 december 2022.

De griffier,

De voorzitter,

Toelichting

 

Algemene toelichting

 

Een verordening eenmalig aansluitrecht is een belastingverordening, waarmee de kosten van het tot stand brengen van een aansluiting van een eigendom op de gemeentelijke riolering worden gefinancierd. Zoals alle belastingen moeten gemeentelijke belastingen een wettelijke basis hebben. Het rioolaansluitrecht is gebaseerd op artikel 229 van de Gemeentewet (hierna: Gemw).

 

De voorwaarden waaraan de gemeentelijke belastingverordening moet voldoen staan in hoofdstuk XV Gemw. In artikel 217 Gemw staat dat de verordening onder meer de volgende elementen moet bevatten:

  • Wie moet de belasting betalen (de belastingplichtige)?

  • Waarvoor moet de belasting worden betaald (het belastbare feit)?

  • Waarover moet de belasting worden betaald (de heffingsmaatstaf)?

  • Wat is het tarief van de belasting (de tariefstelling)?

Voor een heffing gebaseerd op artikel 229 Gemw geldt nog een extra voorwaarde. De geraamde heffingsopbrengsten mogen niet hoger zijn dan de geraamde kosten van de diensten. De rechten van artikel 229 Gemw zijn dus alleen bedoeld om de kosten van de betreffende dienstverlening te verhalen.

 

Hoewel deze verordening gaat over het realiseren van aansluitingen op de riolering en dus betrekking heeft op de fysieke leefomgeving, zal de verordening na inwerkingtreding van de Omgevingswet als aparte verordening blijven bestaan en niet worden geïntegreerd in het omgevingsplan van de gemeente. Op grond van art. 2.1 Omgevingsbesluit, een AMvB onder de Omgevingswet, moeten belastingverordeningen namelijk buiten het omgevingsplan blijven. Andere bepalingen over de aansluiting op de riolering worden opgenomen in de Aansluitverordening. Dat betreft bijvoorbeeld de eigendomsbepaling van de aansluitleiding.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1 Definities

De aansluiting van een eigendom is gedefinieerd als “het door de gemeente leggen van een leiding van de gemeentelijke voorziening voor het beheer van afvalwater tot aan het eigendom waarvoor de aansluiting plaatsvindt, om voor dat eigendom een directe of indirecte lozing in die voorziening mogelijk te maken”. De term gemeentelijke voorziening voor het beheer van afvalwater maakt duidelijk dat het hier niet alleen om gemeentelijke riolering gaat (zoals de openbare vuilwaterriolering en openbare hemelwaterstelsels). Ook de individuele voorzieningen voor het behandelen van huishoudelijk afvalwater (IBA’s) die door de gemeente worden beheerd, vallen er onder. Deze term wordt ook in het milieurecht gehanteerd (zie art. 1.1 Activiteitenbesluit milieubeheer en art. 1.1 Besluit lozen buiten inrichtingen).

 

Artikel 2 Belastbaar feit

Het belastbare feit is de omschrijving van de activiteit waarvoor de gemeente de belasting in rekening brengt. In dit geval dus realisatie van een aansluiting op de gemeentelijke voorziening voor het beheer van afvalwater.

 

Artikel 3 Belastingplicht

Degene die de belasting moet betalen, is degene die vraagt de aansluiting aan te leggen. In dit geval dus de aanvrager van de dienst. Over het algemeen is dat de eigenaar van het eigendom, maar het kan ook iemand anders zijn. Daarom staat in de omschrijving dat degene voor wie de gemeente de dienst verleent, belastingplichtig kan zijn. Als de aannemer de aanvraag bijvoorbeeld voor de particulier indient, kan de particulier toch de belastingplichtige blijven.

 

Artikel 4 Maatstaf van heffing en tarief

De gemeente kan op grond van artikel 219, tweede lid, Gemw belastingen heffen naar heffingsmaatstaven die in de belastingverordening zijn bepaald. Maar het bedrag mag niet afhankelijk zijn van inkomen, winst of vermogen. De gemeente mag belastingen namelijk niet naar draagkracht heffen. Alleen het Rijk mag inkomensbeleid voeren.

 

De gemeente kiest met de heffingsmogelijkheid voor een gestandaardiseerde differentiatie naar veroorzaking van kosten: de aansluitlengte, een of twee rioolaansluitingen (vuil water en regenwater) en binnen of buiten de bebouwde kom). Dit is een benadering van de werkelijke kosten.

 

Artikel 5 Wijze van heffing

Dit artikel bepaalt dat de gemeente een aanslag verstuurt. De gemeente neemt dus het initiatief voor de belastingheffing door een aanslagbiljet te sturen. Andere methoden van belastingheffing (zoals aangifte door degene die de belasting moet betalen) zijn niet geschikt.

 

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld

Dit artikel bepaalt dat de gemeente direct na het verzoek om aansluiting op de riolering met het kostenverhaal begint.

 

Artikel 8 Vrijstelling

In het eerste lid van dit artikel worden de situaties waarin al op grond van een andere wettelijke basis een vergoeding van de kosten van de aansluiting is voorzien, uitgezonderd van de belastingplicht. Bijvoorbeeld als de aanleg van de aansluiting onderdeel is van een op grond van de Wet ruimtelijke ordening tot stand gekomen exploitatieovereenkomst (anterieure overeenkomst) of exploitatieplan en langs die weg de kosten worden verhaald. Vanzelfsprekend kan in dat geval degene die de werkzaamheden uitvoert voor het bouw- en woonrijp maken van gronden in overeenstemming met deze overeenkomst of het exploitatieplan niet zelf een aanvraag doen om de aansluitleidingen met toepassing van deze verordening aan te leggen.

 

Het tweede lid regelt dat wanneer de aansluiting gewijzigd moet worden door een wijziging van het openbaar riool ook geen heffing is verplicht. In dat geval vindt namelijk de wijziging van de aansluiting niet plaats op verzoek van de eigenaar van het eigendom.

 

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Dit artikel bepaalt dat het college van burgemeester en wethouders uitvoeringstechnische zaken voor de heffing en invordering kan regelen.

Naar boven