Beleidsregel maatschappelijke participatie en tijdschriftenregeling gemeente Moerdijk

Het college van burgemeester en wethouders, in zijn vergadering van 13 december 2022;

 

overwegende dat,

 

het gewenst is om een beleidsregel vast te stellen omtrent:

De beleidsregel maatschappelijke participatie en tijdschriftenregeling,

 

omdat het wenselijk is participatie van minima in de maatschappij te bevorderen door bij te dragen in de kosten van die participatie met het oogmerk een sociaal isolement op te heffen, te verminderen of te voorkomen. In Moerdijk betekent maatschappelijke participatie het meedoen aan activiteiten met een sportief, educatief, sociaal dan wel cultureel karakter;

 

gelet op de artikelen 4:81, eerste lid, 4:83 en 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

 

b e s l u i t

vast te stellen:

 

Beleidsregel maatschappelijke participatie en tijdschriftenregeling van de gemeente Moerdijk

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Paragraaf 1.1  

Artikel 1. Definities

Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet (Pw) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    inwoner: een ieder die op datum aanvraag in de BRP ingeschreven staat in de gemeente Moerdijk en daar ook feitelijk woonachtig is. Onder inwoner wordt mede verstaan het gezin.

  • b.

    Inkomen:

  • bij een vast periodiek maandinkomen: het netto (gezins)inkomen exclusief vakantietoeslag dat is ontvangen in de maand voorafgaand aan de maand waarin de aanvraag is ingediend.

  • bij maandelijks wisselende inkomsten: het gemiddelde netto (gezins)inkomen exclusief vakantietoeslag dat is ontvangen in de drie maanden voorafgaand aan de maand van aanvraag.

  • De artikelen 31, 32 leden 1 en 2 en 33 lid 5 Participatiewet zijn van toepassing.

  • de inwoner met problematische schulden die:

  • op basis van een uitspraak van de rechter deelneemt aan de WSNP, of

  • deelneemt aan een gemeentelijk traject MSNP,

  • wordt geacht een inkomen op bijstandsniveau te hebben.

  • c.

    kind: het minderjarige eigen, stief of pleegkind vanaf 4 jaar

  • d.

    laag inkomen: hiervan is sprake als de inwoner in de maand voorafgaande aan de maand van aanvraag, of bij wisselende inkomsten 3 maanden voorafgaand aan de maand van aanvraag, een (gemiddeld) netto maandinkomen exclusief vakantietoeslag heeft wat niet hoger is dan

  • 130% van de voor de inwoner geldende bijstandsnorm, exclusief vakantietoeslag:

  • I.

    Bij de vaststelling van laag inkomen is als sprake is van kostendelende medebewoners het bepaalde in artikel 22a van de Participatiewet niet van toepassing.

  • II.

    Bij gehuwden of bij een gezamenlijke huishouding als bedoeld in artikel 3 van de

  • Participatiewet wordt bij de vaststelling van laag inkomen uitgegaan van het gezamenlijk inkomen.

  • e.

    vermogen: vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet waarbij het vermogen dat is gebonden aan de door de inwoner zelf bewoonde woning met bijbehorend erf buiten beschouwing wordt gelaten.

  • f.

    webwinkel: webwinkel Meedoen Werkplein Hart van West-Brabant.

 

Artikel 2. Recht op een tegemoetkoming maatschappelijke participatie

  • 1.

    Een inwoner met een laag inkomen en geen in aanmerking te nemen vermogen komt in aanmerking voor een tegemoetkoming in de kosten van maatschappelijke participatie bedoeld in artikel 5.

  • 2.

    Inwoners hebben geen recht op een tegemoetkoming op grond van deze beleidsregel als:

    • a.

      zij niet de Nederlandse nationaliteit hebben, of als zij niet de Nederlandse nationaliteit hebben het bepaalde in artikel 11 lid 2 Pw op hen niet van toepassing is;

    • b.

      hen rechtens hun vrijheid is ontnomen;

    • c.

      zij student zijn met recht op studiefinanciering (WSF 2000), of een tegemoetkoming voor scholieren (WTOS).

  • 3.

    Geen tegemoetkoming wordt verstrekt als:

    • a.

      blijkt dat voor de inwoner in het kalenderjaar waarin de aanvraag wordt gedaan voor hem al eenzelfde bijdrage werd ontvangen door de inwoner zelf of door zijn of haar ouders/ verzorgers;

    • b.

      deze betrekking heeft op een kalenderjaar vóór het jaar waarin de aanvraag wordt ingediend.

  • 4.

    Een wijziging in de persoonlijke en/of financiële omstandigheden van de inwoner na de datum waarop op de aanvraag voor een bijdrage is beslist, is niet van invloed op het eerder genomen besluit, behoudens een verhuizing van de inwoner naar een andere gemeente, niet zijnde een gemeente die deel uitmaakt van het Werkplein Hart van West-Brabant. In dat geval vervalt de eerder toegekende doch nog niet verbruikte tegemoetkoming per de datum van verhuizing.

  • 5.

    Als de inwoner diens inlichtingenplicht niet, niet tijdig of niet volledig nakomt, kan:

    • a.

      de aanvraag voor een bijdrage worden afgewezen;

    • b.

      een eerder toegekend recht op een tegemoetkoming worden beëindigd en ingetrokken.

 

Hoofdstuk 2. Inhoudelijke bepalingen

Paragraaf 2.1 De uitvoering

Artikel 3. Uitvoeringsorganisaties

  • a.

    De aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten maatschappelijke participatie genoemd in artikel 5, lid 1 wordt ingediend bij en behandeld door het Dagelijks Bestuur van het Werkplein Hart van West-Brabant zoals nader omschreven in artikel 4.

  • b.

    Als een inwoner bezwaar maakt tegen een beslissing van het Dagelijks Bestuur wordt het bezwaarschrift eveneens behandeld door het Dagelijks Bestuur van het Werkplein Hart van West-Brabant.

 

Artikel 4. Aanvraag bij het Werkplein Hart van West-Brabant

  • 1.

    Een aanvraag voor een tegemoetkoming maatschappelijke participatie bedoeld in artikel 3 onder a moet vóór 1 november van het lopende kalenderjaar worden ingediend. De aanvraag wordt digitaal ingediend via het daarvoor beschikbaar gestelde aanvraagformulier op de website van het Werkplein Hart van West-Brabant. In afwijking van deze digitale aanvraag is een schriftelijke aanvraag mogelijk als naar het oordeel van het Dagelijks Bestuur bijzondere omstandigheden in het individuele geval hiertoe aanleiding geven.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in lid 1 kan het Werkplein de tegemoetkoming maatschappelijke participatie ook ambtshalve toekennen als de inwoner in het voorafgaande kalenderjaar gebruik heeft gemaakt van de webwinkel en het (gezins)inkomen van de inwoner in het lopende kalenderjaar bestaat uit algemene periodieke bijstand.

  • 3.

    De tegemoetkoming in de kosten van maatschappelijke participatie als bedoeld in artikel 5, lid 1 dient als het winkelaanbod daarin voorziet, of daarvoor een goed en vergelijkbaar alternatief biedt, besteed te worden aan de producten en diensten die via de webwinkel van het Werkplein worden aangeboden.

  • 4.

    Als de door de inwoner te maken kosten van maatschappelijke participatie wel voldoen aan het bepaalde in artikel 5 lid 1 maar het winkelaanbod zoals bedoeld in lid 3 voorziet hierin niet, dan kan de inwoner in afwijking van lid 3 de door hem te maken kosten binnen 2 maanden, of bij kosten die betrekking hebben op de periode 1 november tot en met 31 december vóór 1 januari van het nieuwe kalenderjaar, declareren bij het Werkplein Hart van West-Brabant.

 

  • De uitbetaling van de declaratie geschiedt na overlegging van een deugdelijk bewijsstuk waaruit blijkt dat de inwoner de kosten heeft gemaakt.

 

  • 5.

    De voor een kalenderjaar toegekende tegemoetkoming voor maatschappelijke participatie als bedoeld in artikel 5, lid 1 sub a kan uiterlijk tot en met 31 december van dat kalenderjaar worden gebruikt. De eventuele restant tegemoetkoming voor dat kalenderjaar vervalt met ingang van

 

  • 1 januari van het daaropvolgende kalenderjaar en wordt niet uitbetaald aan de inwoner en kan ook niet worden meegenomen naar het daaropvolgende kalender jaar

 

Paragraaf 2.2 De voorzieningen

Artikel 5. Soorten voorzieningen

  • 1.

    De voorzieningen voor maatschappelijke participatie op grond van deze regeling bestaan uit een tegemoetkoming in de kosten:

  • a.

    van maatschappelijke participatie,

  • b.

    voor deelname aan sport en cultuur,

  • c.

    voor deelname aan een vakantieactiviteit,

  • d.

    voor een abonnement op tijdschriften voor kinderen die basisonderwijs volgen,

  • 2.

    Onder maatschappelijke participatie als bedoeld in het eerste lid onder a vallen de volgende maatschappelijke activiteiten:

  • recreatief bezoek aan, of lidmaatschap van: sportvereniging, sportschool, zwembad en fitnessinstelling

  • bij (willekeurig) lidmaatschap: attributen verbonden aan het lidmaatschap van de vereniging

  • sportkleding en sportschoenen (in beginsel tot maximaal € 66,00 per gezinslid)

  • lidmaatschap culturele organisatie

  • recreatief bezoek: dierentuin, pretpark, museum

  • reiskosten verbonden aan bezoek dierentuin, pretpark en musea

  • recreatief bezoek bioscoop en schouwburg

  • recreatief bezoek sportwedstrijden

  • bezoek evenementen en congressen

  • volgen van hobbycursussen

  • kosten van een reisproduct via de webwinkel

  • andere kosten die naar hun aard en strekking vergelijkbaar zijn met de hiervoor genoemde

 

Artikel 6. Tegemoetkoming maatschappelijke participatie

  • 1.

    De tegemoetkoming in de kosten van maatschappelijke participatie bedoeld in artikel 5 lid 1

onder a bedraagt per kalenderjaar:

  • € 180,- voor kinderen van 4 tot 12 jaar;

  • € 180,- voor kinderen van 12 tot 18 jaar;

  • € 180,- voor volwassenen.

Voor de hoogte van de tegemoetkoming voor kinderen geldt als peildatum de leeftijd van het kind op 1 juli van elk jaar.

  • 2.

    Vergoeding van de reiskosten verbonden aan bezoek dierentuin, pretpark, musea, bioscoop, schouwburg, sportwedstrijden, evenementen en congressen geschiedt op basis van:

    • a.

      Werkelijk gemaakte kosten voor openbaar vervoer, aan te tonen met vervoersbewijzen of bonnetjes

    • b.

      Vergoeding op basis van aantal kilometers heen- en terugreis volgens de kortste route ANWB-routeplanner. De vergoeding per kilometer is gelijk aan het bedrag dat de Belastingdienst hanteert voor onbelaste woon-werkverkeer kilometervergoeding. Deze kosten komen ten laste van het budget maatschappelijke participatie.

 

Artikel 7. Tegemoetkoming voor deelname aan een vakantieactiviteit

  • 1.

    Aan de inwoner met kinderen die op 1 juli jonger zijn dan 18 jaar wordt op aanvraag voor de kinderen eenmaal per kalenderjaar een bijdrage in deze kosten verstrekt.

  • 2.

    De bijdrage bedraagt de daadwerkelijk gemaakte kosten tot maximaal € 112,00 per kind.

  • 3.

    Deze bijdrage wordt toegekend voor deelname aan een georganiseerde vakantieactiviteit voor kinderen en waar in groepsverband sport- of spelactiviteiten worden ontplooid. Hieronder vallen onder andere maar niet uitsluitend, Stichting Heppie, Stichting Vakantiekampen, activiteiten van kindervakantiewerk, vakantiekamp van de scouting, vakantiekampen van (sport)verenigingen enzovoorts. De beoordeling of een vakantieactiviteit voldoet aan deze definitie ligt bij het Werkplein Hart van West-Brabant.

 

Artikel 8. Tegemoetkoming in kosten voor een abonnement op tijdschriften voor kinderen die basisonderwijs volgen

  • 1.

    Per schooljaar wordt op aanvraag aan de inwoner met kinderen op de basisschool per kind een abonnement op de tijdschriften: Bobo, Okki, Wild van Freek en National Geografic Junior verstrekt.

  • 2.

    De abonnementskosten worden direct aan de leverancier uitbetaald.

  • Actuele bedragen per schooljaar Moerdijk:

  • Per kind een abonnement op respectievelijk: Bobo / Okki / Wild van Freek / National Geografic junior.

 

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen
Artikel 9. Intrekking oude beleidsregel[s]

De Beleidsregel Maatschappelijke participatie en tijdschriftenregeling gemeente Moerdijk (2015) wordt ingetrokken met ingang van de datum waarop deze beleidsregel in werking treedt.

 

Artikel 10. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregel treedt in werking op 1 januari 2023.

  • 2.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel Maatschappelijke participatie en tijdschriftenregeling gemeente Moerdijk.

 

 

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Moerdijk in de vergadering van 13 december 2022.

De secretaris,

Ir. J.C. Slagboom,

De burgemeester,

A.J. Moerkerke

Naar boven