De raad van de gemeente Amsterdam,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 1 november 2022,
gelet op artikel 216 en 221 van de Gemeentewet,
besluit de volgende verordening vast te stellen:
Artikel I
De Verordening op de roerende ruimtenbelastingen 2022 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 5, derde lid, komt te luiden:
- 3.
De waardepeildatum is 1 januari 2022.
B
Artikel 6 komt te luiden:
Artikel 6 Belastingtarieven
- 1.
Het tarief van de belasting bedraagt een percentage van de heffingsmaatstaf. Het percentage bedraagt:
- a.
Bij de gebruikersbelasting voor roerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen: 0,1370
- b.
Bij de eigenarenbelasting:
- 1º
voor roerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen: 0,0431
- 2º
voor roerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen: 0,1911
- 2.
Geen belasting wordt geheven indien de heffingsmaatstaf van de roerende zaak beneden € 11.344,- blijft.
C
Artikel 11 komt te luiden:
Artikel 11: Inwerkingtreding
- 1.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
- 2.
De datum van ingang van heffing is 1 januari 2023.
Artikel II
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
Artikel III
Deze verordening wordt aangehaald als: Eerste wijzigingsverordening Verordening op de roerende ruimtenbelastingen 2022.
Toelichting
Algemeen deel
Op basis van de Verordening roerende ruimtenbelastingen heft de gemeente roerende ruimtenbelasting (hierna: RRB) bij de eigenaar van roerende woon- en bedrijfsruimten en bij de gebruiker van roerende bedrijfsruimten, die in de gemeente gelegen zijn. Netals bij de OZB wordt de RRB geheven op grond van de waarde in het economische verkeer, in casu van de roerende ruimte.
Artikelsgewijze toelichting op de wijzigingen
Artikel I, onderdeel A: Waardepeildatum
De vaststelling van de waarde van de ruimte vindt plaats door middel van een jaarlijkse waardering, waarbij 1 januari van het voorgaande jaar als prijspeildatum voor de waardering geldt. De in de Verordening genoemde waardepeildatum, genoemd in het derde lid van artikel 3, dient derhalve te worden gewijzigd in 1 januari 2022.
Artikel I, onderdeel B: Belastingtarieven
De in de verordening opgenomen tarieven voor de roerende ruimtenbelastingen zijn - conform artikel 221 lid 3 Gemeentewet – gelijk aan de tarieven zoals opgenomen in de Zestiende Wijzigingsverordening op de Verordening onroerendezaakbelastingen 2007.
Artikel I, onderdeel C: Ingangsdatum van de heffing
Omdat sprake is van een tijdstipheffing dient deze datum te worden vermeld.