DE BURGEMEESTER VAN DE GEMEENTE ARNHEM;
Overwegende dat:
• artikel 151d van de Gemeentewet de raad de bevoegdheid geeft om in een verordening de zorgplicht op te nemen dat gebruikers van woningen en erven, evenals verhuurders van woonruimte, ervoor zorgen dat geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden ontstaat door gedrag in de woning of op het erf, of daar vlakbij;
• de raad deze zorgplicht heeft opgenomen in artikel 2.4.12.b van de Algemene Plaatselijke Verordening voor Arnhem (hierna te noemen: APV);
• de burgemeester op basis van voornoemde artikelen bevoegd is om handhavend op te treden in het geval de zorgplicht niet wordt nagekomen;
• de burgemeester handhavend kan optreden met een gedragsaanwijzing in de vorm van een herstelsanctie;
• daartoe aangewezen toezichthouders toezicht houden op de naleving van artikel 2.4.12.b APV;
• naast deze personen diverse medewerkers van het cluster Strategie, Beleid en Regie dagelijks werkzaamheden verrichten in het kader van gemelde en/of geconstateerde woonoverlast;
• er behoefte bestaat om, naast de reeds aangewezen APV toezichthouders, ook deze personen met hun specifieke vakkennis aangaande woonoverlast aan te wijzen als toezichthouder om zo in Arnhem nog adequater te kunnen inspelen op meldingen en situaties van woonoverlast;
gelet op het bepaalde in artikel 5:11 en verder van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), artikel 151d van de Gemeentewet en de artikelen 2.4.12.b en 6:2, derde lid, van de APV.
Besluit: