Verordening op de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing en de reinigingsrechten 2023

De raad van de gemeente Loon op Zand;

 

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 8 november 2022;

nummer ZK22.05852

 

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

 

besluit:

 

vast te stellen de navolgende "Verordening op de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing en de reinigingsrechten" (Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Loon op Zand 2023).

 

HOOFDSTUK I Algemene bepalingen

Artikel 1  

Krachtens deze verordening worden geheven:

  • 1.

    een afvalstoffenheffing;

  • 2.

    reinigingsrechten.

Artikel 2 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    gebruik maken’ in hoofdstuk II Afvalstoffenheffing: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer;

  • -

    grof bedrijfsafval : afvalstoffen, met uitzondering van autowrakken, afkomstig van bedrijven en instellingen, welke door aard, omvang of hoeveelheid niet periodiek worden ingezameld;

  • -

    grof huisvuil : afvalstoffen afkomstig van particuliere huishoudingen, welke door omvang en hoeveelheid niet in aanmerking komen voor het periodiek inzamelen, als bedoeld in artikel 10.11 van de Wet milieubeheer;

  • -

    chemisch afval c.q. probleemstoffen : afvalstoffen waarvan het uit milieutechnisch oogpunt niet gewenst is deze in te zamelen bij de huishoudelijke afvalstoffen en het bedrijfsafval.

HOOFDSTUK II Afvalstoffenheffing

Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Voorwerp van de belasting

  • 1.

    Voorwerp van de belasting is een perceel.

  • 2.

    Als perceel wordt aangemerkt:

    • a.

      de onroerende zaak, bedoeld in artikel 16, onder a, c, d en f, van de Wet waardering onroerende zaken;

    • b.

      de roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats gebonden is;

    • c.

      een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

    • d.

      een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren;

    • e.

      het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.

Artikel 5 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel.

Artikel 6 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar de grondslagen genoemd in lid 2 van dit artikel en de tarieven, opgenomen in de hoofdstukken 1 en 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    De grondslagen van de belasting zijn:

    • a.

      Een vast bedrag per perceel;

    • b.

      het op afroep inzamelen, aanbieden op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats en incidentele dienstverlening afvalstoffenheffing als bedoeld in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 7 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 6, lid 2, letter a, hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 6, lid 2, letter b, hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een schriftelijke gedagtekende kennisgeving of een kennisgeving langs elektronische weg.

    Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving of langs elektronische weg aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting als bedoeld in artikel 6, lid 2, letter a, is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.

  • 5.

    De belasting als bedoeld in artikel 6, lid 2, letter b, is verschuldigd bij aanvang van de dienstverlening.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van alle op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer bedraagt dan € 10.000,00 dat dit bedrag en een bestuurlijke boete op dit aanslagbiljet moeten worden betaald op de laatste dag van de maand volgend op die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 3.

    Betaling via automatische incasso is voor alle aanslagen mogelijk. In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel geldt, ingeval machtiging is verleend tot automatische incasso en het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen € 100,00 of meer, doch niet meer dan € 10.000,00 bedraagt, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnbedragen, waarvan de eerste vervalt op de 28e dag van elke maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4.

    De in het derde lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien twee van de tien termijnen niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen 56 dagen na afschrijving zijn gestorneerd. Alsdan geldt de betaaltermijn als bedoeld in het eerste lid.

  • 5.

    In afwijking van de voorgaande leden moet de kennisgeving als bedoeld in artikel 8, lid 2, worden betaald als de kennisgeving:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen veertien dagen na de dagtekening van de kennisgeving;

    • c.

      langs elektronische weg in het aanvraagproces wordt gedaan onverwijld, dan wel als die mogelijkheid wordt geboden binnen 14 dagen na het indienen van de aanvraag langs elektronische weg;

    • d.

      langs elektronische weg na indiening van de aanvraag wordt gedaan, binnen 14 dagen na dagtekening van de kennisgeving.

  • 6.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de afvalstoffenheffing kan kwijtschelding worden verleend tot maximaal 100% van het verschuldigde bedrag van de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1, onder 1.1.1 en 1.1.2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

HOOFDSTUK III Reinigingsrechten

Artikel 12 Belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam 'reinigingsrechten' worden rechten geheven zowel voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

  • 2.

    Het in het eerste lid bedoelde genot van diensten en het gebruik van bezittingen, werken en inrichtingen bestaat uit:

    • a.

      het periodiek verwijderen van bedrijfsafval van beperkte omvang en hoeveelheid;

    • b.

      het op verzoek verwijderen van grof bedrijfsafval;

    • c.

      het in ontvangst nemen en laten verwerken van chemisch afval c.q. probleemstoffen tot een hoeveelheid van 50 kg per jaar.

Artikel 13 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 14 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de hoofdstukken 3 en 4 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 15 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 16 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 12, lid 2, onderdeel a en hoofdstuk 3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 12, lid 2, onderdelen b en c en hoofdstuk 4 van de bij deze verordening behorende tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een schriftelijke gedagtekende kennisgeving of een kennisgeving langs elektronische weg.

  • 1.

    Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving of via elektronische weg aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 17 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.

  • 5.

    De belasting als bedoeld in hoofdstuk 4 van de bij deze verordening behorende tarieventabel is verschuldigd bij aanvang van de dienstverlening of bij aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 18 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van alle op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer bedraagt dan € 10.000,00 dat dit bedrag en een bestuurlijke boete op dit aanslagbiljet moeten worden betaald op de laatste dag van de maand volgend op die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 3.

    Betaling via automatische incasso is voor alle aanslagen mogelijk. In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel geldt, ingeval machtiging is verleend tot automatische incasso en het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen € 100,00 of meer, doch niet meer dan € 10.000,00 bedraagt, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnbedragen, waarvan de eerste vervalt op de 28e dag van elke maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4.

    De in het derde lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien twee van de tien termijnen niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen 56 dagen na afschrijving zijn gestorneerd. Alsdan geldt de betaaltermijn als bedoeld in het eerste lid.

  • 5.

    In afwijking van de voorgaande leden moet de kennisgeving als bedoeld in artikel 16, lid 2, worden betaald als de kennisgeving:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen veertien dagen na de dagtekening van de kennisgeving;

    • c.

      langs elektronische weg in het aanvraagproces wordt gedaan onverwijld, dan wel als die mogelijkheid wordt geboden binnen 14 dagen na het indienen van de aanvraag langs elektronische weg;

    • d.

      langs elektronische weg na indiening van de aanvraag wordt gedaan, binnen 14 dagen na dagtekening van de kennisgeving.

  • 6.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 19 Kwijtschelding

Bij de invordering van reinigingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen

Artikel 20 Overgangsrecht

De "Verordening reinigingsheffingen 2022” vastgesteld op 16 december 2021, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 21, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 21 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.

Artikel 22 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Loon op Zand 2023".

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Loon op Zand van 15 december 2022.

De raad voornoemd,

voorzitter,

griffier,

Bijlage 1 Tarieventabel

 

Behorende bij de Verordening afvalstoffenheffing en de reinigingsrechten Loon op Zand 2023

 

Algemeen

De bedragen genoemd in de hoofstukken 3 en 4 van deze tabel zijn exclusief omzetbelasting.

 

Hoofdstuk 1 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing

1.1

De belasting bedraagt per perceel:

1.1.1

Indien het perceel wordt gebruikt door één persoon per jaar

€ 241,44

1.1.2

Indien het perceel wordt gebruikt door twee of meer personen per jaar

€ 328,20

1.2

Onverminderd het bepaalde in de onderdelen 1.1.1 en 1.1.2 van deze tarieventabel bedraagt de belasting voor

1.2.1

Een extra papiercontainer per jaar

€ 37,30

1.2.2

Een extra container van 140 liter bestemd voor groenten, fruit- en tuinafval per jaar

€ 101,54

1.2.3

Een extra container van 240 liter bestemd voor groenten, fruit- en tuinafval per jaar

€ 126,97

1.2.4

Een extra container van 140 liter bestemd voor de overige huishoudelijke afvalstoffen (restafval) per jaar

€ 128,07

1.2.5

Een extra container van 240 liter bestemd voor de overige huishoudelijke afvalstoffen (restafval) per jaar

€ 211,93

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 2 Maatstaven en tarieven incidentele dienstverlening

2.1

De belasting bedraagt voor:

2.1.1

het op verzoek omwisselen van een container voor restafval of voor GFT-afval in een container van een ander formaat

€ 85,00

2.1.2

het op verzoek verwijderen van huishoudelijke afvalstoffen of grof huisvuil per kubieke meter of een gedeelte daarvan

€ 40,00

2.2

De belasting bedraagt voor

2.2.1

 

 

 

 

 

het achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats per kubieke meter of gedeelte daarvan

 

1. Een personenauto: 1 tik

€ 32,83

2. Een personenauto met aanhanger (niet zijnde een tandemasser): 2 tikken

€ 65,67

3. Een auto met grijs-bedrijfswagenkenteken: 2 tikken

€ 65,67

4. Een personenauto met tandemasser: 3 tikken

€ 98,50

5. Een auto met grijs-bedrijfswagenkenteken met aanhanger/tandemasser: 3 tikken

€ 98,50

 

Hoofdstuk 3 Maatstaven en tarieven reinigingsrechten

3.1

Het recht bedraagt voor het:

3.1.1

periodiek verwijderen van bedrijfsafval van beperkte omvang of hoeveelheid per jaar

€ 397,20

 

Hoofdstuk 4 Maatstaven en tarieven overige reinigingsrechten

4.1.1

het in ontvangst nemen in het gemeentelijk chemisch afvalstoffendepot van gevaarlijk afval niet zijnde afgewerkte olie indien geen gebruik wordt gemaakt van de in artikel 12, lid 2 onder a verleende dienst per kg

€ 2,45

4.1.2

het in ontvangst nemen in het gemeentelijk chemisch afvalstoffen depot van gevaarlijk afval zijnde afgewerkte olie indien geen gebruik wordt gemaakt van de in artikel 12, lid 2 onder a verleende dienst per kg

€ 1,23

4.2

Het recht bedraagt voor

4.2.1

 

 

 

 

 

het achterlaten van afvalstoffen op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats per kubieke meter of gedeelte daarvan

 

1. Een personenauto: 1 tik

€ 32,83

2. Een personenauto met aanhanger (niet zijnde een tandemasser): 2 tikken

€ 65,67

3. Een auto met grijs-bedrijfswagenkenteken: 2 tikken

€ 65,67

4. Een personenauto met tandemasser: 3 tikken

€ 98,50

5. Een auto met grijs-bedrijfswagenkenteken met aanhanger/tandemasser: 3 tikken

€ 98,50

 

Behoort bij raadsbesluit van 15 december 2022.

 

voorzitter,

 

griffier,

Naar boven