Titel 2
|
Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/ Omgevingsvergunning
|
|
Hoofdstuk 1
|
Begripsomschrijvingen
|
Tarief
|
2.1.1
|
Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder:
|
|
2.1.1.1
|
aanlegkosten:
|
|
|
de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 (UAV 2012; Stcrt. 2012, 1567), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de aanlegkosten, de omzetbelasting niet inbegrepen. Indien de werken of werkzaamheden geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschieden wordt in deze titel onder aanlegkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor de werken of werkzaamheden waarop de aanvraag betrekking heeft;
|
|
2.1.1.2
|
bouwkosten:
|
|
|
de bouwkosten die worden berekend aan de hand van de ‘ROEB-lijst’ (Regionaal Overleg Eindhoven Bouwtoezicht), zoals opgenomen in de bijlage A bij deze tarieventabel. Voor zover deze ‘ROEB-lijst’ niet voorziet in een passende hoofcategorie (vetgedrukt in de lijst) wordt onder bouwkosten verstaan: de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 (UAV 2012;Stcrt. 2012, 1567), voor het uit te voeren werk. In dit laatste geval zullen de overgelegde gegevens getoetst worden aan hun wettelijke kaders. Wanneer deze raming ontbreekt gaat het om de kosten die voortvloeien uit aangegane verplichtingen voor de fysieke realisatie (het bouwen) van de bouwwerken. Indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder bouwkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economische verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft, exclusief de omzetbelasting.
|
|
2.1.1.3
|
exploitatieplan:
|
|
|
een plan als bedoeld in artikel 6.12, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening
|
|
2.1.1.4
|
Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
|
|
2.1.2
|
In deze titel voorkomende begrippen die in de Wabo zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als bij of krachtens de Wabo bedoeld.
|
|
2.1.3
|
In deze titel voorkomende begrippen die niet nader in de Wabo zijn omschreven en die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld.
|
|
Hoofdstuk 2
|
Vooroverleg/beoordelen conceptaanvraag
|
|
2.2
|
Omgevingsoverleg
|
|
|
Als de aanvraag betrekking heeft op het houden van omgevingsoverleg over een of meer activiteiten die gevolgen kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving, bedraagt het tarief:
|
|
2.2.1
|
Ruimtelijke verkenning
|
|
2.2.1.1
|
Voor elk omgevingsoverleg bestaande uit twee disciplines (toets wenselijkheid initiatief) met als uitkomst het ambtelijk advies
|
€ 500,00
|
2.2.1.2
|
per in te schakelen interne discipline verhoogd met:
|
€ 250,00
|
2.2.2
|
Conceptaanvraag
|
|
2.2.2.1
|
Voor elke conceptaanvraag (toets wenselijkheid initiatief) met als uitkomst het bestuurlijk standpunt ten aanzien van de conceptaanvraag
|
|
2.2.2.2
|
Indien de bouwkosten € 100.000 of minder bedragen:
|
€ 2.500,00
|
2.2.2.3
|
Indien de bouwkosten meer dan € 100.000, maar niet meer dan € 1.000.000,- bedragen:
|
€ 5.000,00
|
2.2.2.4
|
Indien de bouwkosten meer dan € 1.000.000,- bedragen
|
€ 7.500,00
|
2.2.3
|
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk, als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten, wordt, indien in het kader van een ruimtelijke verkenning of conceptaanvraag een andere in dit hoofdstuk opgenomen dienst dient te worden uitgevoerd, het tarief voor de ruimtelijke verkenning of conceptaanvraag vermeerderd met de leges zoals vermeld in deze tarieventabel voor die betreffende dienst of diensten
|
|
Hoofdstuk 3
|
Omgevingsvergunning
|
|
2.3
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk en hoofdstuk 4 van deze titel. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd.
|
|
2.3.1
|
Bouwactiviteiten
|
|
2.3.1.1
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
|
2.3.1.1.1
|
indien de bouwkosten € 10.000,- of minder bedragen
|
|
|
voor elke € 500,- bouwkosten of een gedeelte daarvan
|
€ 45,00
|
|
met een minimum bedrag per vergunning van
|
€ 500,00
|
2.3.1.1.2
|
indien de bouwkosten meer dan € 10.000,-, maar niet meer dan € 50.000,- bedragen:
|
|
|
een bedrag van
|
€ 900,00
|
|
vermeerderd met een bedrag van
|
€ 35,00
|
|
voor elke € 500,- bouwkosten of een gedeelte daarvan, dat de €10.000,- aan bouwkosten overstijgt;
|
|
2.3.1.1.3
|
indien de bouwkosten meer dan € 50.000,-, maar niet meer dan € 300.000,- bedragen:
|
|
|
een bedrag van
|
€ 3.700,00
|
|
vermeerderd met een bedrag van
|
€ 34,50
|
|
voor elke € 500,- bouwkosten of een gedeelte daarvan, dat de € 50.000,- aan bouwkosten overstijgt;
|
|
2.3.1.1.4
|
indien de bouwkosten meer dan € 300.000,-, maar niet meer dan € 1.000.000,- bedragen:
|
|
|
een bedrag van
|
€ 20.950,00
|
|
vermeerderd met een bedrag van
|
€ 30,00
|
|
voor elke € 500,- bouwkosten of een gedeelte daarvan, dat de € 300.000,- aan bouwkosten overstijgt;
|
|
2.3.1.1.5
|
indien de bouwkosten meer dan € 1.000.000,-, maar niet meer dan € 5.000.000,- bedragen:
|
|
|
een bedrag van
|
€ 62.950,00
|
|
vermeerderd met een bedrag van
|
€ 15,00
|
|
voor elke € 500,- bouwkosten of een gedeelte daarvan, dat de € 1.000.000,- aan bouwkosten overstijgt;
|
|
2.3.1.1.6
|
indien de bouwkosten meer dan € 5.000.000,-, maar niet meer dan € 10.000.000,- bedragen:
|
|
|
een bedrag van
|
€ 182.950,00
|
|
vermeerderd met een bedrag van
|
€ 3,00
|
|
voor elke € 500,- bouwkosten of een gedeelte daarvan, dat de € 5.000.000,- aan bouwkosten overstijgt.
|
|
2.3.1.1.7
|
indien de bouwkosten meer dan € 10.000.000,-, maar niet meer dan € 20.000.000,- bedragen:
|
|
|
een bedrag van
|
€ 212.950,00
|
|
vermeerderd met een bedrag van
|
€ 3,00
|
|
voor elke € 500,- bouwkosten of een gedeelte daarvan, dat de € 10.000.000,- aan bouwkosten overstijgt.
|
|
2.3.1.1.8
|
indien de bouwkosten meer dan € 20.000.000,-, maar niet meer dan € 40.000.000,- bedragen:
|
|
|
een bedrag van
|
€ 272.950,00
|
|
vermeerderd met een bedrag van
|
€ 3,00
|
|
voor elke € 500,- bouwkosten of een gedeelte daarvan, dat de € 20.000.000,- aan bouwkosten overstijgt
|
|
|
indien de bouwkosten meer dan € 40.000.000,- bedragen:
|
€ 392.950,00
|
|
Achteraf ingediende aanvraag
|
|
2.3.1.2
|
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien de in dat onderdeel bedoelde aanvraag wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de bouwactiviteit, waarvoor een omgevingsvergunning verplicht is: van de op grond van dat onderdeel verschuldigde leges.
|
10%
|
|
met een minimum van € 250,00 en een maximum van € 1.000,00
|
|
2.3.2
|
Aanlegactiviteiten
|
|
2.3.2.1
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo, is het tarief
|
€ 850,00
|
|
Achteraf ingediende aanvraag
|
|
2.3.2.2
|
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.2.1 bedraagt het tarief, indien de in dat onderdeel bedoelde aanvraag wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de aanlegactiviteit, waarvoor een omgevingsvergunning verplicht is: van de op grond van dat onderdeel verschuldigde leges
|
10%
|
|
met een minimum van € 250,00 en een maximum van € 1.000,00
|
|
|
Planologisch strijdig gebruik waarbij tevens sprake is van een bouw
|
|
2.3.3
|
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1 wordt, indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo of een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo, het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
|
2.3.3.1
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking): bedraagt het tarief
|
€ 750,00
|
2.3.3.2
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking) bedraagt het tarief:
|
|
2.3.3.2.1
|
indien de bouw-/aanlegkosten niet meer dan € 10.000 bedragen, het bedrag van
|
€ 325,00
|
2.3.3.2.2
|
indien de bouw-/aanlegkosten meer dan € 10.000, maar niet meer dan € 100.000 bedragen, het bedrag van
|
€ 750,00
|
2.3.3.2.3
|
indien de bouw-/aanlegkosten meer dan € 100.000, maar niet meer dan € 200.000 bedragen, het bedrag van
|
€ 1.500,00
|
2.3.3.2.4
|
indien de bouw-/aanlegkosten meer dan € 200.000, maar niet meer dan € 500.000 bedragen, het bedrag van
|
€ 3.000,00
|
2.3.3.2.5
|
indien de bouw-/aanlegkosten meer dan € 500.000, maar niet meer dan € 1.000.000 bedragen, het bedrag van
|
€ 6.000,00
|
2.3.3.2.6
|
indien de bouw-/aanlegkosten meer dan € 1.000.000, maar niet meer dan € 2.500.000 bedragen, het bedrag van
|
€ 9.000,00
|
2.3.3.2.7
|
indien de bouw-/aanlegkosten meer dan € 2.500.000 bedragen, het bedrag van
|
€ 15.000,00
|
2.3.3.3.1
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse grote afwijking), Bedraagt het tarief:
|
€ 37.500,00
|
2.3.3.4
|
Artikelnummer niet in gebruik
|
|
2.3.3.5
|
Artikelnummer niet in gebruik
|
|
2.3.3.6
|
Artikelnummer niet in gebruik
|
|
2.3.3.7
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan): bedraagt het tarief;
|
€ 2.126,30
|
2.3.3.8
|
indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving): bedraagt het tarief
|
€ 2.126,30
|
2.3.3.9
|
indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving) bedraagt het tarief
|
€ 2.126,30
|
2.3.3.10
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit) bedraagt het tarief
|
€ 2.126,30
|
2.3.3.11
|
Indien nog geen sprake is van een aanvraag om een omgevingsvergunning dient voor de bepaling van de verschuldigde leges in de onderdelen 2.3.3.3.1 en 2.3.3.3.2 te worden uitgegaan van de raming van de bouw-aanlegkosten van de voorzieningen die in de omgevingsvergunning met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º van de Wabo zijn opgenomen, een en ander overeenkomstig het bepaalde in onderdeel 2.1.1.1 en 2.1.1.2.
|
|
2.3.4
|
Artikelnummer niet in gebruik
|
|
2.3.4.a
|
Planologisch strijdig gebruik waarbij geen sprake is van een bouwactiviteit
|
|
2.3.4.a.1
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en niet tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
|
2.3.4.a.1.1
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking):
|
€ 750,00
|
2.3.4.a.1.2
|
Indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking)
|
|
2.3.4.a.1.2.1
|
bij een bruto vloeroppervlakte van niet meer dan 75 m2
|
€ 750,00
|
2.3.4.a.1.2.2
|
bij een bruto vloeroppervlakte van meer dan 75 m2, maar niet meer dan 150 m2
|
€ 1.500,00
|
2.3.4.a.1.2.3
|
bij een bruto vloeroppervlakte van meer dan 150 m2, maar niet meer dan 350 m2
|
€ 3.000,00
|
2.3.4.a.1.2.4
|
bij een bruto vloeroppervlakte van meer dan 350 m2, maar niet meer dan 1.000 m2
|
€ 6.000,00
|
2.3.4.a.1.2.5
|
bij een bruto vloeroppervlakte van meer dan 1.000 m2, maar niet meer dan 2.500 m2
|
€ 9.000,00
|
2.3.4.a.1.2.6
|
bij een bruto vloeroppervlakte van meer dan 2.500 m2
|
€ 15.000,00
|
2.3.4.a.1.3.1
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse grote afwijking) Inclusief het ter inzage leggen wordt gelegd op grond van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht:
|
|
2.3.4.a.1.3.1.1
|
bij een bruto vloeroppervlakte van niet meer dan 75 m2
|
€ 3.950,00
|
2.3.4.a.1.3.1.2
|
bij een bruto vloeroppervlakte van meer dan 75 m2, maar niet meer dan 150 m2
|
€ 4.700,00
|
2.3.4.a.1.3.1.3
|
bij een bruto vloeroppervlakte van meer dan 150 m2, maar niet meer dan 350 m2
|
€ 6.200,00
|
2.3.4.a.1.3.1.4
|
bij een bruto vloeroppervlakte van meer dan 350 m2, maar niet meer dan 1.000 m2
|
€ 9.200,00
|
2.3.4.a.1.3.1.5
|
bij een bruto vloeroppervlakte van meer dan 1.000 m2, maar niet meer dan 2.500 m2
|
€ 12.200,00
|
2.3.4.a.1.3.1.6
|
bij een bruto vloeroppervlakte van meer dan 2.500 m2
|
€ 18.200,00
|
2.3.4.a.1.4
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan):
|
€ 2.126,25
|
2.3.4.a.1.5
|
indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving):
|
€ 2.126,25
|
2.3.4.a1.6
|
indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving)
|
€ 2.126,25
|
2.3.4.a.1.7
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit)
|
€ 2.126,25
|
2.3.5
|
In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid
|
|
2.3.5.1
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
|
|
een tarief van
|
€ 472,50
|
2.3.5.2
|
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een bestaande gebruiksvergunning is gelijk aan het tarief bedoeld onder 2.3.5.1.
|
|
2.3.5.3
|
Het tarief bedraagt voor een aanvraag tot vervanging van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.3.5.1 indien de bestaande vergunning in het ongerede is geraakt:
|
|
2.3.5.3.1
|
een basisbedrag van:
|
€ 472,50
|
2.3.6
|
Activiteiten met betrekking tot monumenten of beschermde stads- of dorpsgezichten
|
|
2.3.6.1
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een beschermd monument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f of artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wabo in samenhang met de provinciale erfgoedverordening of artikel 10 van de gemeentelijke Erfgoedverordening, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
|
2.3.6.1.1
|
voor het slopen, verstoren, verplaatsen, het herstellen, wijzigen of gebruiken van een monument of voorbeschermd monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht:
|
€ 250,00
|
2.3.6.2
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk in een beschermd stads- of dorpsgezicht, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder h, of artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo in samenhang met de provinciale erfgoedverordening of artikel 10 van de gemeentelijke Erfgoedverordening, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
€ 250,00
|
2.3.6.3
|
Onverminderd het bepaalde in de onderdelen 2.3.1.1 en 2.3.6.1 of als er sprake is van een bouw- of aanlegactiviteit welke is gelegen binnen een beschermd stads-of dorpsgezicht wordt, indien de aanvraag ter beoordeling in handen wordt gesteld van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit, het tarief verhoogd overeenkomstig het daarvoor geldende tarief van MooiSticht. Per uur Conform bijlage B:
|
€ 112,00
|
2.3.7
|
Sloopactiviteiten anders dan bij monumenten of in beschermd stads- of dorpsgezicht
|
|
2.3.7.1
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
|
2.3.7.1.1
|
in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder g, van de Wabo, of waarvoor op grond van een provinciale verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo:
|
€ 250,00
|
|
Aanleggen of veranderen weg
|
|
2.3.8
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wabo in samenhang met het provinciaal wegenreglement of artikel 2.11 van de Algemene plaatselijke verordening, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
€ 92,00
|
2.3.9
|
Uitweg/inrit
|
|
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg waarvoor op grond van artikel 2.12 van de Apv en het uitwegenbeleid van de gemeente Zeist. Een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
€ 550,00
|
2.3.10
|
Kappen
|
|
2.3.10.1
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen of doen vellen van houtopstand, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wabo in samenhang met de Bomenverordening 2016, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
€ 250,00
|
2.3.10.2
|
dit bedrag wordt per boom verhoogd met:
|
€ 24,60
|
2.3.11
|
Opslag van roerende zaken
|
|
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op de opslag van roerende zaken in een bepaald gedeelte van de gemeente, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder j of k, van de Wabo in samenhang met artikel 2:10, derde lid, van de Algemene plaatselijke verordening, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
€ 250,00
|
2.3.12
|
Natura 2000-activiteiten
|
|
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2aa, aanhef en onder a, van het Besluit ruimtelijke ordening (Natura 2000-activiteit) bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
€ 243,70
|
2.3.13
|
Flora- en fauna-activiteiten (bescherming van soorten)
|
|
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2aa, aanhef en onder b, van het Besluit omgevingsrecht (flora- en fauna-activiteit) bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
€ 243,70
|
2.3.13.a
|
Ontheffing hogere grenswaarden
|
|
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een ontheffing betrekking heeft op een hogere grenswaarden zoals bedoeld in de Wet geluidshinder bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
€ 1.477,50
|
2.3.14
|
Andere activiteiten
|
|
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een andere activiteit of handeling dan in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedoeld en die activiteit of handeling:
|
|
2.3.14.1
|
behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
€ 243,70
|
2.3.14.2
|
behoort tot een bij provinciale verordening, gemeentelijke verordening of waterschapsverordening aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
|
2.3.14.2.1
|
als het een gemeentelijke verordening betreft
|
€ 243,70
|
2.3.14.2.2
|
als het een provinciale of waterschapsverordening betreft
|
€ 243,70
|
2.3.15
|
Omgevingsvergunning in twee fasen
|
|
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning op verzoek in twee fasen plaatsvindt, als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
|
2.3.15.1
|
voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de eerste fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de eerste fase betrekking heeft;
|
|
2.3.15.2
|
voor het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een beschikking met betrekking tot de tweede fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de tweede fase betrekking heeft.
|
|
2.3.16
|
externe adviezen
|
|
2.3.16.1
|
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als krachtens wettelijk voorschrift voor de betreffende aanvraag een een advies moet worden gevraagd, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
|
2.3.16.1.1
|
Welstand
|
|
2.3.16.1.1.1
|
voor een advies van de de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit als bedoeld in de Verordening op de gemeentelijke adviescommissie dat uitsluitend betrekking heeft op redelijke eisen van welstand, de tarieven zoals opgenomen in Bijlage B:
|
|
2.3.16.1.1.2
|
Per behandeling in de gemeentelijke adviescommissie (CRK) over andere aspecten dan bedoeld in onderdeel 2.3.16.1.1.1, per aspect:
|
€ 372,12
|
2.3.16.1.2
|
Artikelnummer niet in gebruik
|
|
2.3.16.1.3
|
Beoordelen Bodemrapport
|
|
2.3.16.1.3.1
|
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het instellen van een historisch bodemonderzoek bedraagt:
|
|
2.3.16.1.3.1.1
|
voor het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in artikel 2.1.5, leden twee, drie en zes, van de Bouwverordening als onderdeel voor een bodemonderzoek overeenkomstig NEN 5740 voor een aanvraag om een omgevingsvergunning, een bedrag van
|
€ 295,50
|
2.3.16.1.3.1.2
|
voor het in behandeling nemen van een aanvraag als bedoeld in artikel 2.1.5, vierde lid, van de Bouwverordening om beoordeling, respectievelijk goedkeuring van de onderzoeksopzet van een bodemonderzoek overeenkomstig NEN 5740 voor een aanvraag omgevingsvergunning, een bedrag van
|
€ 295,50
|
2.3.16.1.3.1.3
|
voor het in behandeling nemen van een aanvraag als bedoeld in artikel 2.1.5, eerste lid, van de Bouwverordening voor het beoordelen van de resultaten van een onderzoeksrapport inzake de gesteldheid van de bodem als bedoeld in artikel 2.1.5 van de bouwverordening, een bedrag van
|
€ 295,50
|
2.3.16.1.3.2
|
Als uit het bodemgesteldheidonderzoek blijkt dat een saneringsonderzoek nodig is en/of de bodem dient te worden gesaneerd en aan de bouwvergunning één of meer saneringsvoorwaarden dienen te worden verbonden, bedraagt het tarief
|
|
2.3.16.1.3.2.1
|
bij saneringskosten tot ten hoogste € 100.000:
|
|
|
voor beoordeling van een nader (sanerings)onderzoek
|
€ 492,50
|
|
voor beoordeling van het saneringsplan
|
€ 492,50
|
2.3.16.1.3.2.2
|
bij saneringskosten tussen € 100.000 en € 500.000:
|
|
|
voor beoordeling van een nader (sanerings)onderzoek
|
€ 985,00
|
|
voor beoordeling van het saneringsplan
|
€ 985,00
|
2.3.16.1.3.2.3
|
bij saneringskosten hoger dan € 500.000:
|
|
|
voor beoordeling van een nader (sanerings)onderzoek
|
€ 1.871,50
|
|
voor beoordeling van het saneringsplan
|
€ 1.871,50
|
2.3.16.1.4
|
Artikelnummer niet in gebruik
|
|
2.3.16.1.5
|
voor de beoordeling van een archeologisch bodemrapport:
|
€ 295,50
|
2.3.16.1.6
|
voor de beoordeling van een milieueffectrapportage (MER):
|
€ 6.895,00
|
2.3.16.1.7
|
Akoestisch onderzoek
|
|
2.3.16.1.7.1
|
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het beoordelen van de resultaten van een akoestisch onderzoek ter bepaling van de maximaal toegestane geluidsbelasting op gevels van gebouwen bedraagt
|
€ 295,50
|
2.3.16.1.8
|
voor de beoordeling van een akoestisch rapport betreffende de interne en externe geluidwering of nagalm van een bouwwerk:
|
€ 295,50
|
2.3.16.1.9
|
voor de advisering op een niet in de voorgaande onderdelen genoemd rapport / onderwerp:
|
€ 295,50
|
2.3.17
|
Verklaring van geen bedenkingen
|
|
2.3.17.1
|
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven voordat de omgevingsvergunning kan worden verleend, als bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo
|
|
2.3.17.1.1
|
indien de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven
|
€ 750,00
|
2.3.17.1.2
|
indien een ander bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven
|
€ 750,00
|
2.3.18
|
Artikelnummer niet in gebruik
|
|
2.3.19
|
Artikelnummer niet in gebruik
|
|
|
Rioolaansluitingsvergunning
|
|
2.3.20
|
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een rioolaansluitingsvergunning waarbij op grond van artikel 2.11 van de Apv een vergunning is vereist, bedraagt
|
€ 350,00
|
2.3.21
|
Publicatie
|
|
2.3.21.1
|
Als met betrekking tot het verlenen van een omgevingsvergunning met toepassing van de artikelen 2.12 lid 1, onder a, onder 1°, 2°, 3°, artikel 2.12 lid 2, artikel 2.12 lid 1, onder b, artikel 2.12 lid 1 onder c en artikel 2.12 lid 1, onder d, van de Wabo enigerlei vorm van publicatie verplicht of noodzakelijk is, wordt het verschuldigde tarief verhoogd met een bedrag van
|
€ 86,00
|
Hoofdstuk 4
|
Vermindering
|
|
2.4.1
|
Indien de aanvraag voor een omgevingsvergunning is voorafgegaan door een vooroverleg / conceptaanvraag zoals bedoeld in hoofdstuk 2, waarop de eerstgenoemde aanvraag betrekking heeft, worden de leges van de laatste aanvraag conform hoofdstuk 2.2.1 of 2.2.2 in mindering gebracht op de leges voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor de omgevingsvergunning bedoeld in hoofdstuk 3 of een bestemmingsplanherziening of wijzigingsplan bedoeld in hoofdstuk 8
|
100%
|
Hoofdstuk 5
|
Teruggaaf
|
|
2.5.1
|
Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning voor bouw- of aanlegactiviteiten
|
|
|
Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw- of aanlegactiviteiten, als bedoeld in de onderdelen 2.3.1 of 2.3.2, intrekt terwijl deze reeds in behandeling is genomen door de gemeente, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.
|
|
2.5.1.1
|
bij gehele of gedeeltelijke intrekking binnen één weken na de indiening van de aanvraag:
|
100%
|
|
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges;
|
|
2.5.1.2
|
bij gehele of gedeeltelijke intrekking op een tijdstip vanaf één week tot vier weken na de indiening van de aanvraag:
|
60%
|
|
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges;
|
|
2.5.1.3
|
bij gehele of gedeeltelijke intrekking op een tijdstip vanaf vier weken tot zes weken na de indiening van de aanvraag:
|
45%
|
|
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges;
|
|
2.5.1.4
|
bij gehele of gedeeltelijke intrekking op een tijdstip vanaf zes weken na de indiening van de aanvraag:
|
10%
|
|
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges.
|
|
2.5.2
|
Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning voor bouw- of aanlegactiviteiten
|
|
|
Als de gemeente een verleende omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw- of aanlegactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1 of 2.3.2, intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen 6 maanden na verlening van de vergunning en van de vergunning geen gebruik is gemaakt. De teruggaaf bedraagt: van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.
|
10%
|
2.5.3
|
Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning voor bouw of aanlegactiviteiten
|
|
2.5.3.1
|
Als de gemeente een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw- of aanlegactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1 of 2.3.2 weigert, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.
|
10%
|
2.5.3.2
|
Onder een weigering bedoeld in onderdeel 2.5.3.1 wordt mede verstaan een vernietiging van de beschikking waarbij de vergunning is verleend bij rechterlijke uitspraak.
|
|
2.5.4
|
Teruggaaf als gevolg van buiten verdere behandeling stellen aanvraag omgevingsvergunning voor bouw- of aanlegactiviteiten
|
|
|
Als een aanvraag om omgevingsvergunning met de activiteit bouwen of aanleggen buiten verdere behandeling wordt gesteld op grond van artikel 4:5 van de Awb, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges bedoeld in de onderdelen 2.3.1 en 2.3.2. De teruggaaf bedraagt: van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.
|
50%
|
2.5.5
|
Teruggaaf als gevolg van gebleken vergunningsvrije activiteit.
|
|
|
Als bij de behandeling van een aanvraag om omgevingsvergunning blijkt dat de activiteit vergunningsvrij kan worden uitgevoerd, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges bedoeld in de hoofdstuk 2.2 en 2.3. De teruggaaf bedraagt:
|
50%
|
2.5.6
|
Teruggaaf in geval sprake is van bouwactiviteiten tot bevordering van de duurzaamheid
|
|
2.5.6.1
|
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning uitsluitend voor de plaatsing van zonnepanelen, op een monument of op een gebouw in een monumentale structuur of in een van rijkswege aangewezen beschermd dorpsgezicht, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, zoals bedoeld in de hoofdstukken 2 en 3 van titel 2. De teruggaaf bedraagt: van de op grond van die hoofdstukken voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.
|
50%
|
2.5.6.2
|
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor aanpassingen van een monument of van een gebouw in een monumentale structuur of in een van rijkswege aangewezen beschermd dorpsgezicht ten behoeve van de duurzaamheid, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, zoals bedoeld in de hoofdstukken 2 en 3 van titel 2.
|
|
|
De teruggaaf bedraagt:
|
50%
|
|
van de op grond van die hoofdstukken voor de betreffende activiteit verschuldigde leges, als kan worden aangetoond dat de investering leidt tot een verbetering van de GPR-gebouwscore met tenminste 1,0 punt.
|
|
2.5.6.3
|
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor de bouw van een of meer zelfstandige zonnepanelen, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, zoals bedoeld in de hoofdstukken 2 en 3 van titel 2. De teruggaaf bedraagt: van de op grond van die hoofdstukken voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.
|
50%
|
2.5.6.4.1
|
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het isoleren van woningen en andere gebouwen, aan de buitenkant van een bestaande gevel, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, zoals bedoeld in de hoofdstukken 2 en 3 van titel 2
|
50%
|
|
De teruggaaf bedraagt:
|
|
|
van de op grond van die hoofdstukken voor de betreffende activiteit verschuldigde leges, als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
|
|
|
a.
|
|
|
De totale isolatiewaarde van de gevel ná isolatie heeft een waarde a. De totale isolatiewaarde van de gevel ná isolatie heeft een waarde van Rc=4,5 m2K/W of hoger.
|
|
|
b.
|
|
|
De totale isolatiewaarde van de gevel in de oude situatie had een waarde van Rc=1,3 m2K/W of lager.
|
|
|
c.
|
|
|
De totale bebouwde oppervlakte wordt niet meer dan 10% vergroot.
|
|
2.5.6.4.2
|
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het isoleren van woningen en andere gebouwen, aan de buitenkant van een bestaand dak, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, zoals bedoeld in de hoofdstukken 2 en 3 van titel 2
|
50%
|
|
De teruggaaf bedraagt:
|
|
|
van de op grond van die hoofdstukken voor de betreffende activiteit verschuldigde leges, als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
|
|
|
a.
|
|
|
De totale isolatiewaarde van het dak ná isolatie heeft een waarde van Rc=6,0 m2K/W of hoger.
|
|
|
b.
|
|
|
De totale isolatiewaarde van het dak in de oude situatie had een waarde van Rc=1,3 m2K/W of lager.
|
|
|
c.
|
|
|
De totale bebouwde oppervlakte wordt niet meer dan 10% vergroot.
|
|
2.5.6.4.3
|
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het isoleren van woningen en andere gebouwen waarbij het gebouw tegelijkertijd wordt vergroot, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, zoals bedoeld in de hoofdstukken 2 en 3 van titel 2 De teruggaaf bedraagt: van de op grond van die hoofdstukken voor de betreffende activiteit verschuldigde leges, als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: a. Voor het dak geldt, dat het rechtens verkregen niveau niet hoger ligt dan de isolatiewaarde van Rc=3,5 m2K/W en de totale isolatiewaarde van het dak na realisatie een waarde heeft van Rc=6,0 m2K/W of hoger, b. Voor de gevel geldt, dat het rechtens verkregen niveau niet hoger ligt dan de isolatiewaarde van Rc=3,5 m2K/W en de totale isolatiewaarde van de gevel na realisatie een waarde heeft van Rc=4,5 m2K/W of hoger. c. Voor de vloer geldt, dat het rechtens verkregen niveau niet hoger ligt dan de isolatiewaarde van Rc=2,5 m2K/W en de totale isolatiewaarde van de vloer na realisatie een waarde heeft van Rc=3,5 m2K/W of hoger.
|
50%
|
2.5.6.5
|
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor nieuwbouw van woningen en andere gebouwen waarvoor niet van het bestemmingsplan hoeft te worden afgeweken, waarbij een duurzamer gebouw wordt gerealiseerd dan op basis van het bouwbesluit verplicht is, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, zoals bedoeld in de hoofdstukken 2 en 3 van titel 2
|
100%
|
|
De teruggaaf bedraagt:
|
|
|
van de op grond van die hoofdstukken voor de betreffende activiteit verschuldigde leges, die vanwege de hogere bouwkosten meer in rekening gebracht worden dan wanneer slechts conform de eisen van het bouwbesluit zou zijn gebouwd, als kan worden aangetoond dat de extra investering leidt tot verbetering van de op basis van het Bouwbesluit verplichte duurzaamheid.
|
|
2.5.6.6
|
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor nieuwbouw van woningen, waarvoor van het bestemmingsplan moet worden afgeweken, en de betreffende woningen als nul-op-de-meter-woningen worden gerealiseerd, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, zoals bedoeld in de hoofdstukken 2 en 3 van titel 2.
|
|
|
De teruggaaf bedraagt:
|
15%
|
|
van de op grond van die hoofdstukken voor de betreffende activiteit verschuldigde leges, als kan worden aangetoond dat de extra investering er toe leidt dat de woning ‘nul op de meter’ wordt.
|
|
2.5.6.7
|
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor nieuwbouw van utiliteitsbouw, waarvoor van het bestemmingsplan moet worden afgeweken, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, zoals bedoeld in de hoofdstukken 2 en 3 van titel 2.
|
|
|
De teruggaaf bedraagt:
|
100%
|
|
van de op grond van die hoofdstukken voor de betreffende activiteit verschuldigde leges, die vanwege de hogere bouwkosten meer in rekening gebracht worden dan wanneer slechts conform de eisen van het bouwbesluit zou zijn gebouwd, als kan worden aangetoond dat met die extra investeringen een EPC van maximaal 0,0 en een GPR score van minimaal 8,0 wordt behaald.
|
|
2.5.7
|
Minimumbedrag voor teruggaaf
|
|
|
Een bedrag minder dan € 100,- wordt niet teruggegeven.
|
|
2.5.8
|
In afwijking van de voorgaande artikelen van dit hoofdstuk wordt geen teruggaaf verleend van het legesdeel dat betrekking heeft op de artikelen 2.3.1.2, 2.3.2.2, 2.3.16 en 2.3.17.
|
|
Hoofdstuk 6
|
Intrekking omgevingsvergunning (gereserveerd)
|
|
Hoofdstuk 7
|
Wijziging omgevingsvergunning als gevolg van wijziging project
|
|
2.7.1
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een omgevingsvergunning als gevolg van een, naar de omstandigheden beoordeeld, geringe wijziging in het project: een bedrag naar tarief en berekend volgens de onder artikel 2.3.1 en 2.3.2 genoemde methode, met dien verstande dat het bedrag nooit minder bedraagt dan
|
€ 365,60
|
2.7.2
|
Er vindt geen teruggave plaats als de totale bouw- of aanlegkosten lager zijn dan bij de indiening van de oorspronkelijke verleende omgevingsvergunning zijn berekend.
|
|
2.7.3
|
Er vindt geen teruggave plaats als de afwijking zodanig is, dat naar omstandigheden beoordeeld, sprake is van een nieuw bouw- of aanlegplan.
|
|
Hoofdstuk 8
|
Bestemmingsplanherziening en wijzigingsplan
|
|
2.8.1
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het vaststellen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening (inclusief verplichte of noodzakelijke publicatie)
|
€ 37.500,00
|
2.8.2.1
|
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het toepassen van een wijzigings- of een uitwerkingsbevoegdheid ex artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, voor de bouw van meer dan 5 woningen en/of de bouw van overige gebouwen met een bebouwd oppervlak groter dan 800m2 of de daarbij behorende onbebouwde oppervlakte van meer dan 4.000 m2, bedraagt het tarief (inclusief verplichte of noodzakelijke publicatie):
|
€ 27.500,00
|
2.8.2.2
|
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het toepassen van een wijzigings- of uitwerkingsbevoegdheid ex artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, voor alle overige gevallen, bedraagt het tarief (inclusief verplichte of noodzakelijke publicatie):
|
€ 6.800,00
|
2.8.3
|
De onder 2.8.1 tot en met 2.8.3 vermelde bedragen worden verhoogd met externe advieskosten op basis van een vooraf opgestelde offerte. Indien een offerte als bedoeld in de eerste volzin is uitgebracht, wordt de aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de offerte aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
|
|
2.8.4
|
Daar waar medewerking wordt verleend aan een besluit als bedoeld in de subonderdelen 2.8.1, 2.8.2.1, 2.8.2.2 en 2.8.3. Verzekerd is dat kostenverhaal plaatsvindt via afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening (grondexploitatie/overeenkomst) wordt om een dubbele aanslag te voorkomen op verzoek vrijstelling of, indien van toepassing, teruggaaf verleend voor de leges bedoeld onder bedoelde rubrieken.
|
|
Hoofdstuk 9
|
Sloopmelding (vervallen)
|
|
Hoofdstuk 10
|
In deze titel niet benoemde beschikking
|
|
2.10
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een andere, in deze titel niet benoemde beschikking
|
€ 243,70
|