Gemeenteblad van Koggenland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Koggenland | Gemeenteblad 2022, 561644 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Koggenland | Gemeenteblad 2022, 561644 | beleidsregel |
Beleidsregels bijzondere bijstand 2022, gemeente Koggenland
De bijzondere bijstand maakt onderdeel uit van de Participatiewet (Pw). De Participatiewet bestaat sinds 1 januari 2015. De doelstelling van de Participatiewet is om iedereen met arbeidsvermogen toe te leiden naar werk, bij voorkeur regulier werk. Wie (nog) niet kan werken, moet meedoen naar vermogen (participatie).
1.2 Algemene bijstand en bijzondere bijstand
In artikel 5 van de Participatiewet wordt er onderscheid gemaakt tussen algemene bijstand en bijzondere bijstand.
Algemene bijstand is bijstand ter voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. De uitvoering en het beleid van de algemene bijstand is belegd bij WerkSaam Westfriesland.
Bijzondere bijstand is bijstand voor uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan. De uitvoering en het beleid bijzondere bijstand voert de gemeente Koggenland zelf uit. De gemeente legt over haar beleid jaarlijks verantwoording af aan het rijk.
De bijzondere bijstand is met de komst van de Participatiewet geïndividualiseerd. Dit moet er voor zorgen dat bijzondere bijstand alleen terecht komt bij mensen die dit echt nodig hebben en alleen beschikbaar is voor daadwerkelijk gemaakte kosten. De Participatiewet beperkt de mogelijkheden voor categoriale bijzondere bijstand. Inkomensondersteuning aan groepen mensen voor aannemelijke kosten die verband houden met kenmerken van de groep waar ze toe behoren, is niet toegestaan. Enige uitzondering is het aanbieden van een collectieve zorgverzekering aan minima.
De individuele inkomenstoeslag is ook beschikbaar voor een bepaalde doelgroep, maar deze aanvragen moeten wel altijd individueel beoordeeld worden.
1.3 Beleidsregels bijzondere bijstand
In deze beleidsregels worden de mogelijkheden van de bijzondere bijstand uitgebreid beschreven. Uit de praktijk blijkt namelijk dat een doelmatig en duidelijk beleid noodzakelijk is. Ruimhartig om de armoede voor de doelgroep te bestrijden en duidelijk om een eenduidig en rechtvaardig beleid te kunnen voeren voor onze inwoners. Deze beleidsregels zijn een leidraad en bevatten geen uitputtende lijst van kostensoorten. Bijzondere bijstand is altijd maatwerk. Op basis van een individuele beoordeling wordt beoordeeld of kosten noodzakelijk en bijzonder zijn. Deze beoordeling is aan de consulent sociaal domein.
2. Individuele Inkomenstoeslag
Aan de bijstand ligt het uitgangspunt ten grondslag dat het normbedrag, bedoeld ter voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan met inbegrip van een component reservering1 , in beginsel toereikend is. Toch kan de financiële positie van mensen die langdurig op een minimuminkomen zijn aangewezen onder druk komen te staan, als er na verloop van tijd geen enkel perspectief lijkt te zijn om door inkomen uit arbeid het inkomen te verhogen. Hierin voorziet de individuele inkomenstoeslag.
Om voor de individuele inkomenstoeslag in aanmerking te komen moet men aan een aantal basisvoorwaarden voldoen. Deze voorwaarden staan vermeld in artikel 36 van de Participatiewet en in de ‘Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet 2015 gemeente Koggenland’.
De peildatum is de datum waartegen een persoon individuele inkomenstoeslag aanvraagt (artikel 1 van de verordening). Het gaat om de datum waarop een persoon langdurig een laag inkomen heeft, geen in aanmerking te nemen vermogen heeft als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet en, gelet op de omstandigheden van die persoon, geen uitzicht op inkomensverbetering heeft. De peildatum komt meestal overeen met de meldingsdatum. De peildatum kan in beginsel niet liggen vóór de dag waarop een persoon zich heeft gemeld om individuele inkomenstoeslag aan te vragen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. Dit volgt uit artikel 44, eerste lid, van de Participatiewet en de jurisprudentie rondom artikel 44 van de Participatiewet.
Onder de referteperiode wordt verstaan: een periode van 36 maanden voorafgaand aan de peildatum. In aanvulling op de verordening geldt dat bij het bepalen van de referteperiode wordt uitgegaan van de periode waarin de inwoner in Nederland woonachtig is en een laag inkomen en vermogen heeft.
Volgens de ‘verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet 2015 gemeente Koggenland’ kan er gesteld worden dat om in aanmerking te komen het aanwezige inkomen niet meer mag bedragen dan 110% van de voor die persoon geldende bijstandsnorm en dat er geen sprake mag zijn van vermogen boven het vrij te laten vermogen, zoals genoemd in artikel 34 van de Participatiewet. Mocht het vermogen boven het vrij te laten vermogen uitkomen en/of het inkomen boven de 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, moet de aanvraag van een individuele inkomenstoeslag worden afgewezen.
Eén of meerdere niet-rechthebbende gezinsleden
Als één van de gehuwden is uitgesloten van het recht op individuele inkomenstoeslag als gevolg van de artikelen 11 of 13, eerste lid, van de Participatiewet, komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een individuele inkomenstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.
Geen zicht op inkomensverbetering
De intentie van de wetgever is om met deze voorwaarde vast te leggen dat bepaalde groepen met een goed arbeidsmarktperspectief niet in aanmerking komen voor de inkomenstoeslag. Uitgesloten van de inkomenstoeslag zijn personen aan wie in de referteperiode een maatregel is opgelegd wegens een schending van een arbeidsverplichting of een re-integratieverplichting of aan personen die uit 's Rijks kas bekostigd onderwijs volgen. Voor deze twee groepen kan worden vastgesteld dat zij wel zicht hebben of verwijtbaar niet hebben meegewerkt aan het zicht op inkomensverbetering.
Bij de beoordeling van het criterium 'geen uitzicht op inkomensverbetering' moet het college rekening houden met de omstandigheden van de persoon. In artikel 36, tweede lid, van de Participatiewet is bepaald dat tot die omstandigheden in ieder geval worden gerekend:
2.4 Hoogte individuele inkomenstoeslag
Een individuele inkomenstoeslag bedraagt per kalenderjaar2 :
3. Collectieve zorgverzekering (gemeentepolis)
Sinds 2016 bieden we een collectieve zorgverzekering aan via Univé verzekeringen. Hierbij is keuze uit 3 pakketten:
Bij dit pakket is de dekking en de premie ingeperkt. Dit pakket is gericht op personen met een beperkte tot gemiddelde zorgbehoefte.
Bij dit pakket is er een uitgebreidere dekking. Dit pakket is gericht op personen met een hogere zorgbehoefte, maar waarbij de inwoner niet het volledige eigen risico opgebruikt en betaalt.
AV-Compleet + Eigen Risico (ER) meeverzekerd
Bij dit pakket wordt naast de vergoedingen op grond van het complete pakket ook het verplichte eigen risico vergoed. Dit pakket is geschikt voor inwoners met een chronische ziekte en/of beperking die altijd hun volledige eigen risico opgebruiken en moeten betalen.
Om deel te nemen aan de collectieve zorgverzekering moet er worden voldaan aan de volgende basisvoorwaarden:
Inwoners kunnen per 1 januari van het volgende kalenderjaar overstappen naar de collectieve zorgverzekering3 . Concreet betekent dit dat men zich tussen 15 november en 1 februari kan melden bij de gemeente. Als een inwoner zich tussen 1 januari en 1 februari meldt, moet de inwoner de oude zorgverzekering wel voor 1 januari hebben opgezegd.
Als een inwoner al een zorgverzekering heeft bij Univé is tussentijds aanmelden wél mogelijk.
De inwoner kan zich op 2 manieren aanmelden voor de collectieve zorgverzekering:
Digitale aanmelding via www.gezondverzekerd.nl.
3.4 Betaling maandelijkse gemeentelijke bijdrage
Inwoners die in aanmerking komen voor de verzekering, krijgen een gemeentelijke bijdrage als tegemoetkoming in de kosten. De gemeentelijke bijdrage is per pakket als volgt:
Wanneer de inwoner is toegelaten tot de collectieve verzekering, wordt de gemeentelijke bijdrage via een lijst van te innen bedragen uitbetaald. De inwoner betaalt aan Univé het restant van de maandelijkse premie. Deze lijst wordt door Univé in de lopende maand aan de gemeente toegezonden. De gemeente controleert maandelijks deze lijst op mutaties met betrekking tot het inkomen, verhuizing en overlijden. Als uit de controle blijkt dat iemand niet meer voldoet aan de voorwaarden, ontvangt de inwoner hier een beschikking over.
Heronderzoeken worden uitgevoerd voor alle deelnemers voor wie niet binnen een half jaar voorafgaand aan het heronderzoek een uitgebreid heronderzoek heeft plaatsgevonden naar aanleiding van bijvoorbeeld een aanvraag bijzondere bijstand.
Aan het einde van het jaar wordt voor alle niet-uitkeringsgerechtigde (volgens de Participatiewet) deelnemers een heronderzoek gedaan. Mocht een inwoner met ingang van nieuwe kalenderjaar niet meer voldoen aan de voorwaarden, worden de wijzigingen tijdig doorgegeven aan zowel de inwoner als aan Univé. Als uit het heronderzoek blijkt dat iemand niet meer voldoet aan de voorwaarden, ontvangt de inwoner hier een beschikking over.
4. Individuele bijzondere bijstand
Zoals bij de inleiding al aangegeven, is bijzondere bijstand altijd maatwerk. Per aanvraag wordt individuele beoordeeld of de kosten voor de betreffende inwoner en situatie noodzakelijk en bijzonder zijn. Deze beoordeling is aan de consulent sociaal domein.
Om voor bijzondere bijstand in aanmerking te komen moet men aan een aantal basisvoorwaarden voldoen. Deze worden hierna toegelicht.
De Participatiewet vervult een complementaire functie in het sociale zekerheidsstelsel. Dit komt tot uitdrukking in artikel 15 Participatiewet, waarin gesteld wordt dat:
“Geen recht op bijstand bestaat voor zover een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening die, gezien haar aard en doel, wordt geacht voor de inwoner toereikend en passend te zijn. En- het recht op bijstand- strekt zich niet uit tot kosten die in de voorliggende voorziening niet als noodzakelijk worden aangemerkt”.
Onder voorliggende voorziening wordt, in artikel 5 onder e Participatiewet, verstaan:
“elke voorziening buiten deze wet waarop de persoon of gezin aanspraak kan maken of een beroep op kan doen, om middelen te verwerven of om specifieke uitgaven te kunnen betalen”.
Tot de voorliggende voorzieningen worden gerekend alle voorzieningen waarop door de inwoner een beroep kan worden gedaan. Denk aan studiefinanciering, kredietverlening door een bank en de ‘zorgwetten’; de zorgverzekeringswet (inclusief toereikende aanvullende verzekering), de Wlz en de Wmo. De Participatiewet kan het beleid van voorliggende voorzieningen in principe niet doorkruisen.
De bijzondere bijstand wordt conform artikel 44 van de Participatiewet toegekend vanaf het moment waarop dit recht is ontstaan. Als een aanvraag wordt ingediend nadat de kosten zijn gemaakt, moet de aanvraag worden afgewezen omdat de noodzaak dan niet meer kan worden aangetoond.
Alleen in geval van periodieke bijzondere bijstand kan bijstandsverlening tot maximaal een half jaar voor de aanvraagdatum ingaan.
4.4 Inkomens- en vermogenstoets
Gemeenten kunnen op grond van artikel 35 van de Participatiewet inkomensgrenzen vaststellen. Als het inkomen hoger uitvalt dan de geldende inkomensgrens, moet er een draagkrachtberekening worden gemaakt. In Koggenland geldt voor de meeste kosten een inkomensgrens van 120% van de voor die persoon geldende bijstandsnorm. Van het meerinkomen wordt 35% als draagkracht beschouwd. Uitzonderingen zijn bijzondere bijstand voor de kosten van bewindvoering, mentorschap, curatele en voor woonkosten. Voor deze kosten geldt dat de geldende bijstandsnorm de inkomensgrens is en al het meerinkomen draagkracht. Ook de Pluspremie is een uitzondering, hiervoor gelden dezelfde voorwaarden als voor de individuele inkomenstoeslag, waarvoor een inkomensgrens van 110% geldt en geen draagkracht.4
Voor de bepaling van het inkomen is de kostendelersnorm, artikel 22 Participatiewet, van toepassing.
Daarnaast geldt er een vermogensgrens, deze is bepaald in artikel 34 van de Participatiewet.
Voor de bepaling van wat meetelt als vermogen, wordt aangesloten bij de ‘beleidsregel vaststellen vermogen’ van WerkSaam Westfriesland.
Zoals hierboven genoemd moet er een draagkrachtberekening worden gemaakt, wanneer een inkomen hoger is dan de gehanteerde inkomensgrens, inclusief eventuele toeslagen, met uitzondering van de bestanddelen van artikel 31 lid 2 Participatiewet. In artikel 31, lid 2 onder h Participatiewet staat vermeld dat ook het inkomen van die kinderen waarvoor er bijstand wordt aangevraagd tot de middelen moet worden gerekend.
Alle inkomensbestanddelen die de bijstandsnorm overschrijden worden in aanmerking genomen als draag-kracht, met uitzondering van:
Voor de meeste kosten geldt een draagkracht percentage van 35%. Dit betekent dat van het berekende meerinkomen (het inkomen boven de grens van 120% van de geldende bijstandsnorm) 35% zelf moet worden bijgedragen aan de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten.
Uitzonderingen hierop zijn bijzondere bijstand voor de kosten van bewindvoering, mentorschap en curatele en voor woonkosten. Voor deze kosten geldt dat deze geacht worden uit bijstandsniveau te kunnen worden betaald. De geldende bijstandsnorm is de inkomensgrens en al het meerinkomen is draagkracht (100% inkomensgrens, 100% draagkracht). Ook de Pluspremie is een uitzondering, hiervoor gelden dezelfde voorwaarden als voor de individuele inkomenstoeslag, waarvoor een inkomensgrens van 110% geldt en geen draagkracht.5
Niet kunnen beschikken over inkomen wegens beslag, WSNP of minnelijke schuldregeling.
Wanneer een inwoner (deels) niet kan beschikken over zijn inkomen omdat beslag is gelegd, hij deelneemt aan de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen of aan een minnelijke schuldregeling in het kader van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening dan wordt het deel van het inkomen dat onder de bovengenoemde regelingen valt niet in de draagkrachtberekening meegenomen.
De periode, waarover de draagkracht wordt vastgesteld, begint op de eerste dag van de maand waarin de aanvraag is ingediend en wordt in beginsel vastgesteld voor een periode van 12 maanden. Als er periodieke bijzondere bijstand wordt toegekend, moet er een draagkrachtberekening worden gemaakt, vanaf het moment dat deze bijzondere bijstandsverlening ingaat. Na de periode van 12 maanden moet de draagkracht opnieuw vastgesteld worden.
In de volgende situaties kan worden afgeweken van de draagkrachtperiode van 12 maanden:
De vaststelling van de draagkracht op moment van aanvraag is de voorlopige draagkracht, definitieve vaststelling volgt na heronderzoek aan het einde van de vastgestelde periode.
Bijstandsverlening kan op verschillende manieren plaatsvinden: in artikel 48 lid 1 van de Participatiewet is aangegeven dat bijstand ‘om niet’ wordt verleend tenzij in de wet anders is bepaald.
In het tweede lid van dit artikel is aangegeven dat bijstand kan worden verleend in de vorm van een geldlening of borgtocht, als:
Daarnaast is in artikel 51, lid 1 van de Participatiewet aangegeven dat bijzondere bijstand voor de kosten van noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen kan worden verleend in de vorm van een geldlening of borgtocht, dan wel in de vorm van een bedrag ‘om niet’.
Verstrekking in de vorm van een renteloze geldlening is alleen mogelijk wanneer:
In het geval dat de aanvrager vermogen heeft in een woning, die boven de vrijlating uitkomt, kan ook (bijzondere) bijstand worden verstrekt in de vorm van een geldlening onder verband van krediethypotheek.
Bij de verstrekking van leenbijstand wordt als uitgangspunt gehanteerd dat een cliënt gedurende 36 maanden aaneengesloten aflost op de lening. Hierbij gaat het om situaties waarbij een cliënt gedurende deze periode een bijstandsuitkering heeft ontvangen of een inkomen heeft ontvangen op bijstandsniveau.
Hoogte aflossing bij cliënten op bijstandsniveau
Het aflossingsbedrag van leningen bedraagt 5% van de uitkeringsnorm, inclusief vakantietoeslag.
Hoogte aflossing van cliënten met een regulier inkomen
Het aflossingsbedrag wordt vastgesteld op het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de voor betrokkene geldende bijstandsnorm minus 5% van die norm.
Als mensen een lening hebben, worden ze geacht 5% van de bijstandsnorm zelf te kunnen betalen aan aflossing (ze houden dan dus 95% over). Als ze (iets) meer verdienen dan de bijstandsnorm, rekenen we met alles dat boven de 95% zit voor het aflossingsbedrag.
De periode dat ze op 95% mogen zitten, is maximaal 36 maanden.
Bij de periode waarover wordt afgelost, wordt ook hierbij een onderscheid gemaakt tussen verwijtbare en niet-verwijtbare vorderingen. Dit regime is gerelateerd aan de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen: alle inkomsten boven de bijstandsnorm worden aangewend voor aflossing.
Bij het verstrekken van bijstand om niet kan een onderscheid worden gemaakt in incidentele bijzondere bijstand en periodieke bijzondere bijstand.
4.7 Afwegingselementen bij aanvragen
Bij de afweging voor het al dan niet in aanmerking komen voor bijzondere bijstand moet allereerst worden beoordeeld of iemand rechthebbend is. Daarna moet uitdrukkelijk worden beoordeeld of er sprake is van uit bijzondere individuele omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan. Van de consulenten sociaal domein binnen het Zorgteam Koggenland wordt verwacht dat zij bij elke aanvraag het volgende afwegen:
De consulenten kunnen het Schema beoordeling recht op bijzondere bijstand dat is opgenomen als bijlage 2 hierbij als hulpmiddel gebruiken.
4.8 Beleid voor bepaalde kostensoorten
Zoals aangegeven, is bijzondere bijstand altijd maatwerk. Er kan dan ook geen uitputtende lijst van kostensoorten worden benoemd. Op basis van individuele beoordeling wordt beoordeeld of kosten noodzakelijk en bijzonder zijn. Deze beoordeling is aan de consulent sociaal domein.
Wel is een aantal kostensoorten te benoemen waarvoor inwoners regelmatig een beroep doen op vergoedingen uit de bijzondere bijstand. Het beleid voor deze veel voorkomende kostensoorten wordt in bijlage 1 ‘overzicht van kostensoorten’ weergegeven. Bijlage 1 maakt onlosmakelijk onderdeel uit van deze beleidsregels.
In beginsel geldt voor de meeste kosten dat de daadwerkelijkekosten en de NIBUD prijzengids worden gehanteerd voor het bepalen van de hoogte van vergoedingen.
Bijlage 1: Overzicht van kostensoorten
Hoogte BB: Nibud prijzengids, noodzakelijke kosten.
Voorliggende voorziening: voor kleding de stichting baby spullen en voor grote dingen als een kinderbedje eventueel een combinatie met een bijdrage uit het Kinderkoggenfonds.
De kosten die verband houden met de geboorte van een kind worden tot de bestaanskosten gerekend en beschouwd als een ‘te voorziene gebeurtenis’. Het loon of de uitkering wordt geacht toereikend te zijn om deze kosten te betalen, dan wel hiervoor te reserveren. Alleen bij bijzondere individuele omstandigheden waardoor reservering voor deze kosten niet mogelijk is (geweest), kan bijzondere bijstand worden verleend. Als hierbij sprake is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid moet worden beoordeeld of de bijzondere bijstand wordt verleend in de vorm van een geldlening.
Voor de hoogte van de vergoeding(en) wordt de NIBUD Prijzengids gehanteerd. De Nibud Prijzengids maakt onderscheid tussen een basispakket en een pakket voor aanvullende kosten van een babyuitzet. De hoogte van de vergoeding moet worden afgestemd op de bijzondere individuele omstandigheden.
Kleding kan ook via de stichting babyspullen (www.stichtingbabyspullen.nl). De consulent geeft dan een verwijsbrief mee waar het lage inkomen uit blijkt. Ook kan een combinatie met een bijdrage uit het Kinderkoggefonds worden gedaan voor grote aanschaffen als een bedje.
2 Begrafenis- of crematiekosten
Hoogte BB: Nibud prijzengids, noodzakelijke kosten.
Het uitgangspunt is dat een ieder zelf moet voorzien in deze kosten. Voor zover de eigen middelen daartoe niet toereikend zijn en de nabestaanden de kosten van begrafenis of crematie niet of niet geheel voor hun rekening kunnen nemen, bestaat de mogelijkheid om bijzondere bijstand voor deze kosten te verstrekken. De middelen om een begrafenis/crematie te bekostigen zijn:
Tot de noodzakelijke kosten kunnen worden gerekend de kosten:
Er heeft iemand opdracht gegeven voor de begrafenis
De begrafeniskosten zijn voor rekening van de opdrachtgever. Deze kan hiervoor de nabestaanden aanspreken. De nabestaanden kunnen ieder afzonderlijk voor hun aandeel in de kosten bijzondere bijstand aanvragen in de gemeente waarin zij woonachtig zijn.
Bijzondere bijstand kan slechts worden toegekend als de nabestaanden over onvoldoende middelen beschikken om de begrafenis- of crematiekosten te betalen. Er moet rekening worden gehouden met de eigen middelen van de overledene, de draagkracht van de aanvrager en de noodzakelijke kosten van lijkbezorging.
Niemand geeft opdracht voor de begrafenis.
De gemeente heeft de plicht te zorgen voor de lijkbezorging, geeft hiertoe opdracht en neemt de kosten op zich. Een en ander volgens de Wet op de Lijkbezorging. In deze situatie is er dus geen sprake van bijstandsverlening. Achteraf zal altijd moeten worden bezien of er verhaal mogelijk is op de eventuele nalatenschap en op de nagelaten betrekkingen.
Begrafeniskosten in het buitenland
Bijstandsverlening voor begrafenis- of crematiekosten in het buitenland van een (in Nederland of in het buitenland) overleden vreemdeling is niet mogelijk. Ditzelfde geldt voor de overleden Nederlander die buiten Nederland begraven wordt.
Reiskosten naar een begrafenis/crematie
Voor de reiskosten om een begrafenis of crematie bij te wonen, wordt geen bijzondere bijstand verleend.
3 Bewindvoering , curatele en mentorschap
Hoogte BB: Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren.
Er wordt bijzondere bijstand verstrekt voor de kosten van bewindvoering, curatele en / of mentorschap dat is uitgesproken overeenkomstig het Burgerlijk Wetboek6 en de Wet wijziging curatele, beschermingsbewind en mentorschap, alsmede de bijbehorende kosten van griffierecht.
Hoogte BB: Nibud prijzengids, noodzakelijke kosten.
Een computer is een noodzakelijk duurzaam gebruiksgoed als bedoeld in artikel 51 van de Participatiewet, Voor de participatie van schoolgaande kinderen wordt een computer thuis als noodzakelijk aangemerkt. Het is belangrijk om schoolkinderen uit gezinnen met een minimuminkomen te stimuleren en te ondersteunen in hun digitale ontwikkeling. Bij gezinnen met schoolgaande kinderen wordt de vergoeding van de aanschaf van een computer, laptop of tablet met de daarbij behorende software en een printer daarom in de vorm van een bedrag om niet verstrekt. Bijkomende kosten, zoals een computermeubel, scanner, internetabonnement, kosten onderhoud en reparatie, komen niet voor vergoeding in aanmerking.
Vergoedingen komen pas tot uitbetaling nadat er betaalbewijzen ter inzage zijn verstrekt.
Hoogte BB: Nibud prijzengids, noodzakelijke kosten.
Voorliggende voorziening: Zvw7
Zie ook ‘zorg gerelateerde en (para)medische kosten’. Dieetpreparten, drinkvoeding en sondevoeding vallen onder de voorliggende voorziening Zvw. Voor overige meerkosten voor dieetproducten voor een bepaald dieet dat om medische redenen gevolgd moet worden, kan eventueel bijzondere bijstand worden toegekend. Uitgangspunt is daarbij dat dieetkosten die de normale voedingskosten niet of niet in belangrijke mate overschrijden als algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan worden aangemerkt. Bij dieetkosten die de kosten van normale voeding overschrijden, worden de meerkosten als bijzondere kosten aangemerkt. Daarnaast zijn sommige kosten fiscaal aftrekbaar. Bij de beoordeling moet hiermee rekening worden gehouden.
Het NIBUD heeft in samenwerking met het voedingscentrum een lijst uitgebracht met diagnoses waarvoor er medisch noodzakelijk een dieet gevolgd moet worden met de hierbij behorende kosten voor de betreffende dieetvoeding. De hoogte van de vergoeding volgens de bijzondere bijstand moet volgens deze tabel worden bepaald. Staat de diagnose niet op de lijst, dan wordt er in principe geen dieetkostenvergoeding toegekend.
Inwoners moeten een dieetverklaring van de behandelende diëtist of arts overleggen om de medische noodzaak aan te tonen.
Duur toekenning dieetkostenvergoeding
De dieetkostenvergoeding wordt voor de duur van één jaar toegekend. Het komt namelijk veelvuldig voor dat na verloop van tijd een dieet moet worden bijgesteld, dan wel niet meer nodig blijkt te zijn. Hier kan van worden afgeweken als de verklaring van de arts/diëtist een langdurende noodzaak aantoont.
Extra kosten van een tijdelijk dieet komen niet voor vergoeding via de bijzondere bijstand in aanmerking. Onder een tijdelijk dieet wordt verstaan een dieet, dat naar verwachting korter dan een jaar wordt gevolgd.
6 Legeskosten gehandicaptenparkeerkaart en –plaats
Hoogte BB: noodzakelijke kosten
Als iemand in aanmerking wil komen voor een gehandicaptenparkeerkaart of –plaats moet men legeskosten betalen. Voor deze legeskosten kan bijzondere bijstand worden verleend.
7 Inventaris kosten, incl. inrichtings- en stofferingskosten
Hoogte BB: Nibud prijzengids, noodzakelijke kosten.
Met inventaris worden artikelen bedoeld die een gemiddeld huishouden in Nederland als inventaris heeft. Deze artikelen worden in beginsel gezien als bestaanskosten. Het loon of de uitkering wordt geacht toereikend te zijn om deze kosten te betalen en hiervoor te reserveren. Daarnaast is de individuele inkomsenstoeslag bij inwoners die langdurig van een laag inkomen moeten rondkomen, bedoeld om duurzame gebruiksgoederen te vervangen.
Onder de bestaanskosten worden ook de kosten die verband houden met de (her)inrichting van een woning en de vervanging van duurzame gebruiksgoederen gerekend.
Onder (her)inrichtingskosten van een woning vallen de kosten van:
Voor de (her)inrichtingskosten die direct verband houden met een voorzienbare (noodzakelijke) verhuizing naar een andere woonruimte, kan geen bijzondere bijstand worden verstrekt, als de mogelijkheid om daarvoor te reserveren aanwezig was. Als betrokkene niet of niet voldoende heeft gereserveerd, moet voor het ontbrekende deel een beroep worden gedaan op een kredietverlenende instelling.
Als de cliënt onvoorzien noodzakelijk moet verhuizen en niet in de gelegenheid is geweest hiervoor geheel of gedeeltelijk te reserveren, kan meestal in de kosten worden voorzien door een lening van een kredietverlenende instelling. Individuele omstandigheden (bijvoorbeeld het niet krijgen van een krediet) kunnen het soms noodzakelijk maken dat bijzondere bijstand om niet wordt verleend.
7.1 Aflossing lening Kredietbank Nederland
Als iemand een lening afsluit bij de Kredietbank Nederland voor de aanschaf van de noodzakelijke kosten van inrichtings- en stofferingskosten kan er voor een gedeelte van de aflossing bijzondere bijstand worden verstrekt. Dit kan als de aflossingsverplichting gedurende een periode van drie jaar hoger is dan genoemde 5% van de voor betrokkene geldende bijstandsnorm. Voor het bedrag dat hoger is kan dan periodieke bijzondere bijstand worden verleend. Deze situatie komt alleen voor als de gemeente garant staat voor deze lening.
Hoogte BB: Nibud prijzengids, noodzakelijke kosten.
Als iemand niet meer in staat is om zelf warme maaltijden te bereiden, kan iemand gebruik maken van een maaltijdvoorziening. In deze situatie kan er voor de meerkosten die iemand hierdoor maakt bijzondere bijstand worden verstrekt. In de NIBUD-prijzengids staat vermeld wat iemand normaal gesproken kwijt zou zijn voor de bereiding van een warme maaltijd. Dit bedrag moet afgetrokken worden van het bedrag dat iemand voor de maaltijdvoorziening betaalt.
9 Naturalisatie, verblijfsdocument, paspoort of ID-bewijs
Hoogte BB: noodzakelijke kosten
De kosten om te naturaliseren of om een verblijfsdocument te verkrijgen of verlengen behoren in principe tot de algemene kosten van het bestaan. Datzelfde geldt voor een paspoort of een identiteitsbewijs. Slechts als er bij de aanvrager sprake is van bijzondere individuele omstandigheden waardoor reservering voor deze kosten niet mogelijk is (geweest), kan er eventueel bijzondere bijstand worden verleend.
Als sprake is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid moet worden beoordeeld of de bijzondere bijstand moet te worden verleend in de vorm van een geldlening.
Hoogte BB: één maand algemene bijstand, exclusief vakantiegeld, voor het van toepassing zijnde huishoudtype
Als een vergunningshouder in het kader van de taakstelling vergunninghouders een woning gaat huren binnen de gemeente kan er bijzondere bijstand worden verstrekt om de periode tot de eerste betaling van de uitkering volgens de Participatiewet te overbruggen.
Indien noodzakelijk wordt een overbruggingsuitkering verstrekt ter hoogte van één maand algemene bijstand, exclusief vakantiegeld, voor het van toepassing zijnde huishoudtype.
11 Participatie schoolgaande kinderen
11.1 Sport en cultuur (participatie).
De vergoeding voor de kosten van participatie bedraagt € 150,00 per kind per kalenderjaar.
De tegemoetkoming voor indirecte schoolkosten bedraagt per kind en per kalenderjaar:
Daarnaast kan er als het kind van het basisonderwijs naar het voorgezet onderwijs overgaat éénmalig een bedrag van € 200,00 worden verstrekt.
Hoogte BB: noodzakelijke kosten
Voorliggende voorziening: kinderopvang toeslag, beleidsregel Peuteropvang Koggenland 2017.
De kosten van de eigen bijdrage voor de peuteropvang komen voor bijzondere bijstand in aanmerking met als voorliggende voorzieningen de kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst en de gemeentelijke subsidie voor peuteropvang zoals opgenomen in de beleidsregel Peuteropvang Koggenland 2017. Deze kosten kunnen als noodzakelijk worden gezien in verband met de ontwikkeling van het kind. Zonder indicatiestelling kan voor de kosten van twee dagdelen bijzondere bijstand worden verleend. Als er meer dagdelen worden aangevraagd moet hiervoor een noodzaak zijn.
Een indicatie die als bewijs voor deze noodzaak kan worden aangeleverd, loopt via Zorgteam Koggenland of het consultatiebureau.
Hoogte BB: noodzakelijke kosten, met een maximum van het bedrag voor individuele inkomenstoeslag.
De individuele inkomenstoeslag is niet van toepassing voor mensen die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt. Het is mogelijk om maatwerk te leveren en individuele bijzondere bijstand te verstrekken voor noodzakelijke kosten aan inwoners boven de pensioengerechtigde leeftijd. Juist op oudere leeftijd kunnen inwoners te maken krijgen met extra noodzakelijke kosten en soms met stapeling van eigen bijdragen. Hierdoor neemt de kans op financiële problemen toe. Vanuit deze premie kunnen zij onder andere de kosten voor de vervanging van duurzame gebruiksgoederen betalen. De maximale vergoedingen en voorwaarden om in aanmerking te komen zijn gelijk aan die van de individuele inkomenstoeslag.
De pluspremie komt pas na het overleggen van bewijs van daadwerkelijke (te maken) kosten (bonnen, overzicht van kosten voor zorg of duurzame gebruiksgoederen) tot uitbetaling.
Hoogte BB: noodzakelijke kosten
Binnen gemeente Koggenland moeten mensen eerst naar het juridisch loket worden verwezen voor het aanvragen van het diagnosedocument.
Het diagnosedocument omvat een advies over door welke instantie(s) het probleem het beste kan worden opgelost. Heeft de rechtzoekende een diagnosedocument, dan is hij een lagere eigen bijdrage verschuldigd voor het verkrijgen van een toevoeging van een advocaat. Hiermee worden rechtzoekenden gestimuleerd om vóórdat zij een verzoek om een toevoeging doen, eerst advies in te winnen bij het Juridisch Loket. Dit moet er voor zorgen dat een zaak alleen als het noodzakelijk is wordt verwezen naar een advocaat.
De belanghebbende die gebruik maakt van rechtsbijstand, zoals hierboven benoemd, is hiervoor een eigen bijdrage verschuldigd. Voor deze eigen bijdrage kan bijzondere bijstand worden verleend.
Voorwaarde om voor de volledige eigen bijdrage in aanmerking te komen voor bijzondere bijstand is dat er sprake is van een diagnosedocument van het Juridisch Loket en een toevoeging van de Raad voor de Rechtsbijstand.
Volgens vaste rechtsspraak kan het gedeelte van de kosten waarvoor een korting verkregen kan worden via het Diagnosedocument als niet noodzakelijke kosten worden aangemerkt die niet voor vergoeding vanuit de bijzondere bijstand in aanmerking komen.
Als er niet aan de voorwaarden wordt voldaan, moet alsnog een overweging gemaakt worden volgens de individuele omstandigheden van de aanvrager.
Daarnaast kan het voorkomen dat men griffierecht moet betalen aan de rechtbank. Het griffierecht kan vanuit de bijzondere bijstand vergoed worden.
Als de cliënt wordt veroordeeld in de proceskosten van de tegenpartij zijn deze kosten vatbaar voor bijzondere bijstand Als wordt voldaan aan een van de bijzondere omstandigheden als hierboven genoemd.
Hoogte BB: noodzakelijke kosten, met een maximum van 1/12 deel van de kosten van een jaarabonnement van openbaar vervoer voor één persoon per maand.
In beginsel behoren reiskosten tot de algemene bestaanskosten. Hieronder zijn begrepen de reiskosten voor regulier familiebezoek, thuis of in een verzorgingshuis. In een aantal situaties kan echter via de bijzondere bijstand een reiskostenvergoeding worden verleend.
De noodzaak hiervoor wordt op individuele basis vastgesteld. Het gaat dan om:
ziekenbezoek, het gaat hierbij om het bezoek aan gezinsleden of naaste familieleden (1ste of 2de graad) die langdurig (langer dan zes weken) thuis worden verpleegd, in een ziekenhuis of in een verpleeghuis verblijven. Bij deze laatste twee geldt dat het ziekenhuis of verpleeghuis zich op minimaal 10 km afstand van de woning van aanvrager en in Nederland bevindt;
Bijstand wordt verleend voor de gemaakte kosten met inachtneming van een maximumbedrag.
De maximaal in aanmerking te nemen kosten bedragen per maand 1/12 deel van de kosten van een jaarabonnement van openbaar vervoer voor één persoon. Dit maximum is niet afhankelijk van het aantal gezinsleden dat meereist. Een hoge frequentie van bezoek of het reizen met meerdere personen heeft tot gevolg dat het maximumbedrag eerder wordt bereikt.
Hoogte BB: NIBUD prijzengids, noodzakelijke kosten
Als iemand in staat is om te fietsen wordt er geen reiskostenvergoeding om scholing te volgen vergoed vanuit de bijzondere bijstand. Als iemand wel kan fietsen, maar niet de middelen heeft om een fiets aan te schaffen, kan er voor de kosten van een fiets een vergoeding worden verstrekt. De hoogte van de vergoeding wordt bepaald volgens de normen genoemd in de NIBUD Prijzengids die op het moment van de aanvraag van toepassing is en de fiets dient te worden aangeschaft bij een erkende fietsenwinkel.
Als er sprake is van extreme weeromstandigheden (storm, veel sneeuw, etc.) waardoor er niet gefietst kan worden, dan kan er voor die specifieke dagen wel een reiskostenvergoeding worden verstrekt.
Als er een vergoeding wordt toegekend dan worden de reiskosten vergoed op basis van kosten openbaar vervoer, klasse 2, of tegen een kilometervergoeding van € 0,19 per km.
17 Reiskosten specialistenbezoek
Hoogte BB: noodzakelijke kosten, op basis van kosten openbaar vervoer, klasse 2, of tegen een kilometervergoeding van € 0,19 per km.
Voor de reiskosten van noodzakelijk specialisten- of artsenbezoek kan bijzondere bijstand worden verleend als de aanvrager hiervoor niet binnen gemeente Koggenland terecht kan. De kosten worden vergoed op basis van kosten openbaar vervoer, klasse 2, of tegen een kilometervergoeding van € 0,19 per km.
Hoogte BB: noodzakelijke kosten
Voorliggende voorziening: extra kinderbijslag (voorheen TOG)
De kosten die ten gevolge van ziekte, handicap of gebrek de voor de betreffende persoon en gezin normaal te achten kosten te boven gaan, worden aangemerkt als bijzondere noodzakelijke kosten. Met ingang van 1 januari 2015 is de Tegemoetkoming ouders van gehandicapte kinderen (TOG) opgenomen in de kinderbijslag. In plaats van de TOG wordt er voortaan tweemaal kinderbijslag betaald. Als er recht bestaat op deze extra kinderbijslag kan er geen bijzondere bijstand voor slijtage en bewassing worden toegekend.
Als voor slijtage en bewassing een beroep op bijzondere bijstandsverlening wordt gedaan, wordt hieraan op basis van een medische indicatie, een individuele invulling gegeven. De meerkosten moeten op basis van de NIBUD prijzengids worden vastgesteld.
Kosten voor deelname aan sport en cultuur behoren tot de bijzondere noodzakelijke kosten van het bestaan. De maximale vergoeding bedraagt per kalenderjaar € 100,00 per persoon. Te denken valt aan kosten voor het lidmaatschap van een verenging, een abonnement op een krant of dagblad of de aanschaf van een muziekinstrument.
Voor schoolgaande kinderen gelden de bedragen genoemd onder ‘participatie schoolgaande kinderen’. Bedragen zijn per gezinslid niet uitwisselbaar.
Hoogte BB: NIBUD prijzengids, noodzakelijke kosten
Voorliggende voorzieningen: mogelijk de Wmo
Deze verhuiskosten behoren tot de incidentele algemene kosten die vanuit het periodiek inkomen moeten worden voldaan. Slechts als er sprake is van noodzakelijke kosten volgens bijzondere individuele omstandigheden (medisch, financieel of sociaal) en er geen voorliggende voorziening is (zoals de Wmo) kan er bijzondere bijstand voor de kosten worden verstrekt.
Als de aanvrager verhuist naar een andere gemeente kan alleen bijzondere bijstand verleend worden voor de transportkosten. Als aanvrager van een andere gemeente naar onze gemeente verhuist kan er alleen bijzondere bijstand worden verleend voor de kosten van de dubbele huur.
Hoogte BB: noodzakelijke kosten, in geval van een huurwoning met een maximum van het bedrag dat als huurtoeslag beschikbaar zou zijn, proefberekening via toeslagen.nl.
Er kan tijdelijk, tot het moment dat de huurtoeslag (maximaal) wordt toegekend, bijzondere bijstand voor de huurlasten worden verstrekt als het (gezins)inkomen van een aanvrager aanzienlijk is gedaald of als naar aanleiding van een veranderende gezinssituatie (wat betreft inwonenden) er:
Als het verwijtbaar is aan het gedrag van de aanvrager dat deze periode langer duurt dan noodzakelijk, moet beoordeeld worden of sprake is van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid en dit een reden is om geen bijzondere bijstand (meer) toe te kennen of eventueel over te gaan op verstrekken als leenbijstand.
Berekeningswijze: voor de berekening van de hoogte van de huurtoeslag volgens de huidige situatie moet gebruik worden gemaakt van de proefberekening op www.toeslagen.nl. De woonkostentoeslag kan tot maximaal dit bedrag worden toegekend.
Ook als iemand een eigen woning bezit, is het soms mogelijk om bijzondere bijstand te verstrekken. De gemeente Koggenland voert hierbij een terughoudend beleid. Als er tot bijzondere bijstandsverlening wordt overgegaan moet er een verhuisplicht worden opgelegd. Aanvrager krijgt hiervoor één jaar de tijd. Er kan dus in principe alleen een woonkostentoeslag voor maximaal één jaar worden toegekend.
Bij de vaststelling van de hoogte van de woonlasten moet uitgegaan worden van:
Vanwege de te betalen hypotheekrente ontstaat er een belastingvoordeel. Het deel van het belastingvoordeel dat betrekking heeft op de verstrekte bijzondere bijstand moet ten goede komen aan de gemeente. Bij de berekening van de woonkostentoeslag wordt daarom rekening gehouden met de maandelijkse compensatie betreffende de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen die de belastingdienst aan de cliënt uitbetaalt. Aan de bijzondere bijstandsverlening wordt dan ook de verplichting verbonden een dergelijk verzoek tot de Belastingdienst te richten of dit via de aangifte bij de belasting te regelen.
21.2.1 Woonkosten bij een eigen woning lager dan de huurtoeslaggrens
Als de woonlasten, rekening houdend met het belastingvoordeel vanwege de hypotheekrente, lager zijn dan de maximale huurgrens in het kader van de huurtoeslag, wordt een woonkostentoeslag verstrekt die gelijk is aan het bedrag van de huurtoeslag, waarop een huurder met dezelfde woonlasten aanspraak kan maken. In dit geval wordt geen verhuisplicht opgelegd.
21.2.2 Woonkosten bij een eigen woning boven de huurtoeslaggrens
Als de woonlasten, rekening houdend met het belastingvoordeel vanwege de hypotheekrente, hoger zijn dan de maximale huurgrens in het kader van de huurtoeslag, wordt een woonkostentoeslag verstrekt die berekend wordt als het ware dat de woonlasten gelijk aan de maximale huurgrens zijn.
In dit geval kan gedurende maximaal een jaar bijzondere bijstand in de woonlasten worden verstrekt. De verplichting wordt aan de eigen woningbezitter opgelegd om te zien naar goedkopere woonruimte. Bij individuele bijzondere omstandigheden waarbij zicht is op andere woonruimte, kan van de termijn van een jaar worden afgeweken.
Voor zelfstandigen met een eigen woning wordt de duur van de woonkostentoeslag begrensd door de periode waarover recht op periodieke bijstand volgens het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen bestaat.
22 Zorg gerelateerde en (para)medische kosten
Hoogte BB: noodzakelijke kosten
Voorliggende voorzieningen: alle zorgwetten, zoals Zvw, Wlz, Wmo.
Zorgwetten als toereikende voorliggende voorzieningen
De Zorgverzekeringswet (Zvw), de Wet langdurige zorg (Wlz) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) worden geacht toereikende voorliggende voorzieningen te zijn. Indien binnen deze wetten een bewuste beslissing is genomen over de noodzaak van het al dan niet (volledig) vergoeden van bepaalde kostensoorten in het algemeen of in een specifieke situatie en die kosten niet als noodzakelijk zijn aangemerkt, kan daarvoor ook geen bijzondere bijstand worden verleend (art 15 lid 1 Pw).
In principe verstrekken we geen bijzondere bijstand voor een bril, omdat de Zvw als voorliggende voorziening wordt beschouwd. Echter, soms is maatwerk noodzakelijk. Zie hiervoor artikel 22.4. In dat geval is de vergoe
De maximale vergoeding voor een brilmontuur bedraagt € 70,00.
De maximale vergoeding voor glazen bedraagt € 225,00 per glas.
Slechts als er sprake is van medische noodzakelijkheid (die aangetoond moet worden) kan voor het
montuur of de glazen een hoger bedrag worden vergoed.
Geen bijzondere bijstand wordt verstrekt voor kosten die voor rekening van de belanghebbende blijven op grond van een vrijwillig of verplicht eigen risico.
Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid
Het uitgangspunt is dat iedereen zich kan verzekeren op het voorzieningenniveau van de basis- en aanvullende verzekering. Zorg gerelateerde en (para)medische kosten worden in principe niet vergoed vanuit de bijzondere bijstand. Het is de verantwoording van de inwoner om een zorgverzekering af te sluiten die bij zijn of haar medische situatie past.
In de vorm van de collectieve zorgverzekering wordt de inwoners een alternatief geboden voor compensatie van hoge zorgkosten. Inwoners zijn niet verplicht om deel te nemen aan de collectieve ziektekostenverzekering en / of om een (ruime) aanvullende verzekering af te sluiten.
Het niet afsluiten van een toereikende aanvullende verzekering bij terugkerende hoge zorgkosten kan worden beschouwd als ‘tekortschietend besef van verantwoordelijkheid’ (art 18 lid 2 Pw).
Hoogte BB: noodzakelijke kosten, met een maximum van de vergoeding die de collectieve zorgverzekering in het pakket Compleet biedt.
In geval van onderverzekering kan eenmalig een vergoeding vanuit de bijzondere bijstand worden verleend. Hierbij wordt de inwoner dringend geadviseerd zich toereikend te verzekeren. Indien een inwoner er voor kiest dit niet te doen, worden toekomstige kosten niet nogmaals toegekend uit de bijzondere bijstand.
Ook wanneer een belanghebbende vanwege redenen die buiten zijn beïnvloedingssfeer liggen en waarvan hem redelijkerwijs geen verwijt kan worden gemaakt nog geen gebruik kan maken van de collectieve zorgverzekering en/of een toereikende aanvullende verzekering kan bijzondere bijstand worden verstrekt. Met belanghebbende wordt gekeken naar een mogelijke oplossing voor deze situatie.
De hoogte van de te verstrekken bijzondere bijstand wordt in dit geval bepaald door de noodzakelijke bijzondere kosten, met als maximumbedrag het bedrag zoals genoemd in het vergoedingen overzicht van de collectieve zorgverzekering, pakket Compleet.
Zoals aangegeven blijft er sprake van maatwerk. Dit betekent dat bij zeer dringende redenen (art 16 Pw) begunstigend beleid kan worden gevoerd t.a.v. de vergoeding van zorg gerelateerde en (para) medische kosten uit de bijzondere bijstand. De beoordeling hiervan is aan de consulent sociaal domein.
23 Zwemles voor diploma A voor kinderen
Hoogte BB: in natura, noodzakelijke kosten
Voorliggende voorziening: zwemles in Koggenbad
Vanuit het Koggenbad wordt er aan kinderen vanaf groep 4, waarbij tijdens het schoolzwemmen is gebleken dat zij nog geen zwemdiploma hebben, kosteloos zwemlessen aangeboden. Alleen de kosten voor het afzwemmen komen voor de rekening van ouders. Deze voorziening geldt als een voorliggende voorziening. De kosten van het afzwemmen kunnen via de bijzondere bijstand worden verstrekt.
Als er geen gebruikt gemaakt kan worden van bovenstaande voorliggende voorziening, kan er bijzondere bijstand worden verstrekt voor de noodzakelijke zwemlessen in verband met het behalen van zwemdiploma A voor een kind.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2022-561644.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.