Gemeenteblad van Waalre
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Waalre | Gemeenteblad 2022, 569202 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Waalre | Gemeenteblad 2022, 569202 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Evenementenbeleid gemeente Waalre 2022
Het college en de burgemeester van Waalre, ieder binnen de eigen bevoegdheden, besluit:
1. Tot actualisatie van het Evenementenbeleid Waalre 2018 waarbij het aanvragen van een meerjarige evenementenvergunning niet meer mogelijk is;
2. Hiertoe het Evenementenbeleid Waalre 2022 vast te stellen.
In de gemeente Waalre worden jaarlijks kleine en middelgrote (terugkerende) evenementen georganiseerd, van buurtfeesten tot aan festivals. De gemeente Waalre vindt het van belang dat in de gemeente evenementen worden gehouden. Het doel van evenementen is het brengen van plezier en vermaak en dat zorgt voor sociale samenhang. Zij dragen bij aan onderlinge verbondenheid van bewoners, bedrijven, verenigingen en andere partijen die in Waalre actief zijn en/of samen evenementen organiseren. Tenslotte is een gevarieerd aanbod aan evenementen positief voor het recreatieve en toeristische imago van de gemeente.
Het evenementenbeleid is voor het laatst vastgesteld op 1 januari 2018. Dit evenementenbeleid is geëvalueerd en de conclusie is dat een actualisatie van het beleid gewenst is. Als onderdeel van het proces tot evaluatie en totstandkoming van dit nieuwe beleid, zijn gesprekken gevoerd met diverse partijen in de gemeente Waalre zoals evenementenorganisatoren en andere betrokkenen zoals hulpdiensten. De evaluatie was er met name op gericht om te bespreken op welke manier het proces beter kan.
Zowel vanuit de gemeentelijke organisatie als de organisatoren is gebleken dat een meerjarige evenementenvergunning (drie jaar), niet de gewenste efficiency heeft gebracht. Met het evenementenbeleid in 2018 is de meerjarige evenementenvergunning geïntroduceerd. De afgelopen jaren is dit product dan ook in de praktijk getest. Uit de praktijk is gebleken een terugkerend evenement toch ieder jaar diverse wijzigingen heeft, waardoor inhoudelijke adviezen toch overnieuw moeten worden gedaan (denk aan adviezen over verkeer, politie en brandweer). De bedoeling was juist dat de inhoudelijke adviezen niet meer overnieuw zouden worden uitgevoerd, meer een globale screening omdat het evenement in zijn geheel al was beoordeeld. Maar een nieuwe indeling of opzet van een evenement leidt al vaak tot nieuwe inhoudelijke beoordelingen. Ook blijkt dat een evenementenvergunning voor meer jaren kan worden afgegeven, maar dat overige toestemmingen toch weer ieder jaar aangevraagd moeten worden. Hierbij kan worden gedacht aan een ontheffing om alcohol te mogen schenken, een kansspelvergunning voor loterijen of het plaatsen van reclameborden. Organisatoren hadden de verwachting dat ook de overige toestemming voor drie jaar verleend waren, waardoor er vaker onduidelijkheid was over het proces.
De grootste wijziging met deze actualisatie is dan ook dat het product van een meerjarige evenementenvergunning zal komen te vervallen. Daarnaast wordt de mogelijkheid geboden om bij grotere evenementen eerst een vooroverleg te starten en achteraf te evalueren. Dit is wenselijk gebleken om het proces van vergunningverlening efficiënter te laten verlopen.
Tijdens de Corona-pandemie zijn (tijdelijk) aanvullende producten en afspraken van kracht (geweest). Mochten deze aanvullende afspraken nog van kracht zijn ten tijde van de vaststelling van dit beleid, sluiten deze aanvullend hierop aan. Het evenementenbeleid zoals beschreven in dit document gaat wel uit van de reguliere behandeling van evenementen.
Evenementen kunnen risico’s met zich mee brengen op het gebied van openbare orde en veiligheid. Om de risico’s vooraf in beeld te hebben en om de evenementen in het algemeen goed te laten verlopen, is het belangrijk om gemeentelijk beleid te hebben over het houden van evenementen.
Eén van de belangrijkste aspecten bij evenementen is het waarborgen van de veiligheid. Daarom is het beleid vooral vanuit openbare orde en veiligheid ingestoken en wordt aangesloten bij de Regionale Procesbeschrijving Evenementenveiligheid (handreiking tot veilige evenementen in Oost-Brabant, versie 1 februari 2021) en de Handreiking Evenementenveiligheid (HEV 2018). Dit betekent onder meer dat er bij de vergunningverlening voor evenementen met een regionaal vastgestelde risicoanalyse gewerkt gaat worden. Op basis van zo’n analyse kunnen risico’s objectief op hun juiste waarde worden geschat en kan daar bij het vaststellen van de vergunningvoorschriften op worden ingespeeld. Ook kan de analyse aanleiding geven om een evenement geen doorgang te laten vinden. Om één en ander objectief te kunnen beoordelen, wordt binnen de gemeente Waalre de door de Veiligheidsregio opgestelde risicoscan en classificatie van de evenementen ingevoerd en gehanteerd. In hoofdstuk 2 wordt hier nader op ingegaan.
Bij het opstellen van het evenementenbeleid is vanuit verschillende perspectieven gekeken. Het doel van het beleid is om de evenementen in de gemeente Waalre aantrekkelijk te maken. Daarbij is het belangrijk dat de evenementen ook veilig en met zo min mogelijk overlast voor de omgeving plaatsvinden. Met dit beleid is beoogd om duidelijke en eenvoudige kaders te schetsen.
Het streven is te komen tot minder regelgeving. Regels die noodzakelijk zijn, moeten controleerbaar zijn en ook gecontroleerd worden. Indien nodig moet de gemeente handhavend optreden. Door het streven naar vereenvoudiging en vermindering van regelgeving verschuift de verantwoordelijkheid voor de goede gang van zaken tijdens evenementen ook richting organisatoren.
De organisator van een evenement is primair verantwoordelijk voor een veilig en ordelijk verloop van een evenement. Ook voorziet organisator er in om de impact van het evenement voor de omgeving te beperken. Daar waar zij hun verantwoordelijkheid niet of onvoldoende nemen is de gemeente aan zet. Met dit nieuwe beleid willen we:
In dit beleid wordt een onderbouwing gegeven voor het afwegen van belangen bij evenementen gelden en belangrijk zijn voor besluitvorming over het organiseren van een evenement. Hierbij moet worden gedacht aan onder andere het verlenen en weigeren van een vergunning, maar ook aan het opleggen van voorschriften en beperkingen aan een evenement.
De gemeente stelt met het opstellen van het evenementenbeleid de kaders waarbinnen evenementen op een verantwoorde wijze kunnen plaatsvinden. De gemeente voert dus de regie en kan haar invloed uitoefenen door onder andere voorwaarden te verbinden aan het plaatsvinden van een evenement.
De evenementenwereld is constant in ontwikkeling, nieuwe en andere inzichten ontstaan continu. Het streven is te komen tot minder regelgeving en de processen zo dynamisch mogelijk te houden. Regels die noodzakelijk zijn, moeten controleerbaar zijn en ook gecontroleerd worden. Indien nodig moet de gemeente handhavend optreden. De burgemeester is verantwoordelijk voor het toezicht op c.q. de handhaving van de openbare orde en openbare veiligheid bij evenementen (art. 172 en art. 174 Gemeentewet).
Door het streven naar een vereenvoudigd beleidskader verschuift de verantwoordelijkheid voor de goede gang van zaken tijdens evenementen richting organisatoren en inwoners. Daar waar zij hun verantwoordelijkheid niet of onvoldoende nemen is de gemeente aan zet.
1. Kaderstelling voor evenementen
Handreiking evenementenveiligheid 2018
Om de veiligheid van evenementen te bevorderen heeft het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) een landelijke Handreiking evenementenveiligheid ontwikkeld. Op 4 juni 2018 is de Handreiking evenementenveiligheid “HEV 2018: procesmodel evenementenveiligheid” vastgesteld. De HEV 2018 beschrijft het gehele proces, dat start met het aanvragen van een evenement en eindigt met het evalueren van het evenement na afloop. Door acht processtappen te doorlopen, houden de verschillende samenwerkingspartners grip op de veiligheid bij evenementen en kunnen zij, als dat nodig is, op tijd maatregelen nemen om de veiligheid te bevorderen.
Uitgangspunt in het procesmodel is het classificeren van evenementen met behulp van een behandelclassificatie waarbij de termen A-, B- en C-evenementen worden gehanteerd. A, B en C evenementen zijn respectievelijk reguliere-, aandachts- en risicovolle evenementen. Naar aanleiding van de behandelclassificatie kan op basis van diverse variabelen een risicoclassificatie worden ingeschat. Naar aanleiding van de classificatie wordt bepaald in hoeverre bepaalde adviezen van openbare orde en veiligheid, gewenst of noodzakelijk zijn.
Handreiking Evenementenveiligheid
Op 1 februari 2021 heeft het Coördinatieoverleg evenementenveiligheid Oost-Brabant de Regionale procesbeschrijving Evenementenveiligheid vastgesteld. Deze regionale procesbeschrijving heeft als doel de gemeenten en adviesdiensten te faciliteren bij de uitvoering van alle stappen in het evenementenproces; van vergunningsaanvraag, advisering, naar vergunning, toezicht, coördinatie, tot en met evaluatie. Het is bedoeld als aanvulling op lokaal evenementenbeleid en suggesties te bieden aan de behandelaren en adviseurs om het ideale evenementenproces te doorlopen. Deze regionale procesbeschrijving kan worden beschouwd als knooppunt waarbinnen de individuele werkzaamheden van de betrokken partijen samenkomen. De gemeente heeft de regierol in het evenementenproces, van eventuele vooroverleg tot en met eventuele evaluatie. De adviesdiensten ondersteunen de gemeente hierin.
In de regionale procesbeschrijving zijn onder andere processen beschreven over de behandeling van vergunningaanvragen waarbij richtlijnen (voorkeuren) zijn vastgelegd over onder meer de behandelscan ter classificatie van een evenement, over het gebruik van de regionale evenementenkalender (DigiMak) en werkafspraken over de over de interne en externe adviesdiensten (zoals politie, brandweer en GHOR).
Verdere uitgangspunten van de regionale handreiking zijn dat de organisator primair integraal verantwoordelijk is voor de veiligheid, dat de regie en coördinatie ten aanzien van het borgen van de veiligheid bij de gemeente ligt en dat wordt gestreefd naar eenduidigheid binnen de gemeenten van de regio Brabant-Oost.
1.3.1 Algemene Plaatselijke Verordening
Voor het organiseren van een evenement zijn diverse wetten, verordeningen en regelingen van toepassing. De basisregels zijn te vinden in de artikelen 2:24, 2:25 en 2:26 van de Algemene Plaatselijke Verordening, hierna te noemen: APV.
De definitie van het begrip ‘evenement’ zoals bepaald in de APV wordt ook in dit beleid gehanteerd en nader uitgelegd.
Ook over een aantal andere aspecten die bij een evenement van toepassing kunnen zijn, zijn in de APV-bepalingen opgenomen. Hierbij kan worden gedacht aan incidentele en collectieve festiviteiten (art. 4:2 en 4:3), sluitingstijden van een horecabedrijf (art. 2:29 en 2:30), kamperen bij evenementen (art. 4:16 t/m 4:18) en het collecteren tijdens een evenement (art. 5:13). Ook zijn er procedureregels met betrekking tot een melding en een vergunningaanvraag voor een evenement in de APV opgenomen.
In artikel 2:24 van de APV is het begrip ‘evenement’ omschreven als: elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:
Onder evenementen wordt mede verstaan:
Een besloten feest valt niet onder de definitie van een evenement. Dit betekent overigens niet dat er geen andere vergunningen of ontheffingen nodig zijn.
1.3.2 Andere wet- en regelgeving
Voor het organiseren van een evenement kunnen naast de vergunnings- of meldingsplicht in de APV diverse andere regelingen van toepassing zijn zoals overige bepalingen in de APV, het Bouwbesluit 2012, de Alcoholwet, Zondagswet, de Wegenverkeerswet en de Wet op de Kansspelen. Het evenement dient eveneens te voldoen aan het bepaalde in deze regelingen. Vergunningen, ontheffingen en/of toestemmingen op grond van deze regelingen moeten ook worden verkregen.
2. Proces evenementenmeldingen en evenementenvergunning
Het organiseren van een evenement start met een idee van de organisator. Dit idee werkt de organisator uit, en op enig moment treedt zij naar de gemeente voor afstemming. Een evenementenmelding en -vergunning wordt vervolgens behandeld in een aantal stappen. Deze worden hierna verder uitgewerkt en sluiten ook aan bij de regionale processen.
2.1 Indieningsvereisten en gemeentelijke diensten/eigendommen
Een melding van een evenement en een aanvraag voor een evenementenvergunning moeten online worden ingediend via https://www.waalre.nl/evenementen. De melding of vergunning zal dan ook digitaal worden afgehandeld en verzonden. Indien aan deze eis niet wordt voldaan, is een melding of een aanvraag om evenementenvergunning niet ontvankelijk en zal deze niet in behandeling worden genomen. In het digitale aanvraagformulier wordt ook aangegeven welke nadere stukken moeten worden ingediend om een goede beoordeling te kunnen maken.
Gemeentelijke diensten en eigendommen
Als ten behoeve van een evenement gebruik gemaakt moet worden van gemeentelijke water- en elektriciteitsvoorzieningen moet hiervoor toestemming worden gevraagd. Als hierom wordt gevraagd geeft de gemeente bij het toestaan van een evenement aan hoe de feitelijke aansluiting moet worden geregeld. Na kantoortijden geldt geen technische ondersteuning. Verder is van belang dat in de gemeente Waalre een gescheiden stelsel geldt, er kan niet in de straatkolken worden geloosd.
De gemeente stelt de volgende materialen kosteloos ter beschikking:
De organisatie kan de materialen reserveren bij de gemeente. In de vergunning of acceptatie van de melding wordt aangegeven waar en hoe de materialen gereserveerd kunnen worden.
Voor het behandelen van een evenementenvergunning worden legeskosten gerekend zoals aangegeven in de gemeentelijke legesverordening. Evenementenmeldingen zijn vrij van legeskosten. Zowel bij een evenementenvergunning als bij evenementenmelding kan het zijn dat voor andere benodigde toestemmingen (ook) legeskosten moeten worden betaald. In de legesverordening kan een uitzondering worden gemaakt voor het betalen van de leges.
Om te voorkomen dat voor nagenoeg ieder evenement een evenementenvergunning benodigd is, waarmee zowel voor de organisator als de gemeente veel tijd en moeite gaat gepaard, is het gebruikelijk om in de APV op te nemen voor welke soort evenementen geen vergunning is vereist en dus kan worden volstaan met het indienen van een melding.
In de gemeente Waalre kan het houden van een evenement met een melding kenbaar worden als:
2.2.1 Voorwaarden evenementenmelding
Voor wat betreft meldingsplichtige evenementen worden de voorwaarden in ‘Bijlage - voorwaarden Evenementen’ aangemerkt als nadere regels zoals bedoeld in artikel 2:25, zesde lid APV. Indien een evenement voldoet aan artikel 2:25, derde lid APV en aan deze nadere regels (zijn specifieke voorwaarden per onderwerp), moet voor het organiseren ervan alleen een melding te worden ingediend.
Indien binnen 10 werkdagen na ontvangst van de melding de burgemeester niet schriftelijk heeft besloten om het evenement te verbieden, is de melding akkoord en kan het evenement plaatsvinden. De burgemeester kan nadere voorschriften aan een melding verbinden ter behartiging van de belangen zoals genoemd in artikel 1:8 APV. Alleen als er een vermoeden is dat door het organiseren van het evenement de belangen van openbare orde of veiligheid, volksgezondheid en de bescherming van het milieu worden geschaad kan de burgemeester binnen 10 werkdagen na ontvangst ervan, besluiten het evenement te verbieden.
Een onderdeel van de algemene voorwaarden is in ieder geval dat geen evenement mag plaatsvinden tussen zonsondergang en zonsopgang in het natuur- of bosgebieden. Daarnaast kan in gebieden met hoge natuurwaarden en indien sprake kan zijn van verstoring, beschadiging en vernietiging van (beschermde) dieren, nesten en planten, een quickscan worden gevraagd in verband met potentiële overtredingen van de Wet natuurbescherming.
De organisatie van een evenement moet omwonenden en gebruikers van panden binnen een straal van 100 meter informeren over de te houden activiteiten. Ook moet de organisatie zich houden aan de geldende geluidseisen en maximale start- en eindtijden van evenementen. Alle voorwaarden zijn opgenomen in de bijlagen ‘Bijlage – Voorwaarden bij evenementen’.
Als gemeente willen we bij terugkerende grotere evenementen (B- en C-classificatie) graag gaan werken met een informeel vooroverleg. Idealiter gebeurt dit al voordat er een formele aanvraag van een vergunning wordt gedaan. Andersom is het ook voorstelbaar dat wij organisatoren van grotere, terugkerende evenementen al gaan benaderen om met elkaar in overleg te treden. Een vooroverleg kan worden aangevraagd via een mail naar vergunningen@waalre.nl t.a.v. vooroverleg evenementenvergunning.
Een vooroverleg tussen de organisator en de gemeente helpt om informatie uit te wisselen. Enerzijds over het beoogde evenement, anderzijds over het te doorlopen evenementenproces en de vergunningverlening. Verwachtingen over en weer kunnen worden doorgenomen. In het verdere (formele) proces komen beide partijen minder snel voor verrassingen te staan. Het uiteindelijke doel van deze voorfase is om ervoor te zorgen dat tijdig een complete aanvraag voor een evenementenvergunning wordt ingediend.
2.4 Vergunning aanvragen evenement
De organisator is verantwoordelijk voor het indienen van een volledige (digitale) vergunningsaanvraag. Deze aanvraag bestaat uit een volledig ingevuld aanvraagformulier, een draaiboek met minimaal programmering/activiteitenoverzicht en inrichtingstekeningen die voldoen aan de vereisten uit het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen (BGBOP).
Afhankelijk van de (voorlopige) behandelclassificatie van het evenement kan verder worden gevraagd om onder andere een veiligheidsplan, ontruimingsplan, verkeers- c.q. mobiliteitsplan, beveiligingsplan, zorgplan en dergelijke in te dienen. Deze documenten zijn noodzakelijk voor onze inhoudelijke afwegingen en de benodigde advisering door andere (hulp)diensten. Deze aanvullingen zijn nodig in het belang van een goed verloop van het evenement bij bepaalde (bijzondere)situaties of omstandigheden.
Een aanvraag voor een evenementenvergunning kan worden geweigerd als de aanvraag niet minimaal 6 weken vóór aanvang van het evenement wordt ingediend. Deze termijn is minimaal nodig om een aanvraag inhoudelijk goed te kunnen beoordelen. Uiteraard is eerder een aanvraag wenselijker of bij grotere evenementen, een informeel vooroverleg.
2.4.1 Behandelscan evenementen Brabant
Wanneer de vergunningsaanvraag is binnengekomen, wordt op basis van de behandelscan evenementen Brabant bepaald hoe het evenement is geclassificeerd. Afhankelijk van de categorie worden de adviserende (hulp)diensten al dan niet gevraagd om advies en/of om aanvullende voorbereidende maatregelen voor het evenement, uit te werken.
De classificaties worden vervolgens ingedeeld in drie behandel lassicificaties:
Bij dergelijke evenementen wordt getoetst aan geldende wet- en regelgeving, gemeentelijk beleid en is er in principe geen maatwerkbeoordeling vereist van de (externe) adviesdiensten. In sommige gevallen kan maatwerkadvies worden gevraagd.
Evenementen in deze categorie hebben over het algemeen een laag risico. Voor de behandelaanpak betekent dit dat aan de te verlenen vergunning standaardvoorschriften, zoals bedoeld in ‘Bijlage - voorwaarden Evenementen’, kunnen worden gekoppeld. Gedurende het evenement kan altijd worden ingegrepen op basis van klachten, het niet naleven van de voorschriften en in het kader van de openbare orde en veiligheid.
Aandachtsevenementen zijn geclassificeerd in categorie B. Uitgangspunt hierbij is dat er maatwerkvoorschriften worden opgesteld. Afhankelijk van de aard van het evenement, kan van de aanvrager om evenementenvergunning worden geëist een draaiboek, veiligheidsplan en/of calamiteitenplan in te dienen. Zonder dit stuk kan de aanvraag om evenementenvergunning worden geweigerd omdat er dan onvoldoende informatie is om te beoordelen of het evenement kan plaatsvinden waarbij de belangen van openbare orde en veiligheid, volksgezondheid en de bescherming van het milieu, zoals genoemd in artikel 1:8 APV, gewaarborgd zijn.
De (externe)adviesdiensten baseren hun adviezen op hun eigen risicobeeld. Deze adviezen kunnen leiden tot aanvullende vergunningsvoorschriften. Gedurende het evenement kan altijd worden ingegrepen op basis van klachten, het niet naleven van de voorschriften en in het kader van de openbare orde en veiligheid.
Naar verwachting zullen in de gemeente Waalre geen risico-evenementen plaatsvinden die volgens de behandelscan als risico-evenement (categorie C) moeten worden geclassificeerd. Mocht het zich in de praktijk toch voordoen, dan dient de organisator die bij de gemeente een evenementenvergunning aanvraagt tevens een draaiboek, veiligheidsplan en calamiteitenplan aan te leveren. Bij C-evenementen, en in bijzondere gevallen bij B-evenementen, zijn de te verwachten risico’s van dusdanige aard dat een multidisciplinaire behandeling (beoordeling, afstemming, advisering en voorbereiding) met zowel de interne als externe adviespartijen noodzakelijk is. Op basis van de schriftelijke adviezen neemt de gemeente een beslissing op de vergunningaanvraag. In geval van vergunningverlening worden er maatwerkvoorschriften aan de evenementenvergunning verbonden. Het uitgangspunt bij deze categorie risicovolle evenementen is dat er, in de maanden die voorafgaan aan het evenement, één of meerdere malen vooroverleg plaatsvindt tussen de bij het evenement betrokken disciplines. In beginsel neemt de gemeente hierin het voortouw, maar het initiatief kan ook door andere partijen worden genomen. Naast het interne vooroverleg vindt er ook ten minste éénmaal vooroverleg plaats met de organisator.
Een algemeen uitgangspunt dat op alle drie de categorieën evenementen van toepassing is, is dat de organisator verantwoordelijk is voor een goed verloop van het evenement. Dit betekent dat deze, binnen de kaders van de geldende vergunningvoorwaarden c.q. algemene regels, naar eigen inzicht maatregelen moet nemen die leiden tot een soepel verloop van het evenement waarbij eventuele risico’s tot een minimum zijn gereduceerd.
2.3.2 Conflicterende evenementen
Indien er in de regio of gemeente aanvragen of meldingen voor evenementen zijn die bij een gezamenlijk doorgaan leiden tot onoverkomelijke bezwaren, worden de aanvragen of meldingen die het eerst binnenkomen gehonoreerd. In overleg met de aanvrager van het tweede evenement zal gekeken worden of er een mogelijkheid bestaat om zijn evenement naar een andere datum te verplaatsen. Evenementen die gemeld zijn of een vergunning voor is verleend worden gemeld op de evenementenkalender (op de website van de gemeente Waalre).
2.3.4 Voorwaarden aan vergunning
Voor wat betreft vergunningsplichtige evenementen uit de A-categorie worden de voorwaarden uit de verschillende ‘Bijlage - Voorwaarden bij evenementen’ voor zover ze van toepassing zijn in beginsel standaard verbonden aan de evenementenvergunning. Voorwaarden die specifiek toezien op meldingsplichtige evenementen, worden dan buiten beschouwing gelaten. Ook kan een aanvraag worden geweigerd als deze in strijd is met deze voorwaarden. Hiervan is onder meer sprake als het duidelijk of aannemelijk is dat het evenement niet kan voldoen aan één of meerdere voorwaarden.
In uitzonderingsgevallen kan de burgemeester afwijken van de voorwaarden zoals genoemd in de ‘Bijlage – Voorwaarden bij evenementen’.
In aanvulling op deze voorwaarden, kunnen ook nadere voorwaarden aan de vergunning worden verbonden, afhankelijk van de verdere beoordeling. Dit kunnen voorwaarden zijn in het kader van het zeker stellen van een goede veiligheid en ter bescherming van de openbare orde. Hierbij kan worden gedacht aan het aanvullend opvragen van een draaiboek waarin een risicoanalyse, veiligheidsplan en calamiteitsplan wordt gevraagd. In uitzonderingsgevallen kan de burgemeester van bepaalde voorwaarden afwijken.
Naast de vergunningverlening van het evenementen conform de APV kan er ook sprake zijn van onderwerpen waar bijzondere wet- en regelgeving op van toepassing is. Voor deze onderwerpen kan naast de evenementenvergunning ook een aanvullende melding, vergunning, ontheffing of verklaring nodig zijn van het bevoegd gezag. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de Drank- en Horecawet, het Vuurwerkbesluit, Wegenverkeerswet, BIBOB, Zondagswet, Wet natuurbescherming of het BGBOP. Bij evenementen in bestaande gebouwen moet een melding brandveilig gebruik gedaan zijn.
2.3.6 Bestemmingsplan en omgevingsvergunning
Het organiseren van een evenement heeft altijd een relatie met ruimtelijke ordening, en wel in het bijzonder met een bestemmingsplan. In de gemeente Waalre hebben we vooralsnog geen evenemententerreinen opgenomen in onze bestemmingsplannen. Dit betekent dat er sprake kan zijn van strijdigheid met het bestemmingsplan. Een aanvraag voor een evenementenvergunning of melding worden echter niet getoetst aan het geldende bestemmingsplan. Dit omdat strijd met het bestemmingsplan geen weigeringsgrond is in de zin van de APV. Het is dus mogelijk dat naast een evenementenmelding/vergunning een omgevingsvergunning nodig is voor het tijdelijk strijdig gebruiken van gronden.
Evenementen die dusdanig kleinschalig, kort en incidenteel van aard zijn hebben geen of slechts geringe planologische relevantie. Gedacht kan dan worden aan buurtfeesten en een garageverkoop. Deze evenementen kunnen gewoon plaatsvinden, daarvoor is geen planologische regeling (omgevingsvergunning) vereist.
De gemeente kan aan het gebruiken van gemeentelijke grond of een gemeentelijk terrein voor een evenement het betalen van een waarborgsom verbinden van €1000,00. De gemeente doet dit als een grote kans bestaat dat na afloop van het evenement onderdelen van de publieke ruimte zo zijn beschadigd dat deze binnen regulier onderhoud niet kunnen worden hersteld. Als na de controle blijkt dat de publieke ruimte in originele staat en schoon is achtergelaten, wordt de waarborgsom teruggestort. Als werkzaamheden moeten worden uitgevoerd om de publieke ruimte in originele staat terug te brengen of schoon te maken worden de kosten die daaraan zijn verbonden verrekend met de waarborgsom.
2.3.8 Schouw voor aanvang van het evenement
Voor aanvang van het evenement kan er een schouw plaatsvinden op het evenemententerrein waarbij gecontroleerd wordt of de vergunningsvoorschriften nageleefd worden en of bouwsels veilig zijn geplaatst (constructieve veiligheid). Dit zal voornamelijk van belang zijn bij grotere evenementen of evenementen waarin veiligheid een groter aandachtpunt behoeft. De gemeente regisseert de schouw en de terugkoppeling hierover aan de betrokken partijen en eventueel aan hulpdiensten.
Als tijdens de schouw blijkt dat op onderdelen niet is voldaan aan de voorschriften, wordt dit ter plekke kenbaar gemaakt aan de organisator en wordt een termijn voor het aanpassen gesteld. Het is daarom belangrijk dat de schouw tijdig plaatsvindt zodat er voldoende tijd is voor de organisator om eventuele aanpassingen te verrichten. Op basis van een (eventuele) vervolgschouw blijkt of alle noodzakelijke aanpassingen zijn doorgevoerd en beslist de gemeente of het evenement kan starten.
2.3.9 Evaluatie van het proces
Het kan wenselijk zijn om (vooral bij terugkerende evenementen) een evaluatie uit te voeren. Alle betrokken partijen kunnen verzoeken om een evaluatie. De evaluatie vindt bij voorkeur binnen 4 weken na het evenement plaats. Van belang is dat het gehele evenementenproces wordt geëvalueerd; niet alleen de uitvoering. De gemeente kan ook door de adviesdiensten of organisator worden verzocht een evaluatie te organiseren of eraan bij te dragen.
De organisator wijst een contactpersoon aan die tijdens het evenement te allen tijde bereikbaar is voor de hulpdiensten. De gemeente heeft als de taak om te controleren of de organisator zich houdt aan de in de vergunning gestelde voorschriften. De organisator moet te allen tijde de aanwijzingen opvolgen. Als blijkt dat de organisator zich niet aan de vergunningsvoorschriften houdt, dan kan de gemeente daarop handhaven. Dit kan zowel voorafgaand, tijdens als na afloop van het evenement. Afhankelijk van de ernst en aard van de geconstateerde overtreding of afwijking, besluit de burgemeester welke bestuurlijke maatregel passend wordt geacht.
Naast de gemeente en hulpdiensten (naleving evenementenvergunning, APV, constructieve veiligheid) zijn er ook andere toezichthoudende instanties. Denk hierbij aan de NVWA (roken, voedselveiligheid, kermisattracties), de Omgevingsdienst (geluid en milieu), het Agentschap Telecom (mobiele bereikbaarheid) en andere instanties die vanuit hun eigen bevoegdheid opereren.
3.1 Handhavingsuitvoeringsprogramma
Toezicht en handhaving kan voorafgaand aan het evenement (preventief) en tijdens een evenement plaatsvinden. Bestuurlijk moet (per kalenderjaar) worden besloten welke evenementen in welke mate en wanneer worden gecontroleerd. Evenementen worden preventief gecontroleerd indien daar aanleiding voor is. Dit is afhankelijk van het naleefgedrag en de professionaliteit van de organisatie, op basis van beoordeling van de toezichthouder of naar aanleiding van klachten bij voorgaande evenementen.
Bij verstoring van de openbare orde of bij ernstige vrees daarvoor, is de burgemeester op grond van artikel 172 lid 3 Gemeentewet bevoegd bevelen te geven die hij noodzakelijk acht voor de handhaving van de openbare orde. Deze bevoegdheden kan hij ingevolge artikel 178 Gemeentewet niet overdragen.
Het overheidsoptreden is erop gericht, dat er zoveel mogelijk recht wordt gedaan aan de vrijheden en de rechten van de burgers. Daar waar de grondrechten van anderen worden aangetast, zullen deze vrijheden door het overheidsoptreden kunnen worden beperkt. Het overheidsoptreden is dan gericht op het voorkomen van overschrijdingen en het zo spoedig mogelijk beëindigen ervan. Hiervoor dienen noodbevelen voorhanden te zijn.
Specifieke vrijheidsbeperkende overheidsinstrumenten in dit verband betreffen:
Uitsluitend in uiterste noodzaak zal de maatregel bestuurlijk ophouden worden toegepast. De overheid zal bij haar optreden steeds de mate van inbreuk op de rechtsorde afwegen tegen de consequenties van haar optreden.
De politie is onder het gezag van de burgemeester belast met de handhaving van de openbare orde en het verlenen van hulp aan hen die dat nodig hebben (artikelen 2 en 12 Politiewet 1993). Daartoe heeft zij een aantal speciale bevoegdheden.
De politie is de enige organisatie die bevoegd is tot het gebruik van geweldsmiddelen tegen mensen. Ook is de politie een van de weinige organisaties met bevoegdheden voor het verzamelen van informatie over personen en groepen die de orde kunnen verstoren bij een evenement.
Het bewaken van de orde op en rond het evenemententerrein is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de organisatie zelf. De politie is in beginsel terughoudend in haar optreden tijdens evenementen. Bij grote evenementen wordt, naast het bevoegde beveiligingspersoneel van de evenementenorganisatie, meestal ook politie ingezet om de orde op en rond het evenemententerrein te bewaken en hulp te verlenen aan het festivalpubliek.
4. Overgangsbepaling en inwerkingtreding
Het evenementenbeleid 2022 treedt op <datum> in werking. Het evenementenbeleid 2018 wordt per dezelfde datum ingetrokken.
Het beleid is van toepassing op alle evenementen die na (datum inwerking treden) plaatsvinden en waarvoor nog geen besluit is genomen. Voor evenementen die nog een geldige meerjarige evenementenvergunning hebben, geldt een overgangsperiode van één jaar. Na dat jaar zal er een nieuwe evenementenvergunning moeten worden aangevraagd.
Bijlage - Voorwaarden bij evenementen – Algemeen en Veiligheid
1. De organisatie dient omwonenden binnen een straal van 100 meter en ook bewoners/gebruikers van panden, die direct grenzen aan en uitzicht hebben op de locatie van het evenement, te informeren over de te houden activiteiten.
2. Alle aanwijzingen door politie, brandweer, GHOR of gemeente in het belang van de openbare orde en veiligheid, moeten door de organisatie en de deelnemers onmiddellijk en stipt worden opgevolgd.
3. De organisatie is verantwoordelijk voor naleving en uitvoering van genoemde voorwaarden en is verder gehouden dat te doen of na te laten hetgeen redelijkerwijs gevergd kan worden om gevaar, schade of hinder voor de omgeving, goederen en/of personen te voorkomen dan wel in voldoende mate te beperken.
4. Voor zover het evenement plaatsvindt op terrein dat in eigendom is van derden, is de organisator zelf verantwoordelijk voor het krijgen van privaatrechtelijke toestemming.
5. Het voldoen aan deze voorwaarden ontslaat de organisatie niet van aansprakelijkheid voor schade ten gevolge van gebruikmaking van deze toestemming, noch tegenover de gemeente, noch tegenover derden.
6. Bij calamiteiten moeten politie, brandweer en ambulance de locatie kunnen bereiken. Een vrije route met een minimale breedte van 3,50 meter en een vrije hoogte van 4,20 meter is daarvoor noodzakelijk.
Vrijhouden van terreingedeelten
7. Bluswatervoorzieningen worden volledig vrijgehouden en zijn voor onmiddellijk gebruik door de brandweer bereikbaar.
8. Toegangen of uitgangen van naastgelegen gebouwen mogen niet worden versperd of belemmerd.
9. Een tijdelijke inrichting1 die een grotere oppervlakte heeft dan 50m2 moet op ten minste 5 meter afstand van opslagen en gebouwen worden geplaatst en ten minste 3,50 meter van erfscheidingen.
10. Nooduitgangen en vluchtwegen zijn niet afgesloten en vrij van obstakels. De nooduitgangen draaien in de vluchtrichting open. Ook buiten de inrichting is de looproute vrij van obstakels.
11. Bij gebruik van drang- en/of bouwhekken is bij ieder dranghek in de vluchtweg een beveiliger aanwezig. Deze drang- en/of bouwhekken zijn voorzien van wielen die in de vluchtrichting meedraaien.
12. Schuif- en draaideuren worden niet als nooduitgang gebruikt.
13. Nooduitgangen en vluchtwegen zijn ten minste 85 centimeter breed en 2,30 meter hoog. Deze voorwaarde is niet van toepassing op tenten.
14. De totale uitgangsbreedte van alle nooduitgangen is berekend op het maximum aantal bezoekers: 90 personen per meter uitgangsbreedte met een minimale breedte van 85 centimeter.
15. Elke nooduitgangsdeur waarop meer dan 100 bezoekers zijn aangewezen, heeft een panieksluiting of is vrij te openen.
Vluchtrouteaanduiding en noodverlichting
16. Vluchtroutes en nooduitgangen zijn met aanduidingen (pictogrammen) gemarkeerd. De pictogrammen voldoen aan de norm NEN 1414.2
17. De vluchtrouteaanduidingen en noodverlichting zijn zodanig aangebracht dat deze voor iedereen altijd zichtbaar zijn (dus vrij van bijvoorbeeld stoffering, versiering en decor).
18. Wordt een tijdelijke inrichting ’s avonds gebruikt, dan is in het publiekstoegankelijke gedeelte een verlichte nood- en vluchtrouteaanduiding aanwezig. Op het terrein en aan de (buiten)zijde van de (nood)uitgang is verlichting aanwezig.
19. Zowel verlichte vluchtrouteaanduiding als noodverlichting moeten binnen 15 seconden na het uitvallen van de elektriciteit branden en ten minste 60 minuten (kunnen) blijven branden.
20. Een (nood)stroomaggregaat bevindt zich buiten en op ten minste 5 meter van de tijdelijke inrichting.
21. In een ruimte die tijdens het gebruik wordt verduisterd zijn zodanige voorzieningen getroffen dat tijdens de verduistering een redelijke oriëntatie mogelijk is.
22. Verlengsnoeren zijn geheel afgerold. Kabels en snoeren die op de vloer liggen, zijn met goed hechtend kleefband vastgeplakt of met rubbermatten afgedekt zodat struikel- of valgevaar wordt voorkomen.
23. Alleen gebruik van apparatuur en installaties met CE-markering is toegestaan.
24. Gebruik van LPG is verboden.
25. De gasslang is goedgekeurd en is niet langer dan 10 meter. De slang is niet uitgedroogd, onbeschadigd of ouder dan 5 jaar. Het gasreductieventiel is niet ouder dan 10 jaar.
26. Gasslangen zijn met speciale slangklemmen aan gasflessen, kooktoestellen, barbecues etc. bevestigd.
27. De werkvoorraad volle en lege gasflessen samen bedraagt per locatie niet meer dan 115 liter.
28. Voor verwarming van de tijdelijke inrichting mag uitsluitend gebruik gemaakt worden van verwarmingsunits die CO-vrije lucht produceren. De verwarmingsunits staan buiten en op ten minste 3,50 meter afstand van de inrichting.
29. Het gebruik van barbecues en ventwagens is alleen toegestaan wanneer deze zich op minimaal 5 meter afstand van de tijdelijke inrichting of gevel van een bouwwerk bevinden. Voor de directe omgeving mag geen brandgevaar ontstaan.
30. In een tijdelijke inrichting of ventwagen, nabij een barbecue of op het terrein zijn blustoestellen (klasse A, B en C; zie label blustoestel) met een inhoud van ten minste 6 kilo blusstof aanwezig. Deze zijn voor onmiddellijk gebruik beschikbaar.
Brandveiligheid tijdelijke inrichtingen
31. Vloeren, wanden en daken van tenten of overkappingen mogen niet makkelijk ontvlambaar zijn. Dit voorkomt snelle uitbreiding en rookontwikkeling. Bij brand mogen geen druppels vrijkomen.
32. Bij de aankleding/inrichting is het belangrijk rekening te houden met de brandveiligheid van de toegepaste materialen. Materialen zijn brandwerend en brandvertragend.
33. Gordijnen en andere verticale aankleding zijn zelfdovend.
34. Horizontale aankleding hangt minimaal 2,50 meter boven de vloer.
Voorwaarden met betrekking tot (geneeskundige) hulpverlening en hygiëne EHBO en verantwoord gastheerschap
35. Bij een evenement vanaf 1.000 gelijktijdige bezoekers zorgt de organisatie voor één EHBO-er per 1.000 gelijktijdig aanwezige bezoekers met een minimum van twee EHBO-ers.
36. Bij een evenement tot 1.000 gelijktijdig aanwezige bezoekers maakt de organisatie zelf een inschatting of de preventieve aanwezigheid van EHBO gewenst is. Hierbij geldt het verantwoord gastheerschap: de organisator dient zelf te beoordelen of het evenement risico’s oplevert voor deelnemers of bezoekers in het algemeen en voor kwetsbare groepen zoals kleine kinderen en ouderen in het bijzonder. In afwijking hiervan:
a. Dient bij een evenement met tussen 200 en 300 gelijktijdig aanwezige bezoekers minimaal één EHBO-er aanwezig te zijn;
b. Dienen bij competitieve wandeltochten, marsen en loopwedstrijden met een maximum van 300 deelnemers, in afwijking van onder a, minimaal twee gecertificeerde EHBO-ers aanwezig te zijn.
Geneeskundige hulp wordt geboden door hulpverleners van EHBO of Rode Kruis. Deze taak mag niet worden opgedragen aan BHV-ers of beveiligers. EHBO-ers mogen geen dubbelfunctie vervullen.
37. Hulpverleners zijn als zodanig duidelijk herkenbaar. EHBO-ers kunnen een geldig diploma overleggen.
38. Verkeersborden mogen niet zelfstandig worden verplaatst of verwijderd, dit geldt ook voor straatmeubilair.
39. Indien er een weg wordt afgesloten, dient er te voldaan worden aan de richtlijnen van CROW96b. Hierbij moet in ieder geval gebruik mogen gemaakt van hekwerk. Het gebruik van linten is niet toegestaan.
40. Voor zover de Markt wordt afgesloten geldt een bepaalde omleidingsroute (zie bijlage omleidingsroute Markt Waalre)
41. De organisator zet verkeersregelaars in voor zover dit redelijkerwijs vereist is om de (verkeers)veiligheid te waarborgen. Bij het regelen van het verkeer moeten professionele en/of gecertificeerde verkeersregelaars worden ingezet.
42. De in te zetten verkeersregelaars dienen personen van ten minste 16 jaar oud te zijn.
43. Evenementenverkeersregelaars die jonger zijn dan 18 jaar mogen bij de uitoefening van hun taak slechts ingezet worden op wegen waar niet sneller wordt gereden dan 50 km per uur en indien ter plaatse bij duisternis of slecht zicht voldoende openbare straatverlichting aanwezig is.
44. Tijdens de uitoefening van hun taak dragen evenementenverkeersregelaars voor de duur van hun werkzaamheden een jas of hes. Deze jas of hes moet voldoen aan de omschrijving in bijlage 2 van de Regeling Verkeersregelaars 2009.
45. Evenementenverkeersregelaars oefenen hun taak uit onder direct toezicht van de politie.
46. De organisator is verantwoordelijk voor de schade die door de verkeersregelaars aan derden, in de uitoefening van zijn of haar werkzaamheden, is aangericht. Dit geldt ook voor eventuele schade die de verkeersregelaar ondervindt welke door derden is aangericht.
47. Op de wegen die in het blauw zijn aangegeven op de kaart zoals opgenomen in
bijlage ‘Wegenkaart’ mogen enkel evenementen plaatsvinden die zich verplaatsen zoals optochten en wandelingen. Een vaste afzetting van de wegen is verboden.
48. Het gebruik van vuurwerk is verboden, tenzij hiervoor een vergunning is verkregen.
49. Het is verboden in de open lucht vuur aan te leggen of te hebben, tenzij hiervoor een ontheffing is verkregen. Op eigen terrein en mits er geen sprake is van gevaar, overlast of hinder voor de omgeving, is het verbod niet van toepassing op:
a. verlichting door middel van kaarsen, fakkels en dergelijke;
b. sfeervuren zoals terrashaarden en vuurkorven, indien geen afvalstoffen worden verbrand;
c. vuur voor koken, bakken en braden.
50. De organisatie dient het weerbeeld te monitoren en te registreren in de week voorafgaand aan het evenement tot en met de evenementdagen. Dit kan via de website van het KNMI www.knmi.nl. Op www.noodweercentrale.nl zijn de weerextremen per postcodegebied beschikbaar. Op basis van de voorspellingen en conform bijlage ‘Checklist hitte bij evenementen’ neemt de organisatie voorzorgsmaatregelen.
Bijlage - Voorwaarden bij evenementen – Inrichting en Geluid
51. De eindtijd van het evenement is in de nacht van vrijdag op zaterdag en in de nacht van zaterdag op zondag om 01.00 uur, de overige dagen om 00.00 uur.
52. De geluidsbelasting afkomstig van het evenement mag niet meer bedragen dan
70 dB(A), gemeten op 1,0 meter vóór de gevel van de dichtstbijzijnde woning
53. Er zijn drie locaties waar specifieke geluidsvoorwaarden kunnen gelden met eigen referentiekaders. Dit wordt per evenement beoordeeld indien het plaatsvindt op de Markt, Boerenbondterrein en het sportpark de Aalstervelden.
54. Geluidsmetingen worden uitgevoerd volgens de “Handleiding meten en rekenen industrielawaai”.
55. Het is niet toegestaan objecten te bevestigen aan bomen en/of struiken (zie bijlage bomenposter). Voor het plaatsen van objecten mag geen steun worden gezocht lager dan de bestrating en/of gebruik worden gemaakt van straatmeubilair, verkeersborden en straatverlichting.
56. Het is niet toegestaan zonder toestemming van de gemeente gebruik te maken van groenstroken, bermen of plantsoenen.
57. Het bevestigen van aanwijzingsbordjes mag uitsluitend gebeuren met gebruik van geplastificeerd draad, lint, touw of elastiek. De aanwijzingsbordjes of linten dienen onmiddellijk na afloop van het evenement te worden verwijderd.
58. Het is verboden voertuigen, kramen of tenten onder de kroonprojectie van bomen op te stellen.
59. De lozing van afvalstoffen in en op de grond is verboden.
60. De organisator is verplicht om medewerking te verlenen om de ondergrondse infrastructuur te bereiken aan een ieder die een zakelijk recht er op heeft of in opdracht van een dergelijke rechthebbende handelt.
61. Afval wordt dagelijks of zo nodig meerdere keren per dag verzameld op één aparte plaats.
62. Afval wordt opgeslagen in afsluitbare afvalcontainers.
63. Afval wordt tijdig opgehaald zodat er geen afval rondom of buiten de afvalbakken hoeft te worden gedeponeerd.
64. De tijdelijke stort- of overslagplaats wordt zodanig schoongehouden dat het geen ongedierte aantrekt.
65. Glas wordt, in verband met veiligheid, separaat verzameld. Dit geldt ook voor ander afval dat een gevaar kan betekenen voor de bezoekers.
66. Het evenemententerrein wordt na afloop van de festiviteiten schoon en obstakelvrij opgeleverd zoals het voor de festiviteiten is aangetroffen.
67. Bij het reinigen van het evenemententerrein mogen geen grove bestanddelen zoals plastic bekertjes in de straatkolken gespoten of geveegd worden.
68. Indien blijkt dat het terrein niet goed is gereinigd wordt dit door de gemeente gedaan en worden de kosten verhaald op de organisatie van het evenement.
Opstelling zitplaatsen en verdere inrichting
69. Bij de berekening van de per persoon beschikbare vloeroppervlakte wordt uitgegaan van de vloeroppervlakte aan verblijfsruimte na aftrek van de oppervlakte van de inventaris. De inrichting van een ruimte is zodanig dat:
a. voor elke persoon zonder zitplaats ten minste 0,25 m² vloeroppervlakte beschikbaar is;
b. voor elke persoon met zitplaats ten minste 0,3 m² vloeroppervlakte beschikbaar is, indien geen inventaris kan verschuiven of omvallen als gevolg van gedrang;
c. voor elke persoon met zitplaats ten minste 0,5 m² vloeroppervlakte beschikbaar is, indien inventaris kan verschuiven of omvallen als gevolg van gedrang.
70. Bij in rijen opgestelde zitplaatsen is tussen de rijen een vrije ruimte aanwezig met een breedte van ten minste 0,4 meter. Deze vrije ruimte is bedoeld als loopruimte. Indien in een rij tussen de zitplaatsen een tafel is geplaatst, moet ook daarlangs een vrije ruimte aanwezig zijn van ten minste 0,4 meter breed.
71. Een rij zitplaatsen die slechts aan één einde op een gangpad of uitgang uitkomt, heeft niet meer dan 8 zitplaatsen.
72. Een rij zitplaatsen die aan beide einden op een gangpad of uitgang uitkomt, heeft maximaal:
a. 16 zitplaatsen met een vrije ruimte die groter is dan 0,40 meter en de breedte van het gangpad of van de uitgang van ten minste 0,6 meter;
b. 32 zitplaatsen met een vrije ruimte die groter is dan 0,45 meter en de breedte van het gangpad of van de uitgang ten minste 0,6 meter;
c. 50 zitplaatsen met een vrije ruimte die groter is dan 0,45 meter en de breedte van het gangpad of van de uitgang ten minste 1,1 meter.
73. Gangpaden tussen stands, kramen, schappen, podia en andere inrichtingselementen in een voor publiek toegankelijke ruimte zijn ten minste 1,1 meter breed.
74. Voor sportevenementen gelden richtlijnen voor (tijdelijke) kleedruimtes en douches. Er dient te worden uitgegaan van 1 m² verkleedruimte per persoon. Per 10 m² (10 verkleedplaatsen die tegelijkertijd worden gebruikt) is een douche beschikbaar. Deze ruimtes worden minimaal twee keer per dag huishoudelijk gereinigd.
75. Een circusvoorstelling mag enkel plaatsvinden op de locatie ‘het Boerenbondterrein’.
76. De diameter van een circustent mag maximaal 25 meter bedragen.
77. Een circus mag maximaal 3 achtereenvolgende dagen een voorstelling geven.
78. Een circusvoorstelling van dezelfde organisator, hieronder mede te verstaan: het circusbedrijf of de natuurlijke persoon onder wiens verantwoordelijkheid en/of leiding de voorstelling feitelijk wordt gegeven, mag niet meer dan 1 keer per kalenderjaar plaatsvinden.
Bijlage - Voorwaarden bij evenementen – Hygiëne
79. Het Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid heeft het document ’Hygiënerichtlijn voor Evenementen’ opgesteld.3
a. hygiënisch handelen bij evenementen (persoonlijke hygiëne, afvalverwerking en legionellapreventie);
b. schoonmaken en desinfecteren van materialen en oppervlakten;
c. hygiëne bij voorzieningen (toiletten, (tijdelijke) drinkwatervoorziening, meerdaagse evenementen, kampeervoorzieningen, ter beschikking gestelde gebouwen, douche-, bad- en kleedruimtes, chemische toiletten, tijdelijke eetgelegenheden en medische zorg);
d. hygiëne bij bepaalde activiteiten (wateractiviteiten, activiteiten met dieren, schuimparty’s, seksuele en erotische handelingen, tatoeëren en piercen).
Deze richtlijn moet worden opgevolgd als sprake is van een of meerdere van bovenstaande aspecten.4
Let op: een GGD-inspectie naar naleving van de ’Hygiënerichtlijn voor Evenementen’ behoort tot de mogelijkheden. De organisator moet aan deze inspectie zijn medewerking verlenen. De organisatie moet verder altijd de GGD op de hoogte stellen als er tijdens of door het evenement een ongewoon aantal bezoekers of medewerkers is met een besmettelijke ziekte. Het telefoonnummer van GGD Brabant-Zuidoost hiervoor is 088 0031 333.
80. Indien bij het evenement meer dan 200 gelijktijdig aanwezige bezoekers zijn, zijn er 2 toiletten per 150 gelijktijdig aanwezige bezoekers aanwezig.
81. 75% van de herentoiletten mag vervangen worden door urinoirs, plaszuilen of plasgoten. Eén plaszuil geldt als vier urinoirs en 50 cm plasgoot geldt als één urinoir.
82. De toiletten beschikken over goede verlichting, ventilatie openingen, toiletpapier en sanitair containers.
83. Plaats een afvalbak in of direct naast de toiletruimten.
84. Toiletruimten worden minimaal twee keer per dag huishoudelijk gereinigd.
85. Voer het afvalwater van toiletten en wasbakken af via de bestaande riolering (door de gemeente aangewezen) of vang dit op in daarvoor bestemde opslagtanks. Het is verboden om afvalwater te lozen in de bodem of oppervlaktewater.
Tijdelijke drinkwatervoorziening
86. De waterinstallatie voldoet aan de algemene NEN-voorschriften voor drinkwaterinstallaties (NEN 1600) en aan de aansluitvoorwaarden van het waterleidingbedrijf. Er is een apart document (het ‘waterwerkblad’) voor tijdelijke drinkwaterinstallaties. Afwijkingen zijn alleen toegestaan in overleg met het waterleidingbedrijf. De documenten zijn gratis te downloaden op www.onfodwi.nl. Aandachtspunten zijn:
a. zorg dat het drinkwater aan het tappunt van drinkwaterkwaliteit is (en dus niet te warm bijvoorbeeld).
b. zorg voor voldoende gratis drinkwater door tappunten te plaatsen of flesjes drinkwater te verstrekken bij dance-events, sportevenementen en bij temperaturen hoger dan 25ºC.
Tijdelijke water vernevelende installaties
87. Vanwege gevaar voor legionellabesmetting is het ongewenst om bezoekers af te koelen door water te vernevelen. Kiest u hier toch voor, houdt dan rekening met het volgende:
a. gebruik het draaiboek ‘Legionellapreventie bij publieksevenementen’5 en neem vooraf contact op met de GGD om de legionellapreventie te bespreken.
b. in geval van een sportief evenement, win advies in bij de betreffende sportbond. Voor sommige sporten heeft vernevelen een negatief effect.
c. zorg er voor dat bezoekers die niet door de verneveling willen lopen een andere route kunnen volgen.
88. Wordt gebruik gemaakt van een grasveld waar gewoonlijk vee graast, dan moet het vee minstens twee weken voor het evenement plaats vindt ergens anders ondergebracht worden. Controleer het veld voorafgaand aan het evenement en verwijder de nog aanwezige uitwerpselen.
89. Voor de bezoekers en deelnemers zijn op de kampeergelegenheid voldoende sanitaire voorzieningen. De norm hierbij is één toilet op 60 gelijktijdig aanwezige bezoekers. Alle overige onder ‘toiletten’ genoemde voorwaarden zijn ook hier van toepassing.
90. Overnachten bezoekers in caravans en/of campers met een eigen chemisch toilet, dan moet er een stortplaats zijn voor het legen van de toiletten. De afvoer van de stortplaats is aangesloten op een gesloten afvoersysteem. In de onmiddellijke nabijheid van de stortplaats is een kraan. Deze kraan wordt alleen gebruikt voor het schoonmaken van de chemische toiletten.
Bijlage - Voorwaarden bij evenementen – Overige
Voorwaarden met betrekking tot carbid schieten
91. Er wordt gebruik gemaakt van melkbussen en/of dergelijke voorwerpen met een maximale omvang van 50 liter, met gebruikmaking van acetyleengas afkomstig van reactie tussen calciumacetylide (carbid) en water of gasmengsels met vergelijkbare eigenschappen.
92. Er worden in totaal niet meer dan tien bussen gebruikt.
93. De plaats vanwaar wordt geschoten is gelegen op een afstand:
94. Er mag uitsluitend geschoten worden in een richting die tegengesteld is aan de richting van de woonbebouwing.
95. Het vrije schootsveld is minimaal 75 meter.
96. Binnen het vrije schootsveld mogen geen openbare wegen of paden liggen.
97. Organisator treft maatregelen om de veiligheid van degenen die deelnemen aan het afschieten van carbid alsmede van de eventuele toeschouwers te waarborgen.
98. Organisator treft alle redelijkerwijs mogelijke maatregelen om te voorkomen dat de gemeente dan wel derden door het carbid schieten schade lijden.
Voorwaarden met betrekking tot beeldschermen
99. Beeldschermen dienen niet zichtbaar te zijn vanaf de openbare weg.
100. De maximale bezetting op vrij vloeroppervlakte op open terrein is 2 personen per vierkante meter.
101. De versiering moet minimaal 50 centimeter verwijderd zijn van spotjes, televisie en andere apparaten waarvan de oppervlaktetemperatuur kan oplopen.
102. Plafondversiering dient buiten bereik van het publiek te hangen, oftewel ten minste op 2 ½ meter hoogte. Met brandbaar gas gevulde ballonnen zijn niet toegestaan.
103. De organisator is zelf verantwoordelijk voor het verkrijgen van de benodigde toestemming voor het vertonen van de beelden.
104. Voor zover een evenement plaatsvindt in het natuurgebied, mogen wandelaars enkel gebruik maken van de voor hen opengestelde wegen en paden. Deze zijn kenbaar middels openstellingsborden ter plaatse. Fietsers, mountainbikers en ruiters mogen enkel gebruik maken van de voor hen ter plaatse gemarkeerde routes.
105. Een evenement mag niet tussen zonsondergang en zonsopgang in het natuur- of bosgebied plaatsvinden.
106. Het is verboden om met motorrijtuigen en bromfietsen het natuur- of bosgebied te betreden.
107. Voor zover een evenement plaatsvindt in een natuurgebied kan vooraf een Quickscan Wet natuurbescherming worden geëist.
108. Indien tijdens het evenement in belangrijke mate (huis)dieren zijn betrokken, dient de organisator zich te houden aan de regels zoals opgenomen in de bijlage 1D ‘(Huis)dieren’.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2022-569202.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.