Gemeenteblad van Hilversum
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hilversum | Gemeenteblad 2022, 544039 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hilversum | Gemeenteblad 2022, 544039 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Alcoholverordening Hilversum 2022. Hilversum
Alcoholverordening Hilversum 2022
De raad van de gemeente Hilversum,
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 juli 2022;
Gelezen het voorstel van de commissie economie en bestuur d.d. 5 oktober 2022;
Gelet op de artikelen 147 van de Gemeentewet en 4, 25a, 25d, 25e en 25f van de Alcoholwet;
Besluit vast te stellen de volgende verordening
Alcoholverordening Hilversum 2022
1. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
b. Terras: het terras als bedoeld in de Horecaverordening Hilversum 2021;
c. Vergunning: de vergunning als bedoeld in artikel 3 van de wet;
d. Bezoeker: een ieder die zich in een inrichting bevindt, met uitzondering van:
- Leidinggevenden in de zin van de wet;
- Personen die dienst doen in de inrichting;
- Personen wier aanwezigheid in de inrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is;
e. Paracommerciële inrichting: rechtspersonen, niet zijnde een NV of een BV, waar alcohol wordt geschonken en die zich richten op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard;
f. Restaurant: een inrichting voornamelijk gericht op het verstrekken van maaltijden;
g. Schenktijden: de tijden gedurende welke in de betrokken inrichting alcoholhoudende drank mag worden verstrekt.
2. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder de overige begrippen in deze verordening verstaan hetgeen de wet daaronder verstaat.
§ 2 BEPALINGEN VOOR INRICHTINGEN WAARIN HET HORECABEDRIJF WORDT UITGEOEFEND
Artikel 2 Voorschriften aan vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen
De burgemeester kan aan een vergunning voor een horecabedrijf voorschriften verbinden. Deze voorschriften kunnen alleen worden gesteld:
a. Ter bescherming van de volksgezondheid, of
b. In het belang van de openbare orde, of
c. Ter bevordering van de naleving van artikel 20 van de wet.
Ter bescherming van de volksgezondheid of in het belang van de openbare orde is het verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende dranken te verstreken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die in de betreffende horecalokaliteit of op het betreffende terras gewoonlijk wordt gevraagd.
Artikel 4 Toegangsleeftijd tot horecabedrijven en daarbij behorende terrassen
Artikel 5 Toelatingsleeftijden tot horecalokaliteiten en terrassen die naar verhouding langer geopend zijn (nachthoreca)
§ 3 AANVULLENDE BEPALINGEN VOOR INRICHTINGEN WAARIN HET HORECABEDRIJF WORDT UITGEOEFEND IN BEPAALDE GEBOUWEN
Artikel 6 Schenktijden alcoholhoudende drank
1. Het is verboden buiten onderstaande tijden alcoholhoudende drank te verstrekken in een inrichting waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend, niet zijnde een paracommerciële inrichting, welke:
a. Deel uitmaakt van een gebouw dat of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt om onderwijs te geven aan leerlingen die merendeels de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt, of
b. Deel uitmaakt van een gebouw dat of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij een of meer jeugd- of jongerenorganisaties.
Alle dagen van de week van 12.00 uur tot 24.00 uur.
2. De burgemeester kan op aanvraag permanent dan wel tijdelijk ontheffing verlenen van het in lid 1 gestelde verbod. Aan deze ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.
3. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is niet van toepassing op de aanvraag om ontheffing als bedoeld in dit artikel.
§ 4 BEPALINGEN VOOR PARACOMMERCIËLE INRICHTINGEN
Artikel 7 Schenktijden paracommerciële inrichtingen (Hoofdregel)
1. Het is – behoudens het bepaalde in artikel 8 van deze verordening – verboden in paracommerciële inrichtingen alcoholhoudende drank te verstrekken buiten de in onderstaand schema opgenomen schenktijden:
maandag tot en met vrijdag 17.00 uur tot 24.00 uur
zaterdag en zondag en algemeen erkende feestdagen 12.00 uur tot 21.00 uur.
2. Van het bepaalde in lid 1 kan zes keer per jaar ontheffing worden verleend voor activiteiten die betrekking hebben op de in de statuten genoemde doelstellingen van de paracommerciële inrichting.
3. De ontheffing voor de in lid 2 bedoelde activiteiten dient tenminste vier weken voordat de activiteit plaatsvindt te worden aangevraagd.
4. De ontheffing kan worden geweigerd indien door het verlenen van de ontheffing het woon- en leefklimaat wordt aangetast en daaraan niet door middel van het stellen van voorschriften tegemoet kan worden gekomen.
5. Paragraaf 4.1.3.3 van de Awb is niet van toepassing op de aanvraag om ontheffing als bedoeld in dit artikel.
Artikel 8 Andere schenktijden voor bepaalde typen paracommerciële inrichtingen
1. Het is verboden buiten de in onderstaand schema bepaalde typen paracommerciële inrichtingen opgenomen schenktijden alcoholhoudende drank te verstrekken:
gemeenschapshuizen (buurt- en dorpshuizen), kerkgebouwen en daarmee gelijk te stellen paracommerciële inrichtingen, biljart-, schaak-, klaverjas-, en daarmee gelijk te stellen verenigingen; tennisverenigingen, dierensportverenigingen, en schietverenigingen:
Alle dagen van de week 12.00 uur tot 24.00 uur.
Zaalsportverenigingen, maneges, watersportverenigingen, vliegclubs, toneel- en carnavalsverenigingen, muziekverenigingen en daaraan gelijk te stellen inrichtingen:
Alle dagen van de week 15.00 uur tot 24.00 uur.
2. De burgemeester kan zes keer per jaar ontheffing verlenen van het verbod om buiten de vastgestelde schenktijden alcoholhoudende drank te verstrekken als bedoeld in lid 1.
3. De ontheffing dient tenminste vier weken van te voren te worden aangevraagd.
4. De ontheffing kan worden geweigerd indien door het verlenen van de ontheffing het woon- en leefklimaat wordt aangetast en daaraan niet door middel van het stellen van voorschriften tegemoet kan worden gekomen.
5. Paragraaf 4.1.3.3 van de Awb is niet van toepassing op de aanvraag om ontheffing als bedoeld in dit artikel.
Artikel 9 Privé-bijeenkomsten en bijeenkomsten derden
1. Ter voorkoming van oneerlijke mededinging is het verboden in een paracommerciële inrichting alcoholhoudende drank te verstrekken:
a. tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen, of
b. tijdens bijeenkomsten die zijn gericht op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de beherende paracommerciële rechtspersoon zijn betrokken.
2. De burgemeester kan vier keer per jaar ontheffing verlenen van het in het eerste lid opgenomen verbod.
3. De ontheffing dient tenminste vier weken van te voren te worden aangevraagd.
4. De ontheffing kan worden geweigerd indien door het verlenen van de ontheffing het woon- en leefklimaat wordt aangetast en daaraan niet door middel van het stellen van voorschriften tegemoet kan worden gekomen.
5. Tijdens de in lid 1, onder a en b genoemde bijeenkomsten dien te allen tijde een op de vergunning of op het aanhangsel van de vergunning genoemde leidinggevende aanwezig te zijn.
6. Paragraaf 4.1.3.3 van de Awb is niet van toepassing op de aanvraag om ontheffing als bedoeld in dit artikel.
Artikel 10 Verbod verstrekken van sterke drank
Het is verboden zonder ontheffing van de burgemeester in paracommerciële inrichtingen met jeugdleden sterke drank te verstrekken.
Artikel 11 Aanvullende vragen aan paracommerciële rechtspersonen
§ 5 BEPALINGEN VOOR DE DETAILHANDEL
Artikel 12 Proeverijen in slijterijen
Onverminderd artikel 3, eerste lid, van de Winkeltijdenwet zijn slijtlokaliteiten ten behoeve van proeverijen buiten de dagen en tijden dat de slijtlokaliteiten regulier zijn opengesteld vrijgesteld van het in artikel 3, eerste lid, ten aanzien van het horecabedrijf vervatte verbod en het in artikel 14, eerste lid, vervatte verbod voor zover zijn voldoen aan de gestelde eisen krachtens artikel 25e van de wet.
§ 6 TIJDELIJKE VERSTREKKINGSVERBODEN
Artikel 14 Algeheel tijdelijk verstrekkingsverbod
Artikel 15 Tijdelijk verstrekkingsverbod in een deel van de gemeente
Artikel 16 Tijdelijk verstrekkingsverbod gedurende bepaalde uren
1. De burgemeester kan een gebied aanwijzen als alcoholoverlastgebied, indien naar zijn oordeel sprake is van ernstige aantasting van de openbare orde, de leefomgeving of de volksgezondheid door het gebruik van alcohol in dat gebied.
2. In een overlastgebied als bedoeld in het eerste lid:
a. Kan het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank in of vanuit locaties als bedoeld in artikel 18, tweede lid, of artikel 19, tweede lid, onder a, van de wet verboden worden of aan beperkingen worden onderworpen;
b. Kunnen, in aanvulling op artikel 27 van de wet, gronden gelden waarop de burgemeester een vergunning, als bedoeld in artikel 3 van de wet, kan weigeren;
c. Kunnen verboden of beperkingen worden opgelegd als bedoeld in artikel 25a, 25b en 25d van de wet;
3. De burgemeester trekt de aanwijzing in zodra de aantasting van de openbare orde, de leefomgeving of de volksgezondheid naar zijn oordeel voldoende is hersteld.
1. De burgemeester kan op aanvraag permanent of tijdelijk ontheffing verlenen van de in de artikelen 7, eerste lid, en 8, eerste lid, gestelde verboden. Aan deze ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.
2. De ontheffing wordt uitsluitend verleend indien en voor zover er een rechtstreeks verband bestaat tussen de activiteiten die betrekking hebben op de in de statuten omschreven (hoofd)doelstellingen van de paracommerciële instelling en de gevraagde ontheffing.
3. De ontheffing dient tenminste vier weken van te voren te worden aangevraagd.
4. De ontheffing kan worden geweigerd indien door het verlenen van de ontheffing het woon- en leefklimaat wordt aangetast en daaraan niet door middel van het stellen van voorschriften tegemoet kan worden gekomen.
5. Paragraaf 4.1.3.3 van de Awb is niet van toepassing op de aanvraag om ontheffing als bedoeld in dit artikel.
Artikel 18 Intrekkingsgronden van de ontheffing
De in deze verordening genoemde ontheffingen kunnen worden ingetrokken of gewijzigd indien:
a. ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt, of
b. op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of ontheffing wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de ontheffing is vereist, of
c. zich feiten hebben voorgedaan, die de vrees wettigen, dat het van kracht blijven van de ontheffing gevaar oplevert voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid, of
d. de aan de ontheffing verbonden voorschriften of beperkingen niet zijn of worden nagekomen, of
e. van de ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn, of
f. indien de houder van de ontheffing dit verzoekt.
In bijzondere gevallen kan de burgemeester van het bepaalde in deze verordening afwijken, indien strikte toepassing van het bepaalde voor een of meer belanghebbenden onevenredig zou zijn in verhouding tot de met deze verordening te dienen doelen en met de belangen ter waarborging waarvan deze verordening is opgesteld.
§ 8 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
1. Op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening vervallen voor paracommerciële inrichtingen de tot dat tijdstip gehanteerde schenk- of taptijden.
2. Voorschriften en beperkingen die tot het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening op grond van eerdere gemeentelijke verordeningen krachtens de wet zijn gesteld aan vergunningen van andere dan in het eerste lid bedoelde inrichtingen blijven van kracht.
3. Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een ontheffing of vergunning is ingediend waarop nog niet is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.
1. Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met de openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
2. Het bepaalde in het eerste lid geldt niet wanneer het bepaalde in de Wet op de economische delicten van toepassing is.
Deze verordening zal in de raad van 10 september 2014 worden geëvalueerd.
Artikel 23 Inwerkingtreding en citeertitel
1. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking.
2. Deze verordening wordt aangehaald als Alcoholverordening Hilversum 2022.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
B. van ’t Westeinde dr. ir. G.M. van den Top
Alcoholverordening Hilversum 2022
In artikel 1 van deze modelverordening is een aantal begripsbepalingen opgenomen.
Door de begripsbepaling ‘de wet’ kan op diverse plaatsen in deze verordening op eenvoudige wijze verwezen worden naar de Alcoholwet.
De begripsbepaling ‘vergunning’ verwijst naar artikel 3 van de Alcoholwet. Het gaat derhalve niet alleen om door het bevoegd gezag verleende vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen, maar ook om vergunningen voor de uitoefening van het slijtersbedrijf.
De begripsbepaling ‘bezoeker’ heeft betrekking op een ieder die zich in een inrichting bevindt waarin het horeca- of slijtersbedrijf wordt uitgeoefend, met uitzondering van de leidinggevenden (exploitant, bedrijfsleider, beheerder) en dienstdoende personen, zoals barpersoneel, keukenhulpen, schoonmakers en portiers. Verder zijn uitgezonderd personen van wie de aanwezigheid in de inrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is. Het betreft hier bijvoorbeeld ambulancepersoneel dat te hulp is geroepen of een politieagent of toezichthouder die bezig is met wetshandhaving.
Het begrip ‘paracommerciële inrichting’ staat voor alle kantines die door paracommerciële rechtspersonen in eigen beheer worden geëxploiteerd. Paracommerciële rechtspersonen richten zich per definitie primair op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard. De exploitatie in eigen beheer van de kantine is een nevenactiviteit. Onder het begrip schenktijden wordt verstaan de tijden gedurende welke in de betrokken inrichting alcoholhoudende drank mag worden verstrekt.
Voor de niet in het eerste lid genoemde begrippen die in deze verordening worden gebruikt wordt verwezen naar de begripsbepalingen opgenomen in artikel 1 van de wet. De vigerende wettekst is te vinden op www.overheid.nl.
Voorgesteld wordt om voor de begripsbepaling van terras aan te sluiten bij de begripsbepaling in artikel 1, onder i, van de Horecaverordening Hilversum 2021, te weten: een al dan niet overdekte zitgelegenheid in de onmiddellijke nabijheid van een horecalokaliteit gelegen, alwaar in het kader van de uitoefening van een horecabedrijf aan de bezoekers dranken en/of eetwaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt.
Sluitingstijden (artikel 14 Horecaverordening Hilversum 2021)
Het is de leidinggevende van een horecabedrijf verboden deze voor bezoekers geopend te hebben of aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven tussen 24.00 uur en 07.00 uur. Het bepaalde hierboven is niet van toepassing op degene, die handelt met een ontheffing van de burgemeester en met inachtneming van de voorschriften of beperkingen welke aan die ontheffing zijn verbonden. Voor paracommerciële instellingen geldt een maximale sluitingstijd van 24.00 uur. Bij (verleende) ontheffingen schenktijden na 24.00 uur dient tevens een ontheffing sluitingstijd te worden aangevraagd.
De Algemene wet bestuursrecht (Awb) kent in paragraaf 4.1.3.3 een regeling van de positieve beschikking bij niet tijdig beslissen. De lex positivo silencio houdt in dat wanneer de overheid niet tijdig beslist de vergunning (of ontheffing) van rechtswege is verleend. In onderhavige verordening wordt gelet op de derde belanghebbenden en toetsing woon- en leefomgeving besloten deze paragraaf niet van toepassing te verklaren.
§ 2 BEPALINGEN VOOR INRICHTINGEN WAARIN HET HORECABEDRIJF WORDT UITGEOEFEND
Artikel 2 Voorschriften aan vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen
In artikel 2 van deze verordening is opgenomen dat de burgemeester bevoegd is voorschriften te verbinden aan vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen. Bepaald wordt wel dat de voorschriften die de burgemeester stelt er zijn:
- ter bescherming van de volksgezondheid, en/of
- in het belang van de openbare orde, en/of
- ter bevordering van de naleving van artikel 20 van de wet (waarin onder meer leeftijdsgrenzen worden gesteld aan de verstrekking van alcoholhoudende dranken).
Artikel 25a van de wet biedt gemeenten de mogelijkheid in een verordening op te nemen dat de burgemeester, volgens bij die verordening te stellen regels, vooraf – dat wil zeggen bij de afgifte van de vergunning – voorschriften aan een vergunning kan verbinden of de vergunning kan beperken tot het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank. Dit kan worden bepaald voor horecavergunningen en voor slijterijvergunningen. Deze gemeentelijke bevoegdheid was voorheen opgenomen in artikel 23 van de Drank- en Horecawet, zij het dat toen aan het College van Burgemeester en Wethouders dat mandaat gegeven kon worden. In deze verordening wordt de burgemeester v.w.b. de horecabedrijven uitsluitend de bevoegdheid gegeven de alcoholverstrekking aan voorschriften te verbinden. Hij krijgt niet de bevoegdheid de verstrekking te beperken tot zwak-alcoholhoudende drank. Dit omdat in deze verordening de gemeenteraad in artikel 10 bepaalt dat het verboden is om zonder ontheffing van de burgemeester in paracommerciële inrichtingen met jeugdleden sterke drank te verstrekken. Voorbeelden van voorschriften die de burgemeester kan verbinden aan de vergunning voor een horecabedrijf zijn:
- Ter bescherming van de volksgezondheid: een gevarieerde drankenkaart verplicht stellen. Dit houdt in dat er – naast alcoholhoudende dranken – voldoende betaalbare niet-alcoholhoudende alternatieven moeten worden aangeboden (fris, water, thee, koffie).
- In het belang van de openbare orde: eisen stellen ten aanzien van het maximaal aantal bezoekers. Voor de veiligheid kan het aantal bezoekers dat tegelijkertijd in de inrichting aanwezig mag zijn worden gemaximeerd. Het aantal bezoekers maximeren is bovendien ter bescherming van de volksgezondheid. Uit onderzoek blijkt dat hoe meer mensen er in een zaak zijn en hoe minder makkelijk men even kan zitten, des te meer er wordt gedronken.
- Ter bevordering van de naleving van artikel 20 van de wet:
Verlangen dat polsbandjes-systemen worden toegepast;
Eisen stellen aan het aantal entrees en het aantal portiers.
Artikel 25d van de wet biedt gemeenten de mogelijkheid prijsacties, zoals happy hours, gedeeltelijk te beperken. Happy hours zijn doorgaans afgebakende tijden (enkele uren, één dag in de week) waarop alcohol tegen een gereduceerd tarief wordt aangeboden. In veel gemeenten zijn er uitgaansgelegenheden waar happy hours worden georganiseerd. De maatregel kan – zo bepaalt de wet – alleen betrekking hebben op het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die in de betrekkende horecalokaliteit of op het betreffende terras gewoonlijk wordt gevraagd.
Met dit artikel kan de gemeente bijvoorbeeld ook prijsacties als ‘2 drankjes voor de prijs van 1’ verbieden. Ook kan men er bepaalde arrangementen mee tegengaan, zoals één avond onbeperkt drinken voor € 15, althans als het onbeperkt drinken gedurende één avond normaal gesproken voor meer dan € 25 wordt aangeboden en er in het kader van een actie tijdelijk een prijs van € 15 wordt gevraagd. De zogenaamde “ladies nights” (avonden waarop vrouwen gratis mogen drinken) worden met dit artikel ook verboden.
Het in artikel 3 van deze verordening opgenomen verbod heeft uitsluitend betrekking op prijsacties in horecalokaliteiten en op terrassen en geldt dus niet voor goedkoop schenken op andere plaatsen, bijvoorbeeld met een artikel 35-ontheffing tijdens bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard (evenementen). Het gaat bij dit verbod ook uitdrukkelijk om de korting op de prijs die normaal in die horecalokaliteit of op dat terras wordt gevraagd. Dat is in de horeca na te gaan door de actieprijs te vergelijken met de rijs die wordt vermeld op de (op grond van het Besluit prijsaanduiding producten) verplichte prijslijst.
De wet staat toe dat de gemeente het verbod op extreme prijsacties beperkt tot prijsacties van een bepaalde aard. Bijvoorbeeld alleen een verbod op ladies nights (artikel 25d, tweede lid, van de wet). Daar is hier niet voor gekozen. Gemeenten kunnen deze bepaling alleen inzetten ter bescherming van de volksgezondheid of in het belang van de openbare orde. De maatregelen zullen in de gemeentelijke verordening duidelijk moeten worden toegelicht vanuit dit perspectief. De bepaling kan desgewenst ook alleen gelden voor een bepaald deel van de gemeente. Het grote voordeel van de inzet van dit artikel is dat gemeenten een effectieve alcoholpreventiemaatregel in handen krijgen. De Wereldgezondheidsorganisatie geeft al jaren aan dat het beïnvloeden van de prijs het meest effectief is in het terugdringen van (schadelijk) alcoholgebruik. Prijsbeleid zou daarom een kerndoel moeten zijn van elk effectief alcoholbeleid. Consequentie van het toepassen van dit artikel is dat het ook gehandhaafd dient te worden. De gemeente zal met de handhavers een werkwijze daarvoor moeten ontwikkelen. Deze werkwijze hoeft niet ingewikkeld te zijn, maar vraagt uiteraard wel om capaciteit. Een verbod op prijsacties in de horeca geldt voor alle kopers, dus ook volwassenen.
Artikel 4 Toelatingsleeftijden tot alle horecalokaliteiten en terrassen
Artikel 5 Toelatingsleeftijden tot horecalokaliteiten en terrassen die naar verhouding langer geopend zijn (nachthoreca)
§ 3 AANVULLENDE BEPALINGEN VOOR INRICHTINGEN WAARIN HET COMMERCIËLE HORECABEDRIJF WORDT UITGEOEFEND IN BEPAALDE GEBOUWEN
Artikel 6 Schenktijden alcoholhoudende drank
In artikel 6 van deze verordening wordt de verstrekking van alcoholhoudende dranken door commerciële kantines bij jongerenorganisaties, buurthuizen, scholen, etcetera beperkt. Binnen de werkgroep is gekozen voor de schenktijd 12.00 uur tot 24.00 uur voor alle dagen van de week. De grondslag van deze beperkingen is artikel 25a van de wet. Lid 2 van dit artikel biedt de mogelijkheid om deze commerciële kantines enkele beperkingen op te leggen, vergelijkbaar met die aan paracommerciële kantines. Het zal dan specifiek gaan om schenktijden en een verbod op het schenken van sterke drank.
§ 4 BEPALINGEN VOOR PARACOMMERCIËLE INRICHTINGEN
Een paracommerciële rechtspersoon is een rechtspersoon – geen NV of BV zijnde – die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf. Hieronder vallen onder meer: sportkantines, dorps- en buurthuizen, kerkelijke centra, studentenverenigingen, etcetera. Wanneer een stichting/vereniging ervoor kiest de exploitatie van de kantine te verpachten of in een BV (of NV) onder te brengen is artikel 6 van deze modelverordening van toepassing. In deze paragraaf wordt uitvoering gegeven aan artikel 4 van de wet waarin gemeenten wordt opgelegd in een verordening regels vast te stellen voor paracommerciële inrichtingen. De regels hebben als doel het voorkomen van oneerlijke mededinging en gelden bij het verstrekken van alcoholhoudende drank. De volgende onderwerpen moeten volgens de wet in elk geval geregeld worden:
- de schenktijden van alcoholhoudende drank;
- het schenken van alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen;
- het schenken van alcoholhoudende dranken tijdens bijeenkomsten gericht op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon betrokken zijn.
Volgens de memorie van toelichting bij de wijziging van de Drank- en Horecawet mogen de lokale regels rond paracommercialisme naar de aard van de paracommerciële rechtspersoon verschillend zijn. Dit betekent dat studentenverenigingen andere regels kunnen worden opgelegd door een gemeente, dan sportverenigingen of buurthuizen. Wel is uitdrukkelijk opgenomen dat het niet is toegestaan onderscheid te maken tussen stichtingen en verenigingen uit Nederland en die uit andere lidstaten, evenals rechtspersonen uit de Europese Economische Ruimte en Zwitserland. De regering verwacht dat de nieuwe wettelijke eis dat elke gemeente een paracommerciële verordening moet vaststellen, zal leiden tot een maatschappelijke discussie op gemeentelijk niveau. De gemeente kan daarbij recht doen aan de verschillen tussen bijvoorbeeld sportverenigingen en overige paracommerciële instellingen. De regering gaat er vanuit dat gemeenten bij deze afweging de belangrijke maatschappelijke functie van de verschillende paracommerciële instellingen in acht neemt en geen onnodige beperkingen zullen opleggen daar waar de mededinging niet in het geding is en er geen sprake is van onverantwoorde verstrekking van alcohol, met name aan jongeren.
Artikel 7 Schenktijden paracommerciële inrichtingen (Hoofdregel)
Artikel 7 van de verordening is gebaseerd op artikel 4 (derde lid onder a) van de wet. Dit artikel behandelt de schenktijden in paracommerciële inrichtingen. In deze verordening is ervoor gekozen om voor deze inrichtingen in beginsel twee schenktijden op te nemen, met onderscheid tussen werkdagen en het weekend (van vrijdag op zaterdag en van zaterdag op zondag). Een algemeen schenktijdenregime met specifieke uitzonderingen daarop voor bepaalde paracommerciële inrichtingen (zie artikel 8) lijkt beter handhaafbaar dan een indeling met categorieën waarbij elke categorie zijn eigen schenktijd heeft. De lijst van mogelijke soorten paracommerciële inrichtingen is schier oneindig en zal ook sterk verschillen per gemeente of regio. Ook zijn er allerlei combinaties van paracommerciële rechtspersonen denkbaar in bijvoorbeeld multifunctionele accomodaties. Maatwerk is dus noodzakelijk. Een meerderheid van de paracommerciële inrichtingen, met name die waar veel jeugd komt en die dus relevant zijn voor de toezichthouder, past echter wel in één regime. Deze paracommerciële inrichtingen vallen onder het standaardregime waar dit artikel over gaat. In artikel 7 (Hoofdregel) wordt voorgesteld de schenktijden voor de paracommerciële inrichtingen in beginsel vast te stellen op: 17.00 uur tot 24.00 uur op doordeweekse dagen en in het weekend en algemeen erkende feestdagen van 12.00 uur tot 21.00 uur. Voor het weekend is voor een vroeger regime gekozen omdat bij veel clubs het verenigingsleven in het weekend eerder begint en ook eerder afloopt dan doordeweeks.
Tijdens de informatiebijeenkomsten is met name door voetbalverenigingen aangegeven dat zij konden instemmen met de in de hoofdregel opgenomen schenktijden.
In lid 2 van bovengenoemd artikel is opgenomen dat met toepassing van artikel 7.2 van de Horecaverordening Hilversum 2021 zes keer per jaar ontheffing kan worden verleend – per paracommerciële instelling – voor activiteiten die betrekking hebben op de in de statuten genoemde doelstellingen van de paracommerciële inrichting. Deze ontheffingsmogelijkheid is overgenomen van artikel 4, vierde lid, van de wet.
De wijziging van de Drank- en Horecawet legt gemeenten de plicht op om in een verordening de schenktijden van paracommerciële inrichtingen te reguleren. Door invoering van deze maatregel vervalt de in november 2000 in de Drank- en Horecawet opgenomen eis dat paracommerciële rechtspersonen in een bestuursreglement (huisreglement) schenktijden opnemen. Ook vervalt de eis dat dagen en tijdstippen waarop geschonken wordt duidelijk zichtbaar zijn. Met het reguleren van de schenktijden van de paracommerciële horeca kan worden bewerkstelligd dat het verstrekken van alcoholhoudende drank een nevenactiviteit van de vereniging blijft naast de primaire activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard. Deze maatregel past binnen het uitgangspunt van de wijziging van de Drank- en Horecawet om de verantwoordelijkheid voor het lokale alcoholbeleid, en dus ook de schenktijden van paracommerciële inrichtingen, meer een zaak van de gemeenteraad te laten worden dan tot op heden het geval was. Het waren tot nu toe in de praktijk toch veelal de paracommerciële rechtspersonen zelf die hun schenktijden bepaalden (en vastlegden in het bestuursreglement). Het gevolg was dat veel inrichtingen een enorm ruime schenktijd hanteerden die regelmatig overeenkwam met de commerciële horeca. Het bestuursreglement blijft overigens wel verplicht. In het reglement dient in elk geval vastgelegd te worden welke normen het bestuur stelt aan de voorlichtingsinstructie die de barvrijwilligers krijgen. Ook moet in het bestuursreglement opgenomen worden hoe wordt toegezien op de naleving van het reglement. Omdat de horecafunctie een ondersteunende rol vervult aan de hoofdactiviteit van de paracommerciële rechtspersoon, zou men ook schenktijden kunnen vaststellen op één uur voor, tijdens en één uur na deze hoofdactiviteit. Dat is tot nu toe een veel voorkomende bepaling. Dit geeft echter aanleiding tot allerlei creatieve constructies om de schenktijden op te rekken. De ‘één uur voor, tijdens en na’-bepaling is dan ook niet te handhaven en wordt derhalve ontraden. Naast het bepaalde in dit artikel dient rekening gehouden te worden met de sluitingstijden op grond van de Horecaverordening Hilversum 2021, waarop ook ontheffing (sluitingstijd) nodig is voor sluitingstijden na 24.00 uur.
Artikel 8 Andere schenktijden voor bepaalde typen paracommerciële inrichtingen
Zoals reeds vermeld, staat de wet het gemeenten toe onderscheid te maken naar de aard van de paracommerciële rechtspersoon. Van deze mogelijkheid is in deze verordening gebruik gemaakt. De van de hoofdregel van artikel 7 afwijkende schenktijden voor bepaalde categorieën paracommerciële inrichtingen zijn opgenomen in artikel 8.
Bij het benoemen van de inrichtingen waarvoor afwijkende schenktijden gewenst zijn, is primair gekeken naar de aard van de paracommerciële rechtspersoon en/of de doelgroep waar die rechtspersoon zich op richt. Vanzelfsprekend is ook rekening gehouden met de aspecten van oneerlijke concurrentie. In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat paracommerciële inrichtingen alleen een ruimere schenktijd wordt gegund als zij in beheer zijn bij een rechtspersoon die rustige activiteiten aanbiedt en/of zich specifiek richt op bijvoorbeeld een oudere doelgroep, er geen of nauwelijks openbare orde problemen spelen en er bovendien geen sprake is van concurrentie met reguliere commerciële horecabedrijven. Als voorbeelden kunnen gelden: kantines van kerkgenootschappen in kleinere woonkernen en die van rechtspersonen die zich rechten op sociaal-culturele activiteiten voor bejaarden. Vanzelfsprekend kan een gemeente in artikel 8 ook krappere schenktijden opnemen voor paracommerciële inrichtingen met veel jonge bezoekers (bijvoorbeeld een speeltuinvereniging) en/of een verleden met openbare orde problemen. Het maken van een onderscheid tussen de verschillende soorten paracommerciële rechtspersonen moet tolerant en controleerbaar zijn. De indruk mag niet gewekt worden dat er sprake is van willekeur en rechtsongelijkheid. In alle gevallen is binnen de werkgroep iedere categorie paracommerciële inrichting onderwerp van discussie geweest en zijn de doelstelling en de activiteiten waar men zich op richt besproken. Daarnaast is gebruik gemaakt van de input die uit de informatiebijeenkomsten naar voren is gekomen. De concept-verordening die aan deze bijeenkomsten ten grondslag heeft gelegen is nadien dan ook nog diverse keren aangepast. Naast het bepaalde in dit artikel dient rekening gehouden te worden met de sluitingstijden op grond van de Horecaverordening Hilversum 2021, waarop ook ontheffing (sluitingstijd) nodig is voor sluitingstijden na 24.00 uur.
Artikel 9 Privé-bijeenkomsten en bijeenkomsten derden
Artikel 9 van deze modelverordening heeft betrekking op de alcoholverstrekking door paracommerciële rechtspersonen tijdens gelegenheden die niet direct verbonden zijn aan de hoofdactiviteit van de paracommerciële rechtspersoon zelf, zoals bruiloften en partijen, maar ook vergaderingen van bijvoorbeeld politieke partijen of goede doelen organisaties.
Artikel 4 van de wet bevat onder meer de verplichting ter voorkoming van oneerlijke mededinging bij gemeentelijke verordening regels te stellen waaraan paracommerciële rechtspersonen zich te houden hebben bij de verstrekking van alcoholhoudende drank. Deze regels moeten onder meer betrekking hebben op in de inrichting te houden bijeenkomsten van persoonlijke aard (artikel 4, derde lid onder b, van de wet) en op in de inrichting te houden bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon betrokken zijn (artikel 4, derde lid onder c, van de wet). Met het opnemen van dit artikel in de verordening wordt aan de verplichting om dit bij gemeentelijke verordening te regelen voldaan. In het tweede lid van dit artikel wordt aan de burgemeester de mogelijkheid geboden om vier keer per jaar ontheffing te verlenen – per paracommerciële instelling – van het in het eerste lid gestelde verbod. In het kort komt het erop neer dat de burgemeester een ontheffingsverzoek kan honoreren als er binnen een straal van 10 kilometer (of een ander passend afstandscriterium) geen effectieve concurrentie is.
Onderdeel a heeft betrekking op het verstrekken tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen, ook indien het personen betreft die direct betrokken zijn bij de betreffende paracommerciële rechtspersoon. In deze verordening wordt voorgesteld de alcoholverstrekking door paracommerciële rechtspersonen tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard te verbieden, met uitzondering van het in lid 2 gestelde (ontheffing). Gezien de lichtere eisen die de wet en andere wetten aan paracommerciële rechtspersonen stellen, is het niet wenselijk dat deze rechtspersonen dit als concurrentievoordeel jegens de reguliere horeca kunnen gebruiken. Door dit artikel wordt voorkomen dat (veelal gesubsidieerde) paracommerciële instellingen op onaanvaardbare wijze concurreren met de reguliere horeca. De wet biedt in artikel 4 onvoldoende ruimte om bijeenkomsten van derden geheel te verbieden. Daarvoor is dan ook niet gekozen. In deze verordening wordt uitsluitend de alcoholverstrekking tijdens dit soort bijeenkomsten verboden. Bij bijeenkomsten waarbij de paracommerciële rechtspersonen geen alcohol verstrekken speelt het concurrentievoordeel dat ontstaat als gevolg van de lichtere eisen die de wet aan deze rechtspersonen stelt immers veel minder een rol. Vanzelfsprekend zal de paracommerciële rechtspersoon bij het houden van dergelijke bijeenkomsten wel aan de overige regelgeving, zoals het bestemmingsplan, moeten voldoen.
Onderdeel b heeft betrekking op het verstrekken tijdens bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de beherende paracommerciële rechtspersoon zijn betrokken. Het gaat hier bijvoorbeeld over vergaderingen van een politieke partij of een goede doelen organisatie of over een bijeenkomst van een projectontwikkelaar die informatie verschaft over geplande bouwactiviteiten. In deze verordening wordt voorgesteld de alcoholverstrekking door paracommerciële rechtspersonen tijdens dergelijke bijeenkomsten ook te verbieden, met uitzondering van het in lid 2 gestelde (ontheffing). Evenals bij de bijeenkomsten als bedoeld in onderdeel a is het ook bij dit soort bijeenkomsten niet wenselijk dat paracommerciële rechtspersonen het feit dat hun exploitatiekosten lager zijn als concurrentievoordeel jegens de reguliere horeca kunnen gebruiken. Door dit artikel wordt voorkomen dat (veelal gesubsidieerde) paracommerciële instellingen op onaanvaardbare wijze concurreren met de reguliere horeca. Aan de hand van de wettekst is, evenals bij onderdeel a van dit artikel, bewust niet het houden van dergelijke bijeenkomsten verboden, maar de alcoholverstrekking tijdens dit soort bijeenkomsten. Hiervoor gelden dezelfde argumenten als bij de eerder genoemde bijeenkomsten (zie toelichting bij onderdeel a). Tot slot kan nog worden opgemerkt dan paracommerciële inrichtingen kunnen worden geconfronteerd met fiscale consequenties op het moment dat er bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten voor derden worden georganiseerd. Paracommerciële inrichtingen worden vanaf dat moment aangemerkt als commerciële horeca-inrichting. Voor nadere informatie wordt verwezen naar de Belastingdienst. Naast het bepaalde in dit artikel dient rekening gehouden te worden met de sluitingstijden op grond van de Horecaverordening Hilversum 2021, waarop ook ontheffing (sluitingstijd) nodig is voor sluitingstijden na 24.00 uur.
Artikel 10 Verstrekken van sterke drank
Dit artikel verbiedt het schenken van sterke drank in paracommerciële inrichtingen met jeugdleden. In deze verordening is daarvoor als basisbepaling gekozen omdat paracommerciële inrichtingen veel door jongeren worden bezocht. Bovendien is het wenselijk een duidelijk onderscheid te maken tussen paracommerciële inrichtingen en commerciële inrichtingen waaraan zwaardere eisen worden gesteld, die geen subsidies ontvangen, geen fiscale voordelen genieten en geen gebruik kunnen maken van barvrijwilligers. Wel kan door de burgemeester tijdelijk of permanent een ontheffing van dit verbod worden verleend, eventueel met voorschriften en beperkingen. Dit maakt maatwerk mogelijk. Het ’nee, tenzij’ principe geniet dan uit preventief oogpunt de voorkeur. Bovendien wordt daarmee oneerlijke concurrentie zoveel mogelijk tegengegaan.
Artikel 11 Aanvullende vragen aan paracommerciële rechtspersonen
§ 5 BEPALINGEN VOOR DE DETAILHANDEL
Artikel 12: Proeverijen in slijterijen
Artikel 25e van de wet maakt het mogelijk om ten behoeve van het houden van betaalde proeverijen aan slijterijen een algemene vrijstelling te verlenen van het verbod als bedoeld in artikel 3 van de Alcoholwet, zijnde het verbod om zonder vergunning alcoholhoudende drank te verkopen voor gebruik ter plaatse en artikel 14 van de wet, zijnde het verbod om een slijtlokaliteit gelijktijdig in gebruik te hebben voor het verrichten van andere bedrijfsactiviteiten dan die welke tot het slijtersbedrijf horen.
Omdat een slijterij een winkel is in de zin van de Winkeltijdenwet mag een proeverij alleen worden gehouden op het moment dat deze op grond van de Winkeltijdenwet en de daarop gebaseerde Winkeltijdenverordening Hilversum 2018 geopend mag zijn. De Winkeltijdenverordening Hilversum 2018 kent de mogelijkheid dat winkels tot 22.00u geopend mogen zijn. Op grond van artikel 3 van de Winkeltijdenverordening kan in individuele gevallen ontheffing worden verleend van de sluitingstijden. Een proeverij mag niet worden gehouden op dagen en tijden dat een slijterij regulier is opengesteld. Tijdens een proeverij mag een slijterij niet voor overig publiek geopend zijn. Een proeverij zal dus mogelijk zijn in de tijd gelegen tussen de reguliere sluitingstijd van de slijterij en de tijd waarop deze op grond van de Winkeltijdenverordening gesloten moet zijn. Veelal zal deze periode liggen tussen 18.00u en 22.00u. Het artikel geldt voor alle slijterijen binnen de gemeente.
Proeverijen in slijterijen moeten voldoen aan de eisen genoemd in artikel 6.1 van het Alcoholbesluit. Die eisen zijn op grond van het eerste lid:
- In een slijterij mag maximaal één proeverij per dag worden gegeven met een maximum van drie proeverijen per week;
- De kosten voor deelname aan een proeverij zijn voor aanvang van de proeverij door een leidinggevende van de slijterij vastgesteld;
- De deelnemers van een proeverij zijn voor aanvang van de proeverij bekend bij een leidinggevende van de slijterij; en
- De deur van de slijterij is gedurende een proeverij gesloten voor publiek anders dan de deelnemers van de proeverij.
Op grond van het tweede lid is het tijdens een proeverij verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende en alcoholvrije drank te verstrekken voor gebruik elders dan ter plaatse met uitzondering van alcoholhoudende en alcoholvrije drank die in het kader van de proeverij is verstrekt voor gebruik ter plaatse aan de deelnemers van de proeverij.
Artikel 13 Voorschriften slijterijen
§ 6 TIJDELIJKE VERSTREKKINGSVERBODEN
Artikel 14: Algeheel tijdelijk verstrekkingsverbod
Artikel 15: Tijdelijk verstrekkingsverbod in een deel van de gemeente
Artikel 16: Tijdelijk verstrekkingsverbod gedurende bepaalde uren
Artikel 16a Alcohol-overlastgebied
In dit artikel wordt de burgemeester de bevoegdheid toegekend alcohol-overlastgebieden aan te wijzen. Dit artikel is gebaseerd op artikel 25f van de Alcoholwet. Op bijvoorbeeld de Groest bevindt zich een concentratie van alcoholverkooppunten waar alcohol prominent wordt aangeboden en waar personen onder invloed van alcohol overlast en incidenten veroorzaken zoals geluidsoverlast, baldadigheid, agressief gedrag, wildplassen, vervuiling en verstoring van de openbare orde. Is daarvan sprake dan kan op grond van het tweede lid, onder a, aan verkooppunten van zwak-alcoholhoudende drank voor gebruik elders dan ter plaatse, gelegen in een alcohol-overlastgebied, de verkoop van alcohol worden verboden of beperkt. Ook kan in het aangewezen gebied een Alcoholwetvergunning worden geweigerd. Die weigering kan reeds zonder aanwijzing van een alcohol-overlastgebied als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de verstrekking van alcohol zal leiden tot verstoring van de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid. Die weigering is echter beperkter dan het weigeren van een vergunning om de overlast, aantasting van het woon- en leefklimaat of de gezondheid als gevolg van verstrekking of verkoop van alcohol te voorkomen in een reeds belaste situatie, hetgeen het geval is op grond van het tweede lid onder b. In deze gebieden kan het aantal verkooppunten worden beperkt door het weigeren van een aangevraagde vergunning. De weigeringsgronden moeten in het verlengde liggen van de gronden waarop het gebied als alcohol-overlastgebied is aangewezen.
In de praktijk kunnen niet alle paracommerciële instellingen (rechtspersonen, zoals o.a. verenigingen/stichtingen) uit de voeten met de schenktijden zoals opgenomen in de artikelen 7 en 8. Bijvoorbeeld bij een tafeltennisvereniging, waarbij o.a. competitiewedstrijden worden georganiseerd. Deze wedstrijden lopen regelmatig uit (na 24.00 uur). Dat kan ook in andere situaties voorkomen, bijvoorbeeld een competitiewedstrijd of bekerwedstrijd van een voetbalvereniging of hockeyvereniging op zaterdagavond. Hierdoor wil het college van burgemeester en wethouders in voorkomende gevallen de bevoegdheid geven aan de burgemeester om naar bevind van zaken te handelen. Hierbij wordt erop gelet dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen de activiteiten die betrekking hebben op de in de statuten omschreven (hoofd)doelstellingen – van de paracommerciële instelling – en de gevraagde ontheffing. Het zal duidelijk zijn dat het houden van bijvoorbeeld een bingo (bijv. bij een voetbalvereniging) niet valt onder de ontheffingsmogelijkheid van dit artikel.
Artikel 18 Intrekkingsgronden/wijzigingen ontheffingen
In artikel 18 van deze verordening wordt aangegeven wanneer een verleende ontheffing ingetrokken kan worden of gewijzigd. De verordeningstekst is hierover helder en behoeft derhalve geen nadere toelichting.
Deze bepaling is opgenomen om ingeval van situaties dat strikte toepassing van de verordening leidt tot een onevenredige situatie voor een belanghebbende, alsnog van de verordening te kunnen afwijken.
§ 8 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
De voorgestelde overgangsbepaling voor paracommerciële rechtspersonen is in lijn met het overgangsrecht zoals dat is opgenomen in artikel III van de wet die de Drank- en Horecawet wijzigt. Daarin is bepaald dat op het moment van inwerkingtreding van de plaatselijke verordening voor paracommerciële rechtspersonen de voor die categorie inrichtingen nieuwe gemeentelijke bepalingen van kracht zijn. Zo nodig zendt de burgemeester een paracommerciële rechtspersoon een gewijzigde vergunning met daarin de aangepaste voorschriften en beperkingen.
In het tweede en derde lid is overgangsrecht opgenomen voor alle andere verstrekkers. De kern is dat voorschriften en beperkingen die aan horecabedrijven en slijterijen zijn gesteld op grond van de oude gemeentelijke drank- en horecaverordeningen van kracht blijven en dat alle ontheffingen op grond van deze oude verordeningen één jaar na inwerkingtreding van de nieuwe gemeentelijke verordening komen te vervallen. Vanzelfsprekend kan op verzoek van betrokkene de ontheffing ook eerder komen te vervallen.
Aanvragen die ten tijde van de inwerkingtreding van de nieuwe verordening nog niet zijn afgehandeld worden afgehandeld op basis van de nieuwe verordening.
Deze bepaling behoeft geen nadere toelichting.
De evaluatie is gepland in de raad van 10 september 2014.
Artikel 23 Inwerkingtreding en citeertitel
Deze bepaling behoeft geen nadere toelichting.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2022-544039.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.