Grondslag
Op grond van artikel 15, eerste lid, van de WVW moet een verkeersbesluit worden genomen voor de plaatsing of verwijdering van de in artikel 12 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) genoemde verkeerstekens, alsmede voor onderborden voor zover daardoor een gebod of verbod ontstaat of wordt gewijzigd.
Adviezen
Conform artikel 24 BABW hebben wij advies gevraagd aan de Politie Eenheid Noord-Nederland, district Groningen, basisteams Groningen - stad. De politie heeft positief geadviseerd op de hieronder beschreven verkeersmaatregel.
Motivering
De gemeente Groningen wil elektrisch rijden stimuleren. Dit is verwoord in de ‘Visie Openbare Laadinfrastructuur Groningen 2025’. In de visie is het beleid van de gemeente voor laadpalen opgenomen. Uitgangspunt is dat er steeds een voldoende dekkend netwerk van elektrische oplaadpunten is om het elektrisch rijden te stimuleren. Als er geen of onvoldoende laadmogelijkheden in de nabije omgeving van de aanvrager zijn, wordt een laadpaal geplaatst binnen een redelijke afstand van het aanvragersadres.
Er is een aanvraag ingediend om een oplaadpunt te realiseren. De gemeente Groningen beoordeelt een ingekomen aanvraag op basis van bepaalde criteria. Deze criteria zijn terug te vinden in de ‘Plaatsingsleidraad openbare laadinfrastructuur’. Op basis van deze plaatsingsleidraad is aan de Jan Wolkerslaan ter plaatse van nummer 92 een geschikte locatie gekozen om een laadpaal te plaatsen.
Een laadpaal wordt voor of naast twee openbare parkeervakken geplaatst en heeft twee oplaadpunten. Om te zorgen dat de laadpaal ook effectief gebruikt kan worden voor het doel waarvoor hij geplaatst is, namelijk het opladen van elektrische voertuigen, is het nodig om de twee bijbehorende parkeervakken aan te wijzen als parkeervakken alleen voor opladen elektrische voertuigen. De parkeervakken blijven openbaar, maar mogen alleen gebruikt worden voor het opladen van elektrische voertuigen.
Gelet op artikel 2 van de Wegenverkeerswet, strekt de maatregel tot:
- Lid 1 sub c: het in stand houden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;
- Lid 2 sub b: het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte aantasting van het karakter of van de functie van objecten of gebieden;
- Lid 3 sub a: het bevorderen van een doelmatig of zuinig energiegebruik.