Beleidsregel toezicht en handhaving carbid 2022 Emmen

Beleidsregel van het college van de gemeente Emmen over toezicht en handhaving op carbidschieten (Beleidsregel toezicht en handhaving Carbid);

 

Het college van de gemeente Emmen;

 

Gelet op artikel 2:40 van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Emmen 2021 (APV);

 

Overwegende dat met deze beleidsregel een bijdrage wordt geleverd aan de rechtszekerheid en een effectieve en efficiënte handhaving van carbidschieten tijdens de jaarwisseling.

 

b e s l u i t :

 

Vast te stellen de Beleidsregel toezicht en handhaving Carbid

 

Hoofdstuk 1 definities

Deze beleidsregel verstaat onder:

carbid: calciumacetylide en/of soortgelijke uitziende stof(fen);

 

carbid schieten: acetyleengas afkomstig van een reactie tussen calciumacetylide (carbid) en water of gasmengsels met vergelijkbare eigenschappen op explosieve wijze verbranden;

 

bus: een bus, zoals een originele ijzeren bus voorheen dienende om verse melk in te bewaren en te vervoeren en/of een ander type bus, die wordt gebruikt bij het carbidschieten;

 

bebouwde kom: de bebouwde kom zoals bedoeld in artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994;

 

ernstige overtreding: een overtreding van de regels uit artikel 2:40 APV waarbij sprake kan zijn van grote(re) overlast en gevaar, zoals:

  • Het schieten van carbid op andere dagen dan 31 december;

  • Het schieten van carbid op 31 december voor 07:00 uur;

  • Het schieten van carbid binnen de bebouwde kom met een bus met een inhoud van 100 liter of meer;

  • Het schieten van carbid waarbij binnen de bebouwde kom niet voldaan is aan de in artikel 2:40 lid 3 opgenomen afstandseisen gemeten van de bus tot aan de woonbebouwing;

  • Het schieten van carbid waarbij de inrichting van het terrein zodanig is dat toeschouwers in de schietrichting kunnen komen;

  • Het schieten van carbid waarbij de organisator afwezig of onvoldoende aanspreekbaar is voor toezichthouders en/of politieagenten;

  • Andere situaties waarin toezichthouders vanwege objectieve redenen van oordeel zijn dat sprake is van een ernstige overtreding.

lichte overtreding: een overtreding van de regels uit artikel 2:40 APV waarbij geen sprake is van een ernstige overtreding, zoals:

  • Het schieten van carbid op 31 december na 07:00 uur, maar voor 10:00 uur;

  • Het schieten van carbid op 31 december na 19:00 uur;

  • Het schieten van carbid binnen de bebouwde kom met een bus groter dan 50 liter, maar kleiner dan 100 liter;

  • Het schieten van carbid waarbij buiten de bebouwde kom niet voldaan is aan de in artikel 2:40 lid 3 opgenomen afstandseisen van de bus tot aan de woonbebouwing.

  • Het niet melden van het voornemen van het carbidschieten vóór 15 december.

Hoofdstuk 2 Prioritering

Het is vaste rechtspraak dat, in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift, het bestuursorgaan dat bevoegd is om handhavend op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moet maken. Gelet op het algemeen belang dat is gediend met handhaving, mag van het bestuursorgaan slechts onder bijzondere omstandigheden worden gevergd dit niet te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet zicht op legalisering bestaat. Ook kan handhavend optreden in een bepaalde situatie zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen, dat van optreden moet worden afgezien.

 

Het is bestuursorganen toegestaan om handhavingsbeleid op te stellen waarin wordt verduidelijkt op welke wijze uitvoering wordt gegeven aan de wijze waarop toezicht en handhaving plaats dient te vinden. In dergelijk op te stellen beleid mag een prioriteitstelling worden aangebracht. Prioriteitstelling is toegestaan om in het kader van een doelmatige handhaving onderscheid te maken in de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de handhavingstaak. Prioriteitstelling mag inhouden dat bij bepaalde lichte overtredingen alleen naar aanleiding van een klacht of verzoek van een belanghebbende wordt beoordeeld of handhavend moet worden opgetreden.

 

Met betrekking tot het carbidschieten is het college van oordeel dat voor de ‘ernstige overtredingen’ een groter risico aanwezig is voor de veiligheid van personen en zaken en een grotere risico op overlast voor de omgeving aanwezig is. Voor dit type overtreding geldt dan ook een hoge prioriteit. Dit betekent dat op 31 december zowel actief als naar aanleiding van meldingen/handhavingsverzoeken door ambtenaren van het college toezicht wordt gehouden en handhavend wordt opgetreden.

 

Met betrekking tot de ‘lichte overtredingen’ is het college van oordeel dat de genoemde risico’s (gevaar en overlast) kleiner zijn. Dit heeft tot gevolg dat bij lichte overtredingen naar aanleiding van een klacht of verzoek van een belanghebbende wordt beoordeeld of handhavend moet worden opgetreden en er daarnaast steekproefsgewijs tijdens reguliere controles toezicht wordt gehouden.

 

Bij geen enkel ander feest in Nederland vallen zoveel gewonden als bij de viering van oud en nieuw. Daarnaast vinden er tijdens de jaarwisseling verstoringen van de openbare orde plaats, variërend van autobranden, vernielde afvalcontainers en geluidsoverlast tot openlijke geweldpleging. Mede gelet op de bijzondere situatie tijdens de jaarwisseling is sprake van een beperkte handhavingscapaciteit. Het college acht het van belang deze capaciteit op meest doelmatige wijze in te zetten. Om deze reden is de hierboven opgenomen prioriteitstelling opgenomen.

Hoofdstuk 3 Stappenplan handhaving

Handhavingsbeleid van de gemeente mag er niet toe strekken dat er nimmer wordt opgetreden tegen overtredingen met een lagere prioriteit. Het bestuursorgaan moet in ieder individueel geval een belangenafweging maken waarbij er in geval van een verzoek tot handhaving niet enkel verwezen mag worden naar het handhavingsbeleid. Bij de afwegingen rond handhavend optreden dienen (eventuele bijzondere) omstandigheden rond de overtreding te worden betrokken. Het college handhaaft langs de volgende hoofdlijnen waarbij in de situatie dat sprake is van verschillende constateringen de stappen voor de ‘ernstigste’ overtreding worden gevolgd:

 

Handhavingsverzoek vóór 31 december

Bij een handhavingsverzoek door een belanghebbende voor 31 december wordt in principe via bureauonderzoek, waar mogelijk, vastgesteld of een overtreding (kan gaan/) gaat plaatsvinden. Daarbij is relevant dat de melding door een organisator met betrekking tot carbidschieten plaats dient de vinden op uiterlijk 15 december. Het zonder melding carbidschieten is niet toegestaan, maar deze overtreding kan pas op 31 december daadwerkelijk worden vastgesteld.

 

Indien een handhavingsverzoek wordt gedaan voor 16 december is het daarmee (nog) niet altijd mogelijk om vast te stellen of een overtreding plaats zal gaan vinden. In die situaties zal handhaving worden afgewezen, tenzij binnen de beslistermijn van acht weken alsnog kan worden vastgesteld dat een melding voor 16 december is ontvangen. Dit betekent dat een handhavingsverzoek voor 20 oktober van het betreffende jaar doorgaans wordt afgewezen omdat binnen de beslistermijn naar alle waarschijnlijkheid niet kan worden vastgesteld dat een gevaar voor overtreding klaarblijkelijk dreigt (artikel 5:7 Awb).

 

Indien het verzoek wordt gedaan na 19 oktober, toetst het college na 15 december of voor het betreffende perceel een melding is gedaan. Daarnaast toetst het college via bureauonderzoek of op het betreffende perceel aan de afstandseis van artikel 2:40 APV voldaan kan worden en of de organisator voldoet aan de vereisten in artikel 2:40 lid 5 APV. Als een melding is gedaan, maar er kan niet voldaan worden aan de afstandseisen en/of de organisator voldoet niet aan de eisen, verzendt het college een waarschuwing. De locatie wordt meegenomen in de controles op 31 december.

 

Indien geen melding door een organisator is gedaan, kan zonder andere concrete informatie vooraf niet worden vastgesteld dat sprake is van gevaar voor een overtreding. In die situatie wordt de locatie op 31 december meegenomen in de controlerondes van de toezichthouders. Mocht ter plaatse blijken dat zonder melding sprake is van carbidschieten en/of het niet in acht nemen van de afstandseisen, wordt ter plaatse een waarschuwing gegeven. In dat geval zal de beslistermijn voor een besluit op het handhavingsverzoek mogelijk moeten worden verlengd met zes weken om een eventuele overtreding vast te kunnen stellen.

 

Handhavingsverzoek op 31 december

Indien een concreet handhavingsverzoek door een belanghebbende ten aanzien van de meldingsplicht en/of de afstandseisen wordt gedaan op 31 december, zal het college nagaan of voor het betreffende perceel een melding is gedaan en of de afstandseisen in acht kunnen worden genomen. De toezichthouders zullen daarnaast op locatie een controle uitvoeren (zie verder onder ‘ambtshalve handhaving op 31 december). Bij de uitvoering van de controles kan prioriteit worden gegeven aan locaties waarvan het vermoeden bestaat dat sprake kan zijn van een ernstige overtreding.

 

Ambtshalve handhaving op 31 december

Uiteraard vindt ook ambtshalve toezicht plaats op 31 december. Tijdens de uitvoering van locatiebezoeken en controles kan het voorkomen dat er ernstige of lichte overtredingen worden geconstateerd. Voor zover dergelijke overtredingen betrekking hebben op artikel 2:40 APV geldt dat bij lichte overtreding ter plaatse een waarschuwing wordt gegeven. Mocht bij her controle blijken dat aan de waarschuwing geen gehoor wordt gegeven, wordt direct een last onder dwangsom opgelegd. De hoogte van de op te leggen dwangsom zal per geval worden onderbouwd. Voor lichte overtredingen die zien op het tijdstip waarop wordt geschoten, is sprake van een begunstigingstermijn van 30 minuten om de betreffende overtreding te beëindigen. Gelet op de aard van de overtreding en het doel van voorschrift, kiest het college ervoor om bij lichte overtredingen af te zien van het bekendmaken van een voornemen vanwege de vereiste spoed (artikel 4:11 sub a Awb).

 

Bij ernstige overtredingen die zien op het tijdstip waarop carbid wordt geschoten en/of de aanwezigheid van een onvoldoende aanspreekbare organisator, wordt ter plaatse een waarschuwing gegeven. Als aan de waarschuwing geen gehoor wordt gegeven, wordt direct een last onder dwangsom ter voorkoming van herhaling van de overtreding opgelegd zonder begunstigingstermijn.

 

Bij ernstige overtredingen die zien op de afstandseisen van de carbidbus(sen) tot woonbebouwing binnen de bebouwde kom, de inhoud van de bus bij carbidschieten binnen de bebouwde kom en/of toeschouwers in de schietrichting, is sprake van een aanzienlijk risico voor de veiligheid en overlast. In die situaties ziet het college onder omstandigheden aanleiding om direct een last onder bestuursdwang op te leggen om indien nodig zelf een einde aan de overtredingen te maken, dan wel een last onder dwangsom op te leggen.

 

Gelet op de aard van de overtreding en het doel van het voorschrift kiest het college ervoor om bij overtredingen van artikel 2:40 APV af te zien van het bekendmaken van een voornemen vanwege de vereiste spoed (artikel 4:11 sub a Awb). De last zal zich dan richten op het beëindigen, beëindigd houden of voorkomen van herhaling van de overtreding. De bestuursdwang zal naar verwachting bestaan uit het meevoeren van de bussen waarmee carbid werd geschoten. Overigens laat het voorgaande de bevoegdheid van de burgemeester op basis van de openbare orde bevoegdheden en/of de bevoegdheid van het college om indien nodig (andere vormen) spoedeisende bestuursdwang toe te passen, onverlet.

 

Het voorgaande is samengevat in twee schematische weergaven die als bijlage bij deze beleidsregel zijn gevoegd.

Hoofdstuk 4 Afrondend

Deze beleidsregel is vastgesteld gelet op artikel 125 van de Gemeentewet, artikel 1:3 lid 4 van de Algemene wet bestuursrecht en titels 4.3 en 5.3 van de Algemene wet bestuursrecht en ziet enkel op de handhaving van artikel 2:40 APV. Dit beleid heeft geen betrekking op de bevoegdheden van de burgemeester op grond van de Gemeentewet om op te treden bij verstoring van de openbare orde of bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan. Dit beleid heeft ook geen betrekking op het bepaalde in artikel 6:1 APV waarin een strafbepaling is opgenomen voor het overtreden van artikel 2:40 APV. Dit beleid ziet slechts op bestuursrechtelijke herstelsancties op te leggen door het college rond carbid schieten en laat onverlet dat er ten aanzien van (incidenten met) carbidschieten ook civielrechtelijke mogelijkheden en strafrechtelijke mogelijkheden) bestaan.

Bijlage 1 Beslisboom 1

 

Bijlage 2 Beslisboom 2

 

Naar boven