Verordening op de heffing en de invordering van verblijfsbelasting Peel en Maas 2023

DE RAAD VAN DE GEMEENTE PEEL EN MAAS

 

Gelet op het raadsvoorstel 2022-

Zaaknummer: 1894/2022/2616683

 

Gelet op artikel 224 van de Gemeentewet.

 

Gehoord de beraadslagingen

 

BESLUIT

 

Vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van verblijfsbelasting Peel en Maas 2023

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

 

  • a.

    vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans, en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • c.

    niet beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd, dan wel te huur aangeboden;

  • d.

    vaste jaarplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een jaar hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat doorgaans na afloop van het jaar niet wordt verwijderd;

  • e.

    vaste seizoenplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een seizoen hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat doorgaans na afloop van het seizoen niet wordt verwijderd en waarin het gedurende de winterperiode niet toegestaan is om te overnachten;

  • f.

    seizoenplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, waar gedurende het seizoen een zelfde mobiel kampeeronderkomen is geplaatst en dat na afloop van het seizoen van de plaats wordt verwijderd;

  • g.

    toeristische plaats: een terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een jaar of seizoen plaatsen van steeds wisselende mobiele kampeeronderkomens;

  • h.

    logiesverblijf: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan die voor overnachting ter beschikking gesteld worden aan derden

  • i.

    kampeerterrein: een terrein dat bestemd is om te worden gebruikt voor verblijfsrecreatie;

  • j.

    arrangement: een reservering op een toeristische plaats voor een gezin, echtpaar of samen reizende personen gedurende een vooraf vastgelegde periode van minimaal vier weken voor een vast huurbedrag;

  • k.

    voorseizoenarrangement: een arrangement op een toeristische plaats voor één gezin, echtpaar of samen reizende personen, met een looptijd van iets meer dan drie maanden. Doorgaans start het arrangement bij het begin van het kampeerseizoen en eindigt het rond de laatste week van juni. Een en ander is afhankelijk van de start van het vakantieseizoen en de vakantiespreiding;

  • l.

    verlengd voorseizoenarrangement: een arrangement op een toeristische plaats voor één gezin, echtpaar of samen reizende personen, met een looptijd van iets meer dan drie maanden. Doorgaans start het arrangement bij het begin van het kampeerseizoen en eindigt het voor de start van het hoogseizoen (na de 1e week van juli). Een en ander is afhankelijk van de vakantiespreiding;

  • m.

    naseizoenarrangement: een arrangement met een looptijd van ongeveer twee maanden, startend na het hoogseizoen en eindigend bij de afloop van het kampeerseizoen;

  • n.

    maandarrangement: een arrangement met een looptijd van één maand gedurende de maand juni of september.

  • o.

    Ruimtelijke toestemming:

    Toestemming vastgelegd in

    • a.

      plannen als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening zoals het bestemmingsplan,

    • b.

      omgevingsvergunningen als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht,

    • c.

      tijdelijke omgevingsvergunningen voor maximaal 10 jaar als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het Besluit omgevingsrecht, dan wel

    • d.

      de Omgevingswet en hierop berustende regels, of

    • e.

      andere juridische opvolgers van de onder a. tot en met c. bedoelde toestemmingen.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘verblijfsbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor:

 

  • 1.

    het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven;

  • 2.

    het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven, indien deze personen gedurende hun verblijf beroeps- of bedrijfsmatige werkzaamheden verrichten voor of in opdracht van anderen.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten als bedoeld in artikel 1, dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 3.

    Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

 

  • 1.

    van degene die verblijft in een instelling als bedoeld in artikel 4 van de Wet toetreding zorgaanbieders;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;

  • 3.

    van degene, die verblijf houdt in een gemeubileerde woning voor welk verblijf forensenbelasting is verschuldigd;

  • 4.

    van degene die tijdelijk verblijft in het hoofdverblijf van één van zijn ouders;

  • 5.

    van een minderjarige die tijdelijk in de gemeente verblijft bij een niet commerciële organisatie als deelnemer aan een door een school, vereniging, scoutingsgroep of andere vorm van een vrijwilligersorganisatie georganiseerde groepsreis, onder leiding van één of meer meerderjarige begeleiders;

  • 6.

    van meerderjarige begeleiders van een in het vierde lid genoemde groepsreis.

  • 7.

    op vaartuigen voor welk verblijf waterverblijfsbelasting is verschuldigd.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1.

    Voor de in het tweede lid opgenomen onderkomens, wordt het aantal overnachtingen als bedoeld in artikel 5 forfaitair vastgesteld. Bij de forfaitaire vaststelling wordt het aantal overnachtingen gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten, overeenkomstig het bepaalde in het tweede en derde lid.

  • 2.

    Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:

    • a.

      mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens en stacaravans op vaste jaarplaatsen, bepaald op 2,7;

    • b.

      mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens en stacaravans op vaste seizoenplaatsen, bepaald op 3;

    • c.

      mobiele kampeeronderkomens op seizoenplaatsen bepaald op 3.

    • d.

      mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens en stacaravans op seizoen-, of toeristische plaatsen bepaald op:

      2,8, indien sprake is van een voorseizoenarrangement;

      2,8, indien sprake is van een verlengd voorseizoenarrangement;

      2,2, indien sprake is van een naseizoenarrangement;

      2,0, indien sprake is van een maandarrangement.

  • 3.

    Het aantal malen dat door de in het tweede lid bedoelde personen is overnacht, wordt:

    • a.

      in geval van het eerste lid, sub a, bepaald op: 49;

    • b.

      in geval van het eerste lid, sub b, bepaald op: 47;

    • c.

      in geval van het eerste lid; sub c, bepaald op: 45

    • d.

      in geval van het eerste lid, sub d, bepaald op:

      26, indien sprake is van een voorseizoenarrangement;

      36, indien sprake is van een verlengd voorseizoenarrangement;

      14, indien sprake is van een naseizoenarrangement;

      11, indien sprake is van een maandarrangement.

Artikel 7 (Opteren voor) niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen.

Artikel 8 Belastingtarief

  • 1.

    Het tarief bedraagt per overnachting € 1,00 per persoon

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid bedraagt het tarief per overnachting in een onderkomen waarvoor ruimtelijke toestemming is verleend voor de huisvesting van arbeidsmigranten: € 1,25 per persoon.

Artikel 9 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 11 Aanslaggrens

  • 1.

    Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven

  • 2.

    Voor de toepassing van het vorige lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 12 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een voorlopige aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat en het bedrag daarvan niet hoger is dan € 20.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de voorlopige aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste vier en ten hoogste tien bedraagt.

  • 3.

    De overige aanslagen moeten worden betaald binnen één maand na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 4.

    Betaling van de termijnen zoals bedoeld in de voorgaande leden is mogelijk via automatische incasso, mits wordt voldaan aan de voorwaarden van de Uitvoeringsregeling automatische incasso van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW).

  • 5.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 13 Kwijtschelding

Bij de invordering van verblijfsbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14 Aanmeldingsplicht

  • 1.

    De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de aangewezen gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 232, vierde lid, sub a van de Gemeentewet.

  • 2.

    De verplichting als bedoeld in het voorgaande lid geldt niet voor de belastingplichtige die met betrekking tot het jaar voorafgaand aan het belastingjaar in de heffing van de verblijfsbelasting betrokken is.

Artikel 15 Registratieplicht

  • 1.

    De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden verblijfhoudenden te registreren in een daarvoor bestemd papieren of digitaal nacht(verblijf)register.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de inrichting en gebruik van het nacht(verblijf)register.

  • 3.

    De verplichting als bedoeld in lid 1 geldt niet voor zover de belastingplichtige gebruik maakt van de forfaitaire berekeningswijze van de heffingsmaatstaf als bedoeld in artikel 6.

  • 4.

    In afwijking van het genoemde in lid 1 geldt voor belastingplichtigen die op basis van het “Beleid huisvesting arbeidsmigranten 2021” nachtverblijf bieden de verplichting om voor huisvestingslocaties vanaf 5 personen een digitaal nachtregister te gebruiken.

Artikel 16 Digitale aangifte

Het uitnodigen tot het doen van aangifte kan naast de op de in artikel 237, eerste lid, van de Gemeentewet aangegeven wijze geschieden door het uitreiken, toezenden of elektronisch verzenden van een aangiftebrief waaruit blijkt de wijze van het doen van elektronische aangifte, een omschrijving van de gevraagde gegevens of bescheiden en de termijn waarbinnen aangifte moet worden gedaan. In dat geval geschiedt, in afwijking van de in artikel 237, tweede lid, van de Gemeentewet aangegeven wijze, de aangifte langs elektronische weg door het inleveren of toezenden van de gevraagde gegevens of bescheiden via de digitale voorziening ‘Digitale aangifte toeristenbelasting’ van de Belastingsamen-werking Gemeenten en Waterschappen.

Artikel 17 Overgangsrecht

De “Verordening verblijfsbelasting Peel en Maas 2022” van 21 december 2021, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 18 tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 18 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.

Artikel 19 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening verblijfsbelasting Peel en Maas 2023”.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van : 13 december 2022

De raad van de gemeente Peel en Maas,

de griffier,

E.J.C. Apeldoorn-Feijts

de voorzitter,

W.J.G. Delissen-van Tongerlo

Naar boven