Wijzigingsverordening Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Assen

De raad van de gemeente Assen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 oktober 2022

gelet op de artikel 149 van de Gemeentewet, de artikelen 2.18, eerste lid, onder f en g, 2.21, eerste lid, onder a en b, en 3.148, tweede lid, onder a, van het Activiteitenbesluit milieubeheer juncto artikel 8.2.2 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet, artikel 30c, tweede lid, van de Wet op de kansspelen, artikel 3 van de Winkeltijdenwet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;

besluit:

vast te stellen de:

Wijzigingsverordening Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Assen

 

 

Artikel I

De Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Assen wordt als volgt gewijzigd:

 

A

Artikel 1:1 komt te luiden:

Artikel 1:1 Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    openbare plaats: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties;

  • b.

    weg: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994;

  • c.

    openbaar water: wateren die voor het publiek bevaarbaar of op andere wijze toegankelijk zijn;

  • d.

    bebouwde kom: de bebouwde kom of kommen waarvan gedeputeerde staten de grenzen hebben vastgesteld overeenkomstig artikel 27, tweede lid, van de Wegenwet;

  • e.

    rechthebbende: degene die over een zaak zeggenschap heeft krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht;

  • f.

    bouwwerk: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;

  • g.

    gebouw: hetgeen daaronder wordt verstaan in bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving;

  • h.

    handelsreclame: iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen;

  • i.

    beperkingengebiedactiviteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;

  • j.

    bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in de Omgevingswet;

  • k.

    bromfiets: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder e, van de Wegenverkeerswet 1994;

  • l.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • m.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.

 

B

Artikel 1:2, derde lid, komt te luiden:

3. Dit artikel is niet van toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning.

 

C

Aan artikel 1:4 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

3. Dit artikel is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

 

D

Voor de bestaande tekst van artikel 1:5 wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst. Toegevoegd wordt een nieuw lid, luidende:

2. Het eerste lid is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

 

E

Voor de bestaande tekst van artikel 1:6 wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst. Toegevoegd wordt een nieuw lid, luidende:

2. Het eerste lid is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

 

F

Artikel 2:10, zesde lid, komt te luiden:

6. Het verbod in het eerste lid van dit artikel is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, provinciale omgevingsverordening of waterschapsverordening.

 

G

Artikel 2:11, vierde lid, komt te luiden:

3. Het verbod is voorts niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, provinciale omgevingsverordening of waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, de Wegenwet, het Wetboek van Strafrecht of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.

 

H

Artikel 2:12, derde lid, komt te luiden:

3. Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, provinciale omgevingsverordening of waterschapsverordening.

 

I

Artikel 2:21, tweede lid, komt te luiden:

2. Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door hoofdstuk 10 van de Omgevingswet.

 

J

Artikel 2:28, eerste lid, komt te luiden:

  • 1.

    De burgemeester weigert de vergunning indien de vestiging of exploitatie van het openbare inrichting in strijd is met een geldend omgevingsplan.

 

K

Artikel 2:38:2, zesde lid, komt te luiden:

6. Het in het eerste en tweede lid bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door op de Omgevingswet gebaseerde voorschriften.

 

L

Artikel 2:39, derde lid, onder b, komt te luiden:

b. indien de exploitatie van de speelgelegenheid in strijd is met een geldend omgevingsplan

 

M

1. Artikel 2:60, eerste lid, komt te luiden:

1. Het is verboden om in door het college aangewezen plaatsen buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, ter voorkoming of beëindiging van overlast of schade aan de openbare gezondheid verboden is daarbij aangeduide dieren:

2. Het eerste lid, onder b, komt te luiden:

b. aanwezig te hebben anders dan met inachtneming van de door het college gestelde regels of

 

N

Artikel 2:71 wordt gewijzigd en komt te luiden:

Artikel 2:71 Definitie

In deze afdeling wordt onder consumentenvuurwerk verstaan: vuurwerk van categorie F1, F2 of F3 dat op grond van artikel 2.1.1 van het Vuurwerkbesluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik.

 

O

Artikel 3:7, eerste lid, onder k, komt te luiden:

k. de voorgenomen uitoefening van het seksbedrijf strijd zal opleveren met het omgevingsplan of een bekendgemaakte ontwerpwijziging daarvan.

 

P

Artikel 3:9, eerste lid, onder g, komt te luiden:

g. de uitoefening van het seksbedrijf strijd oplevert met het omgevingsplan.

 

Q

Artikel 4:1 komt te luiden:

Artikel 4:1 Begripsbepalingen

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • n.

    Activiteitenbesluit milieubeheer: Activiteitenbesluit milieubeheer, zoals dat besluit luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet;

  • o.

    collectieve festiviteit: festiviteit die niet specifiek aan één of een klein aantal inrichtingen is verbonden;

  • p.

    gevoelige gebouwen: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1. van het Activiteitenbesluit milieubeheer;

  • q.

    gevoelige terreinen: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1. van het Activiteitenbesluit milieubeheer;

  • r.

    houder van een inrichting: degene die als eigenaar, bedrijfsleider, beheerder of anderszins een inrichting drijft;

  • s.

    incidentele festiviteit: festiviteit of activiteit die gebonden is aan één of een klein aantal inrichtingen;

  • t.

    inrichting: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, met dien verstande dat de artikelen 4:2 tot en met 4:5 uitsluitend van toepassing zijn op inrichtingen type A of type B als bedoeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer;

  • u.

    onversterkte muziek: muziek die niet elektronisch is versterkt.

 

R

Artikel 4:5 eerste lid, onder c, komt te luiden:

c. de waarden in in- en aanpandige gevoelige gebouwen, voor zover het woningen betreft, gelden in geluidsgevoelige ruimten als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder en verblijfsruimten als bedoeld in artikel 1.1, onder d, van het Besluit geluidhinder, zoals die wet en dat besluit luidden direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet; 2. Het vierde lid komt te luiden:

 

S

Artikel 4:6, vierde lid, komt te luiden:

4. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor zover de Omgevingswet, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit of de provinciale omgevingsverordening van toepassing is.

 

T

Artikel 4:13 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, aanhef, komt te luiden:

1. Het is verboden om in door het college aangewezen gebieden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, in de openlucht en buiten de weg gelegen in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of beëindiging van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:

2. Het vierde lid komt te luiden:

4. Dit artikel is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet of de provinciale omgevingsverordening.

 

U

Artikel 4:15, derde lid, komt te luiden:

3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt voorts niet voor zover de Woningwet, de Omgevingswet of artikel 2:10 van toepassing is.

 

V

Artikel 4:17 komt te luiden:

Artikel 4:17 Definitie

In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan een niet-grondgebonden onderkomen of voertuig, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

 

W

Artikel 4:18, eerste lid, komt te luiden:

  • 1.

    Het is verboden ten behoeve van recreatief nachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het omgevingsplan is bestemd of mede bestemd.

 

X

Artikel 5:5, tweede lid, komt te luiden:

2. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Wet milieubeheer of het Besluit activiteiten leefomgeving.

 

Y

Artikel 5:6, derde lid, komt te luiden:

3. Het eerste lid is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de provinciale omgevingsverordening.

 

Z

Artikel 5:20, eerste lid, komt te luiden:

1. Artikel 5:18, eerste lid, is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet of de provinciale omgevingsverordening.

 

AA

Artikel 5:23, eerste lid, onder a, komt te luiden:

  • a.

    wegens strijd met het omgevingsplan;

 

AB

Artikel 5:24, tweede lid, komt te luiden:

2. Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.

 

AC

Artikel 5:28, tweede lid, komt te luiden:

2. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, het Binnenvaartpolitiereglement of de provinciale omgevingsverordening.

 

AD

Artikel 5:30, tweede lid, komt te luiden:

2. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Binnenvaartpolitiereglement, de provinciale omgevingsverordening of het bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet.

 

AE

Artikel 5:33, vierde lid, onder b, komt te luiden:

b. binnen de bij of krachtens de provinciale omgevingsverordening aangewezen stiltegebieden ten aanzien van motorrijtuigen die bij of krachtens die verordening zijn aangewezen als toestel.

 

AF

Artikel 5:34 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Het is verboden in de openlucht afvalstoffen te verbranden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, of anderszins vuur aan te leggen, te stoken of te hebben.

2. Het vijfde lid komt te luiden:

5. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1˚ of 3˚, van het Wetboek van Strafrecht of de provinciale omgevingsverordening.

 

Artikel II

1. De wijzigingen als bedoeld in artikel I treden in werking op het tijdstip dat de Omgevingswet in werking treedt.

2. In afwijking van het eerste lid treden de onderdelen Q en R van artikel I in werking op de dag direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

 

Artikel III

De Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Assen wordt als volgt gewijzigd:

 

A

Aan artikel 2:12 wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. Het college kan nadere regels stellen omtrent de afmetingen en materiaalsoort van uitwegen.

 

B

Artikel 2:51 komt te luiden:

Artikel 2:51 Bedelarij

Het is verboden op een openbare plaats te bedelen om geld of andere zaken in door het college ter voorkoming of beëindiging van overlast aangewezen gebieden.

 

C

In artikel 2:53:1, tweede lid, artikel 2:60, eerste lid, artikel 4:13, eerste lid, artikel 4:16 en artikel 5:12, eerste lid, wordt ‘opheffing’ vervangen door ‘beëindiging’.

 

D

Artikel 2:78 komt te luiden:

Artikel 2:78 Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet

1. Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt of tegen betaling in gebruik geeft, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.

2. De burgemeester kan een last onder bestuursdwang wegens overtreding van het eerste lid in ieder geval opleggen bij ernstige en herhaaldelijke:

a. geluid- of geurhinder;

b. hinder van dieren;

c. hinder van bezoekers of personen die tijdelijk in een woning of op een erf aanwezig zijn;

d. overlast door vervuiling of verwaarlozing van een woning of een erf;

e. intimidatie van derden vanuit een woning of een erf.

 

Artikel IV

De wijzigingen als bedoeld in artikel III treden in werking op de dag na die van bekendmaking.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 november 2022.

De voorzitter,

De griffier,

Naar boven