Gemeenteblad van Ermelo
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ermelo | Gemeenteblad 2022, 552340 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals bouwplannen en verkeersmaatregelen.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ermelo | Gemeenteblad 2022, 552340 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Erfgoedverordening Ermelo 2018
De raad van de gemeente Ermelo;
gelezen het voorstel van het college van 21 december 2021 (met kenmerk e210044480), waarin wordt voorgesteld de Verordening Fysieke Leefomgeving vast te stellen, waarbij onder meer een aantal artikelen uit de Erfgoedverordening Ermelo 2018 worden ingetrokken en opgenomen in de Verordening Fysieke Leefomgeving;
het in verband hiermee en vanwege de eisen die gesteld worden aan de bekendmaking van wettelijke voorschriften, het noodzakelijk is de Erfgoedverordening Ermelo 2018 in zijn geheel als geconsolideerde versie opnieuw vast te stellen, waarbij de ingetrokken artikelen als ‘vervallen’ zijn aangeduid;
gelet op de artikelen 3.16 en 9.1 van de Erfgoedwet, gelezen in samenhang met de artikelen 12, 15 en 38 van de Monumentenwet 1988 en de artikelen 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
gehoord de beeldvormende tafel van de gemeenteraad op 09 februari 2022 en 19 oktober 2022;
vast te stellen de volgende verordening:
In deze verordening en de daarop berustende voorschriften wordt, tenzij anders is bepaald, verstaan onder:
Artikel 3. Aanwijzing als beschermd gemeentelijke cultuurgoeder of beschermde gemeentelijke verzameling
Artikel 4. Wijziging, intrekking en vervallen van de aanwijzing als beschermd gemeentelijke cultuurgoed of beschermde gemeentelijke verzameling
Artikel 12. Wijziging gemeentelijk erfgoedregister, vervallen aanwijzing monument
Artikel 17. Advies omgevingsvergunning rijksmonument
Artikel 19. Wijziging, intrekking en vervallen van de aanwijzing als beschermd gemeentelijke stads- en dorpsgezicht
Artikel 20. Verbodsbepaling en aanvraag vergunning
Degene die handelt in strijd met artikel 13 of het bepaalde krachtens artikel 14, derde lid, van deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of een hechtenis van ten hoogste drie maanden.
Het gemeentelijk erfgoedbeleid verandert. Vooral de bundelingen van wetgeving in één Erfgoedwet en de verwachte invoering van de Omgevingswet stimuleren zowel een meer integraal gemeentelijk erfgoedbeleid als de erkenning dat erfgoed een integraal onderdeel is van (de kwaliteit van) de fysieke leefomgeving. Door de invoering van deze twee wetten is het bereik van de gemeentelijke Erfgoedverordening in vergelijking met de voorgaande verordening zowel breder – het betreft nu monumenten én cultuurgoederen – als smaller: belangrijke fysieke onderwerpen zoals de aanwijzing of bescherming van stads- en dorpsgezichten of archeologische waarden en verwachtingen worden steeds minder geregeld via een verordening en meer via het bestemmingsplan en straks, onder de Omgevingswet, het omgevingsplan. Per saldo leidt een en ander tot een vereenvoudigde Erfgoedverordening.
De Erfgoedwet vervangt en integreert verschillende wettelijke regelingen op het gebied van het cultureel erfgoed. Naast de Erfgoedwet wordt besluitvorming over cultureel erfgoed in de fysieke leefomgeving op termijn geregeld via de Omgevingswet. De Erfgoedwet anticipeert op de invoering van de Omgevingswet door overgangsrecht als gevolg waarvan delen van de Monumentenwet 1988 van kracht blijven, tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Daarom is deze verordening zowel gebaseerd op de Erfgoedwet als op de Monumentenwet 1988.
In de Omgevingswet zal materieel gezien het bestaande stelsel van monumenten- en sloopvergunningen nagenoeg één-op-één worden overgenomen. Wel vindt op een aantal wetstechnische, procedurele en inhoudelijke punten stroomlijning plaats, die samenhangt met de samenvoeging met andere stelsels en de achterliggende vereenvoudigingsgedachte. Ook bepalingen over taken en bevoegdheden van de gemeentelijke monumentencommissies, de aanwijzing van beschermde stads- en dorpsgezichten en in dat kader het opstellen van beschermende bestemmingsplannen (straks omgevingsplannen) en de bepalingen over de archeologische monumentenzorg in bestemmingsplannen en omgevingsvergunningen zullen overgaan naar de Omgevingswet.
De Erfgoedwet integreert de Regeling materieelbeheer museale voorwerpen 2013, de Wet verzelfstandiging museale diensten, de Monumentenwet 1988 (Mw 1988), de Wet tot behoud van cultuurbezit (Wbc), de Uitvoeringswet UNESCO-verdrag 1970 inzake onrechtmatige invoer, uitvoer of eigendomsoverdracht van cultuurgoederen en de Wet tot teruggave cultuurgoederen afkomstig uit bezet gebied. In aansluiting op de Erfgoedwet is gekozen voor een brede Erfgoedverordening die conform het begrip ‘cultureel erfgoed’ ziet op zowel onroerend cultureel erfgoed (monumenten) als roerend cultureel erfgoed (cultuurgoederen).
Deze verordening ziet in beginsel niet meer op archeologie. Archeologische waarden moeten worden geborgd via het ruimtelijke spoor (lees: de bestemmingsplannen en de afwijkvergunning op basis van de Wabo) op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening en artikel 5.2 van het Besluit omgevingsrecht. Omdat er binnen de gemeente nog bestemmingsplannen zijn waarin de bescherming van archeologische monumenten niet is opgenomen, is in het overgangsrecht afzonderlijk in een vangnetbepaling voorzien (artikel 23).
De grondslag voor deze verordening bestaat uit artikel 3.16 van de Erfgoedwet en, op de voet van het overgangsrecht van artikel 9.1 van de Erfgoedwet, de artikelen 12 ,15 en 38 van de Monumentenwet 1988. Deze laatste wetgeving blijft op grond van het overgangsrecht van de Erfgoedwet van kracht tot de invoering van de Omgevingswet. Daarnaast zijn ook de artikelen 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) van belang in verband met de bescherming van monumenten door middel van omgevingsvergunningen.
Enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven worden hieronder behandeld.
De wettelijke definities uit artikel 1.1 van de Erfgoedwet gelden onverkort voor de begrippen die gebruikt worden in deze verordening, nu deze verordening berust op artikel 3.16 van de Erfgoedwet en derhalve in samenhang met de Erfgoedwet moet worden gelezen. Artikel 1 van deze verordening bevat daarom uitsluitend de begrippen “gemeentelijk monument”, “minister”, “omgevingsvergunning” en “stads- en dorpsgezichten” waarvan de definitie moet worden omschreven of die kortheidshalve zijn gegeven en die niet reeds (in deze vorm) in artikel 1.1 van de Erfgoedwet zijn gegeven.
De voor deze verordening relevante begrippen uit de Erfgoedwet zijn:
cultureel erfgoed: uit het verleden geërfde materiële en immateriële bronnen, in de loop van de tijd tot stand gebracht door de mens of ontstaan uit de wisselwerking tussen mens en omgeving, die mensen, onafhankelijk van het bezit ervan, identificeren als een weerspiegeling en uitdrukking van zich voortdurend ontwikkelende waarden, overtuigingen, kennis en tradities, en die aan hen en toekomstige generaties een referentiekader bieden;
kerkelijk monument: monument dat eigendom is van een kerkgenootschap, een zelfstandig onderdeel daarvan, een lichaam waarin kerkgenootschappen zijn verenigd, of van een ander genootschap op geestelijke grondslag en dat uitsluitend of voor een overwegend deel wordt gebruikt voor het gezamenlijk belijden van de godsdienst of levensovertuiging;
Artikel 2. Gemeentelijk erfgoedregister
Vervallen (in verband met Verordening Fysieke Leefomgeving).
Artikel 3. Aanwijzing als beschermd gemeentelijke cultuurgoeder of beschermde gemeentelijke verzameling
Vervallen (in verband met Verordening Fysieke Leefomgeving).
Artikel 4. Wijziging, intrekking en vervallen van de aanwijzing als beschermd gemeentelijke cultuurgoed of beschermde gemeentelijke verzameling
Vervallen (in verband met Verordening Fysieke Leefomgeving).
Artikel 5. Aanwijzing als gemeentelijk monument
Vervallen (in verband met Verordening Fysieke Leefomgeving).
Artikel 6. Voornemen tot aanwijzing
Vervallen (in verband met Verordening Fysieke Leefomgeving).
Vervallen (in verband met Verordening Fysieke Leefomgeving).
Vervallen (in verband met Verordening Fysieke Leefomgeving).
Artikel 8. Advies gemeentelijke adviescommissie
Vervallen (in verband met Verordening Fysieke Leefomgeving).
Artikel 9. Beslistermijn en inhoud aanwijzingsbesluit
Vervallen (in verband met Verordening Fysieke Leefomgeving).
Artikel 10. Bekendmaking aanwijzingsbesluit aan rechthebbenden en inschrijving
Vervallen (in verband met Verordening Fysieke Leefomgeving).
Vervallen (in verband met Verordening Fysieke Leefomgeving).
Artikel 11. Aanwijzing als voorlopig gemeentelijk monument
Vervallen (in verband met Verordening Fysieke Leefomgeving).
Artikel 12. Wijziging gemeentelijk erfgoedregister, vervallen aanwijzing monument
Vervallen (in verband met Verordening Fysieke Leefomgeving).
Artikel 13. Instandhoudingsplicht gemeentelijk monument
Vervallen (in verband met Verordening Fysieke Leefomgeving).
Artikel 14. Omgevingsvergunning gemeentelijk monument
Vervallen (in verband met Verordening Fysieke Leefomgeving).
Vervallen (in verband met Verordening Fysieke Leefomgeving).
Artikel 17. Advies omgevingsvergunning rijksmonument
Vervallen (in verband met Verordening Fysieke Leefomgeving).
Artikel 18. Aanwijzing als beschermd gemeentelijk stads- en dorpsgezicht
Vervallen (in verband met Verordening Fysieke Leefomgeving).
Artikel 19. Wijziging, intrekking en vervallen van de aanwijzing als beschermd gemeentelijke stads- en dorpsgezicht
Vervallen (in verband met Verordening Fysieke Leefomgeving).
Artikel 20. Verbodsbepaling en aanvraag vergunning
Vervallen (in verband met Verordening Fysieke Leefomgeving).
Deze strafbepaling is uitsluitend voor overtreding van de instandhoudingsplicht van artikel 13 en de nadere regels krachtens artikel 14, derde lid, noodzakelijk. De strafbaarstelling van handelen zonder of in strijd met de voorschriften van de omgevingsvergunning voor gemeentelijke monumenten is via de Wabo en de Wet op de economische delicten (artikel 1a) geregeld. Langs deze weg is ook overtreding van artikel 14, eerste lid, en 20, eerste lid, van deze verordening strafbaar.
Toezichthouders zijn personen die bij of krachtens wettelijk voorschrift belast zijn met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift (artikel 5:11 Awb). Toezichthouders kunnen zowel individueel als categoraal worden aangewezen. In de artikelen 5:15 tot en met 5:19 Awb worden bevoegdheden aan toezichthouders toegekend.
Op basis van artikel 5:15 Awb is een toezichthouder bevoegd elke plaats te betreden met uitzondering van woningen zonder toestemming van de bewoner. 'Plaatsen' is daarbij een ruim begrip en omvat niet alleen erven en andere terreinen, maar ook gebouwen (niet-woningen). Uit artikel 5.13 van de Wabo volgt dat de ambtenaren die op grond van artikel 22, eerste lid, belast zijn met het toezicht op de naleving ter zake van het bepaalde bij of krachtens de Wabo, voor zover het betreft activiteiten als bedoeld in artikel 2.2, daarnaast ook bevoegd zijn, met medeneming van de benodigde apparatuur, een woning te betreden zonder toestemming van de bewoner.
Artikel 23. Vangnet archeologie
Vervallen (in verband met Verordening Fysieke Leefomgeving).
Kopieer de link naar uw clipboard
zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2022-552340.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.