Verordening nadeelcompensatie Land van Cuijk 2023

De raad van de gemeente Land van Cuijk;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 18 oktober 2022;

 

gelet op gelet op de artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet, titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht en afdeling 15.1 van de Omgevingswet;

 

besluit:

 

  • 1.

    in te trekken de ‘Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Land van Cuijk 2022’;

  • 2.

    vast te stellen de navolgende verordening overeenkomstig de volgende bepalingen:

Verordening nadeelcompensatie Land van Cuijk 2023

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvrager: degene die een aanvraag om tegemoetkoming in de schade indient;

  • b.

    bestuursorgaan: het bestuursorgaan van de gemeente die bevoegd is te beslissen op de aanvraag om tegemoetkoming in schade;

  • c.

    adviseur: een door het bestuursorgaan aan te wijzen deskundige;

  • d.

    adviescommissie: een schadebeoordelingscommissie, bestaande uit meerdere adviseurs.

Artikel 2. Toepassingsbereik

  • 1.

    Deze verordening heeft betrekking op aanvragen om schadevergoeding als bedoeld in artikel 4:126, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, waarvan de aanvrager stelt dat die wordt veroorzaakt door een bestuursorgaan van de gemeente.

  • 2.

    Deze verordening heeft geen betrekking op aanvragen om schadevergoeding waarop een bijzondere regeling van toepassing is.

Artikel 3. Heffen recht

  • 1.

    Voor het in behandeling nemen van de aanvraag om schadevergoeding wordt een recht van €300,- geheven.

  • 2.

    Het bestuursorgaan wijst de indiener van de aanvraag op de verschuldigdheid van het recht en deelt hem mee dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de dag van verzending van de mededeling dient te zijn bijgeschreven op de rekening van de gemeente dan wel op de aangegeven plaats dient te zijn gestort. Indien het bedrag niet binnen deze termijn is bijgeschreven of gestort, verklaart het bestuursorgaan de aanvraag niet-ontvankelijk, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.

Artikel 4. Aanvraag

De aanvrager van schadevergoeding maakt gebruik van een door het bestuursorgaan vastgesteld elektronisch of schriftelijk formulier.

Artikel 5. Inschakeling adviseur of adviescommissie

  • 1.

    Het bestuursorgaan wint slechts advies in bij een adviseur of adviescommissie voor zover dat naar zijn oordeel noodzakelijk is om op de aanvraag om schadevergoeding te kunnen beslissen.

  • 2.

    Advies als bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval niet ingewonnen als:

    • a.

      de aanvraag naar het oordeel van het bestuursorgaan kennelijk ongegrond is, omdat zich kennelijk een weigeringsgrond voordoet als bedoeld in artikel 4:126, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

    • b.

      de schade kennelijk niet kan worden toegerekend aan een door het bestuursorgaan van de gemeente genomen besluit of verrichte handeling;

    • c.

      de aanvraag naar het oordeel van het bestuursorgaan voldoende gelijkenis vertoont met andere aanvragen waarvoor al advies is uitgebracht;

    • d.

      de schadevergoeding kennelijk minder bedraagt dan € 500,- voor natuurlijke personen en €1.000,- voor rechtspersonen, of;

    • e.

      naar het oordeel van het bestuursorgaan in de gemeentelijke organisatie voldoende deskundigheid voor de beoordeling van de aanvraag aanwezig is.

  • 3.

    Een adviseur of adviescommissie kan worden benoemd als:

    • a.

      Vaste adviseur of adviescommissie, waarbij de leden door burgemeester en wethouders voor een termijn van maximaal vier jaar worden benoemd met de mogelijkheid tot herbenoeming voor maximaal vier jaar, of

    • b.

      Tijdelijke adviseur of adviescommissie voor advisering met betrekking tot één of meer aanvragen, door het bestuursorgaan dat de aanvragen behandelt.

Artikel 6. Wrakingsregeling

  • 1.

    Voorafgaand aan de benoeming van de adviseur of de adviescommissie zendt het bestuursorgaan de aanvrager en belanghebbenden een mededeling over het voornemen een adviseur of adviescommissie te benoemen.

  • 2.

    De aanvrager en de belanghebbenden kunnen binnen twee weken na de mededeling als bedoeld in het eerste lid schriftelijk en gemotiveerd een verzoek tot wraking van de adviseur of van (leden van) de adviescommissie bij het bestuursorgaan indienen.

  • 3.

    Het bestuursorgaan beslist binnen twee weken na het verstrijken van de in het tweede lid bedoelde termijn over een ingediend verzoek tot wraking.

  • 4.

    Wanneer het bestuursorgaan het verzoek tot wraking gegrond acht, kan het bestuursorgaan voor de behandeling van de aanvraag een andere adviseur of andere (leden van de) adviescommissie aanstellen.

Artikel 7. Procedure

  • 1.

    Als advies wordt ingewonnen bij een adviescommissie, informeert het bestuursorgaan de aanvrager en belanghebbenden.

  • 2.

    Indien dit voor het uitbrengen van het advies nodig is, wordt door de adviseur of de adviescommissie de situatie ter plaatse bezichtigd. Het tijdstip waarop deze plaatsopneming plaatsvindt wordt bepaald door de adviseur of de voorzitter van de adviescommissie.

  • 3.

    De commissie brengt binnen vierentwintig weken, na dagtekening van de opdracht, definitief advies uit aan het bestuursorgaan. De commissie kan deze termijn zonder opgaaf van redenen met een daarbij aan te geven termijn verlengen.

  • 4.

    Alvorens een definitief advies uit te brengen zendt de adviseur of de voorzitter van de adviescommissie, binnen zestien weken na dagtekening van de opdracht, een conceptadvies aan het bestuursorgaan, aan de aanvrager en aan de belanghebbenden.

  • 5.

    De aanvrager, het bestuursorgaan en de belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken na de toezending van het conceptadvies schriftelijk hierop te reageren.

  • 6.

    In het geval tijdig reacties zijn ingediend, brengt de adviseur of de adviescommissie binnen vier weken na het verstrijken van de in het vijfde lid bedoelde termijn een definitief advies uit aan het bestuursorgaan, waarbij de betreffende reacties zijn betrokken.

  • 7.

    In het geval geen of niet tijdig reacties zijn ingediend, brengt de adviseur of de adviescommissie binnen twee weken na het verstrijken van de in het vijfde lid bedoelde termijn een definitief advies uit aan het bestuursorgaan.

Artikel 8. Uitbetaling

Bij geheel of gedeeltelijke toewijzing van een aanvraag om schadevergoeding, wordt de toegewezen schadevergoeding uiterlijk betaald bij het onherroepelijk worden van het besluit op de aanvraag.

Artikel 9. Intrekking oude regeling

  • 1.

    De Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Land van Cuijk 2022 wordt ingetrokken op het moment van inwerkingtreding van deze verordening.

  • 2.

    De Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Land van Cuijk 2022 blijft van toepassing op aanvragen die vallen onder het overgangsrecht van de Omgevingswet.

Artikel 10. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking gelijktijdig met inwerkingtreding van titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht en de Omgevingswet.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening nadeelcompensatie Land van Cuijk 2023’.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Land van Cuijk in zijn openbare vergadering van 8 december 2022.

De griffier,

Richard van der Weegen

De voorzitter,

Wim Hillenaar

Toelichting Verordening nadeelcompensatie Land van Cuijk 2023

Algemene toelichting

 

Nadeelcompensatieregeling Algemene wet bestuursrecht en Omgevingswet

De Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), in combinatie met de Omgevingswet (hierna: Ow), bevat regels voor de afwikkeling van aanvragen om vergoeding van schade die wordt veroorzaakt door rechtmatig overheidshandelen (nadeelcompensatie). Zo bevat de regeling in de Awb procedureregels voor het afhandelen van die aanvragen (zoals beslistermijnen). Ook zijn regels opgenomen over de maximale hoogte van het te heffen recht voor het in behandeling nemen van aanvragen (titel 4.5 Awb). In de Ow is een nadeelcompensatieregeling opgenomen die aansluit op de generieke regeling uit de Awb (afdeling 15.1 Ow).

 

Algemene wet bestuursrecht

Titel 4.5 van de Awb voorziet in een algemene regeling over de vergoeding (of tegemoetkoming) van schade door rechtmatig overheidshandelen. In deze titel staan de grondslagen, inhoudelijke eisen en procedurele bepalingen over toekenning van nadeelcompensatie.

 

Vooropgesteld wordt dat de overheid niet verplicht is om iedere schade die zij in de rechtmatige uitoefening van haar publieke taken veroorzaakt, (in zijn geheel) te vergoeden. Dat overheidsingrijpen voor sommige burgers en ondernemingen nadelige gevolgen kan hebben, is namelijk onvermijdelijk. Tot op zekere hoogte moeten deze gevolgen dus worden geaccepteerd (normaal maatschappelijk risico (hierna: nmr)). Burgers die door rechtmatig overheidsoptreden schade lijden die uitgaat boven het nmr en in vergelijking tot anderen onevenredig zwaar worden getroffen, kunnen desgevraagd schadevergoeding ontvangen (artikel 4:126 van de Awb). De hoogte daarvan moet in zo’n geval redelijk zijn. De schadevergoeding dekt dus niet vanzelfsprekend de volledige schade. Een deel van de schade zal altijd voor eigen rekening blijven. Dit in tegenstelling tot onrechtmatig handelen, waarbij uitgangspunt wel vergoeding van de volledige schade is. Onrechtmatig handelen bij overheidsoptreden is geregeld in het Burgerlijk Wetboek en elders in de Awb.

 

Het doel van titel 4.5 van de Awb is om te komen tot eenduidigheid en overzichtelijkheid van het nadeelcompensatierecht. Het vervangt afzonderlijke regelingen. Tegelijkertijd worden hiermee alle geschillen over rechtmatig overheidsoptreden geconcentreerd bij één rechter, namelijk de bestuursrechter.

 

Omgevingswet

Ten opzichte van titel 4.5 van de Awb bevat afdeling 15.1 van de Ow een nadere afbakening van schadeoorzaken. Artikel 4:126, eerste lid, van de Awb bepaalt dat op grond van elk handelen door de overheid in het kader van een rechtmatige uitoefening van een haar toegekende taak of bevoegdheid om schadevergoeding kan worden verzocht. De regeling in de Awb biedt daarmee een brede grondslag voor aanvragen om nadeelcompensatie. Die brede grondslag wordt in de Ow beperkt.

 

De afbakening van schadeoorzaken in artikel 15.1 van de Ow is ten opzichte van titel 4.5 van de Awb limitatief en exclusief. Dat betekent dat als een schadeoorzaak niet in dat artikel is opgenomen, niet alsnog langs de weg van de Awb om schadevergoeding kan worden gevraagd. De regels over nadeelcompensatie in de Ow hebben zo voorrang op de regels in de Awb. Verder bepaalt art. 15.7 van de Ow het normale maatschappelijk risico als bedoeld in art. 4:126 lid 1 Awb bij waardevermindering van een onroerende zaak op een wettelijk forfait van 4%.

 

De regelingen in de Awb en de Ow zijn grotendeels uitputtend bedoeld. Slechts over enkele onderwerpen is het tot op zekere hoogte mogelijk om aanvullend regels op te nemen in een gemeentelijke verordening. Die onderwerpen zijn uitgewerkt in de ‘Verordening nadeelcompensatie Land van Cuijk 2022’.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven, worden hieronder nader behandeld.

 

Artikel 2. Toepassingsbereik

Eerste lid

Deze verordening heeft betrekking op aanvragen om schadevergoeding vanwege rechtmatige overheidsdaad. Het gaat om nadeelcompensatie als bedoeld in titel 4.5 van de Awb en afdeling 15.1 van de Ow. Het kan voorkomen dat schade door meerdere overheden wordt veroorzaakt, bijvoorbeeld zowel de gemeente als het waterschap. In deze bepaling wordt verduidelijkt dat de aanvrager in dat geval het loket kiest. Het gaat in deze verordening om schade waarvan door de aanvrager wordt gesteld dat die wordt veroorzaakt door een bestuursorgaan van de gemeente. Hierop bestaat een uitzondering. Dat betreft de situatie waarbij de aanvraag om schadevergoeding betrekking heeft op een besluit ter uitvoering van een projectbesluit. Op die situatie is de regeling van artikel 15.8 van de Ow van toepassing. Daarin is geregeld dat het bestuursorgaan dat het projectbesluit heeft vastgesteld het bestuursorgaan is dat de schadevergoeding toekent.

 

Tweede lid

Het is een keuze de verordening te betrekken op aanvragen om schadevergoeding waarop een bijzondere regeling van toepassing is. Hier is gekozen om lid 2 op te nemen om bijzondere regelingen mogelijk te maken of te houden naast deze verordening. Op deze bijzondere regelingen is deze verordening niet van toepassing. Een bijzondere regeling kan bijvoorbeeld een verordening zijn voor een specifiek onderwerp, zoals kabels en leidingen, riolering en wegopbrekingen, of voor een specifiek project binnen de gemeente.

 

Artikel 3. Heffen recht

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om schadevergoeding wordt een recht geheven. De figuur van de heffing is in artikel 4:128 van de Awb geïntroduceerd om te voorkomen dat er al te lichtvaardig wordt overgegaan tot indiening van een aanvraag om schadevergoeding. Hoe hoog het recht voor het in behandeling nemen van een aanvraag om schadevergoeding is, is op grond van artikel 4:128 van de Awb een lokale keuze. Het recht kan ten hoogste € 500,- bedragen.

 

Artikel 6.4, derde lid, van de Wro bepaalt dat burgemeester en wethouders van de aanvrager een recht heffen ten bedrage van € 300,- welk bedrag bij verordening van de gemeenteraad met ten hoogste twee derde deel kan worden verhoogd of verlaagd. Het daaruit voortvloeiende maximale recht bedraagt dus ook €500,-. Onder de Wro bedroeg het bedrag voor het in behandeling nemen van planschadeverzoeken in de gemeente Land van Cuijk €300,-. Daarom is ervoor gekozen hetzelfde bedrag aan te houden voor nadeelcompensatie, dus € 300,-.

Als het recht niet wordt voldaan, wordt de aanvraag op grond van artikel 4:5 van de Awb buiten behandeling gesteld. Bij toewijzen van de aanvraag wordt het toe te kennen bedrag verhoogd met het geheven recht (artikel 4:129, aanhef en onder c, van de Awb).

 

Artikel 4. Aanvraag

In het eerste lid is geregeld dat de aanvrager van schadevergoeding gebruik maakt van

een door het bestuursorgaan vastgesteld elektronisch of schriftelijk formulier. Onder de huidige ‘Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Land van Cuijk 2022’ wordt ook gebruik gemaakt van een formulier. Dit zal zo blijven onder de nieuwe verordening. Wanneer de aanvraag niet wordt aangeleverd via het formulier, wordt de aanvrager verzocht de aanvraag nadeelcompensatie alsnog via het formulier in te dienen. Het bestuursorgaan moet dan aangeven bij de aanvrager dat de aanvraag niet compleet is om in behandeling te worden genomen. Het bestuursorgaan kan dan expliciet de termijnen opschorten tot het moment dat de aanvraag wel via het formulier is ingediend.

 

Artikel 5. Inschakeling adviseur of adviescommissie

Eerste en tweede lid

In dit artikel is voorzien in de mogelijkheid om de gemeentelijke deskundigheid naar aanleiding van een ingekomen aanvraag om schadevergoeding aan te vullen. Uitgangspunt is dat in de gemeente voldoende deskundigheid aanwezig is om aanvragen om schadevergoeding te kunnen beoordelen. Alleen als het nodig is, wordt advies ingewonnen bij een adviescommissie. Dit uitgangspunt komt ook tot uitdrukking in het tweede lid. Daarin is vastgelegd in welke situaties in ieder geval geen advies bij een adviescommissie wordt ingewonnen. In artikel 5 lid 2 sub d staan drempelbedragen genoemd. Aanvragen voor een vergoeding lager dan dit drempelbedrag, hoeven niet te worden beoordeeld door een adviseur. De kosten voor het inschakelen van een adviseur wegen in dat geval namelijk niet op tegen de eventueel uit te keren vergoeding. In dat geval zal het bestuursorgaan de aanvraag zonder adviseur in behandeling kunnen nemen of af kunnen wijzen. De drempelbedragen zijn gebaseerd op de bagateldrempel van Rijkswaterstaat: €500,- voor particulieren en € 1000,- voor bedrijven.

 

Als een adviescommissie wordt ingeschakeld, betekent dit niet automatisch dat deze wordt gevraagd over de hele aanvraag te adviseren. Bij zaken die betrekking hebben op inkomensderving kan worden gedacht aan deskundigheid op het gebied van accountancy of financieel economische bedrijfsvoering. En bij zaken die betrekking hebben op waardevermindering van een onroerende zaak aan extra deskundigheid op het gebied van taxaties. Bij het te nemen besluit wordt de adviseur van het advies vermeld en het advies kan hierbij ter motivering worden gevoegd (artikel 3:8 van de Awb). Er kan in afwijking van het advies worden besloten. Dat moet dan wel goed worden gemotiveerd. Verder is het van belang dat het bestuursorgaan zich ervan vergewist, dat het onderzoek van de adviseur(s) op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden (artikel 3:9 van de Awb).

 

Derde lid

Uit artikel 4:130, eerste lid, van de Awb volgt op welke wijze een adviseur of adviescommissie kan worden ingeschakeld voor het beoordelen van aanvragen om schadevergoeding die bij het bestuursorgaan zijn ingediend. Voor gemeenten betekent dit dat het bestuursorgaan een adviseur of adviescommissie kan instellen. Er zijn twee mogelijkheden:

  • a.

    het benoemen van een vaste adviseur of adviescommissie;

  • b.

    voor advisering met betrekking tot een of meer aanvragen.

De adviseur of adviescommissie wordt benoemd door het college van burgemeester en wethouders.

 

Artikel 6. Wrakingsregeling

De bedoeling van deze regeling is dat bezwaren omtrent de neutraliteit of integriteit van de beoogde adviseur in een vroeg stadium kenbaar worden gemaakt. Dit zodat niet in een later stadium, wanneer het adviestraject is afgerond, de neutraliteit of integriteit van de adviseur in twijfel wordt getrokken door de aanvrager: dan had deze immers de bezwaren al in dit traject kenbaar moeten maken. Wanneer het bestuursorgaan de bezwaren gegrond acht, ligt het voor de hand dat het bestuursorgaan een andere adviseur aanwijst. Om te voorkomen dat er (wederom) twijfels omtrent het functioneren van de adviseur ontstaan wordt voorgeschreven dat het bestuursorgaan de aanwijzing van een (andere) adviseur in samenspraak met partijen kan doen. Dit hoeft echter niet noodzakelijk in samenspraak te gebeuren. Indien het bestuursorgaan de bezwaren ongegrond acht, kan de procedure worden voorgezet met de voorgestelde adviseur(s).

 

Artikel 7. Procedure

Dit artikel beschrijft de werkwijze van de adviseurs of adviescommissie. In hoofdlijnen bestaat de procedure uit twee fasen: in de eerste fase worden partijen op de hoogte gesteld van de inschakeling van een adviseur of adviescommissie en kan de situatie ter plaatse worden bezichtigd. Op basis van de standpunten stelt de adviseur een conceptadvies op. In de tweede fase kunnen partijen schriftelijk reageren op het conceptadvies. De partijen zijn voor zover van toepassing degenen met wie een schadeovereenkomst is gesloten en, als sprake is van een schadeveroorzakend besluit naar aanleiding van een aanvraag: de aanvrager van dat besluit of degene die de toegestane activiteit verricht. In het definitieve advies worden de reacties betrokken.

 

Artikel 9. Intrekking oude regeling

In dit artikel wordt de overgangsbepaling ten opzichte van de oude regeling geregeld. De 'Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Land van Cuijk 2022' is vanwege het overgangsrecht nog wel relevant voor het afhandelen van planschadeverzoeken en aanvragen om schadevergoeding. Er mag namelijk nog een ‘oud’ planschadeverzoek gedaan worden op basis van de Wet ruimtelijke ordening genomen besluiten.

 

Overgangsrecht bij planschade

Op basis van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is het mogelijk om binnen vijf jaar na het onherroepelijk worden van bijvoorbeeld een bestemmingsplan een verzoek om planschade in te dienen. Bestemmingsplannen kunnen tot vlak voor de inwerkingtreding van de Ow worden vastgesteld. Vervolgens kan binnen vijf jaar na het onherroepelijk worden van dat vaststellingsbesluit nog een planschadeverzoek worden ingediend. Op die verzoeken blijft het oude recht (Wro) en de Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade nog van toepassing.

 

Artikel 10. Inwerkingtreding en citeertitel.

De inwerkingtreding van de verordening zal plaatsvinden op dezelfde datum als de inwerkingtreding van titel 4.5 van de Awb en de Omgevingswet. Het is nog niet zeker of deze regelingen op 1 januari 2023 inwerking zullen treden. Daarom is gekozen de inwerkingtreding van de verordening samen te laten lopen met de inwerkingtreding van titel 4.5 Awb en de Omgevingswet.

Naar boven