Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen Bergen 2023

De raad van de gemeente Bergen:

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 8 november 2022;

 

gezien het advies van de Algemene raadscommissie van 1 december 2022;

 

gelet op het bepaalde in de artikelen 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h, en artikel 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening 2018;

 

b e s l u i t:

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen Bergen 2023

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • b.

    houder: degene op wiens naam het motorrijtuig ten tijde van het parkeren in het kentekenregister, bedoeld in de Wegenverkeerswet 1994, was ingeschreven;

  • c.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, centrale computer, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • d.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • e.

    zone A: zoals aangeduid op het bij het besluit tot aanwijzing weggedeelten en terreinen voor betaald parkeren en tot het stellen van voorschriften voor het in werking stellen van parkeerapparatuur, behorende kaarten met kenmerk 2018-pb-bg-009, 2018-pb-baz-005, 2018-pb-egmaz-010, 2018-pb-sch-007;

  • f.

    zone E: zoals aangeduid op het bij het besluit tot aanwijzing weggedeelten en terreinen voor betaald parkeren en tot het stellen van voorschriften voor het in werking stellen van parkeerapparatuur, behorende kaarten met kenmerk 2018-pb-bg-009;

  • g.

    zone F: zoals aangeduid op het bij het besluit tot aanwijzing weggedeelten en terreinen voor betaald parkeren en tot het stellen van voorschriften voor het in werking stellen van parkeerapparatuur, behorende kaarten met kenmerk 2018-pb-haz-002;

  • h.

    autodate: het herhaald en opeenvolgende gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder of tussen natuurlijke personen uit meer dan één huishouden;

  • i.

    autodateplaats: een parkeerplaats aangewezen voor een motorvoertuig bestemd voor autodate.

  • j.

    motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 van het RVV 1990;

  • k.

    centrale computer: computer van het bedrijf waarmee de gemeente Bergen een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon of een ander communicatiemiddel.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘parkeerbelastingen’ worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2.

    Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het motorvoertuig, met dien verstande dat:

      • 1e.

        als een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd;

      • 2e.

        als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motor- voertuig heeft geparkeerd.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van:

  • 1.

    degene die het voertuig geparkeerd heeft op een parkeerplaats in een andere zone dan zone A en die in het bezit is van een geldige gehandicaptenparkeerkaart (GPK) en deze op een duidelijk zichtbare plaats achter de voorruit van het voertuig heeft aangebracht;

  • 2.

    degene die het voertuig geparkeerd heeft op een parkeerplaats in zone A en die in het bezit is van een geldige gehandicaptenparkeerkaart (GPK), deze op een duidelijk zichtbare plaats achter de voorruit van het voertuig heeft aangebracht en tevens het voertuig overeenkomstig heeft voorzien van een duidelijk zichtbare parkeerschijf, waarop het tijdstip staat aangegeven waarop met parkeren is begonnen en de toegestane parkeerduur van maximaal 1½ uur niet is verstreken;

  • 3.

    degene die het voertuig heeft geparkeerd in het gedeelte van het betaald parkeergebied dat wordt aangeduid als Zone E, voorzien van een duidelijk zichtbare parkeerschijf achter de voorruit, waarop het tijdstip staat aangegeven waarop met parkeren is begonnen en de toegestane parkeerduur van maximaal 1 uur niet is verstreken;

  • 4.

    degene die het voertuig heeft geparkeerd op een autodateplaats en deze parkeerplaats als zodanig feitelijk gebruikt ten behoeve van autodate.

Artikel 5 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college gestelde voorschriften.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via de telefoon inloggen op de centrale computer.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen een maand na het einde van het parkeren, als het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon inloggen op de centrale computer.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 4.

    Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

Artikel 9 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college bij openbaar te maken besluit.

Artikel 10 Bevoegdheid tot gebruik wielklem en wegsleepregeling

  • 1.

    Tot zekerheid van de betaling van een naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, kan aan het voertuig ook een wielklem worden aangebracht.

  • 2.

    Het college wijst bij openbaar te maken besluit in alle gevallen de terreinen en weggedeelten aan waar de wielklem wordt toegepast.

  • 3.

    Als na het aanbrengen van de wielklem 24 uren zijn verstreken kan het motorvoertuig naar een door de in artikel 232, vierde lid, sub a, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aangewezen plaats worden overgebracht en in bewaring worden gesteld.

Artikel 11 Kosten

  • 1.

    De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 72,90.

  • 2.

    De kosten voor het overbrengen van het voertuig naar de bewaarplaats bedragen:

    • a.

      basistarief/voorrijkosten: € 88,20 incl. BTW;

    • b.

      overbrengkosten: € 71,10 incl. BTW.

  • 3.

    De kosten van het bewaren van een voertuig bedragen:

    • a.

      € 47,30 incl. BTW voor het eerste etmaal of een gedeelte daarvan;

    • b.

      € 8,30 incl. BTW voor elk volgend etmaal of een gedeelte daarvan.

  • 4.

    Indien de eigenaar c.q. rechthebbende van een voertuig het voertuig verwijdert voordat met de overbrenging een aanvang wordt gemaakt, bedragen de kosten verbonden aan de voorbereiding van de overbrenging € 88,20 incl. BTW.

  • 5.

    Het bedrag van de ingevolge het tweede en derde lid in rekening te brengen kosten wordt bij voor bezwaar vatbare beschikking vastgesteld.

Artikel 12 Overgangsrecht

De Verordening parkeerbelastingen Bergen 2022 en de bijbehorende tarieventabel worden ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening en de bijbehorende tarieventabel treden in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening parkeerbelastingen Bergen 2023’.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Bergen in de openbare raadsvergadering van

donderdag 15 december 2022.

Mr.J.G.S (Janne) Pijnenborg

griffier

L.Hj. (Lars) Voskuil

voorzitter

Bijlage 1. Tarieventabel behorend bij de Verordening parkeerbelastingen Bergen 2023

Kort Parkeren

 

1. Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel a van de verordening bedraagt:

 

  • 1.1

    Egmond aan Zee: € 2,20 per uur met een maximum van € 13,20 per dag

    Zone A, B en C

  • 1.2

    Bergen aan Zee: € 2,20 per uur met een maximum van € 13,20 per dag

    Zone A en B

  • 1.3

    Bergen: € 2,20 per uur met een maximum van € 13,20 per dag

    Zone A en B

  • 1.4

    Schoorl: € 2,20 per uur met een maximum van € 13,20 per dag

    Zone A en B

  • 1.5

    Hargen aan Zee: € 2,20 per uur met een maximum van € 6,60 per dag

    Zone F

 

Vergunning Parkeren

 

  • 2.

    Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de verordening bedraagt:

    • 2.1

      voor een bewonersvergunning als bedoeld in artikel 4 van de Nadere regels aanvragen en verlenen parkeervergunningen 2019 kosteloos per jaar voor de eerste vergunning per adres, € 58,50 voor elke volgende bewonersvergunning.

    • 2.2

      voor een bezoekersvergunning als bedoeld in artikel 5 van de Nadere regels aanvragen en verlenen parkeervergunningen 2019 € 46,80 per jaar.

    • 2.3

      voor een bedrijfsvergunning als bedoeld in artikel 6a van de Nadere regels aanvragen en verlenen parkeervergunningen 2019 € 238,90 per jaar voor een bedrijf zowel binnen als buiten het betaald parkeergebied.

    • 2.4

      voor een bedrijfsvergunning als bedoeld in artikel 6b van de Nadere regels aanvragen en verlenen parkeervergunningen 2019 € 351,30 per jaar voor een bedrijf zowel binnen als buiten het betaald parkeergebied.

    • 2.5

      voor een tijdelijke bedrijfsvergunning als bedoeld in artikel 7 van de Nadere regels aanvragen en verlenen parkeervergunningen 2019 € 47,70 voor de eerste week en € 11,80 extra per week voor elke volgende week.

    • 2.6

      voor een verblijfsrecreantenvergunning als bedoeld in artikel 8 van de Nadere regels aanvragen en verlenen parkeervergunningen 2019 

      € 318,30 per jaar.

    • 2.7

      voor een strandhuisjesvergunning als bedoeld in artikel 9 van de Nadere regels aanvragen en verlenen parkeervergunningen 2019 € 318,30 per jaar.

    • 2.8

      voor een marktliedenvergunning als bedoeld in artikel 10 van de Nadere regels aanvragen en verlenen parkeervergunningen 2019 € 58,80 per jaar.

    • 2.9

      voor een bijzondere vergunning als bedoeld in artikel 3, derde lid van de Nadere regels aanvragen en verlenen parkeervergunningen 2019 kosteloos per jaar.

    • 2.10

      voor een zorgvergunning binnen één kern als bedoeld in artikel 11a van de Nadere regels aanvragen en verlenen parkeervergunningen 2019

      € 57,30 per jaar of € 28,60 voor 6 maanden.

    • 2.11

      voor een zorgvergunning gemeentebreed als bedoeld in artikel 11b van de Nadere regels aanvragen en verlenen parkeervergunningen 2019

      € 229,60 per jaar.

    • 2.12

      Het tarief voor het wijzigen van een kenteken zoals bedoeld in artikel 2.1 tot en met 2.11 van deze tarieventabel bedraagt € 35,70.

 

Aldus besloten door de raad van de gemeente Bergen in de openbare raadsvergadering van

donderdag 15 december 2022.

 

Mr.J.G.S (Janne) Pijnenborg

griffier

 

L.Hj. (Lars) Voskuil

voorzitter

 

 

 

Naar boven