Verordening op de heffing en invordering van rechten voor het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Eindhoven 2023

De raad van de gemeente Eindhoven;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 september 2022;

mede gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet;

 

besluit vast te stellen de

 

 

 

 

Verordening op de heffing en de invordering van rechten voor het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Eindhoven 202 3

 

Artikel 1. Aard van de heffing en belastbaar feit

Voor het gebruik van de begraafplaatsen, alsmede voor de diensten, welke in verband daarmede vanwege de gemeente worden verleend, worden overeenkomstig de bepalingen van deze verordening rechten geheven.

 

Artikel 2. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats: elk in de gemeente Eindhoven als gemeentelijke begraafplaats aangewezen terrein;

  • b.

    bijzonder graf: een graf op het daarvoor bestemde gedeelte van een begraafplaats, waarbij tevens de mogelijkheid bestaat voor het aanbrengen van een grafkelder;

  • c.

    graf: een graf op het daarvoor bestemde gedeelte van een begraafplaats, welke kan bestaan uit een zandgraf of een keldergraf;

  • d.

    kindergraf: een graf op het daarvoor bestemde gedeelte van een begraafplaats, waarin lijken van doodgeboren c.q. als levenloos aangegeven kinderen en/of kinderen beneden de 12 jaar worden begraven;

  • e.

    particulier urnengraf: een graf op het voor urnenveld bestemde gedeelte van een begraafplaats, ten aanzien waarvan het uitsluitend recht tot het plaatsen van een urn wordt verleend;

  • f.

    columbarium: een bouwwerk, waarin urnen in aparte elementen worden geplaatst;

  • g.

    urnentuin: een speciaal ingerichte tuin, waarin urnen bovengronds worden geplaatst;

  • h.

    asverstrooiingsplaats: een permanent daartoe bestemd terrein waarop as wordt verstrooid;

  • i.

    asbus: een gesloten bus, ter berging van as van een overledene;

  • j.

    grafteken: op graven aanwezige kruisen, zerken en andere gedenktekenen;

  • k.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meerdere asbussen;

  • l.

    ossuarium: locatie op een begraafplaats waar restanten van overledenen en onvoldragen vruchten worden bijgezet.

 

Artikel 3. Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt en naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de artikelen 4, 5, 6, en 7.

 

Artikel 4.  

 

1.

Voor het begraven van een lijk wordt geheven, indien het geschiedt in een bijzonder graf of een graf of een kindergraf

€ 282,-

2.

Voor het bijzetten van een asbus of een urn wordt geheven, indien het geschiedt in een bijzonder graf of een graf of een kindergraf of een graf op een urnenveld, of in het columbarium

€ 141,-

3.

Voor het verstrooien van as op de asverstrooiingsplaats wordt per asbus geheven

€ 141,-

4.

Voor het begraven van een lijk, het bijzetten van een asbus of het verstrooien van as als in de vorige leden van dit artikel bedoeld worden de tarieven verhoogd met 50% indien zulks geschiedt op zaterdagen, alsmede wanneer dit plaats heeft op werkdagen vóór 08.00 uur en na 16.00 uur.

 

5.

Voor het bijzetten van een onvoldragen vrucht in het ossuarium wordt geheven

€ 141,-

6.

Voor het opgraven of verwijderen van een asbus wordt geheven

€ 141,-

7.

Voor het weer terugplaatsen van de asbus, na verwijdering van de asbus als bedoeld in het zesde lid, wordt geheven

€ 141,-

 

Artikel 5.  

 

5.1

Voor het recht tot begraven of het plaatsen van een urn, als bedoeld in artikel 2, wordt geheven voor de eerste termijn van uitgifte, indien dit een periode van 10 jaar betreft,

a.

voor een graf

€ 842,-

b.

voor een kindergraf

€ 421,-

c.

voor een particulier urnengraf

€ 421,-

d.

voor een plaats in het columbarium

€ 421,-

e.

voor een plaats in de urnentuin

€ 421,-

 

5.2

Voor het recht tot begraven of het plaatsen van een urn, als bedoeld in artikel 2, wordt geheven voor de eerste termijn van uitgifte, indien dit een periode van 20 jaar betreft,

a.

voor een graf

€ 1.684,-

b.

voor een kindergraf

€ 842,-

c.

voor een particulier urnengraf

€ 842,-

d.

voor een plaats in het columbarium

€ 842,-

e.

voor een plaats in de urnentuin

€ 842,-

 

5.3

Voor het recht tot begraven voor een bijzonder graf, als bedoeld in artikel 2, wordt geheven voor de eerste termijn van uitgifte, waarbij dit een periode van 30 jaar betreft,

 

voor een bijzonder graf

€ 16.170,-

 

5.4

Bij verlenging van het grafrecht, als bedoeld in artikel 2, voor een termijn van 5 jaren, wordt geheven

a.

voor een bijzonder graf

€ 2.695,-

b.

voor een graf

€ 421,-

c.

voor een kindergraf

€ 210,50

d.

voor een particulier urnengraf

€ 210,50

e.

voor een plaats in het columbarium

€ 210,50

f.

voor een plaats in de urnentuin

€ 210,50

 

5.5

Bij verlenging van het grafrecht, als bedoeld in artikel 2, voor een termijn van 10 jaren, wordt geheven

a.

voor een bijzonder graf

€ 5.390,-

b.

voor een graf

€ 842,-

c.

voor een kindergraf

€ 421,-

d.

voor een particulier urnengraf

€ 421,-

e.

voor een plaats in het columbarium

€ 421,-

f.

voor een plaats in de urnentuin

€ 421,-

 

5.6

Bij verlenging van het grafrecht, als bedoeld in artikel 2, voor een termijn van 20 jaren, wordt geheven

a.

voor een bijzonder graf

€ 10.780,-

b.

voor een graf

€ 1.644,-

c.

voor een kindergraf

€ 822,-

d.

voor een particulier urnengraf

€ 822,-

e.

voor een plaats in het columbarium

€ 822,-

f.

voor een plaats in de urnentuin

€ 822,-

 

5.7

Bij verlenging van het grafrecht, als bedoeld in artikel 2, wordt in het geval van een bijzetting, per kalenderjaar geheven

a.

voor een bijzonder graf

€ 539,-

b.

voor een graf

€ 82,20

c.

voor een kindergraf

€ 41,10

d.

voor een particulier urnengraf

€ 41,10

e.

voor een plaats in het columbarium

€ 41,10

f.

voor een plaats in de urnentuin

€ 41,10

 

Artikel 6.  

 

1.

Voor het beschikbaar stellen van de aula voor de duur van maximaal twee uur of een gedeelte daarvan wordt geheven

€ 282,-

2.

Voor elk volgend uur of een gedeelte daarvan wordt geheven

€ 141,-

 

Artikel 7.  

 

Voor het reserveren van een laatste rustplaats, als bedoeld in artikel 2, wordt per kalenderjaar geheven, indien het betreft

a.

een bijzonder graf

€ 539,-

b.

een graf

€ 84,20

c.

een kindergraf

€ 42,10

d.

een graf in een urenveld

€ 42,10

e.

een plaats in het columbarium

€ 42,10

f.

een plaats in de urnentuin

€ 42,10

 

Artikel 8. Wijze van heffing

De rechten worden geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

 

Artikel 9. Tijdstip verschuldigdheid

 

  • 1.

    De rechten, bedoeld in de artikelen 4 en 6 zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken, of inrichtingen.

  • 2.

    De rechten, bedoeld in de artikelen 5 en 7 zijn verschuldigd bij de aanvang van de in die artikelen genoemde tijdvakken, waarover de rechten worden geheven.

  • 3.

    In afwijking van lid 2 zijn de rechten bedoeld in artikel 7, indien de belastingplicht aanvangt in de loop van het kalenderjaar verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

 

Artikel 10. Kwijtschelding

Ten aanzien van de rechten voor het reserveren van een graf wordt geen kwijtschelding verleend.

 

Artikel 11. Termijn van betaling

 

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden voldaan binnen één maand na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.

  • 2.

    Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de kennisgeving.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

 

Artikel 12. Overgangsrecht, inwerkingtreding en citeertitel

 

  • 1.

    De ‘Verordening begraafplaatsrechten 2022’, vastgesteld bij raadsbesluit van 9 november 2021, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten, die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening begraafplaatsrechten 2023’.

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 8 november 2022

,voorzitter.

,griffier.

Naar boven