Besluit tot wijziging van Nadere regel uitgifte parkeervergunningen en garageplaatsen gemeente Utrecht

Burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht,

  • Gelet op artikel 3, derde lid, van de Parkeerplaatsenverordening 2014;

Overwegende dat;

  • de parkeervergunning bewoner wordt uitgegeven voor het deelrayon waar de aanvrager zijn woonadres heeft;

  • de parkeervergunning bedrijf wordt uitgegeven voor het rayon waar de aanvrager is gevestigd;

  • bewoners en bedrijven bij invoering betaald parkeren éénmalig extra parkeervergunningen uit te geven, wanneer er voldoende ruimte is op straat. Voor bewoners die vóór de ingangsdatum van betaald parkeren een aanvraag voor een vergunning indienen geldt dat alle bewoners samen op één adres maximaal vier parkeervergunningen aan kunnen vragen

  • het college met de nadere regel uitgifte parkeervergunningen en garageplaatsen onder andere invulling geeft aan de voorwaarden voor de deelautovergunningen.

Besluiten de Nadere regel uitgifte parkeervergunningen en garageplaatsen gemeente Utrecht als volgt te wijzigen:

Artikel I

De Nadere regel uitgifte parkeervergunningen en garageplaatsen gemeente Utrecht wordt als volgt gewijzigd:

  • A.

    Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

  • a. In lid 2a wordt ‘autodeelorganisatie’ vervangen door ‘deelauto-organisatie’.

  • b. In lid 2c wordt achter ‘deelauto: auto’ ingevoegd ‘die 24 uur per dag wordt aangeboden door deelauto-organisatie in de openbare ruimte en'.

  • c. In lid 2 worden na onderdeel i de volgende onderdelen ingevoegd:

  • j. deelautoparkeerplaats: aangewezen belanghebbendenparkeerplaats voor deelauto’s

  • in een deelrayon of in parkeerzone DA;

  • k. City Data Standaard – Mobiliteit (CDS-M): de werkwijze voor de communicatie en data-uitwisseling tussen aanbieders van deelmobiliteit en de overheid, zoals deze is gepubliceerd op de site van het CROW en www.CDS-M.nl.

  • l. parkeerzone DA: een gedeelte van de stad waar geen parkeerrayons (betaald parkeren) zijn aangewezen en waarvoor wel een deelautovergunning vaste plek kan worden afgegeven.

  • m. Mobility as a Service (MaaS): het aanbod van verschillende soorten mobiliteitsdiensten, waarbij op maat gemaakte reismogelijkheden via een digitaal platform met real-time informatie aan klanten worden aangeboden, door klanten worden geboekt, betaald en transacties worden afgehandeld.

  •  

  • B.

    In artikel 2 worden de leden 7 tot en met 9 worden vernummerd tot 8 tot en met 10 en er wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:

  • 7.

    Als in zone A1 de houder van een parkeervergunning verhuist naar een ander deelrayon in de genoemde zone en op het nieuwe adres nog niet het maximumaantal parkeervergunningen is verstrekt, behoudt de vergunninghouder de parkeervergunning.

  • C.

    Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

    • a.

      in het eerste lid wordt ‘Aanvragen die binnen de gestelde termijn zijn ontvangen worden beschouwd als gelijktijdig ontvangen.’ vervangen door ‘Aanvragen worden op volgorde van binnenkomst behandeld.’

    • b.

      in het tweede lid wordt na ‘Bij invoering van betaald parkeren in een deelrayon wordt bij gelijktijdige aanvraag van meerdere parkeervergunningen voor één kadastraal geregistreerd woonadres die allen aan de vereisten voor een parkeervergunning voldoen’ de volgende zinsnede ingevoegd ‘degene die het eerst de aanvraag doet’.

    • c.

      het vijfde lid komt te luiden:

  • 5.

    Als het aantal aanvragen dat binnen de termijn is ontvangen en voldoet aan de vereisten voor een parkeervergunning lager is dan het uitgiftequotum, kan besloten worden om eenmalig aan huidige bewoners en bedrijven extra parkeervergunningen uit te geven. Hierbij geldt dat:

    • a.

      aan bewoners per woonadres maximaal twee extra parkeervergunningen kunnen worden uitgegeven;

    • b.

      per woonadres aan één bewoner voor maximaal twee auto’s een parkeervergunning kan worden uitgegeven;

  • c.

    aan een bedrijf een maximum van 6 extra parkeervergunningen bedrijf kunnen worden uitgegeven;

  • d.

    adressen van ontwikkelingen waarvoor na 1 april 2019 een omgevingsvergunning is afgegeven én adressen van ontwikkelingen waarvoor reeds een besluit genomen is dat betaald parkeren wordt ingevoerd bij oplevering, zijn uitgesloten van de overgangsregeling.

  •  

  • D.

    Artikel 9 vijftiende lid, komt te luiden:

  • In afwijking van het veertiende lid is een parkeervergunning bewoner die is uitgegeven voor één van de deelrayons Wijk C, Janskerkhof e.o., Nieuwegracht e.o., of Springweg e.o., geldig in alle vier de genoemde deelrayons.

  • E.

    Artikel 13 lid 2b komt te luiden:

  • b.

    beschikt over een brief van een wettelijk toegelaten zorginstelling die staat in Het Landelijk Register Zorgaanbieders (LRZa) waaruit blijkt dat de aanvrager thuiszorg of mantelzorg ontvangt.

  • F.

    Artikel 18 tiende lid, komt te luiden:

  • In afwijking van het negende lid is een parkeervergunning bedrijf die is uitgegeven voor één van de rayons 11 (Noordelijke oude stad) of 12 (Zuidelijke oude stad) ook geldig in het andere genoemde rayon.

  • G.

    Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

    • a.

      In lid 6 wordt ‘Parkeren op een deelautoplaats in gefiscaliseerd gebied is alleen mogelijk met een parkeervergunning autodeelorganisatie’ vervangen door ‘Met een deelautovergunning is het niet toegestaan om te parkeren op de aangewezen deelautoplaatsen, dit kan alleen met een ‘deelautovergunning vaste plek’.

    • b.

      Na lid 8 worden de leden 9 tot en met 12 ingevoegd, luidende:

De vergunninghouder moet voldoen aan de volgende voorwaarden met betrekking tot:

Basiseisen:

Uit de statuten en uit het feitelijk handelen van de aanvrager blijkt dat de aanvrager het aanbieden van deelvoertuigen als doelstelling heeft.

De vergunninghouder is een rechtspersoon, ingeschreven bij de KVK.

De vergunninghouder is (wettelijk) verplicht om de deelauto’s conform de eisen van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen te verzekeren en verzekerd te houden tegen het risico van wettelijke aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door of met de deelauto’s (motorrijtuigen);

De vergunninghouder heeft een bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering afgesloten.

De voertuigen:

De voertuigen mogen uitsluitend aan deelvervoer gerelateerde reclame tonen.

De voertuigen moeten herkenbaar en identificeerbaar zijn als voertuig van de vergunninghouder.

Met ingang van januari 2025 mogen nieuw toe te voegen deelauto’s geen schadelijke stoffen uitstoten (zero-emissie).

Met ingang van januari 2027 mag geen enkele deelauto schadelijke stoffen uitstoten (zero-emissie).

Er wordt ontheffing verleend van de voorwaarden in lid 9b over zero-emissie wanneer er onvoldoende laadinfrastructuur geplaatst kan worden door de concessiehouder voor elektrische laadpalen.

De voertuigen zijn met een app te openen zonder tussenkomst van de vergunninghouder of de eigenaar van de auto.

Dienstverlening en operatie:

De vergunninghouder verwijdert defecte, ernstig beschadigde of onbruikbare deelvoertuigen binnen 72 uur uit de openbare ruimte nadat de vergunninghouder redelijkerwijs bekend kon zijn met het defect of de onbruikbaarheid.

Het deelvoertuig moet dag en nacht voor gebruik door derden beschikbaar zijn.

Elke boeking van een deelvoertuig door een abonnementhouder moet plaatsvinden zonder tussenkomst van de vergunninghouder of eigenaar van het voertuig.

De vergunninghouder dient overlast van voertuigen zoals hinderlijk parkeren of onjuist gebruik van laadpalen te voorkomen en op te lossen.

Communicatie

De vergunninghouder moet de dienstverlening zowel Nederlandstalig als Engelstalig aanbieden (taalniveau B1).

In de dienstverlening moeten de volgende functionaliteiten zijn opgenomen:

Basisinformatie van de vergunninghouder, contactgegevens en telefoonnummer van de helpdesk (inclusief openingstijden);

Heldere gebruiksvoorwaarden, tarieven en privacy verklaringen (taalniveau B1 voor Nederlands) van zijn dienst;

Gebruikers worden voorafgaand aan het gebruik van de dienst volledig en transparant geïnformeerd over gebruikersvoorwaarden.

De vergunninghouder behandelt en registreert klachten.

De vergunninghouder garandeert een 24/7 klantenservice voor problemen van gebruikers onderweg.

De vergunninghouder heeft één vast Nederlands sprekend aanspreekpunt voor de gemeente dat telefonisch en per e-mail bereikbaar is op werktijden en zo snel mogelijk handelt bij klachten en vragen die bij de gemeente binnenkomen.

Data, privacy en interoperabiliteit:

De deelauto-organisatie zet op verzoek van het college van burgemeester en wethouders jaarlijks een door de gemeente (of een namens de gemeente aangewezen organisatie) opgestelde enquête uit onder haar gebruikers en levert aan de gemeente de ruwe, geanonimiseerde enquêteresultaten.

De deelauto-organisatie dient per januari 2024 de gemeente of een door de gemeente aangewezen derde, actuele geanonimiseerde gegevens over haar deelvoertuigen in Utrecht geautomatiseerd te verstrekken volgens de CDS-M werkwijze.

Het deelvervoerconcept van vergunninghouder moet op het gebied van databeheer, verwerking en opslag (security) en privacy aan alle wet- en regelgeving voldoen, bijvoorbeeld het toepassen van het principe van dataminimalisatie en het uitvoeren van een Data Privacy Impact Assessment.

De vergunninghouder moet ervoor zorgen dat zijn diensten voldoen aan de gangbare eisen op het gebied van informatiebeveiliging.

De vergunninghouder heeft per 1 januari 2025 een MaaS-integratie met tenminste twee partijen die landelijk actief zijn.

In bepaalde gevallen kan maatwerk nodig zijn en daarom kan bij vergunning worden afgeweken of kan ontheffing worden verleend van de voorwaarden in lid 9 op basis van een goede onderbouwing.

Indien de vergunninghouder voornemens is zijn activiteiten te beëindigen, brengt hij de gemeente daarvan minimaal 2 maanden van tevoren op de hoogte.

Bij intrekking of einde looptijd vergunning, of faillissement verwijdert de vergunninghouder binnen 1 maand zijn deelvoertuigen uit de openbare ruimte. De vergunninghouder is verantwoordelijk voor de kosten van het verwijderen van deelvoertuigen.

  • H.

    Na Artikel 20 wordt artikel 20a ingevoegd, luidende:

  • Artikel 20a Deelautovergunning vaste plek

Er is een deelautovergunning vaste plek. Voor het verkrijgen van een deelautovergunning vaste plekgelden naast de voorwaarden van dit artikel de regels en voorwaarden van artikel 20 met uitzondering artikel 20 lid 1 en 6.

Parkeren op een deelautoplaats in of buiten gefiscaliseerd gebied is alleen toegestaan met een deelautovergunning vaste plek.

Een deelautovergunning vaste plek wordt uitgegeven voor één deelrayon of parkeerzone DA en voor een specifieke locatie binnen dat deelrayon of de parkeerzone DA.

De deelauto-organisatie zorg voor de aanleg en beheer van de deelautoplaats volgens de richtlijnen in de ‘Plaatsingsleidraad en inrichtingskader deelvervoer’.

De deelauto-organisatie start binnen twee weken na aanleg van de deelautoplaats met het aanbieden van een deelauto vanaf die deelautoplaats.

Deelauto’s die worden aangeboden vanaf een bepaalde deelautoplaats worden vanaf twee jaar na ingangsdatum van de vergunning gemiddeld minimaal 2 uur per etmaal gebruikt. Dit wordt gemeten over een periode van 1 jaar. Het college kan ontheffing geven van deze voorwaarde op basis van een goede onderbouwing.

Het deelvoertuig moet gemiddeld 85% van de tijd beschikbaar zijn voor gebruik door derden. Dit wordt gemeten over een periode van 1 jaar.

De vergunninghouder zorgt ervoor dat de deelauto zo snel mogelijk weer teruggeplaatst wordt op de vaste plek als dit niet door de gebruiker is gedaan na gebruik.

Wanneer de deelauto-organisatie zelf laadpalen bij de vaste standplaatsen plaatst of laat plaatsen door een andere partij dan de concessiehouder voor elektrische laadpalen, dient te worden geborgd dat:

Verantwoordelijkheden zijn vastgelegd.

De laadpalen groene energie leveren. Deze stroom is te allen tijde 100% afkomstig uit zon en wind van Nederlandse bodem met garanties van oorsprong.

De laadpalen een bidirectioneel systeem vormen.

De laadpaal alleen gebruikt mag worden voor de deelauto. Halfgebruik (1 oplaadpunt voor openbaar laden en 1 oplaadpunt voor deelauto’s) is niet toegestaan.

Wordt voldaan aan door de gemeente Utrecht vastgelegde criteria en vormgevingseisen zoals gesteld in de ‘Plaatsingsleidraad en inrichtingskader publieke laadinfrastructuur’.

Bij intrekking of einde looptijd vergunning, of faillissement is de vergunninghouder verantwoordelijk voor de kosten van de aanpassingen in de openbare ruimte om deze weer in originele staat te krijgen.

  • I.

    Artikel 27 en artikel 28 worden vernummerd tot artikel 28 en artikel 29.

  • J.

    In deze hele nadere regel wordt in alle artikelen en in de toelichting de term ‘parkeervergunning autodeelorganisatie’ vervangen door ‘deelautovergunning’ en de term ‘autodeelorganisatie’ vervangen door deelauto-organisatie’.

  • K.

    De algemene toelichting wordt als volgt gewijzigd:

    • a.

      Onder het kopje ‘Artikel 2 Aanvraag en geldigheid’ komt de tekst te luiden:

  • Het college stelt per categorie parkeervergunning en garageabonnement een aanvraagformulier vast. Alleen aanvragen waarvoor een vastgesteld aanvraagformulier is gebruikt, worden in behandeling genomen. De aanvragen worden bij binnenkomst verdeeld naar categorie vergunning en vervolgens per vergunningssoort op volgorde van ontvangstdatum behandeld. Als een aanvraag onvolledig is, krijgt de aanvrager de gelegenheid om de ontbrekende gegevens of documenten aan te vullen. In dat geval geldt de datum waarop de aanvraag compleet is als ontvangstdatum.

  • Een parkeervergunning of garageabonnement is in de regel geldig vanaf het moment dat het vergunningsgeld of abonnementsgeld is betaald. Hiervan kan worden afgeweken. In een aantal gevallen is betaling na ingangsdatum van de parkeervergunning mogelijk. De betaling moet dan wel worden voldaan binnen de daarvoor gestelde termijn, anders wordt de parkeervergunning geschorst en/of ingetrokken. Ook zijn er vergunningen waarvoor geen betaling vereist is. De ingangsdatum van de parkeervergunning en, indien van toepassing, de betalingstermijn staan altijd vermeld in het besluit of de overeenkomst.

  • Een parkeervergunning is zowel persoons- of bedrijfsgebonden als adresgebonden. Een bewoner kan een parkeervergunning overdragen aan een huisgenoot wanneer beide minimaal zes maanden staan ingeschreven op hetzelfde woonadres in de BRP. Hierdoor hoeven bewoners die binnen hetzelfde huishouden gezamenlijk gebruik maken van de auto bij wisseling van de auto niet opnieuw op de wachtlijst voor een parkeervergunning. Voor bedrijven geldt dat zij een parkeervergunning niet kunnen overdragen aan een ander bedrijf. Hierbij is de inschrijving bij de Kamer van Koophandel leidend. Alleen als een bedrijf, in geval van overname, onder dezelfde Kamer van Koophandel-inschrijving wordt voortgezet kan de parkeervergunning worden behouden.

  • Bij verhuizing naar een ander adres kan een parkeervergunning niet worden meegenomen, tenzij de vergunninghouder binnen het deelrayon verhuist en op het nieuwe adres nog niet het maximum aantal parkeervergunningen is verstrekt. Voor bewoners kan dit tot gevolg hebben dat een eerste parkeervergunning wordt omgezet naar een tweede parkeervergunning of andersom. Bij verhuizing naar een ander deelrayon in de binnenstad kan een parkeervergunning voor Wijk C, Janskerkhof e.o., Nieuwegracht e.o, of Springweg e.o. worden behouden wanneer de vergunninghouder ook op het nieuwe adres in aanmerking komt voor een parkeervergunning én het maximumaantal vergunningen nog niet is verstrekt.

  • Een houder van een garageabonnement belanghebbende in een openbare parkeergarage of parkeerterrein kan bij verhuizing binnen het gefiscaliseerd gebied het abonnement meenemen als op het nieuwe adres nog niet het maximumaantal parkeervergunningen is verstrekt en als wordt voldaan aan het gestelde in artikel 25.

  • Als een aanvrager niet voldoet aan de voorwaarden die aan het verlenen van een vergunning zijn gesteld, wordt de aanvraag geweigerd. Ook wanneer de aanvrager nog parkeerbelasting van een eerder verleende parkeervergunning verschuldigd is, kan een aanvraag worden geweigerd.

    • b.

      De tekst onder het kopje Overgangsregeling van artikel 3 Werkwijze bij de invoering van betaald parkeren komt te luiden:

  • Bij invoering van betaald parkeren kunnen we, afhankelijk van de beschikbare parkeerruimte in het gebied, flexibeler omgaan met de vergunningenuitgifte. Dit noemen we de overgangsregeling. Dit doen we omdat bewoners en bedrijven te maken krijgen met een nieuwe situatie en nieuwe regels. Met de overgangsregeling zorgen we voor een zachtere landing bij de introductie van betaald parkeren.

  • De overgangsregeling geldt alleen voor bewoners en bedrijven die op het moment van het indienen van de aanvraag binnen de daartoe gestelde termijn staan geregistreerd in de BRP of KvK op een adres in het gebied waar betaald parkeren wordt ingevoerd. De overgangsregeling wordt niet met terugwerkende kracht toegepast. Aanvragen die na de gestelde termijn zijn ingediend kunnen geen aanspraak maken op de overgangsregeling.

  • We passen de overgangsregeling toe wanneer er voldoende ruimte is om flexibeler om te gaan met de uitgifte van parkeervergunningen. Op basis van cijfers van het autobezit en de openbare parkeercapaciteit in een gebied stellen we uitgiftequota vast voor de verschillende soorten vergunningen en communiceren we of we verwachten dat er ruimte is voor uitgifte van extra parkeervergunningen. We kunnen hierover echter geen garanties geven. Het totaal aantal uit te geven parkeervergunningen voor bewoners en bedrijven (vergunningenquotum) ligt tussen de 85% en 95% van de totale openbare parkeercapaciteit in het gebied waar betaald parkeren wordt ingevoerd. Het doel hiervan is om te voorkomen dat bewoners en bedrijven met een vergunning en bezoekers van bewoners of bedrijven geen plek kunnen vinden en de parkeerdruk (alsnog) te hoog oploopt. In het geval dat we niet alle aanvragen binnen de overgangsregeling in een bepaalde categorie kunnen toewijzen (we beoordelen eerst of we alle eerste extra vergunningen kunnen uitgeven, daarna alle tweede en bij bedrijven vervolgens de 3de, 4de, etc.), krijgt geen van de aanvragers binnen deze categorie een vergunning. Het uitgangspunt is dat we niet werken met een wachtlijst en loting voor aanvragen die vallen binnen de overgangsregeling. Het toepassen van de overgangsregeling mag er in principe niet toe leiden dat een ander die recht heeft op een parkeervergunning op grond van regulier beleid op het moment van invoering van betaald parkeren op een wachtlijst terecht komt.

  • De éénmalige overgangsregeling kan bestaan uit:

  • - maximaal twee extra parkeervergunningen per woonadres voor bewoners en;

  • - maximaal zes extra parkeervergunningen per bedrijf

  • Omdat we misbruik willen voorkomen en we uitgaan van functioneel gebruik van de auto, kan één bewoner voor maximaal twee auto’s een parkeervergunning krijgen.

    • c.

      Onder het kopje ‘Artikel 9 Parkeervergunning bewoner’ komt de tekst te luiden:

  • De parkeervergunning bewoner is bedoeld voor bewoners in gefiscaliseerd gebied die zelf een auto bezitten of langdurig een lease- of bedrijfsauto tot hun beschikking hebben. Om te bepalen of een aanvrager in gefiscaliseerd gebied woont, wordt gekeken naar de inschrijving in de Basisregistratie Personen (BRP). Bewoners die (nog) niet op het aanvraagadres staan ingeschreven komen niet in aanmerking voor een parkeervergunning. Dat geldt ook voor bewoners die voordat zij verhuizen in hun nieuwe huis gaan klussen, en voor bewoners die zich om andere redenen (nog) niet op het aanvraagadres willen of kunnen inschrijven. Een samenlevingscontract van bewoners geldt alleen als beiden woonachtig zijn op hetzelfde adres.

  • De parkeervergunning bewoner is bedoeld voor het parkeren van een auto die de bewoner zelf gebruikt. Daarom kunnen bewoners alleen een parkeervergunning aanvragen voor een auto die op eigen naam staat (of op naam van de partner), of voor een auto van een bedrijf of leasemaatschappij. Als de auto op naam staat van een bedrijf, is een extra vereiste dat de aanvrager in dienst is bij, of werkzaam is voor, het betreffende bedrijf. Bewoners die, bijvoorbeeld vanwege de kosten voor de verzekering, gebruik maken van een auto die op naam staat van een familielid of bekende, komen niet in aanmerking voor een parkeervergunning, omdat immers niet vastgesteld kan worden dat de aanvrager ook daadwerkelijk (dagelijks) gebruiker is van de auto.

  • Het overdragen van een parkeervergunning aan een huisgenoot kan alleen als deze geldig is en er geen 2e bewonersvergunning op het adres is of als de derde persoon akkoord geeft. Hiermee voorkomen we dat overdracht plaatsvindt om invloed te hebben op de volgordelijkheid van de vergunningen.

  • Bewoners die een auto delen met iemand die in hetzelfde deelrayon woont, kunnen een parkeervergunning aanvragen voor een kenteken op naam van de andere autodeler. Hierdoor hoeft de kentekenhouder niet zelf een parkeervergunning aan te vragen. Dit is bedoeld voor bewoners die in een deelrayon wonen waar een wachtlijst is.

  • In zone A1 wordt per adres maximaal één parkeervergunning uitgegeven, en in zone A2 en B1 per adres maximaal twee parkeervergunningen. Als in deelrayons in zones A2 en B1 minimaal een jaar geen tweede parkeervergunningen zijn uitgegeven aan bewoners, en het is op grond van de huidige vergunninguitgifte niet aannemelijk dat de uitgifte van tweede parkeervergunningen weer mogelijk wordt, kan het college besluiten in deze rayons geen tweede parkeervergunningen meer uit te geven. In dat geval wordt de bestaande wachtlijst voor tweede parkeervergunningen opgeheven. Op dit moment worden in de volgende deelrayons in zones A2 en B1 geen tweede vergunningen uitgegeven: Oudwijk, Watervogelbuurt, Vogelenbuurt, Wittevrouwen, Europalaan Noord.

  • De uitgifte van eerste parkeervergunningen heeft voorrang op de uitgifte van tweede parkeervergunningen. Een tweede parkeervergunning kan daarom alleen worden uitgegeven als nog minimaal 3% van het uitgiftequotum beschikbaar is. Deze laatste 3% is uitsluitend bestemd voor de uitgifte van eerste vergunningen.

  • Bewoners komen alleen in aanmerking voor een parkeervergunning in hun eigen deelrayon. Voor bewoners die een elektrische auto rijden kan hierop een uitzondering worden gemaakt. Deze doelgroep kan ten behoeve van het opladen van de auto een uitbreiding krijgen op hun parkeervergunning, voor laadpalen in een aangrenzend deelrayon, bijvoorbeeld als in het eigen rayon onvoldoende laadpalen zijn. Bewoners die om andere redenen liever in een ander deelrayon parkeren, bijvoorbeeld omdat die parkeerplaatsen handiger gesitueerd zijn, komen niet in aanmerking voor een parkeervergunning voor een ander deelrayon.

  • Parkeervergunninghouders in zone A1 mogen met hun geldige parkeervergunning ook in de andere deelrayons in zone A1 parkeren. Doel hiervan is om het zoekverkeer bij vergunninghouders te beperken.

    • d.

      Onder het kopje ‘Artikel 11 Parkeervergunning huur- en leenauto’s’ komt de tekst te luiden:

  • Met een parkeervergunning voor huur-/leenauto’s kunnen bewoners die zelf geen auto hebben en wel af en toe een auto huren of lenen deze in het deelrayon parkeren. Om te voorkomen dat de parkeervergunning huur- en leenauto’s wordt gebruikt voor bezoek, voor parkeren van een tweede auto, of voor overbrugging van de wachtlijst voor een parkeervergunning bewoner, komen alleen bewoners voor de vergunning in aanmerking die op een adres wonen waar nog geen parkeervergunning bewoner, parkeervergunning particulier autodelen, of garageabonnement belanghebbenden is uitgegeven of op de wachtlijst staat.

    • e.

      Onder het kopje ‘Artikel 12 Bezoekersvergunning’ komt de tekst te luiden:

  • Bewoners in gefiscaliseerd gebied kunnen, ongeacht of zij zelf een parkeervergunning hebben, een bezoekersvergunning aanvragen. Met de bezoekersvergunning kunnen bewoners voor hun bezoek voor maximaal 70 uur per kwartaal tegen gereduceerd tarief parkeergeld betalen. Niet gebruikte kortingsuren kunnen niet meegenomen worden naar het volgende kwartaal.

    • f.

      Onder het kopje ‘Artikel 13 Mantelzorg- en Thuiszorgvergunning’ komt de tekst te luiden:

  • Bewoners in gefiscaliseerd gebied, die mantelzorg of thuiszorg ontvangen kunnen een Mantelzorg- en Thuiszorgvergunning aanvragen. Met deze vergunning kunnen mantelzorgers en thuiszorgmedewerkers voor maximaal 100 uur per kwartaal tegen gereduceerd tarief parkeergeld betalen. Niet gebruikte kortingsuren kunnen niet meegenomen worden naar het volgende kwartaal.

    • g.

      Onder het kopje ‘Artikel 14 Kraamzorgvergunning’ komt de tekst te luiden:

  • Bewoners in gefiscaliseerd gebied, die in verwachting zijn van een kind, kunnen voor de periode direct na de bevalling een kraamzorgvergunning aanvragen. Met de kraamzorgvergunning krijgen bewoners eenmalig 100 extra kortingsuren. De extra kortingsuren worden toegewezen voor het kwartaal waarin de bevalling plaatsvindt. Alleen als de bevalling aan het eind van het kwartaal is, kunnen de resterende kortingsuren worden overgezet naar het volgende kwartaal.

    • h.

      Onder het kopje ‘Artikel 17 Parkeervergunning GPK voor bezoekers’ komt de tekst te luiden:

  • Houders van een gehandicaptenparkeerkaart die niet in Utrecht staan ingeschreven kunnen een parkeervergunning GPK voor bezoekers aanvragen, tenzij ze staan ingeschreven bij of gevestigd zijn in een gemeente die is aangesloten bij het Convenant digitale parkeerrechten gehandicapten. In dit convenant is vastgelegd onder welke voorwaarden bewoners die staan ingeschreven in één van de deelnemende gemeenten, met een in de eigen gemeente aangevraagd digitaal parkeerrecht voor gehandicapten, ook in andere deelnemende gemeenten kunnen parkeren. Bewoners en instellingen die op grond van dit convenant in hun eigen gemeente een digitaal parkeerrecht kunnen aanvragen dat ook in Utrecht geldig is, komen niet in aanmerking voor een parkeervergunning GPK voor bezoekers.

  • Bezoekers die zelf autorijden, en een GPK voor bestuurders hebben, kunnen de vergunning alleen gebruiken voor een auto die op eigen naam staat, op naam van iemand die op hetzelfde adres staat ingeschreven, of op naam van een leasemaatschappij of bedrijf. Hiermee voorkomen we dat de vergunning wordt gekoppeld aan een auto die niet door de kaarthouder wordt gebruikt.

  • Bezoekers die een GPK voor passagiers hebben, en niet zelf auto rijden, kunnen de vergunning aan ieder kenteken koppelen. Dat geldt ook voor instellingen. Voor deze doelgroep geldt dat zij niet altijd met dezelfde persoon meerijden, waardoor koppeling van de vergunning aan een vast kenteken niet mogelijk is. Wel geldt dat de vergunning maar aan één kenteken tegelijk kan worden gekoppeld.

  • De parkeervergunning GPK voor bezoekers heeft een looptijd van maximaal twee jaar, maar als de GPK voor binnen die twee jaar wordt beëindigd, wordt de vergunning ook per diezelfde datum ingetrokken.

    • i.

      Onder het kopje ‘Artikel 18 Parkeervergunning bedrijf’ komt de tekst te luiden:

  • Bedrijven die gevestigd zijn in gefiscaliseerd gebied kunnen een of meerdere parkeervergunning(en) bedrijf aanvragen. De parkeervergunning(en) word(en) uitgegeven op de bedrijfsnaam, zoals die bij de Kamer van Koophandel is geregistreerd. Het aantal vergunningen waarvoor een bedrijf in aanmerking komt is afhankelijk van het aantal medewerkers dat in dienst is en het bruto vloeroppervlak van het bedrijfspand. Voor bepaling van het aantal medewerkers in dienst is de inschrijving bij de Kamer van Koophandel leidend. Voor bepaling van het bruto vloeroppervlak moeten bedrijven een kopie van de koop- of overeenkomst overleggen van het pand waar de aanvrager is gevestigd. Parkeervoorzieningen op eigen terrein worden afgetrokken van het aantal toe te wijzen parkeervergunningen.

  • Als een bedrijf is gevestigd op het woonadres van de eigenaar, dan wordt de aanvraag voor een eerste parkeervergunning automatisch een aanvraag voor een parkeervergunning bewoner. De aanvrager komt daarnaast in aanmerking voor een parkeervergunning bedrijf als is voldaan aan de vereisten voor een tweede parkeervergunning bedrijf. Hiermee wordt voorkomen dat bewoners die niet in aanmerking komen voor een parkeervergunning, bijvoorbeeld omdat het maximumaantal parkeervergunningen op het adres is verstrekt, zich inschrijven bij de Kamer van Koophandel met als enige doel alsnog een parkeervergunning te verkrijgen.

  • Parkeervergunninghouders in zone A1 mogen met hun geldige parkeervergunning ook in de andere deelrayons in zone A1 parkeren. Doel hiervan is om het zoekverkeer bij vergunninghouders te beperken.

    • j.

      De tekst onder het kopje ‘Artikel 20 Parkeervergunning autodeelorganisatie’ vervalt en de nieuwe tekst komt te luiden:

  • Met een deelautovergunning bestaat voor een deelauto-organisaties de mogelijkheid om een deelauto te (laten) parkeren op de parkeerapparatuurplaatsen in het parkeerrayon waarvoor de vergunning geldt. Als de deelauto in een ander parkeerrayon wordt geparkeerd, moet op andere wijze parkeergeld worden betaald.

  • Onder het op abonnement ter beschikking stellen van auto’s verstaan we ook de aanmelding bij een deelauto-organisatie. Het is niet verplicht dat de gebruiker maandelijkse abonnementskosten betaalt. Er zijn deelauto-organisaties die alleen ‘naar gebruik’ bedragen in rekening brengen. Deze vallen ook onder de definitie. De gebruiker moet geregistreerd zijn bij het bedrijf.

  • De gemeente stelt volgens de CDS-M werkwijze een specifieke data uitvraag op waarvoor de vergunninghouder geaggregeerde data levert. Kwalitatief goede data is voor de gemeente essentieel om inzicht te vergaren in vraag en aanbod van deelauto’s in de stad. Daarnaast is het belangrijk dat we er als gemeente voor zorgen dat de deelauto-organisaties vertrouwelijk omgaan met persoonsgegevens en dat privacy geborgd is. In de CDS-M werkwijze staan onder andere de wijze van aggregatie en de mate waarin die moet worden toegepast, zodat wordt gegarandeerd dat sprake is van anonieme gegevens. Op deze manier ontstaat niet het risico dat de gegevens over het gebruik van de deelvoertuigen te herleiden zijn tot personen. De voorschriften in de CDS-M werkwijze worden jaarlijks, door middel van een onafhankelijke Data Protection Impact Assessment, op conformiteit met de AGV getoetst.

  • In bepaalde gevallen kan maatwerk nodig zijn en bestaat de mogelijkheid om af te wijken van de voorwaarden in lid 9. Dit kan bijvoorbeeld gaan over het afwijken van de eisen rondom zero-emissie en bezettingsgraad om deelvervoer beschikbaar te maken voor iedereen of in uitzonderlijke situaties zoals de coronapandemie. Dit moet altijd gebeuren op basis van een goede onderbouwing en schriftelijke goedkeuring van de gemeente.

    • k.

      Onder het nieuwe kopje ‘Artikel 20 Deelautovergunning’ en de bijbehorende tekst wordt een nieuwe tekst toegevoegd, luidende:

  • Artikel 20a Deelautovergunning vaste plek

  • Met een deelautovergunning vaste plek bestaat voor een deelauto-organisaties expliciet de mogelijkheid om een deelauto te (laten) parkeren op de aangewezen deelautoplaatsen in het parkeerrayon waarvoor de vergunning geldt. Ook mogen de deelauto’s parkeren op de parkeerapparatuurplaatsen in het parkeerrayon waarvoor de vergunning geldt. Dit in tegenstelling tot de deelautovergunning die alleen geldig is om te parkeren op de parkeerapparatuurplaatsen in een parkeerrayon. Hiervoor gelden dan ook de specifieke voorwaarden in artikel 20a.

Artikel II

Op deelautovergunningen die zijn verleend vóór inwerkingtreding van deze nadere regel zijn artikel 20 lid 6 en lid 9 en artikel 20a niet van toepassing tot het moment dat het college dit met een formeel (wijzigings)besluit aan vergunninghouders (deelauto-organisaties) bekend heeft gemaakt.

Artikel III

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2023.

 

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, in de vergadering van 13 december 2022,

De burgemeester

Sharon A.M. Dijksma

De secretaris,

Gabrielle G.H.M. Haanen

Naar boven