Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats(en) voor de gemeente Reimerswaal

De raad van de gemeente Reimerswaal,

gelezen het voorstel van het college van 29 november 2022, nummer D22.225800;

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats(en) voor de gemeente Reimerswaal

 

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats: de gemeentelijke begraafplaatsen in de kernen Hansweert, Kruiningen, Krabbendijke, Rilland, Waarde en Yerseke;

  • b.

    graf: een grondgraf of grafkelder;

  • c.

    grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet;

  • d.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • e.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • f.

    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen.

  • g.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin tot en met 31 december 2022 gelegenheid werd geboden tot het doen begraven van lijken;

  • h.

    particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • i.

    algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin tot en met 31 december 2022 gelegenheid werd geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

  • j.

    particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • k.

    strooiveld: een plaats waarop as van een overledene wordt verstrooid;

  • l.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf;

  • m.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

  • n.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier urnengraf of een particuliere gedenkplaats;

  • o.

    gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf of een algemeen urnengraf is verleend.

Artikel 2. Uitbreiding begrippen particulier en algemeen graf

  • 1.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'particulier graf' mede verstaan: particulier urnengraf en particuliere urnennis.

  • 2.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'algemeen graf' mede verstaan algemeen urnengraf.

Hoofdstuk 2. Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3. Openstelling begraafplaats(en)

  • 1.

    De begraafplaats is voor iedereen dagelijks toegankelijk tussen zonsop- en zonsondergang.

  • 2.

    Tijdens een uitvaart is de begraafplaats alleen toegankelijk voor het bijwonen van de uitvaart.

  • 3.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 4.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden.

Artikel 4. Ordemaatregelen

  • 1.

    Het is aan de steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van het college, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats te verrichten. Deze toestemming kan mondeling worden gegeven.

  • 2.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 3.

    De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste en tweede lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

  • 4.

    Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen anders dan voor een begrafenis of voor het vervoeren van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 5.

    Het is verboden om op de begraafplaats:

    • a.

      dieren te begraven of as daarvan te verstrooien;

    • b.

      loslopende honden mee te nemen.

  • 6.

    Het college kan ontheffing verlenen van de verboden, bedoeld in het eerste, vierde en vijfde lid.

Artikel 5. Plechtigheden

Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

Artikel 6. Opgravingen en ruimen

Bij het opgraven van lijken zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk 3. Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 7. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur op de tweede werkdag voorafgaande aan de dag waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag en zondag gelden voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

  • 2.

    Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 3.

    Het delven van een graf of urnengraf ter begraving van een lijk of urn of voor het verstrooien van as, het daarna sluiten van een graf, het bedienen van de hulpmiddelen en het verstrooien van as in het graf mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats, op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder.

  • 4.

    Het openen van een nis voor het plaatsen van een asbus of urn en het daarna sluiten van een nis mag uitsluitend geschieden door een steenhouwer, op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder.

  • 5.

    In bijzondere gevallen kan het college van het bepaalde in het derde en vierde lid ontheffing verlenen, indien nabestaanden hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur op de tweede werkdag voorafgaande aan de dag van de lijkbezorging mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag en zondag gelden voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. De nabestaanden dienen bij de uitvoering van deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 8. Over te leggen stukken

  • 1.

    Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

Artikel 9. Lijkomhulsel en grafgiften

  • 1.

    Degene die wil begraven gebruikt uitsluitend lijkomhulsels, die zijn gemaakt van biologisch afbreekbare materialen die het doel van begraving niet belemmeren. De lijkomhulsels voldoen aan de meest recente regels van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), die hiervoor zijn vastgelegd in de ‘Technische adviezen voor de inrichting van begraafplaatsen en graven en voorschriften ten aanzien van asverstrooiing’.

  • 2.

    Degene die wil begraven is verplicht bij de aanvraag voor een begrafenis het gebruik van lijkhoezen aan de beheerder door te geven.

  • 3.

    Het is niet toegestaan voorwerpen aan de grafruimte toe te voegen die de vertering van het lijk belemmeren of voorkomen of vervuilend zijn.

Artikel 10. Tijden van begraven en asbezorging

  • 1.

    De tijd van begraven en het bezorgen van as is:

    op werkdagen van 10.00 tot 15.00 uur;

    op zaterdag van 9.30 tot 12.00 uur.

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk 4. Indeling en uitgifte van de graven

Artikel 11. Indeling graven en asbezorging

  • 1.

    Op de begraafplaats kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven en particuliere urnengraven;

    • b.

      particuliere urnennissen.

  • 2.

    In een particulier graf mag slechts één lijk begraven worden.

  • 3.

    In een particulier urnengraf mogen maximaal twee urnen of asbussen geplaatst worden.

  • 4.

    In een particuliere urnennis mogen maximaal twee urnen of asbussen geplaatst worden.

  • 5.

    Het is niet toegestaan een asbus(sen) met of zonder urn(en) op of in een bestaand particulier graf bij te zetten.

  • 6.

    Het aantal lijken dat in een grafkelder mag worden begraven wordt bepaald door het aantal particuliere graven dat is uitgegeven in de grafkelder. Per uitgegeven graf in de grafkelder is het tweede lid van dit artikel van toepassing.

  • 7.

    De graven hebben een afmeting van 2 x 1,10 meter (lengte x breedte).

  • 8.

    De urnengraven hebben een afmeting van 1 x 1,10 meter (lengte x breedte).

  • 9.

    Op de begraafplaats in Kruiningen wordt de mogelijkheid geboden om de as van een overledene te verstrooien op een speciaal daarvoor aangewezen strooiveld.

Artikel 12. Aantal overledenen in algemene graven

  • 1.

    In een reeds uitgegeven algemeen graf mag slechts één lijk zijn begraven, in een algemeen urnengraf mag slechts één urn of asbus zijn geplaatst.

  • 2.

    Het is niet toegestaan een of meerdere asbussen met of zonder urn op of in een bestaand algemeen graf bij te zetten.

Artikel 13. Volgorde van uitgifte

  • 1.

    De particuliere graven worden slechts voor directe begraving uitgegeven.

  • 2.

    Bij de uitgifte van een particulier graf waarin direct wordt begraven kan van het eerste lid van dit artikel worden afgeweken als gelijktijdig het naastgelegen particuliere graf wordt uitgegeven aan dezelfde rechthebbende zonder dat in dit naastgelegen graf direct wordt begraven.

  • 3.

    De particuliere graven worden slechts in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 4.

    Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

Artikel 14. Indeling begraafplaats

Het college kan nadere regels stellen voor de indeling en de inrichting van de begraafplaats en de graven, de bestemming van de grafvelden en het onderscheid in graven inclusief het in één of twee lagen begraven.

Artikel 15. Termijnen particuliere graven

  • 1.

    Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van tien en vijfentwintig jaar recht op een particulier graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.

  • 2.

    Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaar, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

Artikel 16. Grafkelder

Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door het college te stellen voorwaarden.

Artikel 17. Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 18. Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Hoofdstuk 4. Grafbedekkingen

Artikel 19. Vergunning grafbedekking

  • 1.

    Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2.

    Het college kan nadere regels vaststellen voor de uitvoering van deze verordening ten aanzien van voorschriften voor grafbedekking omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen.

  • 3.

    Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de vastgestelde nadere regels,

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

Artikel 20. Onderhoud door de gemeente

  • 1.

    Het college voorziet in het onderhouden van de begraafplaats, waaronder het schoonhouden van de grafbedekking. Onder onderhoud is niet begrepen het opnieuw opstellen van het gedenkteken. Ter zake zijn rechthebbenden en gebruikers onderhoudsrechten verschuldigd.

  • 2.

    Wanneer de grafbedekking naar het oordeel van het college niet geschikt is voor onderhoud door de gemeente dient dit door en voor rekening van de rechthebbende te gebeuren.

Artikel 21. Onderhoud door rechthebbende of gebruiker

  • 1.

    Het (doen) herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende of de gebruiker.

  • 2.

    De rechthebbende of de gebruiker is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 3.

    Indien de rechthebbende of de gebruiker nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende vier weken ter beschikking van de rechthebbende of de gebruiker en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4.

    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende of de gebruiker door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of de gebruiker niet bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 5.

    Het college kan de rechthebbende of de gebruiker per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.

Artikel 22. Niet-blijvende grafbeplanting en losse voorwerpen

  • 1.

    Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding.

  • 2.

    Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd.

  • 3.

    Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende vier weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, van de belanghebbende indien deze daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 23. Aansprakelijkheid

  • 1.

    De in artikel 19 bedoelde grafbedekking wordt voor rekening en risico van de rechthebbende of belanghebbende aangebracht.

  • 2.

    Schade als gevolg van storm, vorst, brand, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van monumenten, grafstenen, andere gedenktekens of andere beplantingen ten behoeve van een bijzetting of opgraving, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening en risico van de rechthebbende of de belanghebbende.

  • 3.

    De gemeente kan niet aansprakelijk worden gesteld voor diefstal van of schade aan voorwerpen, die op de graven zijn geplaatst.

Artikel 24. Tijdelijke verwijdering

  • 1.

    Het afnemen en herplaatsen van de grafbedekking of afdekplaat ten behoeve van de begraving van een lijk in een particulier graf of het plaatsen van een asbus of urn in een nis geschiedt namens de rechthebbende en is voor rekening en risico van de rechthebbende.

  • 2.

    Een rechthebbende is verplicht te gedogen dat de op een graf aanwezige gedenktekens, beplanting en voorwerpen vanwege de gemeente op kosten van de gemeente tijdelijk geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is.

Artikel 25. Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn

  • 1.

    De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf door het college worden verwijderd.

  • 2.

    Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats bekend.

  • 3.

    Indien in het geval zoals is bedoeld in het tweede lid de grafbedekking niet binnen twee jaar na de verwijdering is afgehaald, vervalt deze aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

Hoofdstuk 5. Einde grafrechten

Artikel 26. Einde grafrechten

  • 1.

    De grafrechten vervallen:

    • a.

      door het verlopen van de termijn;

    • b.

      indien de rechthebbende of gebruiker afstand doet van het recht;

    • c.

      indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2.

    Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      indien de betaling van de onderhoudskosten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      indien de rechthebbende of gebruiker - ondanks een aanmaning - in verzuim blijft een op grond van deze verordening of de Verordening lijkbezorgingsrechten op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c.

      indien de rechthebbende of de gebruiker van een graf is overleden en het recht niet binnen zes maanden is overgeschreven.

  • 3.

    In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c, en in het tweede lid, vindt geen terugbetaling plaats van een deel van de kosten van het grafrecht, betaalde onderhoudsbijdragen of eventuele andere kosten.

  • 4.

    Het eventueel op het graf aanwezige gedenkteken of beplanting kan gedurende een maand vóór het vervallen van een grafrecht door de rechthebbende of gebruiker van het graf worden verwijderd. Na het vervallen van het grafrecht kunnen zij geen aanspraken op deze voorwerpen doen gelden.

  • 5.

    Onverminderd het bepaalde in voorgaande leden is de rechthebbende of gebruiker, of degene die opdracht heeft gegeven een grafrecht te vestigen of andere diensten te verrichten, een uitvaartverzorger inbegrepen, bij niet (tijdige) betaling van kosten die verband houden met werkzaamheden of diensten in verband met lijkbezorging of plechtigheden als bedoeld in artikel 5, zonder dat nadere ingebrekestelling is vereist, in gebreke. Het college is alsdan gerechtigd om vanaf de factuurdatum aan de rechthebbende of gebruiker in rekening te brengen alle gerechtelijke en buitengerechtelijke incassokosten.

Hoofdstuk 6. In stand houden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 27. Lijst

  • 1.

    Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    De gemeenteraad beslist over het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk 7. Inrichting register

Artikel 28. Register

  • 1.

    De administratie bevat een openbaar register van diegenen die zijn begraven of waarvan de as is bezorgd. Dit register bevat minimaal de naam en de datum van begraven of de bijzetting. Daarbij is de grafaanduiding vermeld. In de administratie zijn ook de gegevens van de rechthebbenden en de belanghebbenden van de graven met hun namen en adressen opgenomen die bij de gemeente bekend zijn. Dit deel is niet openbaar.

  • 2.

    De rechthebbenden en belanghebbenden zijn verplicht de wijziging van hun adres aan de begraafplaatsadministratie door te geven.

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen

Artikel 29. Intrekking oude regeling

De verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen, vastgesteld op, wordt ingetrokken met ingang 1 januari 2023.

Artikel 30. Overgangsbepaling

  • 1.

    Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 31. Strafbepaling-

Overtreding van de artikelen 3 en 4 van deze verordening kan worden gestraft

met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 32. Beslissingsbevoegdheid

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet of in geval van verschil van mening over de uitleg van haar bepalingen, beslist het college.

Artikel 33. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2023.

Artikel 34. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheerverordening begraafplaatsen gemeente Reimerswaal 2023.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering, gehouden op ‎29 november 2022.

mevrouw mr. M.L. van Zon

Raadsgriffier

mevrouw drs. J.S. van Egmond

Voorzitter

Naar boven