8e wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Leeuwarden

DE RAAD VAN DE GEMEENTE LEEUWARDEN;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 oktober 2022 (Zaaknummer: 2022-206722 );

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 25e van de Alcoholwet;

BESLUIT:

1. Vast te stellen de volgende verordening tot wijziging van de Algemene PlaatselijkeVerordening Leeuwarden:

A. Na artikel 2:34e worden nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 2:34f Gereserveerd.

Artikel 2:34g Proeverijen in slijtlokaliteiten

1. Slijtersbedrijven zijn vrijgesteld van het in artikel 3, eerste lid, en het in artikel 14,eerste lid, van de Alcoholwet vervatte verbod, ten behoeve van het tegen betaling organiseren van een proeverij in hun slijtlokaliteit.

2. De vrijstelling geldt buiten de dagen en tijden dat de slijtlokaliteit bij of krachtensde Winkeltijdenwet regulier is opengesteld.

B. In artikel 2:60, eerste lid, artikel 4:13, eerste lid, en artikel 5:12, eerste lid, wordt‘opheffing’ vervangen door ‘beëindiging’.

C. Artikel 2:65 komt te luiden:

Artikel 2:65 Bedelarij

Het is verboden op een openbare plaats te bedelen om geld of andere zaken in door hetcollege ter voorkoming of beëindiging van overlast aangewezen gebieden.

D. De artikelen 5:24 tot en met 5:31.9 worden vervangen door de volgende artikelen:

 

Artikel 5:24 Begripsomschrijvingen

In deze afdeling wordt verstaan onder:

a. Aanleggen: het afmeren en het vervolgens doen of laten liggen van een vaartuig aanof op de oever, aan de oeverbescherming, aan of op een natuurlijke of een voor ditdoel aangebrachte voorziening of aan een ander vaartuig, gedurende de tijd diedaadwerkelijk gebruikt wordt voor een verblijf op of in de omgeving van het vaartuig;

b. Afmeren: het vastmaken van een vaartuig of ander drijvend object aan een vastobject, zoals een kade of oever;

c. Erfopvolger: de partner van de eigenaar van het schip die minimaal 6 maanden op hethetzelfde adres staat ingeschreven. Of kinderen boven de 18 jaar die woonachtig zijnop hetzelfde adres als de eigenaar van het schip en hier ook feitelijk ingeschrevenstaan;

d. Historisch woonschip: Dit zijn voormalig (bewoonde) beroepsvrachtschepen,sleepboten en vissersschepen, die zowel behoren tot de binnenvaart als de zeevaartdie oorspronkelijk gebouwd zijn door middel van klinkverbindingen en niet langer dan 40 meter waren. De schepen hebben een historisch karakter en een authentieke rompen worden nu uitsluitend gebruikt voor permanente bewoning. Ook moet vaststaan dat het schip zelfstandig nautisch kan varen;

e. Historisch schip: historische vaartuigen die oorspronkelijk voor de beroepsvrachtvaart vóór 1940 zijn gebouwd en nu uitsluitend gebruikt worden voor andere doeleinden(detailhandel, horeca etc.) dan wonen en waarvan vaststaat, dat deze schepen nautisch zelfstandig kunnen varen;

f. Ligplaats: een formeel door de gemeente als zodanig aangewezen plaats in hetwater, al dan niet aangevuld met een op de oever aanwezig terrein of een gedeelte daarvan, dat bestemd is voor het aanleggen of innemen van een ligplaats van een woon-, bedrijfsmatige- of voor recreatieve doeleinden geschikt vaartuig voor bepaalde of onbepaalde tijd;

g. Ligplaats innemen: het afmeren en het vervolgens doen of laten liggen van een vaartuig aan of op de oever, aan de oeverbescherming, aan of op een natuurlijke of een voor dit doel aangebrachte voorziening of aan een ander vaartuig, anders dan met aanleggen wordt bedoeld;

h. Meetbrief: Een door Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW) afgegeven document met het volledige signalement van het vaartuig;

i. Museaal (woon-)schip: Een voormalig binnenvaart bedrijfsvaartuig gebouwd vóór1940, die een belangrijke cultuurhistorische betekenis voor Nederland heeft gehad en waarvan de historische uitstraling in belangrijke mate is behouden en waarvan het huidige beeld in belangrijke mate overeenkomt met het beeld van het schip tijdens haar actieve beroepsperiode van voor 1940. Het streven is dat het schip bewoond wordt en het moet vast staan dat deze schepen nautisch zelfstandig kunnen varen.

j. Openbaar water: alle wateren die al of niet met enige beperking voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn;

k. Pleziervaartuig: vaartuig dat is bestemd voor sportbeoefening of vrijetijdsbesteding.

l. Vaartuig: naast het begrip vaartuig in de gebruikelijke zin van het woord een vaartuig zonder waterverplaatsing, een casco, een vaartuig in aanbouw en een vaartuig dat de geschiktheid tot varen of drijven heeft verloren, dan wel de overblijfselen daarvan;

m. Vergunning: persoonsgebonden vergunning, voor een specifieke locatie, die op basis van deze afdeling door het college is verstrekt;

n. Zeebrief: Een zeebrief is een nationaliteitsbewijs (een soort paspoort) van een zeegaand schip. Uit dit document blijkt, dat een schip voor zee- of kustvaart gebruiktmag worden.

 

Artikel 5:25 Voorwerpen op, in of boven openbaar water

1. Het is verboden zonder vergunning van het college een voorwerp, niet zijnde een voorwerp als bedoeld in het tweede lid of een vaartuig, op, in of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben.

2. Het is verboden op, in of boven openbaar water voorwerpen waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard te plaatsen, aan te brengen of te hebben, als deze door hun omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar opleveren voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.

3. De verboden zijn niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet, de Wet beheer rijkswaterstaatwerken,de Vaarwegenverordening Friesland, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening gemeente Leeuwarden.

 

Artikel 5:26 Gereserveerd

 

Artikel 5:27 Gevaar, schade of hinder in gemeentelijk water

1. Het college kan een verbod opleggen om met een vaartuig de gemeentelijke wateren binnen te varen, een lig- of aanlegplaats in te nemen of in de gemeentelijke wateren of op een lig- of aanlegplaats te verblijven, als het van oordeel is dat een zodanige handeling gevaar, schade of hinder voor de gemeentelijke wateren of voor de omgeving met zich meebrengt of met zich mee kan brengen.

2. Aan wie een in het eerste lid bedoeld verbod is opgelegd, is verplicht daaraan onmiddellijk gevolg te geven.

 

Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken

1. Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van bij de gemeente in beheer zijnde openbaar water, havens, dijken,wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers,pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen.

2. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet of de Vaarwegenverordening Friesland.

 

Artikel 5:29 Reddingsmiddelen

Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel of voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.

 

Artikel 5:30 Veiligheid op het water

1. Het is verboden om als bader of zwemmer in het openbaar water je op te houden of je te begeven als het scheepvaartverkeer daarvan hinder of gevaar kan ondervinden.

2. Het verbod uit het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet of het Vaarwegenverordening Friesland.

 

Artikel 5:31 Overlast aan vaartuigen

1. Het is verboden om zonder redelijk doel zich vast te houden aan een vaartuig in openbaar water, daarop te klimmen of zich daarop of daarin te begeven of te bevinden.

2. Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een vaartuig, liggend in of aan een openbaar water, los te maken.

 

§2 Innemen ligplaats

 

Artikel 5:31.1 Algemeen ligplaatsverbod

1. Het is verboden met een vaartuig aan te leggen, een ligplaats in te nemen of te hebben dan wel een ligplaats voor een vaartuig beschikbaar te stellen op door het college aangewezen gedeelte van openbaar water.

2. Het college kan nadere regels stellen aan de ligplaatsen in het belang van de veiligheid, het milieu en het uiterlijk aanzien van de omgeving. In ieder geval kunnen per categorie van ligplaatsen regels worden gesteld over het type of het aantal vaartuigen per ligplaats, de maximale verblijfsduur van een vaartuig, het uiterlijk van het vaartuig, het wonen op het vaartuig en het gebruik van het water.

3. Het verbod uit het eerste lid geldt niet voor zover:

a. Hiervoor een vergunning of ontheffing is afgegeven door het college;

b. Dit volgt uit het aanwijzingsbesluit ligplaatsen Leeuwarden;

c. Hierin wordt voorzien door de Woningwet, de Wet algemene bepalingenomgevingsrecht, de Wet milieubeheer, het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet of de Vaarwegenverordening Friesland.

4. Het college kan aan de rechthebbende op een vaartuig aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het uiterlijk aanzien van de gemeente.

5. De rechthebbende op een vaartuig is verplicht alle door het college gegeven aanwijzingen met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats op te volgen.

 

Artikel 5:31.2 Ligplaatsvergunning historische en museale (woon)schepen

1. De locaties waar een historisch of museaal (woon)schip een ligplaats mag innemen zijn aangewezen in het geldende bestemmingsplan of aangewezen in het aanwijzingsbesluit ligplaatsen Leeuwarden.

2. Het college kan een tijdelijke vergunning verlenen voor het verbod als bedoeld in artikel 5.31.1 lid 1, voor zover er een ligplaats wordt ingenomen voor een evenement;

3. In de aanvraag voor een vergunning vermeldt de aanvrager in ieder geval:

a. de naam, het adres en de woonplaats van de aanvrager, alsmede het elektronisch adres van de aanvrager, als de aanvraag met een elektronisch formulier wordt ingediend;

b. (voorlopig) koopcontract;

c. een bij het schip behorende geldige of verlopen oorspronkelijke meetbrief danwel een zeebrief in geval van een voormalig beroeps zeevaart schip of een foto van het oorspronkelijke brandmerk welke aanwezig is op het huidige schip;

d. foto’s van het schip.

e. Voor schepen die hier tijdelijk aanleggen in verband met een evenement geldt datzij in ieder geval een CVO of brandveiligheidsrapport van de brandweer moeten overleggen om aan te tonen dat het schip veilig is.

4. De ligplaatsvergunning geldt zowel voor de aanvrager als voor de erfopvolger die deze ligplaatsvergunning verkrijgt.

5. Het is niet toegestaan om een historisch of museaal (woon)schip te gebruiken voor de verhuur van één of meerdere (on)zelfstandige woonruimten;

6. Om in aanmerking te komen voor een ligplaats moet het uiterlijk van het historisch of museaal (woon)schip voldoen aan redelijke eisen van welstand, beoordeeld naar de criteria zoals die zijn opgenomen in de Welstandsnota ligplaatsen van de gemeente Leeuwarden.

 

Artikel 5:31.3 Weigeringsgronden

1. De vergunning als bedoeld in artikel 5:31:2 kan worden geweigerd:

a. als voor de ligplaats al een vergunning is verleend;

b. in een geval van een museaal of historisch woonschip of ander vergelijkbaar schip:als de aanvrager geen natuurlijk persoon is van tenminste 18 jaar, en ook geen eigenaar van het schip is;

c. in het geval van een historisch schip, rondvaart schip of zeilend bedrijfsvaartuig of ander vergelijkbaar schip: als de aanvrager geen natuurlijk persoon is van tenminste 18 jaar en/of aanvrager geen rechtsgeldige vertegenwoordiger is van een rechtspersoon en/of geen eigenaar is van het schip;

d. als vergunningverlening leidt tot afwijken van het bestemmingsplan of aanwijzingsbesluit ligplaatsen Leeuwarden;

e. als het vaartuig niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;

f. als blijkt dat door de aanvrager onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

g. als het niet aannemelijk is dat de aanvrager binnen 12 weken na de datum van vergunningverlening de betreffende ligplaats met een vaartuig in kan nemen;

h. als aannemelijk is dat het vaartuig in strijd met artikel 5:31.1, lid 5, wordt of zal worden gebruikt.

i. als het vaartuig niet wordt of zal worden gebruikt voor permanente bewoning door de vergunninghouder.

j. als het vaartuig niet over een meetbrief of zeebrief beschikt.

2. De weigeringsgronden genoemd in lid 1 zijn ook van toepassing voor de wachtlijstregeling als bedoeld in artikel 5.31.5.

 

Artikel 5:31.4 Intrekken vergunning

Naast de in artikel 1:6 genoemde gronden kan het college een vergunning zoals bedoeld in artikel 5.31.2 intrekken als:

a. als het vaartuig wordt gebruikt in strijd met de voorschriften uit de vergunning;

b. als het historische woonschip langer dan zes maanden niet in gebruik is geweest als hoofdverblijf van de vergunninghouder;

c. als het vaartuig langer dan zes maanden niet op de in de vergunning genoemde ligplaats heeft gelegen;

d. als de vergunninghouder het betreffende vaartuig gebruikt of laat gebruiken in strijd met artikel 5:31.2 lid 5;

e. als het uiterlijk van het vaartuig of de lig- of aanlegplaats waarop de vergunning betrekking heeft in strijd is met de redelijke eisen van welstand.

f. ter verkrijging van de ligplaatsvergunning onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijnverstrekt.

 

Artikel 5:31.5 Wachtlijst

Het college houdt voor de verschillende categorieën vaartuigen een wachtlijst aan en stelt voor de uitvoering daarvan nadere regels.

 

Artikel 5:31.6 Verbouwen

1. Het is verboden zonder voorafgaande vergunning van het college een vaartuig dat beschikt over een vergunning zoals bedoeld in het tweede lid van artikel 5.31.2 te verbouwen.

2. Bij een aanvraag om een vergunning zoals bedoeld in het eerste lid, worden tenminste gevoegd foto’s van de bestaande situatie en een toereikende omschrijving van de te verrichten werkzaamheden en bouwtekeningen van de bestaande (foto’s)en beoogde situatie.

3. De vergunning als bedoeld in het eerste lid kan worden geweigerd in het belang van of op basis van de artikel 5.31.3 genoemde weigeringsgronden.

 

Artikel 5:31.7 Varen

1. Het is verboden om met een vaartuig door of in een rietkraag te varen.

2. Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

 

Artikel 5:31.8 Overgangsbepaling

Een rechtmatige situatie die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze afdeling aanwezig of in uitvoering is, dan wel gerealiseerd kan worden krachtens een vergunning,ontheffing of toestemming en afwijkt van de in deze afdeling gestelde regels, mag, als deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, blijven voortbestaan.

 

2. Dat deze wijziging in werking treedt op de dag na bekendmaking.

 

Toelichting per artikel

A.

Artikel 2:34g

Het is voor slijters verboden in hun slijterij een proeverij te organiseren. Het is alleen toegestaan de klant te laten proeven indien hij daarom verzoekt en dat proeven moet bovendien gratis zijn(artikel 13, tweede lid, van de Alcoholwet).Artikel 25e van de Alcoholwet maakt het mogelijk om bij verordening vrijstelling te verlenen vandit verbod, zodat betaalde proeverijen in slijtlokaliteiten zijn toegestaan. Deze vrijstelling geldtvoor alle slijters in de gemeente. Het nieuwe artikel 2:34g voorziet in die vrijstelling. De voorwaarden waaraan een proeverij moet voldoen staan in artikel 6.1 van het Alcoholbesluit. Zo mogen maximaal één proeverij per dag en maximaal drie proeverijen per week worden gegeven.Het is een keuze van de gemeente om proeverijen al dan niet toe te staan. Gelet op het feit dat de wet deze mogelijkheid biedt en er ook voorwaarden aan stelt, waardoor gevaar voor de openbare orde en veiligheid gering is, is er voor gekozen artikel 2:34g in de APV op te nemen.

B.

Artikelen 2:60, eerste lid, 4:13, eerste lid, en 5:12, eerste lid.

Dit betreft een tekstuele aanpassing

C.

Artikel 2:65

Op grond van artikel 2:65 van de Model-APV is het verboden te bedelen op openbare plaatsen in een door het college aangewezen gebied. Daar wordt nu het motief ‘voorkoming of beëindiging van overlast’ aan toegevoegd. Aanleiding is een uitspraak van het Europese Hof van de Rechten van de Mens, waarin hij oordeelt dat de menselijke waardigheid wordt aangetast als iemand niet beschikt over voldoende bestaansmiddelen en dat deze beschermd wordt door artikel 8 EVRM (het recht op de eerbiediging van het privéleven). Dit recht kan op grond van artikel 8, tweede lid, EVRM beperkt worden, mits deze beperking een legitiem doel dient, een wettelijke basis heeft en noodzakelijk is voor de democratische samenleving. De laatste voorwaarde vereist een afweging van de belangen van het individu en die van de maatschappij. Veiligheidshalve wordt daarom het motief ‘voorkomen of beëindiging van overlast’ opgenomen in artikel 2:65. De bepaling is ook redactioneel aangepast.

D.

Artikel 5:24 t/m 5:31.8

Met het oog op de komst van de Omgevingswet is het Aanwijzingsbesluit ligplaatsen en de Welstandsnota ligplaatsen op een aantal punten gewijzigd. Door deze wijzigingen is er in de artikelen van de APV, Afdeling 6 Openbaar water en waterstaatswerken van de APV ook een aantal aanpassingen doorgevoerd.Zo is een aantal begrippen aangepast. De reden dat deze begrippen aangepast zijn, is om hetgeheel duidelijker te maken en beter aan te laten sluiten bij het aanwijzingsbesluit. In de begrippen (artikel 5.24) is er onderscheid gemaakt in het aanleggen van een vaartuig en het innemen van een ligplaats met een vaartuig.Wanneer over het aanleggen van een vaartuig gesproken wordt dan gaat het over een tijdelijkeperiode. In de begrippen is dit als volgt omschreven “ Het aanleggen van een vaartuig betreft het afmeren en het vervolgens doen of laten liggen van een vaartuig gedurende een bepaald tijdvak” .En het innemen van ligplaats betreft het afmeren en het vervolgens doen of laten liggen van een vaartuig anders dan met aanleggen wordt bedoeld, gedurende een langere periode en niet een bepaald tijdvak. Hier gaat het om het permanent aanleggen. Dit betreft bijvoorbeeld de historische schepen. Dit onderscheid was er altijd al maar dit is nu duidelijker verwoord, zodat uit het aanwijzingsbesluit sneller en beter valt af te leiden welke regels er gelden voor het innemen van een ligplaats.Daarnaast is een aantal begrippen uit het aanwijzingsbesluit toegevoegd aan de APV. De APV is hogere regelgeving dan het aanwijzingsbesluit. Doordat een aantal begrippen ook voorkomt in de tekst van de APV is het logischer om de omschrijving van de begrippen ook te plaatsen in de APV.Dit betreft bijvoorbeeld het begrip “historisch schip”.Inhoudelijk zijn er verder geen artikelen aangepast. Wel zijn artikelen leesbaarder en compacter gemaakt door een aantal artikelen samen te voegen en een aantal artikelen over te hevelen naar het aanwijzingsbesluit. Dit omdat het hier beter tot zijn recht komt. Het aanwijzingsbesluit wijst namelijk per locatie de regels aan die daar gelden. Het is logisch om deze aanwijzingen allemaal in één document op te nemen voor de vindbaarheid en de duidelijkheid

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 november 2022,

 

 

voorzitter S. Buma.

 

 

griffier F, vd Heide.

*Dit document is rechtsgeldig digitaal ondertekend

 

Naar boven