Subsidieregeling Scholingsfonds Rotterdam 2023

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

 

gelezen het voorstel van de concerndirecteur cluster Werk & Inkomen van 23 november 2022;

 

gelet op de artikelen 3, derde lid, 4, 6, derde lid, 8 en 12a, 13, vierde lid, van de Subsidieverordening Rotterdam 2014,

 

overwegende dat:

  • enkele toonaangevende instanties, zoals de commissie Borstlap, de SER, de WRR, in adviezen hebben aangegeven dat inzet in scholing van belang is om toegerust te zijn voor de snelle veranderingen op de arbeidsmarkt;

  • de gemeente Rotterdam, met een relatief laagopgeleide beroepsbevolking, de mogelijkheden voor Rotterdammers wil uitbreiden om zich te scholen als gevolg van de veranderde arbeidsmarkt, mede door de coronacrisis;

  • de gemeente Rotterdam daarvoor inzet op het mogelijk maken van het volgen van scholing om de kansen op een baan of werkbehoud voor deze laagopgeleide beroepsbevolking op de arbeidsmarkt te vergroten;

  • het wenselijk is de subsidie in te zetten voor het ondersteunen van werkzoekenden om scholing te volgen om de kansen op de arbeidsmarkt te vergroten;

besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • arbeidsmarktrelevantie: het leiden van de scholing tot aansluiting bij de vraag van werkgevers of tot een beroep in een sector met veel beschikbare vacatures;

  • associate degree : tweejarige studie in het hoger beroepsonderwijs en zit qua niveau tussen een mbo-4 en een hbo-bachelor in;

  • kansrijke sector: sector op de arbeidsmarkt waar nu of in de nabije toekomst vraag naar personeel is;

  • leerbaarheid: het in staat zijn van de aanvrager om de scholing met goed gevolg af te ronden;

  • Leerwerkloket: het onafhankelijk samenwerkingsverband tussen gemeenten, ROC en UWV in de arbeidsmarktregio Rotterdam Rijnmond, dat werkzoekenden, werknemers, scholieren, studenten en ondernemers adviseert over om- en bijscholing, werkend leren en leerwerktrajecten;

  • NLQF-register: kwalificatieregister van alle private kwalificaties die tot nu toe in Nederland zijn ingeschaald in het Nederlandse kwalificatieraamwerk;

  • NRTO: Nederlandse Raad voor Training en Opleiding.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Deze subsidieregeling is uitsluitend van toepassing op de verstrekking van subsidies voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten.

Artikel 3 Activiteiten

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten die het volgen van scholing betreffen en noodzakelijk zijn voor het vergroten van de kans op de arbeidsmarkt.

Artikel 4 Doelgroep

  • 1.

    Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een natuurlijke persoon, die op het moment van de aanvraag:

    • a.

      aantoonbaar woonachtig is in Rotterdam;

    • b.

      achttien jaar of ouder is en de pensioengerechtigde leeftijd, genoemd in artikel 7a van de Algemene Ouderdomswet, nog niet heeft bereikt; en

    • c.

      geen uitkering ontvangt op grond van de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen met uitzondering van een uitkering op grond van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004.

  • 2.

    Indien deze natuurlijke persoon een uitkering ontvangt op grond van de Werkloosheidswet, wordt uitsluitend subsidie verstrekt als geen beroep kan worden gedaan op de Scholingsregeling WW.

Artikel 5 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie heeft alleen betrekking op de kosten van nog te volgen scholing en de kosten van boeken en overige voor de betreffende scholing verplichte leermiddelen, inclusief btw.

  • 2.

    De kosten komen voor subsidie in aanmerking als de scholing voldoet aan de volgende eisen:

    • a.

      het betreft scholing tot en met mbo-niveau 4, duale opleiding op hbo-niveau, een associate degree opleiding of cursussen op hbo-niveau;

    • b.

      de scholing sluit aan op de vraag naar werk in een kansrijke sector of valt buiten de kansrijke sectoren, maar heeft een aantoonbare baangarantie; en

    • c.

      het betreft scholing, die opgenomen is in de online-catalogus en die:

      • 1⁰.

        erkend is door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap;

      • 2⁰.

        erkend is door de NRTO;

      • 3⁰.

        erkend is door de betreffende branche of sector; of

      • 4⁰.

        is opgenomen in het NLQF-register.

  • 3.

    De scholing kan uit meerdere samenhangende opleidingen bestaan.

  • 4.

    Niet voor subsidiëring in aanmerking komen:

    • a.

      de kosten die door aanvrager zijn gemaakt voor scholing die hij reeds volgt of heeft gevolgd vóór de indiening van de aanvraag;

    • b.

      reiskosten;

    • c.

      kosten voor al dan niet elektronische hulpmiddelen.

  • 5.

    Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor zover de scholing noodzakelijk is voor de aanvrager om zijn kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. Deze noodzaak is in ieder geval aanwezig als iemand werkzoekende is dan wel werkzaam is en zijn baan dreigt te verliezen, of als zelfstandige wil omscholen.

  • 6.

    Subsidie wordt verstrekt voor zover de aanvrager voor de subsidiabele kosten geen recht heeft op een voorliggende voorziening.

  • 7.

    Als voorliggende voorziening wordt niet de Subsidieregeling STAP-budget aangemerkt.

Artikel 6 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Een subsidie bedraagt ten hoogste € 2.500 per aanvrager; eventueel verdeeld over meerdere aanvragen.

  • 2.

    Indien een aanvrager subsidie heeft ontvangen voor een leerjaar van meerjarige scholing, kan de aanvrager vanaf het eind van dat leerjaar opnieuw een aanvraag doen voor het volgende leerjaar van die scholing voor het maximale bedrag van € 2.500.

Artikel 7 Subsidieplafond en verdeling

  • 1.

    Voor subsidieverlening op grond van deze subsidieregeling geldt voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2023 een subsidieplafond van € 2.000.000.

  • 2.

    Verstrekking van subsidie vindt plaats op volgorde van ontvangst van complete aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

Artikel 8 Eisen aan de aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend via een beschikbaar gesteld digitaal aanvraagformulier.

  • 2.

    De aanvrager legt bij zijn aanvraag de volgende gegevens over:

    • a.

      een advies van het Leerwerkloket dat ten minste de volgende elementen bevat:

      • 1⁰.

        de noodzaak voor de aanvrager om zich te scholen;

      • 2⁰.

        leerbaarheid van de aanvrager;

      • 3⁰.

        welke scholing de aanvrager wil volgen, inclusief startdatum en looptijd en tot welk diploma of certificaat de afgeronde scholing leidt;

      • 4⁰.

        arbeidsmarktrelevantie van de scholing en tot welke kansrijke sector deze scholing behoort dan wel, als deze buiten een kansrijke sector valt, of er sprake is van een baangarantie;

      • 5⁰.

        of de scholing:

        • a.

          erkend is door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, NRTO, dan wel door een branche of sector; of

        • b.

          is opgenomen in het NLQF-register;

      • 6⁰.

        eventuele voorliggende voorzieningen ten aanzien van de kosten van de gewenste scholing;

      • 7⁰.

        vermelding of het een volgend leerjaar betreft;

    • b.

      een factuur, dan wel opgave of verklaring of een offerte van de opleider of scholingsinstantie waar de scholing gevolgd gaat worden, met betrekking tot de kosten van de scholing;

    • c.

      een afwijzend besluit dan wel verklaring van het UWV, indien een WW-uitkering wordt ontvangen, dat er geen vergoeding van de scholingskosten uit de Scholingsregeling WW van het UWV komt.

  • 3.

    Indien de aanvrager voor dezelfde begrote kosten ook subsidie of een andere financiële bijdrage heeft aangevraagd of zal gaan aanvragen bij een ander bestuursorgaan of rechtspersoon, doet hij daarvan mededeling in de aanvraag, onder vermelding van de stand van zaken van de beoordeling van die andere aanvraag.

Artikel 9 Aanvraagtermijnen

  • 1.

    Aanvragen kunnen worden ingediend vanaf 1 januari 2023 tot en met 31 december 2023.

  • 2.

    Een aanvraag wordt in de periode van vier maanden tot uiterlijk vier weken voor aanvang van de scholing ingediend.

  • 3.

    Indien de aanvrager volgens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van indiening van de aanvraag de datum waarop de aanvraag is aangevuld.

Artikel 10 Vaststelling en betaling

  • 1.

    Een subsidie wordt direct bij verlening vastgesteld.

  • 2.

    Het subsidiebedrag van de scholing wordt overgemaakt aan de betreffende scholingsinstantie. Het college kan hiervan afwijken als daar aanleiding toe is.

  • 3.

    De subsidieontvanger toont op verzoek aan dat hij de opleiding is begonnen, de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt, zijn verricht dan wel dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie zijn verbonden.

Artikel 11 Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2023.

  • 2.

    Deze subsidieregeling vervalt met ingang van 1 januari 2024, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op aanvragen die zijn ingediend voor 1 januari 2024.

Artikel 12 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Scholingsfonds Rotterdam 2023.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 6 december.

De secretaris,

V.J.M. Roozen

De burgemeester,

A. Aboutaleb

Dit gemeenteblad ligt ook ter inzage bij het Concern Informatiecentrum Rotterdam (CIC): 010-267 2514 of bir@rotterdam.nl

 

Toelichting

 

Algemeen

 

Deze nadere regels zijn gebaseerd op de Subsidieverordening Rotterdam 2014 en zijn opgesteld om criteria te geven voor de aanvraag en toekenning van subsidie voor het volgen van scholing ten behoeve van een relevante kans op de arbeidsmarkt.

Achtergrond van deze subsidieregeling is de ambitie van de gemeente Rotterdam om meer in te zetten op scholing van Rotterdammers. Dit is ingegeven door:

  • het feit dat een aantal toonaangevende adviezen zijn uitgebracht over de toekomst van werk (commissie regulering van werk/Borstlap, WRR, SER). Daarin werd het belang van investeringen in om-, her- en bijscholing aangegeven en ook om mensen beter toe te rusten voor de snelle veranderingen op de arbeidsmarkt;

  • het feit dat de Coronacrisis een aantal bestaande problemen op de arbeidsmarkt, versterkt heeft, zoals flexibilisering en polarisering. De economische recessie vergroot ook de mismatch;

  • een regeling van het Rijk nog op zich laat wachten om scholing te stimuleren;

  • er nu actie nodig is om de werkloosheid te beperken.

Deze subsidieregeling is een vervolg op de Subsidieregeling Scholingsfonds Rotterdam 2020, 2021 en 2022. Deze subsidieregeling geldt voor het jaar 2023.

Tegen een besluit op een individuele subsidieaanvraag kan de aanvrager bezwaar maken bij de Algemene Bezwaarschriftencommissie, aan wie het college het mandaat heeft verleend te beslissen over subsidieaanvragen.

 

Artikelsgewijs

 

Artikel 4 Doelgroep

In het eerste lid is aangegeven aan welke voorwaarden een persoon moet voldoen om in aanmerking te komen voor subsidie. Personen met een bijstands-, IOAW- of IOAZ-uitkering zijn uitgesloten van de subsidieregeling omdat zij onder de Participatiewet (PW) vallen en voor ondersteuning naar werk scholing als voorziening in het kader van deze wet kunnen krijgen (artikel 7, eerste lid, onder a, PW).

 

Personen die een uitkering ontvangen in het kader van de Werkloosheidwet moeten eerst een beroep doen op de Scholingsregeling WW van het Uitkeringsinstituut Werknemersverzekeringen. Dit staat in het tweede lid. De Scholingsregeling WW is een voorliggende voorziening. Als men blijkt geen recht te hebben op ondersteuning uit deze scholingsregeling van het UWV, dan kan die persoon een aanvraag doen voor subsidie.

 

Artikel 5 Kosten die in aanmerking komen voor subsidie

In het eerste lid worden de kosten aangegeven waarvoor subsidie mogelijk is, zoals ook boekenkosten en overige verplichte kosten, die men moet maken voor een bepaalde opleiding, zoals veiligheidsschoenen voor een opleiding in de bouw of bepaalde messen voor een horeca-opleiding. Het moet dus gaan om les-, cursus-, college- of examengeld, alsmede kosten van door de opleider verplicht gestelde leermiddelen of beschermingsmiddelen, mits deze kosten in rekening worden gebracht door de opleider.

 

In het tweede lid, onder a, is aangegeven dat het scholing moet zijn tot en met mbo-niveau 4.

Dit kan breed worden opgevat. Hier vallen ook (modulaire) trainingen en cursussen onder die op dit niveau zijn, zoals een training Basisveiligheid VCA.

Daarnaast is aangegeven dat op hbo-niveau het moet gaan om een duale opleiding (in plaats van opleiding met leerwerktraject en evt. baangarantie).

Ook vallen nu cursussen op hbo-niveau onder de subsidieregeling, als aan de overige voorwaarden ook wordt voldaan.

 

In het tweede lid, onder b, wordt aangegeven dat de scholing daarnaast moet zijn gericht op werk in een kansrijke sector. Voorbeelden van deze sectoren zijn: Zorg, Bouw en Techniek, Haven, Transport en Logistiek, Facilitaire dienstverlening, Energietransitie, Food, levensmiddelenindustrie, IT en Onderwijs.

Dit zijn sectoren die ook in de Leerwerkakkoorden zijn opgenomen en ook te vinden zijn op www.rijnmondinzicht.nl.

Het kan ook het geval zijn dat de scholing niet gericht is op een kansrijke sector, maar dat aan de betreffende scholing wel een baangarantie zit. In een dergelijk geval kan ook subsidie voor de scholing verstrekt worden. Deze baangarantie moet wel kunnen worden aangetoond.

 

Daarnaast moet de scholing, zoals vermeld in het tweede lid, onder c, voorkomen in de online-catalogus. Deze catalogus verschijnt als men digitaal een scholingsadvies bij het Leerwerkloket verzoekt voor de gewenste opleiding. Men geeft dan aan welke opleiding men wil uit de catalogus.

Tevens moet de scholing voldoen aan één van de vier voorwaarden die in het tweede lid, onder c, genoemd zijn.

 

In het derde lid staat aangegeven dat de vergoeding van de scholing niet beperkt hoeft te zijn tot één training of opleiding, maar eventueel ook tegelijkertijd te volgen en samenhangende trainingen/opleidingen kan betreffen. Bijvoorbeeld: in de logistiek is vaak zowel een VCA-diploma voor Basisveiligheid in combinatie met een heftruckcertificaat vereist. Deze trainingen kunnen gelijktijdig worden gevolgd.

 

In het vierde lid is aangegeven welke kosten niet voor subsidiëring in aanmerking komen.

Bij een aanvraag voor deze kosten of in deze gevallen zal de aanvraag voor die kosten en in die gevallen worden afgewezen.

 

In het vijfde lid is aangegeven dat er subsidie wordt verstrekt als de opleiding noodzakelijk is voor de aanvrager. Dit houdt in dat voor de aanvrager de gevraagde opleiding noodzakelijk moet zijn om zijn kansen op de arbeidsmarkt te vergroten om een baan te vinden dan wel om zijn baan te behouden. Wat onder noodzaak moet worden verstaan is niet limitatief opgenomen. Afhankelijk van de situatie van de aanvrager zal dit worden bekeken en beoordeeld naar de strekking die in het artikellid is aangegeven. Noodzaak kan er bijvoorbeeld zijn als iemand werkt, maar dreigt zijn baan te verliezen en door omscholing wel werkzaam kan blijven.

 

Het zesde lid geeft aan dat als er sprake is van een voorliggende voorziening er slechts subsidie gegeven kan worden voor dat bedrag dat eventueel niet door een andere vergoeding of tegemoetkoming in de betreffende kosten wordt afgedekt of kan worden afgedekt.

Kunnen scholingskosten geheel door een andere regeling of tegemoetkoming worden vergoed dan zal een subsidie op grond van deze subsidieregeling worden geweigerd en de aanvraag worden afgewezen.

 

Het zevende lid bepaalt dat de Subsidieregeling STAP-budget niet wordt gezien als voorliggende voorziening. In de Subsidieregeling STAP-budget staat dat voor zover iemand uit hoofde van een andere regeling subsidie kan krijgen, er geen recht op STAP-budget is. Om die reden gaat deze subsidieregeling voor op de Subsidieregeling STAP-budget.

 

Artikel 6 Hoogte van de subsidie

In het eerste lid is een maximaal subsidiebedrag vastgelegd per aanvraag. De kosten van de betreffende scholing, benodigde boeken en overige verplichte leermiddelen kunnen, na opgave, geheel of gedeeltelijk worden verstrekt (inclusief btw) tot een bedrag van maximaal € 2500 per aanvrager. Als de kosten hoger zijn dan dit bedrag dan zal de aanvrager de resterende kosten zelf moeten voldoen. Als de kosten lager zijn dan kan iemand later nog een aanvraag doen voor een andere opleiding voor het restant van het bedrag.

 

Het doen van meerdere aanvragen is mogelijk, waarbij dan nog voor het resterende bedrag, na een eerdere aanvraag op grond van deze subsidieregeling voor 2023, subsidie kan worden toegekend. Als eerder bijv. € 1000,- was besteed voor scholing kan nog € 1500,- eventueel bij een tweede aanvraag als subsidie worden verstrekt voor een vervolgopleiding.

 

In het tweede lid is aangegeven dat als eerder subsidie is verstrekt, voor een leerjaar van een meerjarige scholing, er voor het volgende leerjaar op basis van deze subsidieregeling opnieuw subsidie kan worden verstrekt van maximaal € 2500,-. De aanvraag kan dan vanaf het eind van dat leerjaar worden gedaan voor het volgende leerjaar.

Er hoeft dan eventueel niet tussen de aanvragen een periode van een jaar te zitten.

 

Artikel 7 Subsidieplafond

Er is een maximaal bedrag beschikbaar voor subsidie. Als het budget op is, worden verdere aanvragen afgewezen. Hierbij werkt het systeem ‘wie het eerst komt, die het eerst maalt’. Het subsidieplafond voor het jaar 2023 is bepaald op € 2.000.000.

 

Artikel 8 Eisen aan de aanvraag

In het eerste lid is aangegeven dat de aanvraag voor de subsidie via een digitaal aanvraagformulier moet gebeuren. Op www.rotterdam.nl staat hoe men in aanmerking kan komen voor subsidie.

Eerst zal men een scholingsadvies van het Leerwerkloket moeten hebben, waarna men de gelegenheid heeft om een aanvraag voor subsidie te doen.

 

In het tweede lid staat dat bij de aanvraag in ieder geval een advies van het Leerwerkloket moet worden aangeleverd. Dit advies moet een aantal zaken aangeven die van belang zijn voor de beoordeling van de subsidieaanvraag.

Een van die zaken is de noodzakelijkheid van de aanvrager om zich te scholen. Deze noodzakelijkheid kan bijvoorbeeld gelegen zijn in het feit dat hij werkloos is en een opleiding zijn kansen op de arbeidsmarkt vergroot of dat hij ergens in dienst is, maar om zijn werk te behouden moet omscholen. Er is geen noodzakelijkheid als een aanvrager een goede baan heeft en deze baan niet op de tocht staat.

 

Het is belangrijk dat het advies bij de aanvraag zit of na de aanvraag alsnog wordt aangeleverd.

Daarnaast is uiteraard opgave van de kosten van de betreffende school van belang en dat duidelijk is bij welke school de scholing gevolgd gaat worden.

 

Artikel 9 Aanvraagtermijnen

In het eerste lid is de periode van aanvragen bepaald tot en met 31 december 2023.

 

In het tweede lid staat dat de aanvraag in de periode van vier maanden tot uiterlijk vier weken voor aanvang van de scholing moet zijn ingediend. De beperking van het indienen van de aanvraag tot vier maanden voor aanvang scholing voorkomt dat men een aanvraag kan doen voor scholing die pas veel later aanvangt.

Door de indiening van de aanvraag te stellen op uiterlijk vier weken voor aanvang van de scholing geeft dit de mogelijkheid dat de aanvrager voor aanvang van de scholing het besluit op de subsidie kan hebben ontvangen.

 

Artikel 10 Vaststelling en betaling

In het tweede lid wordt aangegeven dat na aanvang van de scholing de betaling aan de scholingsinstantie plaatsvindt; dit kan ook indirect verlopen via een broker.

Het zou in bepaalde gevallen kunnen zijn dat de kosten al betaald zijn door de aanvrager net voor aanvang en dat dan een beroep op de subsidie wordt gedaan. In dergelijke gevallen bestaat de mogelijkheid om, bij uitzondering, de betaling aan de aanvrager te doen na overlegging van een betaalbewijs door de aanvrager.

Ook als in bepaalde gevallen afspraken met de scholingsinstantie worden gemaakt over de betaling kan er worden afgeweken van de hoofdregel. Dit zijn slechts voorbeelden.

 

Het derde lid geeft de mogelijkheid om aan de subsidieontvanger een (kopie van een) bewijs van inschrijving op de school te vragen of een ander bewijsstuk dat aangeeft dat de scholing wordt gevolgd, als het college dat noodzakelijk vindt.

 

Artikel 11 Inwerkingtreding en vervaldatum

In het eerste lid is de inwerkingtredingsdatum bepaald op 1 januari 2023.

In het tweede lid is aangegeven dat deze subsidieregeling vervalt op 1 januari 2024 maar nog van toepassing blijft op aanvragen die voor het einde van de regeling zijn ingediend; scholingsadvies en het besluit op deze aanvragen kunnen dus nog na 1 januari 2024 worden gedaan of eventuele andere zaken die voor de afhandeling van deze aanvragen benodigd zijn.

Naar boven