Marktverordening 2022

 

De raad van de gemeente Dalfsen;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 4 oktober 2022, nummer 1486;

 

gelet op de Dienstenwet en de wettelijke Europese Dienstenrichtlijn en de gemeentelijke behoefte aan een actuele marktverordening en de beleidsnotitie voor de ambulante handel;

 

b e s l u i t:

 

De marktverordening 2022 vast te stellen onder intrekking van de marktverordening 1994.

 

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

 

Artikel 1. Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op door burgemeester en wethouders ingestelde reguliere warenmarkten in Dalfsen en Nieuwleusen.

 

Artikel 2. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • dagplaats: standplaats die beschikbaar is voor houders van een dagplaatsvergunning;

  • dagplaatsvergunning: vergunning voor de duur van een dag voor het op de markt bedrijven van handel;

  • markt: door burgemeester en wethouders ingestelde reguliere warenmarkt;

  • marktvergunning: vaste standplaats-, dagplaats- of standwerkvergunning;

  • standplaats: ruimte die voor de duur van de markt beschikbaar is voor houders van een marktvergunning;

  • standwerkplaats: standplaats die beschikbaar is voor houders van een standwerkvergunning;

  • standwerkvergunning: vergunning voor de duur van een dag voor het op de markt om zich heen verzamelen van publiek, om door een aansprekende uiteenzetting te proberen het publiek over te halen om artikelen te kopen;

  • vaste standplaats: standplaats die beschikbaar is voor houders van een vaste- standplaatsvergunning;

  • vaste-standplaatsvergunning: vergunning voor de duur van 15 jaar voor het op de markt bedrijven van handel.

  • marktmeester: de als zodanig door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar of diens vervanger.

 

Artikel 3. Inrichtingsplan

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen een inrichtingsplan voor de warenmarkten in Dalfsen en Nieuwleusen vast, met daarin:

    • a.

      de dagen en uren waarop en de periode waarin de markt wordt gehouden;

    • b.

      een kaart van de markt;

    • c.

      de verdeelprocedure die zij toepassen bij de verlening van vaste-standplaatsvergunningen.

  • 2.

    Op de kaart van de markt zijn aangegeven:

    • a.

      de grenzen van de markt;

    • b.

      de vaste standplaatsen.

 

Artikel 4. Vergunningplicht

  • 1.

    Het is verboden op een markt een standplaats in te nemen zonder marktvergunning van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders verlenen alleen een vergunning aan een handelingsbekwame natuurlijke persoon die gerechtigd is in Nederland arbeid te verrichten.

  • 3.

    Instellingen/personen aan wie de vergunning wordt verleend dienen een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering te hebben.

 

Artikel 5. Voorschriften en beperkingen

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen voorschriften en beperkingen verbinden aan een marktvergunning.

  • 2.

    De vergunninghouder is verplicht de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen na te leven.

 

Artikel 6. Mandaatverboden

  • 1.

    De bevoegdheid tot het vaststellen of wijzigen van een inrichtingsplan wordt niet gemandateerd.

  • 2.

    De bevoegdheid tot het verlenen of intrekken van een vaste-standplaatsvergunning wordt niet gemandateerd aan de marktmeester of een andere toezichthouder.

  • 3.

    Het beoordelen van vergunningsaanvragen kan wél worden gemandateerd door het college van burgemeester en wethouders.

 

Paragraaf 2. Verdeelprocedures beschikbare marktvergunningen

 

Artikel 7. Verdeling beschikbare vaste-standplaatsvergunning

  • 1.

    Burgemeester en wethouders leggen in het inrichtingsplan vast dat zij de verdeelprocedure van artikel 9 (verdeling via selectie) toepassen bij het beschikbaar komen van een vaste standplaats.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen in het inrichtingsplan vastleggen of zij de verlengingsprocedure van artikel 8 toepassen bij het beschikbaar komen van een vaste standplaats.

 

Artikel 8. Verlenging na afroep

  • 1.

    Bij het beschikbaar komen van een vaste standplaats vanwege het einde van de vergunningsduur kunnen burgemeester en wethouders de procedure van verlenging na afroep toepassen, als voldoende aannemelijk is dat er naast de betreffende vergunninghouder geen andere gegadigden voor deze vergunning zijn.

  • 2.

    Bij de verlenging na afroep maken burgemeester en wethouders twaalf weken voor het einde van de duur van de vaste-standplaats door een openbare kennisgeving via de gemeentelijke kennisgevingskanalen bekend dat deze vaste standplaats beschikbaar komt voor de duur van 15 jaar.

  • 3.

    Bij deze openbare kennisgeving worden gegadigden uitgenodigd om hun belangstelling voor de vaste-standplaats binnen acht weken na de kennisgeving kenbaar te maken op de door burgemeester en wethouders aangegeven wijze.

  • 4.

    Als binnen de gestelde termijn alleen de betreffende vergunninghouder belangstelling kenbaar heeft gemaakt en is voldaan aan het bij of krachtens deze verordening bepaalde, verlengen burgemeester en wethouders diens vaste-standplaatsvergunning met de in het tweede lid genoemde duur.

  • 5.

    Als binnen de gestelde termijn naast de betreffende vergunninghouder ook een of meer andere gegadigden belangstelling kenbaar hebben gemaakt, wordt de vergunning niet verlengd. In dat geval passen burgemeester en wethouders de in het inrichtingsplan vastgelegde procedure van artikel 9 toe, met uitzondering van het tweede lid van dit artikel.

  • 6.

    In het in het vijfde lid bedoelde geval stellen burgemeester en wethouders de gegadigden ervan in kennis dat de procedure van artikel 9 wordt toegepast en dat zij vóór de door burgemeester en wethouders genoemde datum een aanvraag kunnen indienen.

 

Artikel 9. Verdeling vaste-standplaatsvergunning via selectie

  • 1.

    Bij het beschikbaar komen van een vaste standplaats kunnen burgemeester en wethouders deze verdelen via selectie.

  • 2.

    Bij de verdeling via selectie maken burgemeester en wethouders door een openbare kennisgeving bekend dat de vaste-standplaats voor de duur van 15 jaar beschikbaar komt, voor welke standplaats deze vergunning wordt verleend en dat gegadigden vóór de in de kennisgeving genoemde datum een aanvraag kunnen indienen.

  • 3.

    Als een aanvraag vóór de indieningsdatum is ingediend maar onvolledig is, krijgt de aanvrager een termijn van twee weken om zijn aanvraag aan te vullen. Als er meer onvolledige aanvragen zijn, wordt de betreffende aanvragers op dezelfde dag mededeling gedaan van de gelegenheid om hun aanvraag aan te vullen.

  • 4.

    Uitsluitend volledige aanvragen die tijdig zijn ingediend en waarbij is voldaan aan het bij of krachtens deze verordening bepaalde, komen voor beoordeling als bedoeld in het vijfde lid in aanmerking.

  • 5.

    Bij de beoordeling van de aanvragen kennen burgemeester en wethouders punten toe aan de hand van de volgende criteria en tot het daarbij vermelde maximumaantal. Een meer gedetailleerde uitwerking van deze selectiemethode is te vinden in de Inrichtingsplannen (zie bijlagen).

    • a.

      het assortiment van de gegadigde vormt een toevoeging aan het marktassortiment (maximaal 20 punten);

    • b.

      de mate van verzorging van de kraam/verkoopwagen van de gegadigde (maximaal 10 punten);

    • c.

      Verdiensten uit het verleden en opgebouwde klantenkring (maximaal 5 punten).

    • d.

      Verkoop van streekproducten (maximaal 5 punten)

  • 6.

    Burgemeester en wethouders verlenen de vaste-standplaatsvergunning aan de gegadigde met het op basis van de beoordeling hoogste aantal punten.

  • 7.

    Als meer gegadigden hetzelfde aantal punten krijgen toegekend, vindt de verdeling van de vergunning tussen hen plaats via loting door middel van een trekking, waarvoor zij worden uitgenodigd door de gemeente.

  • 8.

    Met inachtneming van het hiervoor bepaalde wordt tot vergunningverlening overgegaan. De overige aanvragen worden afgewezen, er wordt geen wachtlijst bijgehouden.

 

Artikel 10. Verdeling beschikbare dagplaats- en standwerkvergunningen

  • 1.

    Burgemeester en wethouders verdelen de beschikbare dag- en standwerkplaatsen op volgorde van ontvangst van de toewijsbare aanvragen voor een vergunning.

  • 2.

    Voor dagplaatsen en standwerkplaatsen geldt dat uitsluitend vergunningaanvragers die een nog niet op de markt verkrijgbare artikelgroep aanbieden, een vergunning kunnen krijgen.

  • 3.

    Dagplaats- en standwerkvergunningen dienen ten minste een week vóór de betreffende marktdag te worden aangevraagd.

 

Paragraaf 3. Vaste-standplaatsvergunning

 

Artikel 11. Algemene bepalingen vaste-standplaatsvergunning

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een vaste-standplaatsvergunning verlenen voor de duur van 15 jaar.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen tijdelijk een andere standplaats aanwijzen.

  • 3.

    Een vaste-standplaatsvergunning is overdraagbaar, maar wel, enkel onder voorwaarden, overschrijfbaar, zie artikel 12.

  • 4.

    Een vergunninghouder kan zich op marktdagen laten vervangen door één vaste vervanger zonder dit vooraf te hoeven vermelden. De naam van deze vaste vervanger dient vermeld te zijn op de vergunning.

  • 5.

    De vergunninghouder/de vaste vervanger kan zich laten bijstaan door een of meer personen.

 

Artikel 12. Overschrijven vaste-standplaatsvergunning

  • 1.

    Als de vergunninghouder niet langer zelf van de vaste-standplaatsvergunning wil gebruikmaken, overleden is of onder curatele gesteld is, kunnen burgemeester en wethouders op aanvraag van de vergunninghouder, zijn/haar erven of curator de vergunning overschrijven op naam van zijn/haar echtgenoot, geregistreerde partner of andere persoon met wie hij/zij duurzaam samenwoont of samenwoonde, of zijn kind. Als de over te schrijven vergunning is verleend met inachtneming van de verdeelprocedure van artikel 9, kan overschrijving alleen gebeuren als in dezelfde mate wordt voldaan aan de criteria, genoemd in artikel 9, vijfde lid. Als de over te schrijven vergunning is verleend voor een artikelgroep, kan overschrijving alleen gebeuren voor die artikelgroep.

  • 2.

    Als de in het eerste lid bedoelde overschrijving niet kan worden gedaan, kunnen burgemeester en wethouders de vaste-standplaatsvergunning op aanvraag van de vergunninghouder, zijn/haar erven of curator overschrijven op naam van een medewerker van de vergunninghouder of een mede-eigenaar van diens bedrijf als deze ten minste 3 jaren in loondienst heeft gewerkt bij de vergunninghouder of heeft gefunctioneerd als mede-eigenaar. Als de over te schrijven vergunning is verleend met inachtneming van de verdeelprocedure van artikel 9 kan overschrijving alleen gebeuren als in dezelfde mate wordt voldaan aan de criteria genoemd in artikel 9, vijfde lid.

  • 3.

    De overschrijving van de vaste-standplaatsvergunning geldt voor de resterende vergunningsduur. Na het einde van de duur van de vergunning komt deze beschikbaar voor verdeling volgens de in het inrichtingsplan vastgelegde verdeelprocedure van artikel 9. Als de over te schrijven vergunning is verleend voor een artikelgroep, kan overschrijving alleen gebeuren voor die artikelgroep.

  • 4.

    In geval van overlijden of ondercuratelestelling van de vergunninghouder wordt de aanvraag tot overschrijving binnen twee maanden nadien ingediend.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders wijzen de aanvraag tot overschrijving af als niet wordt voldaan aan het bij of krachtens deze verordening bepaalde.

  • 6.

    Als de nieuwe vergunninghouder al over een vaste-standplaatsvergunning voor de betrokken markt beschikt, kunnen burgemeester en wethouders deze intrekken.

 

Artikel 13. Intrekking en vervallen vaste-standplaatsvergunning

  • 1.

    Burgemeester en wethouders trekken de vaste-standplaatsvergunning in:

    • a.

      op schriftelijke aanvraag van de vergunninghouder; of

    • b.

      twee maanden na diens overlijden of ondercuratelestelling, tenzij overeenkomstig artikel 12 een aanvraag tot overschrijving is ingediend.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen de vaste-standplaatsvergunning intrekken als:

    • a.

      de vergunninghouder ter verkrijging van de vergunning onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt;

    • b.

      de vergunninghouder, de vaste vervanger of een persoon die hem/haar bijstaat zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of bedrog of het bij of krachtens deze verordening bepaalde heeft overtreden;

    • c.

      wanneer tenminste drie achtereenvolgende keren, dan wel vijf maal gedurende twee opeenvolgende maanden, geen gebruik van de standplaatsvergunning wordt gemaakt, dan kan de vergunning worden ingetrokken;

    • d.

      de vergunninghouder niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet; of

    • e.

      de aan de vergunning verbonden voorschriften of beperkingen niet zijn of worden nageleefd.

  • 3.

    Als de in het tweede lid bedoelde intrekking voor bepaalde tijd is, kunnen burgemeester en wethouders bepalen dat de op de vaste-standplaatsvergunning vermelde vaste standplaats tijdelijk vervalt.

  • 4.

    Als de vergunninghouder of zijn/haar rechtmatige vervanger de standplaats niet uiterlijk een uur na aanvang van de markttijd heeft ingenomen, vervalt de vaste-standplaatsvergunning voor de rest van de dag.

 

Artikel 14. Persoonlijk innemen vaste standplaats; vervanging

  • 1.

    De vaste standplaats dient persoonlijk ingenomen te worden door de vergunninghouder of door de in de vergunning vermelde vaste vervanger.

  • 2.

    In geval van vakantie of bijzondere omstandigheden kunnen burgemeester en wethouders erin toestemmen dat een andere vervanger de standplaats inneemt. Een aanvraag om toestemming vermeldt de reden en verwachte duur van de afwezigheid van de vergunninghouder en de naam van de beoogde vervanger.

 

Paragraaf 4. Dagplaats- en standwerkvergunning

 

Artikel 15. Dagplaats- en standwerkvergunning

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een dagplaats- of standwerkvergunning verlenen voor de duur van een dag, voor de op de vergunning vermelde dagplaats of voor het innemen van een vaste standplaats, wanneer die niet is ingenomen door de houder van de vaste-standplaatsvergunning of zijn rechtmatige vervanger.

  • 2.

    Voor een dagplaats- of standwerkvergunning komen in aanmerking de gegadigden die minimaal een week vóór de aanvang van de markttijd bij de marktmeester een toewijsbare aanvraag om een dagplaats- of standwerkvergunning hebben ingediend, mits zij voor een nog niet op de markt verkrijgbaar assortiment aanbieden en mits aan hen niet vaker dan gedurende 6x in het afgelopen kwartaal een dagplaats- of standwerkvergunning is verleend.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders weigeren een dagplaats- of standwerkvergunning als de aanvrager op een of meer van de voorafgaande vier marktdagen:

    • a.

      zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of bedrog of het bij of krachtens deze verordening bepaalde heeft overtreden; of

    • b.

      niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld heeft voldaan dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen een dagplaats- of standwerkvergunning weigeren wanneer de aanvrager eerder een vaste-standplaatsvergunning had die niet langer dan een jaar geleden is ingetrokken.

  • 5.

    Een dagplaats- of standwerkvergunning is niet overdraagbaar en de vergunninghouder kan zich niet laten vervangen.

  • 6.

    De vergunninghouder kan zich laten bijstaan door een of meer personen.

 

Paragraaf 5. Algemene bepalingen voor vergunninghouders

 

Artikel 16. Toonplicht vergunning of toestemming

Degene die een standplaats inneemt of wil innemen, is op eerste verzoek van een toezichthouder verplicht aan te tonen dat hij daartoe gerechtigd is.

 

Artikel 17. Markttijden in acht nemen

  • 1.

    Het is verboden meer dan 3 uur voor de aanvang en meer dan 2 uur na afloop van de markt op welke wijze dan ook ruimte in te (doen) nemen op het marktterrein, of goederen aan of af te (laten) voeren.

  • 2.

    De vergunninghouder neemt zijn standplaats in tot de sluitingstijd van de markt, behoudens door burgemeester en wethouders verleende ontheffing.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen aan de ontheffing voorschriften en beperkingen verbinden ter bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de ontheffing is vereist. De houder van de ontheffing is verplicht de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen na te leven.

 

Artikel 18. Marktterrein schoonhouden

  • 1.

    De vergunninghouder is verplicht afval, waaronder verpakkingsmateriaal, dat op zijn standplaats vrijkomt tijdens de door hem bedreven handel zodanig te bewaren dat het marktterrein daardoor niet wordt verontreinigd en het afval niet door onbevoegden kan worden verwijderd. De vergunninghouder voert het afval onmiddellijk na afloop van de markt af of laat het afvoeren.

  • 2.

    De vergunninghouder is verplicht de door hem ingenomen standplaats en de naaste omgeving daarvan na afloop van de markt veegschoon achter te laten.

 

Artikel 19. Veiligheid op de warenmarkt

  • 1.

    In alle gevallen dient de veiligheid op de warenmarkt gewaarborgd te blijven. Belangrijke aandachtspunten zijn bijvoorbeeld het vrijhouden van voldoende ruime route voor calamiteiten en het voorkomen van brandgevaar. Standplaatsen mogen de doorgang voor hulpdiensten als politie, brandweer en ambulance niet belemmeren. De doorgang dient ten minste 3,5 meter breed en vier meter hoog te zijn.

  • 2.

    Voor het waarborgen van de veiligheid op de warenmarkt kan gebruik worden gemaakt van de handreiking van CVAH ‘Veiligheid op de markt 2020’. Hierin staat o.a. voor zowel organisator als ondernemer een handzame checklist (bijlage 1 en 2 van deze handreiking).

  • 3.

    Voertuigen behorende bij de marktkramen dienen op een reguliere parkeerplaats geparkeerd te worden.

 

Paragraaf 6. Handhaving

 

Artikel 20. Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de door burgemeester en wethouders aangewezen marktmeester en de overige door hen aangewezen toezichthouders.

 

Artikel 21. Onmiddellijke verwijdering

Burgemeester en wethouders kunnen een vergunninghouder of degene die hem bijstaat of vervangt gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen als deze zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of bedrog of het bij of krachtens deze verordening bepaalde heeft overtreden.

 

Artikel 22. Strafbepaling

Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt bestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden.

 

Paragraaf 7. Slotbepalingen

 

Artikel 23. Overgangsrecht

  • 1.

    Besluiten op grond van de APV Dalfsen 2020 blijven na de inwerkingtreding van deze verordening gelden, totdat burgemeester en wethouders deze ambtshalve hebben gewijzigd of ingetrokken.

  • 2.

    Voor vergunninghouders die reeds over een vaste-standplaatsvergunning beschikken (op basis van de oude regeling) wordt een overgangsregeling getroffen. Zij ontvangen bij inwerkingtreding van deze verordening een vaste-standplaatsvergunning voor de duur van 15 jaar. Bij afloop van deze vergunningen, in ieder geval dus na vijftien jaar, zullen deze vergunningen volgens de nieuwe systematiek verdeeld worden (zie artikel 9).

  • 3.

    De op grond van de APV Dalfsen 2020 vastgestelde wacht- en anciënniteitslijsten komen te vervallen.

  • 4.

    Op bezwaarschriften tegen besluiten op grond van de APV Dalfsen 2020 waarop bij de inwerkingtreding van deze verordening nog niet is beslist, wordt conform de APV Dalfsen 2020 beslist.

 

Artikel 24. Intrekking oude regeling

De regels voor warenmarkten uit de APV Dalfsen 2020 worden ingetrokken.

 

Artikel 25 Slotbepaling

  • 1.

    Deze regeling wordt aangehaald als ‘Marktverordening 2022’.

  • 2.

    De ‘Marktverordening 1994’ wordt bij de inwerkingtreding van deze regeling ingetrokken.

  • 3.

    Deze regeling treedt daags na publicatie in werking.

 

Aldus besloten door de raad van de gemeente Dalfsen in zijn openbare vergadering van 28 november 2022

De raad voornoemd,

de voorzitter, de griffier,

drs. E. van Lente drs. J. Leegwater

Toelichting marktverordening gemeente Dalfsen 2022

 

 

Algemeen

 

De bevoegdheid tot het instellen, veranderen of afschaffen van een markt is aan burgemeester en wethouders toegekend. Zie hiervoor artikel 160, eerste lid, onder g, van de Gemeentewet. Daarnaast is de raad op grond van artikel 149 van de Gemeentewet bevoegd om een marktverordening vast te stellen. Het vaststellen van een marktverordening zal samengaan met een besluit van burgemeester en wethouders tot het instellen van een markt.

 

Het doel van deze verordening is drieledig. Ten eerste worden de kaders gecreëerd om markten zodanig te organiseren dat de gemeentelijke algemene belangen beschermd worden en dat de markten aantrekkelijk zijn voor zowel consumenten als marktkooplieden. Ten tweede heeft deze verordening tot doel dit op een overzichtelijke, duidelijke manier te regelen, zonder overbodige regels en met zo min mogelijk administratieve lasten. Tot slot is de verordening ook gericht op het voldoen aan de eisen die voortvloeien uit de Europese Dienstenrichtlijn (2006/123/EG) en de Dienstenwet. Zie verder ook de toelichting bij paragraaf 2.

 

Artikelsgewijs

 

Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven, worden hieronder nader toegelicht.

 

Artikel 1. Toepassingsgebied

Op grond van artikel 160, eerste lid, onder g, van de Gemeentewet kunnen burgemeester en wethouders jaarmarkten of gewone marktdagen instellen (en veranderen of afschaffen). Deze Marktverordening is van toepassing op dergelijke van gemeentewege ingestelde markten, voor zover het warenmarkten zijn en deze met enige regelmaat (regulier) plaatsvinden.

 

 

Artikel 2. Definities

Er zijn drie soorten marktvergunningen, dat wil zeggen vergunningen om op de markt handel te drijven. Dat zijn de vaste-standplaatsvergunning, de dagplaatsvergunning en de standwerkvergunning. Deze vergunningen onderscheiden zich van elkaar door hun looptijd en door de vergunde activiteit. De marktvergunning vermeldt voor welke standplaats hij geldt, en in het inrichtingsplan is opgenomen waar standplaatsen beschikbaar zijn voor houders van een vaste-standplaatsvergunning (artikel 3).

 

Artikel 3. Inrichtingsplan

Eerste en tweede lid

Dit artikel schrijft voor dat burgemeester en wethouders per markt een inrichtingsplan vaststellen en daarin opnemen wat voor de markt in ieder geval geregeld moet worden. Zo wordt in het inrichtingsplan aangegeven wat de markttijd is en blijkt uit de kaart van de markt, die onderdeel is van het inrichtingsplan, waar de grenzen van het marktterrein liggen. Ook wijzen burgemeester en wethouders de vaste standplaatsen aan. Verder maken zij met het inrichtingsplan duidelijk welke verdeelprocedure zij zullen toepassen bij het verlenen van vaste-standplaatsvergunningen.

 

Daarnaast kunnen burgemeester en wethouders in het inrichtingsplan vastleggen dat zij, in de gevallen die zich daarvoor lenen, de verlengingsprocedure van artikel 8 in gang zullen zetten. Het opnemen van deze mogelijkheid in het inrichtingsplan is niet geformuleerd als een verplichting, omdat het gaat om een (discretionaire) bevoegdheid. Voor het toepassen van de bevoegdheid is het noemen van artikel 8 in het inrichtingsplan echter wel van belang, vanwege de kenbaarheid en transparantie.

 

Artikel 4. Vergunningplicht

Eerste lid

In het eerste lid wordt verboden om zonder marktvergunning een standplaats in te nemen en wordt de bevoegdheid om deze vergunning te verlenen toegekend (geattribueerd) aan burgemeester en wethouders. De nadere regeling van de verschillende marktvergunningen gebeurt vervolgens in de paragrafen 2 tot en met 4.

 

Tweede lid

Een vergunning wordt alleen verleend aan een natuurlijke persoon die in Nederland arbeid mag verrichten en die ook handelingsbekwaam is in de zin van het burgerlijk recht.

 

Artikel 5. Voorschriften en beperkingen

Aan een marktvergunning mogen alleen voorschriften en beperkingen worden verbonden die de belangen beschermen in verband waarmee de vergunning is vereist.

 

Paragraaf 2. Verdeelprocedures beschikbare marktvergunningen

 

Marktvergunningen zijn, gegeven de omstandigheid dat er een bepaald vergunningenplafond is, schaarse vergunningen, zoals bedoeld in de Dienstenrichtlijn. Die kwalificatie brengt onder meer met zich mee dat deze vergunningen niet voor onbepaalde tijd kunnen worden verleend en dat de verdeling van de vergunningen moet voldoen aan de eisen van kenbaarheid en transparantie. Potentiële gegadigden moeten op gelijke voet kunnen meedingen naar de beschikbare vergunningen. Vooraf moet duidelijk zijn wat de looptijd van een vergunning is, op welke manier vergunningen worden verdeeld en welke (inhoudelijke) criteria daarbij worden gebruikt. Gegadigden kunnen dan hun vergunningaanvraag hierop afstemmen.

 

In paragraaf 2 zijn de verschillende verdeelprocedures voor de verschillende marktvergunningen neergelegd. Voor de dagplaatsvergunning en de standwerkvergunning, die beide worden verleend voor de duur van een dag, is voorzien in een eenvoudige verdeelprocedure. Voor de vaste-standplaatsvergunning, die wordt verleend voor een langere termijn, zijn twee mogelijke verdeelprocedures uitgewerkt. Burgemeester en wethouders maken hun keuze uit die twee mogelijke procedures en leggen deze keuze vast in het inrichtingsplan. Burgemeester en wethouders kunnen kiezen voor de verdeling via selectie (artikel 9) of voor de verdeling via loting. Het maken en vervolgens in het inrichtingsplan vastleggen van deze keuze is een verplichting (artikel 7). In aanvulling op de voorgeschreven keuze voor de verdeelprocedure kunnen burgemeester en wethouders er ook voor kiezen om in het inrichtingsplan vast te leggen dat zij de procedure van verlenging na afroep (artikel 8) toepassen. Het maken en vervolgens in het inrichtingsplan vastleggen van deze keuze is een bevoegdheid.

 

Artikel 7. Verdeling beschikbare vaste-standplaatsvergunning

Eerste lid

In dit artikel wordt geregeld dat uit het inrichtingsplan blijkt welke verdeelprocedure burgemeester en wethouders toepassen bij het beschikbaar komen van een vaste-standplaats. Burgemeester en wethouders hanteren de gekozen verdeelprocedure zowel in de situatie waarin er slechts één standplaats beschikbaar is gekomen, als in de situatie waarin er meer standplaatsen tegelijk beschikbaar zijn. Burgemeester en wethouders hebben de keuze uit de selectieprocedure (artikel 9) of de procedure van loting. Door deze keuze (ook) vast te leggen in het inrichtingsplan, weten potentiële gegadigden voorafgaand aan de verdeling van een of meer beschikbare standplaatsen hoe die verdeling zal plaatsvinden.

 

Tweede lid

Burgemeester en wethouders mogen in het inrichtingsplan vastleggen dat zij ook de procedure van verlenging na afroep (artikel 8) toepassen. Deze procedure kan alleen worden gestart als een vaste-standplaats beschikbaar komt vanwege het einde van de looptijd van de vergunning en daarbij voldoende aannemelijk is dat alleen de zittende vergunninghouder belangstelling heeft voor deze standplaats. Als dit na het doen van een openbare kennisgeving (de afroep) is bevestigd, doordat inderdaad geen andere belangstellenden naar voren zijn gekomen, dan kan de vergunning van de zittende vergunninghouder eenvoudig worden verlengd. Als zich wel andere belangstellenden hebben gemeld, moet alsnog de verdeelprocedure van artikel 9 worden gevolgd.

 

Artikel 8. Verlenging vaste-standplaatsvergunning na afroep

Of de mogelijkheid van verlenging na afroep wordt gebruikt, is aan burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders zijn niet verplicht om de mogelijkheid van artikel 8 toe te passen, maar als zij daarvoor kiezen is het vanwege de kenbaarheid en de transparantie belangrijk om dit in het inrichtingsplan op te nemen. Ook hier geldt immers dat het vastleggen in het inrichtingsplan de potentiële gegadigden vooraf duidelijkheid biedt.

 

Als de looptijd van een vaste-standplaatsvergunning eindigt, moet de vergunning in principe opnieuw worden uitgegeven, en aan de hand van de verdeelprocedure van artikel 9. Echter, in de situatie waarin het waarschijnlijk is dat alleen de zittende vergunninghouder belangstelling heeft voor de betreffende vaste-standplaats, kan het starten van een verdeelprocedure te belastend of omslachtig zijn. In dat geval kunnen burgemeester en wethouders de in artikel 8 geregelde procedure van verlenging na afroep starten. Kort gezegd komt deze procedure erop neer dat nadat is vastgesteld dat er behalve de zittende vergunninghouder geen andere gegadigden voor de vergunning zijn, deze standplaats kan worden verlengd.

 

Eerste lid

De verlengingsprocedure kan alleen worden gehanteerd bij het beschikbaar komen van de standplaats doordat het einde van de looptijd van de vergunning wordt bereikt. Daarnaast moet het ook voldoende aannemelijk zijn dat alleen de zittende vergunninghouder belangstelling heeft voor deze standplaats. Burgemeester en wethouders moeten dus aan de hand van objectieve feiten kunnen onderbouwen dat er waarschijnlijk geen andere gegadigden zullen zijn.

 

Tweede tot en met vierde lid

Het tweede lid bepaalt dat openbaar moet worden aangekondigd (afroep) dat de vaste-standplaats beschikbaar komt. Dat is om er zeker van te zijn dat er niet toch méér belangstelling voor de standplaats is. Als die afroep voldoende duidelijk is geweest en alleen de zittende vergunninghouder zich binnen de in het derde lid gestelde termijn meldt, dan kan zijn vergunning worden verlengd op grond van het vierde lid. De vergunning hoeft dan niet opnieuw, met de verdeelprocedure van artikel 9, te worden uitgegeven. Er is immers maar één gegadigde voor de standplaats. De verlenging van de vergunning is uiteraard voor de looptijd die in de openbare kennisgeving was gemeld.

 

Vijfde en zesde lid

Het vijfde en zesde lid regelen wat er moet gebeuren als na het doen van de afroep onverhoopt blijkt dat er ook andere gegadigden zijn. In dat geval is verlenging van de vergunning voor de zittende vergunninghouder niet mogelijk en moet alsnog een van de verdeelprocedures worden toegepast. De openbare kennisgeving die op grond van het tweede lid van artikel 9 is voorgeschreven, hoeft dan niet te worden gedaan omdat deze feitelijk al heeft plaatsgevonden, namelijk door het doen van de afroep. Wel moet aan de gegadigden die hun belangstelling kenbaar hebben gemaakt (inclusief de zittende vergunninghouder) worden gemeld dat de verdeelprocedure van selectie wordt toegepast. Ook moeten de gegadigden een termijn krijgen waarbinnen zij hun aanvraag kunnen (en moeten) indienen. De zittende vergunninghouder die in aanmerking wil komen voor de vergunning, kan uiteraard op dezelfde voet als de andere gegadigden meedingen naar de standplaats.

 

Artikel 9. Verdeling vaste-standplaatsvergunning via selectie

Eerste lid

Bij het beschikbaar komen van een vaste-standplaats, om welke reden dan ook, kunnen burgemeester en wethouders deze verdelen aan de hand van een selectieprocedure. Dat de verdeelprocedure van selectie wordt gehanteerd, blijkt ook uit het inrichtingsplan.

 

Tweede lid

Burgemeester en wethouders maken door een openbare kennisgeving bekend dat er een vaste-standplaats beschikbaar komt en melden daarbij ook wat de looptijd (artikel 11, eerste lid) van de vergunning is. Uit de openbare kennisgeving moet verder duidelijk worden voor welke standplaats de vergunning en artikelgroep wordt verleend en vóór welke datum de gegadigden hun aanvraag moeten indienen.

 

Derde lid

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt degene die tijdig een onvolledige aanvraag indient een termijn gegund om de aanvraag aan te vullen. Deze termijn wordt voor alle onvolledige aanvragen gelijkgetrokken, omdat het belangrijk is om een zoveel mogelijk gelijk speelveld te realiseren.

 

Vierde lid

Een aanvraag moet tijdig en volledig zijn en moet ook overigens voldoen aan hetgeen bij of krachtens deze verordening is bepaald om in behandeling te worden genomen en inhoudelijk te worden beoordeeld. Een aanvraag die niet aan de eisen voldoet, wordt buiten behandeling gesteld of (op andere inhoudelijke gronden dan welke volgen uit artikel 9, vijfde lid) afgewezen.

 

Vijfde lid

De inhoudelijke beoordeling van de aanvragen gebeurt op grond van het vijfde lid door het toekennen van punten en het uitvoeren van een vergelijkende toets. Een uitgewerkte versie van deze vergelijkende toets staat in de Inrichtingsplannen.

 

Zesde lid

De aanvraag met het op basis van de beoordeling hoogste aantal punten wordt ingewilligd, de aanvragen met een lager aantal punten afgewezen. Als er meer standplaatsen tegelijk beschikbaar zijn gekomen, kunnen er ook meer aanvragen worden gehonoreerd, maar natuurlijk nog steeds op volgorde van puntental. Als het totaal aan beschikbare vergunningen is verdeeld, worden de overgebleven aanvragen (met de laagste punten) afgewezen.

 

Door de verdeelprocedure uit te werken in de verordening, en door in het inrichtingsplan vast te leggen dat deze wordt gehanteerd door burgemeester en wethouders, kunnen potentiële gegadigden weten welke selectiecriteria gelden en kunnen zij hun aanvraag daarop afstemmen. Op deze manier wordt een onpartijdige en transparante selectieprocedure toegepast.

 

Zevende lid

Het zevende lid tenslotte bevat een regeling voor de situatie waarin meer gegadigden hetzelfde aantal punten krijgen toegekend, terwijl er voor hen maar een standplaats beschikbaar is. In dat geval wordt deze standplaats onder hen verloot, waarbij de wordt verleend op basis van de rangschikking die volgt uit de trekking.

 

Artikel 10. Verdeling beschikbare dagplaats - en standwerkvergunningen

Dagplaatsvergunningen en standwerkvergunningen zijn beschikbaar voor dagplaatsen en standwerkplaatsen en daarnaast ook voor vaste standplaatsen die op de betreffende dag niet (op tijd) zijn ingenomen door de houder van de bijbehorende vaste-standplaatsvergunning of zijn rechtmatige vervanger. Dagplaats- en standwerkvergunningen gelden voor één dag, zodat het voor de hand ligt om te voorzien in een eenvoudige verdeelprocedure van ‘wie het eerst komt, het eerst maalt’. Uiteraard geldt ook hier dat een aanvraag of de aanvrager (zie bijvoorbeeld artikel 4, derde lid) moet voldoen aan de eisen. Uit artikel 15 blijkt waaraan een toewijsbare aanvraag moet voldoen. Dagplaats- en standwerkvergunningen dienen minimaal een week voorafgaand aan de betreffende warenmarkt te worden aangevraagd. Aangezien er maar één mogelijke verdeelprocedure is voor dagplaats- en standwerkvergunningen en die in de verordening is neergelegd, hoeft hierover geen keuze te worden bekendgemaakt in het inrichtingsplan.

 

 

Paragraaf 3. Vaste-standplaatsvergunning

 

Voor de vaste-standplaatsvergunning is voorzien in een meer uitgebreide regeling dan voor de overige marktvergunningen. De vaste-standplaatsvergunningen bepalen immers voor een belangrijk deel hoe de markt is ingericht.

 

Artikel 11. Algemene bepalingen vaste-standplaatsvergunning

Eerste lid

Dit artikel bevat de algemene bepalingen met betrekking tot de vaste-standplaatsvergunning. Deze vergunning geldt, vanwege de beperkte beschikbaarheid van de openbare ruimte voor de markthandel, als een schaarse vergunning in de zin van de Dienstenrichtlijn. Of er daadwerkelijk meer aanvragers zijn dan standplaatsen is voor de kwalificatie als schaarse vergunning niet van belang. Schaarse vergunningen worden voor bepaalde tijd verleend. De achterliggende gedachte daarbij is dat de standplaats na verloop van tijd weer beschikbaar moet komen voor (her)verdeling. Niet alleen de zittende ondernemers, maar ook potentiële andere gegadigden moeten immers de kans krijgen om toe te treden tot de markt.

 

Bij het bepalen van de duur van de vaste-standplaatsvergunning is de zogenaamde terugverdientijd (en een redelijke vergoeding van geïnvesteerd kapitaal) van belang. De looptijd van de vergunning hoort niet korter te zijn dan deze terugverdientijd, omdat anders de vergunninghouders het risico lopen hun investeringen niet te kunnen terugverdienen. De looptijd van de vergunning hoort ook niet veel langer te zijn dan de terugverdientijd, omdat anders de potentiële gegadigden onnodig lang worden afgehouden van de toegang tot de markt.

 

Gelet op het voorgaande is gekozen voor een vergunningsduur van 15 jaar. Argument hiervoor is dat de terugverdientijd van investeringen in Dalfsen vermoedelijk hoger ligt dan het landelijke niveau (9 à 12 jaar volgens het SEO-rapport over terugverdientijd), omdat de omzet ook lager ligt (minder druk-bezochte markten dan in bijvoorbeeld de Randstad). Daarnaast wil de gemeente een ondernemersklimaat creëren waardoor nieuwe toetreders zich graag aansluiten. In hechte, lokale gemeenschappen als die van Dalfsen en Nieuwleusen wordt bovengemiddeld veel waarde gehecht aan het sociale contact met vertrouwde ondernemers op de markt. Een wat langere vergunningsduur dan het SEO-rapport adviseert past hierbij.

 

Tweede lid

Op de vergunning staat vermeld welke vaste standplaats door de vergunninghouder ingenomen mag (en moet) worden. Het is niet een genummerde plaats dus in de vergunning zal het ruimer worden beschreven; op de markt in Dalfsen/Nieuwleusen. Op grond van het tweede lid kunnen burgemeester en wethouders in bijzondere gevallen tijdelijk een andere standplaats aanwijzen. Daarbij kan worden gedacht aan extreme weersomstandigheden, noodzakelijke reconstructiewerkzaamheden of bepaalde evenementen.

 

Derde lid

De vaste-standplaatsvergunning is uitdrukkelijk niet overdraagbaar, alleen al niet omdat dit niet verenigbaar is met het vereiste om potentiële gegadigden gelijke kansen te bieden om toe te treden tot de markt.

 

Vierde lid

Op de vaste-standplaatsvergunning kan één vaste vervanger vermeld worden. Wanneer de vergunninghouder op de warenmarkt wordt vervangen door deze vaste vervanger, dan hoeft dit niet vooraf vermeld te worden.

 

Artikel 12. Overschrijven vaste-standplaatsvergunning

Eerste en vierde lid

Als de vergunninghouder de vergunning niet meer zelf wil gebruiken, kan hij burgemeester en wethouders vragen om de vaste-standplaatsvergunning in te trekken. Intrekking van de vergunning gebeurt ook na het overlijden of onder curatele stellen van de vergunninghouder. Een alternatief is dat de vergunning (op aanvraag) wordt overgeschreven op naam van een ander. Artikel 12 regelt dat dit onder omstandigheden kan en op wiens naam de vergunning dan mag worden overgeschreven. Als de vergunninghouder is overleden of onder curatele gesteld, moet de aanvraag om overschrijving worden gedaan binnen twee maanden na het overlijden of de ondercuratelestelling.

 

Tweede en derde lid

In dit artikel is verder voor de duidelijkheid vastgelegd dat als de vergunning is verworven via een selectieprocedure (artikel 9), de overschrijving ervan alleen kan gebeuren als in dezelfde mate wordt voldaan aan de criteria op grond waarvan de vergunning eerder was verleend. Ook overigens geldt dat alle aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen onverkort van toepassing blijven. De overschrijving geldt alleen voor de resterende looptijd van de betreffende vergunning en de overgeschreven vergunning kan niet worden verlengd. Na het einde van de looptijd moet de vergunning volgens de toepasselijke verdeelprocedure opnieuw worden uitgegeven.

 

 

Artikel 13. Intrekking en vervallen vaste-standplaatsvergunning

Eerste lid

Burgemeester en wethouders zijn gehouden de vaste-standplaatsvergunning in te trekken als de vergunninghouder daarom vraagt, of als hij is overleden of onder curatele gesteld. Dit is anders wanneer tijdig een aanvraag tot overschrijving is gedaan (zie artikel 12).

 

Tweede en derde lid

Op grond van het tweede lid zijn burgemeester en wethouders bevoegd, maar niet verplicht om de vergunning in te trekken als één van de daar genoemde situaties zich voordoet. Intrekking van de vergunning op grond van het tweede lid kan voor bepaalde of onbepaalde tijd zijn. Als de intrekking voor bepaalde tijd is, kan dat ook betekenen dat gedurende die tijd ook de op de vergunning vermelde vaste standplaats vervalt.

 

Vierde lid

De vaste-standplaatsvergunning vervalt tijdelijk als de vergunninghouder (of zijn rechtmatige vervanger, zie artikel 14) de standplaats niet op tijd heeft ingenomen. In dat geval vervalt de vergunning voor de rest van de dag.

 

Artikel 14. Persoonlijk innemen vaste standplaats; vervanging

Eerste en tweede lid

De vergunninghouder of zijn/haar vaste vervanger is verplicht om de op de vaste-standplaatsvergunning vermelde standplaats persoonlijk in te nemen. Als dat vanwege vakantie of bijzondere omstandigheden niet kan, kunnen burgemeester en wethouders erin toestemmen dat een andere vervanger de vaste standplaats inneemt. De vergunninghouder moet een aanvraag om toestemming indienen, met daarin de reden en de duur van zijn afwezigheid en de naam van de beoogde vervanger. Burgemeester en wethouders kunnen toestemming weigeren. Het spreekt voor zich dat de vervanger optreedt namens de vergunninghouder en evenzeer gebonden is aan alle verplichtingen die voor de vergunninghouder gelden.

 

 

Paragraaf 4. Dagplaats - en standwerkvergunning

 

Artikel 15. Dagplaats - en standwerkvergunning

Eerste lid

Een dagplaatsvergunning of standwerkvergunning kan langs twee wegen worden verleend, zo volgt uit het eerste lid. Als bepaalde standplaatsen zijn bedoeld als dagplaats of standwerkplaats kunnen burgemeester en wethouders voor die standplaatsen dagplaats- of standwerkvergunningen afgeven. Ook dagplaatsvergunningen en standwerkvergunningen kunnen niet onbeperkt worden uitgegeven en zijn in die zin schaars. Hun looptijd is beperkt tot een dag. Op de vergunning staat vermeld waar een standplaats door de vergunninghouder ingenomen mag (en moet) worden op de markt in Dalfsen of Nieuwleusen. De wijze van verdeling van dagplaatsvergunningen en standwerkvergunningen is geregeld in artikel 10.

 

Tweede tot en met vierde lid

Uit het tweede lid volgt wie in aanmerking kan komen voor een dagplaatsvergunning en wie dus een toewijsbare aanvraag kan indienen. Het vereiste dat niet vaker dan 6x in het voorafgaande kwartaal een dagplaatsvergunning is verleend, is gesteld om ook andere gegadigden de kans te geven op deze vergunning. Burgemeester en wethouders moeten de vergunning weigeren in de gevallen die zijn genoemd in het derde lid. In de gevallen die zijn genoemd in het vierde lid kunnen burgemeester en wethouders de vergunning weigeren.

 

Vijfde en zesde lid

Anders dan bij een vaste-standplaatsvergunning kan de houder van een dagplaatsvergunning zich, logischerwijs, niet laten vervangen. Hij kan zich wel laten bijstaan.

 

 

Paragraaf 5. Algemene bepalingen voor vergunninghouders

 

Paragraaf 5 bevat een aantal algemene bepalingen voor (markt)vergunninghouders. Daarbij gaat het voornamelijk om algemene verplichtingen, zoals de verplichting om de vergunning te laten zien op eerste verzoek van een toezichthouder, de verplichting om de markttijden in acht te nemen, de veiligheid op de warenmarkt te waarborgen en de verplichting om de markt schoon te houden. Deze verplichtingen gelden uiteraard ook voor eventuele vervangers van vergunninghouders.

 

Paragraaf 6. Handhaving

 

Artikel 21. Onmiddellijke verwijdering

In artikel 125 van de Gemeentewet is bepaald dat het gemeentebestuur onder andere ter uitvoering van gemeentelijke verordeningen de bevoegdheid heeft om een last onder bestuursdwang op te leggen. Dit artikel regelt de bevoegdheid voor burgemeester en wethouders om een bijzondere vorm van bestuursdwang, namelijk verwijdering, toe te passen. Deze bevoegdheid kan worden gebruikt als een vergunninghouder zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog op de markt, of bij andere (ernstige) overtredingen van de Marktverordening.

 

Bij deze vorm van bestuursdwang wordt spoedeisendheid verondersteld (zie artikel 5:31, eerste lid, van de Awb). Dan kan bestuursdwang worden toegepast zonder voorafgaande last. Bij zéér spoedeisende gevallen, waarbij de haast zo groot is dat een besluit niet kan worden afgewacht, kan bestuursdwang onmiddellijk worden toegepast (artikel 5:31, tweede lid, van de Awb). Wel moet het besluit dan achteraf alsnog bekendgemaakt worden (artikel 5:31, tweede lid, in samenhang met artikel 5:24, derde lid, van de Awb). Het hangt van de omstandigheden van het geval af of sprake is van een spoedeisend geval, of van een zéér spoedeisend geval.

 

 

Paragraaf 7. Slotbepalingen

 

Artikel 23. Overgangsrecht

Eerste lid

Op grond van het eerste lid blijven de besluiten op grond van de APV Dalfsen 2020 (vergunningen, ontheffingen, mandaten, inrichtingsplan enz.) bestaan, totdat ze (ambtshalve) worden gewijzigd of ingetrokken. Zo hebben burgemeester en wethouders de gelegenheid om te doen wat er moet gebeuren. Dat is vooral van belang voor de vergunningen voor onbepaalde tijd: dit moeten immers vergunningen voor bepaalde tijd zijn.

 

Tweede lid

Om ervoor te zorgen dat bestaande vergunninghouders van een vaste standplaats aan de nieuwe situatie kunnen wennen en ervoor te waken dat zij eventueel gemaakte investeringen tijdig kunnen terugverdienen, wordt een overgangsregeling getroffen. Bestaande vergunninghouders krijgen eenmalig een vaste standplaatsvergunning van 15 jaar toegewezen. Bij afloop van deze vergunningen, in ieder geval dus na vijftien jaar, zullen deze vergunningen volgens de nieuwe systematiek verdeeld worden (zie artikel 9).

 

Derde lid

De wacht- en anciënniteitslijsten komen te vervallen. Het laten voortbestaan van deze lijsten dient nauwelijks doel en is Europeesrechtelijk mogelijk problematisch.

 

Vierde lid

Op aanvragen die zijn ingediend ten tijde van de APV Dalfsen 2020 en waarop nog niet is beslist bij de inwerkingtreding van deze Marktverordening, is deze Marktverordening van toepassing. Voor deze situatie is niet voorzien in overgangsrecht en geldt dus onmiddellijke inwerkingtreding. Dat is anders voor bezwaarschriften die zijn ingediend ten tijde van de APV Dalfsen 2020 Daarvoor is wel voorzien in overgangsrecht, zodat deze bezwaarschriften nog worden afgehandeld conform de APV Dalfsen 2020.

Naar boven