Nadere regels ter uitvoering van de Verordening jeugdhulp gemeente Hoeksche Waard

Het college van burgemeester en wethouders;

gelet op de artikelen 9 lid 1, 12 lid 6, 15 lid 3, 19 lid 4, 22 lid 4 en 6 en 25 lid 3 en 31 van de Verordening jeugdhulp gemeente Hoeksche Waard;

BESLUIT:

vast te stellen de navolgende Nadere regels ter uitvoering van de Verordening jeugdhulp gemeente Hoeksche Waard

 

Hoofdstuk 1 Definities

Artikel 1 Definities

Naast de definities die zijn genoemd in artikel 1 van de Verordening jeugdhulp gemeente Hoeksche Waard, welke ook van toepassing zijn op deze nadere regels, wordt verstaan onder:

 

college:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoeksche Waard;

voor de taken beschreven in deze nadere regels zijn namens het college gemandateerd de medewerkers van een gecertificeerde instelling en de jeugdprofessionals behalve voor de taken neergelegd in art. 16 en 17. Voor deze taken zijn de Serviceorganisatie Jeugd (SOJ) respectievelijk het college verantwoordelijk.

familiegroepsplan:

Hulpverleningsplan of plan van aanpak opgesteld door de ouders, samen met bloedverwanten, aanverwanten of anderen die tot de sociale omgeving van de jeugdige behoren. Het familiegroepsplan is een alternatief voor het actieplan;

jeugdprofessional

Een medewerker van de Stichting Jeugdteams of Gecertificeerde Instelling;

norm van de verantwoorde werktoedeling:

de norm van de verantwoorde werktoedeling is opgenomen in artikel 4 van de Jeugdwet. De norm verplicht aanbieders van jeugdhulp en jeugdbescherming (gecertificeerde instellingen) tot:

 

  • het in beginsel werken met geregistreerde professionals;

  • het toedelen van taken aan professionals rekening houdend met hun specifieke kennis en vaardigheden;

  • het ervoor zorgen dat geregistreerde professionals kunnen werken volgens de voor hen geldende professionele standaard.

Hoofdstuk 2 Draagkracht en draaglast

Artikel 2 Onderzoek naar draagkracht

  • 1.

    Het onderzoek van een jeugdprofessional naar draagkracht van de jeugdige en/of de ouder(s), rekening houdend met de kaders uit de Verordening Jeugdhulp, is onderdeel van het algemene onderzoek naar de hulpvraag van de jeugdige en/of ouder(s), als bedoeld in artikel 11 van de Verordening jeugdhulp.

  • 2.

    Het onderzoek van een jeugdprofessional naar de draagkracht van de jeugdige en/of de ouder(s) richt zich enerzijds op wat er redelijkerwijs van de jeugdige en/of de ouder(s) verwacht mag worden en anderzijds op de vraag of de jeugdige en/of de ouder(s) hiertoe in staat zijn.

  • 3.

    Voorafgaande aan de vaststelling van de draagkracht en de draaglast wordt eerst met de ouder(s) besproken hoe zij dit zelf ervaren en wat zij nodig hebben om de zorg voor hun kind te kunnen voortzetten zonder risico op overbelasting. Hierbij wordt rekening gehouden met het feit dat de mate van noodzaak tot ondersteuning en de vorm waarin deze plaats vindt, kan fluctueren in de loop der tijd.

  • 4.

    In het onderzoek naar draagkracht worden verschillende factoren die van invloed zijn op de draaglast afgewogen. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen normale zorgen, spanning, veel stress, tijdelijke crisis of noodsituatie. Het betreft de volgende factoren:

    • a.

      lichamelijke ontwikkeling van de jeugdige;

    • b.

      verstandelijke ontwikkeling van de jeugdige;

    • c.

      emotionele ontwikkeling van de jeugdige;

    • d.

      sociale ontwikkeling van de jeugdige;

    • e.

      basiszorg en veiligheid (waaronder woonsituatie);

    • f.

      opvoeding algemeen;

    • g.

      onderwijs/scholing;

    • h.

      beleving ouderschap;

    • i.

      gezinsomstandigheden.

  • 5.

    In het onderzoek worden verschillende factoren die van invloed zijn op de draagkracht meegewogen met inachtneming van de AVG:

    • a.

      lichamelijke conditie ouder(s);

    • b.

      geestelijke conditie ouder(s);

    • c.

      wijze van omgaan met problemen (coping);

    • d.

      motivatie voor zorgtaak;

    • e.

      beschikbaarheid van een sociaal netwerk;

    • f.

      onderlinge steun ouders.

  • 6.

    Er is sprake van voldoende draagkracht als door het zelf verlenen van ondersteuning door de ouder(s), geen onoverkomelijke problemen ontstaan op een van de gebieden als bedoeld in artikel 3 lid 2 .

  • 7.

    Bij een (gedeeltelijke) afwijzing van een aanvraag tot het toekennen van jeugdhulp in verband met voldoende mogelijkheden binnen de draagkracht, wordt gemotiveerd waarom de gevraagde hulp voor de betreffende jeugdige niet wordt verstrekt, maar op draagkracht geboden kan worden en waarom zich geen andere omstandigheid uit deze nadere regels voordoet op basis waarvan een jeugdprofessional een voorziening verstrekt.

Artikel 3 Afwegingskader draaglast

  • 1.

    Om vast te stellen wat redelijkerwijs van de ouder(s) verwacht mag worden, beoordeelt een jeugdprofessional welke hulp uitgaat boven de hulp die de jeugdige van dezelfde leeftijd zonder ziekte, aandoening of beperking redelijkerwijs nodig heeft. Hierin worden de volgende factoren meegenomen:

    • a.

      leeftijd van de jeugdige;

    • b.

      aard van de hulp;

    • c.

      frequentie en patroon van de hulp;

    • d.

      tijdsomvang van de hulp;

    • e.

      planbaarheid van de hulp.

  • 2.

    De jeugdprofessional stelt vast of de ouder(s) van wie oplossingen vanuit draagkracht wordt verwacht:

    • a.

      in staat is om de jeugdige de noodzakelijke hulp te bieden;

    • b.

      beschikbaar is om de noodzakelijke hulp te verlenen, waarbij tevens in de beoordeling wordt betrokken of in het geval van belemmeringen in de beschikbaarheid van de ouder(s) een kortdurende voorziening kan worden geboden om de gelegenheid aan de ouder(s) te bieden de beschikbaarheid te vergroten;

    • c.

      niet overbelast dreigt te raken door het bieden van de noodzakelijke hulp, waarbij tevens het volgende in de beoordeling wordt betrokken:

      • i.

        Indien er sprake dreigt te zijn van overbelasting, kan een individuele voorziening worden ingezet voor dat deel van de hulp dat niet geboden kan worden op basis van draagkracht;

      • ii.

        De inzet van jeugdhulp bij (dreigende) overbelasting is altijd tijdelijk. Van ouder(s) wordt verwacht dat zij een plan van aanpak opstellen om de (dreigende) overbelasting aan te pakken en dat zij in de tijd dat jeugdhulp wordt gegeven werken aan dit plan.

      • iii.

        Er moet een aannemelijk verband zijn tussen de overbelasting en de hulp die iemand aan de jeugdige biedt. Bij overbelasting door aantoonbare externe factoren, zal door de ouder(s) ook bij deze factoren naar een oplossing gezocht moeten worden.

      • iv.

        Wanneer de geldigheidsduur van de indicatie voor jeugdhulp is verlopen en een nieuwe aanvraag wordt gedaan, worden de inspanningen die zijn gedaan om de overbelasting terug te dringen meegenomen.

  • 3.

    De genoemde factoren in lid 1 van dit artikel worden door een jeugdprofessional telkens in samenhang beoordeeld, rekening houdend met de omstandigheden van de jeugdige en het gezin.

Hoofdstuk 3 Voorwaarden aan de jeugdhulpvraag

Artikel 4 Voorwaarden aan een aanvraag individueel voorziening

  • 1.

    Het actieplan, als bedoeld in artikel 15 van de Verordening jeugdhulp, bevat ten minste de onderdelen a t/m n, als genoemd in lid 2 van dit artikel en geldt als het advies van de jeugdprofessional. Dit advies gaat nader in op de hulp, zorg en ondersteuning die naar aard en omvang volgens de jeugdprofessional nodig is voor de genoemde problemen en stoornissen, en gaat nader in op de vraag in hoeverre de jeugdprofessional de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de ouder(s) en het sociaal netwerk toereikend acht om te voorzien in deze hulp, zorg, ondersteuning en de al dan niet in te zetten (individuele) voorziening(en).

  • 2.

    Indien een jeugdige of zijn ouder(s) gebruik maakt van een familiegroepsplan voor het indienen van een aanvraag voor een individuele voorziening, als bedoeld in artikel 10, 11 en 15 van de Verordening jeugdhulp, dient de jeugdige of zijn ouder(s) schriftelijk een aanvraag in bij het jeugdteam van de gemeente waarbij de aanvraag in ieder geval de volgende gegevens omvat:

    • a.

      de voornaam/voornamen en achternaam van de betreffende jeugdige;

    • b.

      de voorletter(s) en achternaam van de ouder(s);

    • c.

      het adres van de jeugdige volgens de Basisregistratie Personen van de gemeente;

    • d.

      BSN van de jeugdige;

    • e.

      een omschrijving van de hulpvraag;

    • f.

      de opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen van de jeugdige of zijn ouder(s) in relatie tot de hulpvraag;

    • g.

      welke hulp, zorg en ondersteuning naar aard en omvang naar de mening van de jeugdige of de ouder nodig is voor de genoemde problemen en stoornissen;

    • h.

      waarom de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de ouder(s) en hun sociaal netwerk ontoereikend zijn om zelf deze hulp, zorg en ondersteuning te kunnen bieden;

    • i.

      waarom er geen gebruik kan worden gemaakt van een andere voorziening of een algemene voorziening;

    • j.

      welke individuele voorziening wordt aangevraagd voor de genoemde problemen en stoornissen;

    • k.

      indien de jeugdige of zijn ouder(s) dit wensen, de motivering waarom zij voor de individuele voorziening die wordt aangevraagd de inzet van een gecontracteerde jeugdhulpaanbieder niet passend achten met als doel dat een jeugdprofessional aan de jeugdige een persoonsgebonden budget verstrekt dat de jeugdige en zijn ouder(s) in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort van derden te betrekken;

    • l.

      de handtekening, voor gezien of voor akkoord, van de jeugdige indien deze ouder is dan 12 jaar;

    • m.

      de handtekening van de ouder(s), voor gezien of voor akkoord, indien de jeugdige jonger is dan 16 jaar;

    • n.

      de datum waarop de aanvraag is ondertekend.

Artikel 5 Voorwaarden voor toekenning van een individuele voorziening

Een jeugdprofessional kent een individuele voorziening uitsluitend toe indien uit het onderzoek als bedoeld in artikel 11 van de Verordening jeugdhulp is gebleken dat:

  • 1.

    de eigen mogelijkheden, de draagkracht-/draaglastverhouding en het probleemoplossend vermogen van de ouder(s) en van het sociaal netwerk tijdelijk ontoereikend zijn om zelf de nodige hulp, zorg en ondersteuning aan de jeugdige te kunnen bieden, en;

  • 2.

    de jeugdige en zijn ouder(s) geen oplossing kunnen vinden voor zijn hulpvraag door, al dan niet gedeeltelijk, gebruik te maken van een andere voorziening, en;

  • 3.

    de jeugdige en zijn ouder(s) geen oplossing kunnen vinden voor de hulpvraag door, al dan niet gedeeltelijk, gebruik te maken van een algemene voorziening.

Artikel 6 Voorwaarden vervoersvoorziening

  • 1.

    Een jeugdprofessional kan - indien noodzakelijk - ook een vervoersvoorziening aan de jeugdige als individuele voorziening verstrekken, als bedoeld in artikel 2.3 lid 2 van de Jeugdwet.

  • 2.

    Het uitgangspunt is dat jeugdige en/of ouder(s) zelf het vervoer van en naar de jeugdhulplocatie verzorgen.

  • 3.

    Het toekennen van een vervoersvoorziening geschiedt alleen aan de jeugdige wanneer aantoonbaar is gemaakt dat er een noodzaak bestaat tot het inzetten van de vervoersvoorziening en dat bij een gebrek aan deze voorziening de toegang tot jeugdhulp wordt onthouden. De noodzaak van een vervoersvoorziening is aannemelijk indien:

    • a.

      aantoonbaar is gebleken dat zelf of met hulp van de ouder(s) of andere personen uit de naaste omgeving geen oplossing voor het vervoersprobleem kan worden gevonden; en

    • b.

      geen oplossing gevonden kan worden voor het vervoersprobleem door, al dan niet gedeeltelijk, gebruik te maken van een andere voorziening; en

    • c.

      sprake is van een medische noodzaak, omdat de jeugdige een beperking heeft met lopen, instappen of staan of wanneer sprake is van desoriëntatie, en om die reden geen gebruik kan worden gemaakt van het openbaar vervoer of eigen vervoer; of

    • d.

      sprake is van beperkingen in de zelfredzaamheid, omdat:

      • i.

        de leeftijd van de jeugdige het niet toe laat zelfstandig te reizen met openbaar vervoer, nadat is aangetoond dat de ouder(s) of andere personen uit het sociaal netwerk niet in staat kunnen worden geacht om zorg te dragen voor begeleiding;

      • ii.

        sprake is van ernstige gedragsproblemen welke reizen in het openbaar vervoer of eigen vervoer onmogelijk maken; of

      • iii.

        andere redenen van niet-medische aard, die het zelfstandig of onder begeleiding reizen in het openbaar vervoer of eigen vervoer onmogelijk maken.

    • e.

      door een deskundige de medische beperkingen of beperkende omstandigheden bij de jeugdige die individueel vervoer vereisen, zijn vastgesteld;

    • f.

      de jeugdige of diens vertegenwoordiger medewerking hebben verleend aan de jeugdprofessional om aantoonbaar te maken dat er sprake is van een medische noodzaak of beperking in de zelfredzaamheid.

    • g.

      Onder geen enkele omstandigheid het ontbreken van financiële draagkracht van de ouder(s) ten behoeve van de vervoerskosten wordt beschouwd als een beperking in de zelfredzaamheid.

  • 4.

    De aanvraag voor een vervoersvoorziening wordt ingediend bij de jeugdprofessional door middel van een ondertekend aanvraagformulier vervoer.

  • 5.

    De vaststelling van de noodzaak van een vervoersvoorziening, zoals gesteld in lid 3 van dit artikel, wordt uitgevoerd door de jeugdprofessionals van de Stichting Jeugdteams of de Gecertificeerde Instelling.

  • 6.

    De jeugdprofessional legt de noodzaak tot inzet van de vervoersvoorziening bij een vorm van jeugdhulp vast in het perspectiefplan, zoals bedoeld in artikel 11 van de Verordening Jeugdhulp.

  • 7.

    De adressen en tijden, die door de jeugdige of zijn ouder worden aangegeven op het ondertekende aanvraagformulier vervoer, worden gebruikt voor de planning van het vervoer. Incidentele wijzigingen van deze adressen en tijden zijn in principe niet mogelijk. Onder incidentele wijzigingen worden verstaan: eenmalig vervoer van of naar een andere locatie of eenmalig andere vervoerstijden; in deze gevallen zorgt de jeugdige of zijn ouder(s) zelf voor een andere oplossing.

  • 8.

    Bij een structurele en/of wezenlijke wijziging dient een nieuw aanvraagformulier door de jeugdige of zijn ouder(s) te worden ingediend bij de jeugdprofessional.

  • 9.

    De duur van de vervoersvoorziening is gelijk aan de duur die in de beschikking is vermeld of korter indien de betreffende individuele voorziening eerder eindigt.

Artikel 7 Afwegingskader vervoersvoorziening

Wanneer de noodzaak van het inzetten van een vervoersvoorziening is aangetoond, wordt uit onderstaande rangorde een keuze gemaakt, waarbij voor de best passende eerst beschikbare optie wordt gekozen en waarbij eerst optie a in aanmerking komt, dan pas optie b en zo verder, tot in het uiterste geval optie e.

  • a.

    zelfstandig reizen met het openbaar vervoer, fiets of ander vervoermiddel, mits er geen sprake is van:

    • *

      beperking in de zelfredzaamheid van de jeugdige;

    • *

      het ontbreken van openbaar vervoer;

  • b.

    zelfstandig leren reizen met het openbaar vervoer, fiets of ander vervoermiddel, onder begeleiding van een ouder/netwerk/vrijwilliger/hulpverlener;

  • c.

    onder begeleiding van een ouder/netwerk/vrijwilliger/hulpverlener met het openbaar vervoer reizen, mits er geen sprake is van:

    • *

      beperkingen waardoor jeugdige niet onder begeleiding met het openbaar vervoer kan reizen;

    • *

      het ontbreken van openbaar vervoer; of

    • *

      ernstige overbelasting van de ouder(s) vanwege het begeleiden van de jeugdige door henzelf of anderen.

  • d.

    de inzet van een andere vervoersstroom vanuit de gemeente, zoals Wmo-vervoer of leerlingenvervoer;

  • e.

    taxivervoer.

Artikel 8 Begeleiding in het vervoer

  • 1.

    De begeleiding in het vervoer is primair de verantwoordelijkheid van de ouder(s) of wettelijke vertegenwoordiger(s).

  • 2.

    Indien de begeleiding in het vervoer van de jeugdige meer dan 4 uur per dag bedraagt, kan dit redelijkerwijs niet van de ouder(s) en/of personen uit de naaste omgeving worden verlangd.

  • 3.

    Het werkzaam zijn van de (beide) ouder(s) ontheft hen niet van de primaire verantwoordelijkheid, als bedoeld in lid 1.

Artikel 9 Uitvoering van de vervoersvoorziening

  • 1.

    Het individueel taxivervoer als bedoeld in artikel 7 onder e, wordt uitgevoerd overeenkomstig Hoofdstuk V van de Wet op Personenvervoer 2000.

  • 2.

    Na toekenning van een vervoersvoorziening neemt de organisatie die het vervoer coördineert contact op met de jeugdige en zijn ouder(s) om de vervoersdagen en de aanvangstijden te bespreken. De coördinerende organisatie geeft de gemaakte afspraken door aan de vervoerder. De vervoerder stemt de haal- en brengtijden af met de jeugdige en/of ouder(s). Beperkende omstandigheden worden bij voorkeur vermeld in de aanmelding van de jeugdige.

Hoofdstuk 4 Pgb en eisen pgb

Artikel 10 Levering van een individuele voorziening met een pgb

  • 1.

    In aanvulling op artikel 8.1.1 lid 4 van de Jeugdwet en artikel 19 lid 1 van de Verordening jeugdhulp verstrekt een jeugdprofessional alleen een individuele voorziening in de vorm van een pgb:

    • a.

      als de jeugdige of zijn ouder(s), al dan niet met hulp uit hun sociaal netwerk dan wel van een curator, bewindvoerder, mentor, gemachtigde, gecertificeerde instelling of aanbieder van gesloten jeugdhulp, in staat is de aan een pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren;

    • b.

      als de jeugdige of zijn ouder(s) zich gemotiveerd op het standpunt stelt waarom hij de individuele voorziening die door middel van Zorg in Natura wordt geleverd, niet passend acht;

    • c.

      als naar het oordeel van de jeugdprofessional, naar aanleiding van de beschikbare en aangeleverde informatie door de ouder(s) en/of jeugdhulpaanbieder, is gewaarborgd dat de jeugdhulp die de jeugdige of zijn ouder(s) wil betrekken van een jeugdhulpaanbieder of een persoon die behoort tot het sociaal netwerk, van goede kwaliteit is, zoals is gesteld in en in overeenstemming is met artikel 11 en artikel 15 van deze Nadere regels, en bijdraagt aan het beoogde resultaat;

    • d.

      indien de jeugdige voor de gevraagde jeugdhulp bij de betreffende jeugdhulpaanbieder niet reeds Zorg in Natura ontvangt;

    • e.

      indien het pgb niet wordt ingezet voor betaling van jeugdhulp geleverd en/of genoten buiten Nederland;

    • f.

      als er geen sprake is van een vorm van hulp, zorg of ondersteuning zoals opgenomen in Annex 1 van de Verordening jeugdhulp of zoals opgenomen in bijlage 1 van deze Nadere regels;

    • g.

      als de individuele voorziening in de vorm van een pgb niet wordt aangevraagd met een ingangsdatum in het verleden.

  • 2.

    Voor het vaststellen of een voorziening voor vervoer conform artikel 2.3 lid 2 van de Jeugdwet in samenhang met een pgb van toepassing is, wordt artikel 6, vijfde lid gehanteerd.

  • 3.

    De budgethouder voert een deugdelijke administratie ten aanzien van de besteding van het pgb.

Artikel 11 Kwaliteitseisen aan jeugdhulpaanbieders die worden ingezet met een pgb

  • 1.

    Van pgb-aanbieders, anders dan personen uit het sociaal netwerk, wordt verwacht dat zij voldoen aan de kwaliteitseisen jeugdhulpaanbieders als bedoeld in artikel 4.1.1 van de Jeugdwet. De kwaliteitseisen zijn minimaal gelijk aan de eisen zoals gesteld in de overeenkomsten met gecontracteerde jeugdhulpaanbieders in de regio. Daarnaast gelden onderstaande kwaliteitseisen:

    • a.

      pgb-aanbieders werken op basis van de norm verantwoorde werktoedeling;

    • b.

      pgb-aanbieders staan ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

    • c.

      hulpverleners werkzaam bij een pgb-aanbieder hebben een diploma passend bij de taken die zij uitvoeren;

    • d.

      conform de dienstomschrijvingen, hulpverleners werkzaam bij een pgb-aanbieder zijn BIG- of SKJ-geregistreerd;

    • e.

      hulpverleners werkzaam bij een pgb-aanbieder kunnen een verklaring omtrent het gedrag overleggen.

  • 2.

    Indien een jeugdhulpaanbieder onder verscherpt toezicht staat van de Inspectie Gezondheid en Jeugd, moet een jeugdprofessional op basis van het desbetreffende rapport en het oordeel van de inspectie beslissen of de aanbieder aan de kwaliteitseisen kan voldoen.

Artikel 12 Gebruik zorgovereenkomst

De jeugdige of zijn ouder(s) is verplicht tot het gebruik van de zorgovereenkomsten van de Sociale Verzekeringsbank voor het vastleggen van afspraken over de te leveren jeugdhulp in het kader van het pgb.

Artikel 13 Sociaal netwerk

Tot personen van het sociaal netwerk behoren:

  • 1.

    de ouder(s) en overige familieleden van de jeugdige tot en met bloed- of aanverwantschap in de derde graad;

  • 2.

    andere betrokkenen bij het gezin, zoals vrienden, buren, studenten, collega’s.

Artikel 14 Voorwaarden voor de inzet van het sociaal netwerk

  • 1.

    Een individuele voorziening ten behoeve van de inzet van het sociaal netwerk kan alleen worden toegekend, nadat is vastgesteld dat de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de ouder(s) ontoereikend zijn om zelf deze hulp, zorg en ondersteuning te kunnen bieden conform artikel 2.3 van de Jeugdwet en artikel 11 van de Verordening jeugdhulp, waarbij tevens is vastgesteld dat:

    • a.

      het hulp, zorg en ondersteuning betreft die voortvloeit uit de opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen van de jeugdige;

    • b.

      de hulp, zorg en ondersteuning niet planbaar en/of uitstelbaar is en zodanig niet door een jeugdhulpaanbieder/-verlener kan worden uitgevoerd, of;

    • c.

      de aard van de hulp, zorg en ondersteuning zodanig is dat deze op verzoek van de jeugdige niet door de ouder(s) wordt geleverd, alsook niet door een jeugdhulpaanbieder/-verlener, of;

    • d.

      de inzet van een jeugdhulpaanbieder/-verlener voor de betreffende hulp, zorg of ondersteuning aantoonbaar minder goed, effectief of doelmatig is;

  • 2.

    Het betrekken van de jeugdhulp van de persoon uit het sociaal netwerk voldoet aan de eisen, zoals gesteld in artikel 15 van deze Nadere regels.

Artikel 15 Eisen aan het sociaal netwerk voor het betrekken van jeugdhulp

Het betrekken van jeugdhulp voor een individuele voorziening van personen uit het sociaal netwerk mag uitsluitend indien zij:

 

  • 1.

    meerderjarig zijn;

  • 2.

    veilige, doeltreffende, doelmatige en cliëntgerichte jeugdhulp verlenen, die is afgestemd op de reële behoefte van de jeugdige of zijn ouder(s);

  • 3.

    geen voorbehouden handelingen verrichten of handelingen die op norm van de verantwoorde werktoedeling aan een geregistreerde professional zijn voorbehouden;

  • 4.

    het tarief voor het sociaal netwerk conform de dan geldende pgb tarieven Zuid-Holland Zuid per eenheid ontvangen, in aansluiting op artikel 19 lid 2 van de Verordening Jeugdhulp;

  • 5.

    op geen enkele wijze druk op de jeugdige of zijn ouder(s) hebben uitgeoefend bij diens besluitvorming;

  • 6.

    Te allen tijde melding maken bij Veilig Thuis indien sprake is van huiselijk geweld en/of kindermishandeling.

Hoofdstuk 5 Onderzoek naar recht- en doelmatigheid

Artikel 16 Onderzoek naar recht- en doelmatigheid

Het college voert een actief fraudepreventiebeleid. Onderdeel van dit beleid is dat het college de betrokken jeugdigen, hun ouder(s) en betrokken derden informeert over de rechten en plichten die aan het ontvangen van een individuele voorziening zijn verbonden en over de consequenties van misbruik en oneigenlijk gebruik daarvan. Als er een onderzoek wordt ingesteld zullen de aanvrager, de ontvanger en eventueel betrokken derden alle medewerking verlenen en, binnen 6 weken na een verzoek daartoe, alle informatie geven die nodig is voor het onderzoek voor zover de medewerking redelijkerwijs gevorderd kan worden.

Hoofdstuk 6 Inspraak en medezeggenschap

Artikel 17 Inspraak en medezeggenschap

  • 1.

    Ingezetenen, in het bijzonder jeugdigen en ouder(s), kunnen te allen tijde ongevraagd advies uitbrengen ten aanzien van het beleid betreffende de uitvoering van de Jeugdwet. Uiterlijk binnen 8 weken zorgt het college voor een reactie. Indien noodzakelijk vindt een toelichtend gesprek plaats.

  • 2.

    Minimaal 4 keer per jaar vindt er een overleg plaats met de Adviesraad Sociaal Domein, werkgroep Jeugd van de gemeente Hoeksche Waard en een ambtelijke afvaardiging. De Adviesraad kan gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen tijdens dit overleg ten aanzien van het beleid betreffende de uitvoering van de Jeugdwet, waarbij

    • a.

      de Adviesraad Wmo & Jeugd voorafgaand aan het overleg wordt gevraagd onderwerpen voor de agenda aan te melden.

    • b.

      de Adviesraad Wmo & Jeugd uiterlijk 3 weken voor het overleg de benodigde informatie ontvangt voor een adequate deelname.

    • c.

      Indien de gemeente een advies vraagt over een of meerdere bepalingen die zijn vastgesteld in deze nadere regels en/of voornemens is een wijziging van deze regels door te voeren dan ontvangt de Adviesraad Wmo & Jeugd de informatie die nodig is voor een zorgvuldig advies maximaal 6 doch minimaal 3 weken voorafgaande aan de datum waarop het advies bij de gemeente moet worden aangeleverd.

Hoofstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 18 Intrekking oude nadere regels

De Nadere regels Jeugdhulp Gemeente Hoeksche Waard, laatst vastgesteld op 12 januari 2021, worden ingetrokken.

Artikel 19 Overgangsbepaling

Aanvragen die zijn ingediend onder de nadere regels als genoemd in artikel 18 en waarop nog niet is beslist bij het in werking treden van deze nadere regels, worden afgehandeld krachtens deze nadere regels.

Artikel 20 Inwerkingtreding

Deze nadere regels treden in werking op de eerste dag na die van de bekendmaking, met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2022.

Artikel 21 Citeertitel

Deze nadere regels worden aangehaald als ‘Nadere regels jeugdhulp gemeente Hoeksche Waard’.

Annex I - Uitsluitingenlijst

 

Algemene informatie

Onderstaande lijst ondersteunt jeugdigen, ouders en jeugdprofessionals bij de beoordeling of de hulp, zorg en ondersteuning die jeugdige en zijn ouders wensen in te zetten een individuele voorziening jeugdhulp, jeugdhulpaanbieder of jeugdhulpverlener is, zoals deze zijn gedefinieerd in respectievelijk artikel 8 van de Verordening jeugdhulp gemeente Hoeksche Waard en hoofdstuk 1 van de Jeugdwet. Komt een vorm van hulp, zorg of ondersteuning niet op de lijst voor, dan betekent dit niet per definitie dat deze vorm van hulp, zorg of ondersteuning kan worden toegekend. Ieder individueel geval wordt altijd afgewogen tijdens het onderzoek. De eindverantwoordelijkheid voor het toekennen of afwijzen van een voorziening ligt bij de jeugdprofessional.

 

Afkortingenlijst

 

AV Zvw -

Aanvullende verzekering Zorgverzekeringswet

BV Zvw -

Basisverzekering Zorgverzekeringswet

Wlz -

Wet langdurige zorg

Pgb -

Persoonsgebonden budget

WKO -

Wet kinderopvang

Wmo -

Wet maatschappelijke ondersteuning

ZiN -

Zorg in natura

 

Legenda

 

Omschrijving -

Onderwerp dat wordt toegelicht

Jeugdwet? -

In principe geen jeugdhulp, tenzij onder de vermelde voorwaarden

Voorwaarden -

Voorwaarden voor financiering

Extra informatie -

Toelichting op het onderwerp

Andere of algemene voorziening -

Toelichting welke andere of algemene voorziening kan worden benut op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen, anders dan in het kader van een individuele voorziening voortvloeiend uit de Jeugdwet. Deze andere of algemene voorziening kan niet worden gefinancierd met een persoonsgebonden budget onder de Jeugdwet.

 

Omschrijving

Jeugdwet?

Voorwaarden

Extra informatie

Andere voorziening

Acupunctuur

Nee

Geen individuele voorziening jeugdhulp onder artikel 4, Verordening jeugdhulp.

Mogelijk aanvullende zorgverzekering. Informeer bij de zorgverzekeraar.

Administratie, overnemen van

Nee

Op grond van de nadere regels kan een pgb alleen worden aangewend ten behoeve van een individuele voorziening jeugdhulp. Daarbij moet de jeugdige of zijn ouder zelf in staat zijn de aan een pgb verbonden taken uit te voeren.

Alarmsysteem

Nee

Au pair

Nee, tenzij

Het Jeugdteam heeft vastgesteld dat er sprake is van het bieden van jeugdhulp onder de noemer sociaal netwerk.

De au pair voldoet aan de eisen van artikel 18.

Een au pair is een persoon van niet Nederlandse nationaliteit die participeert in een cultureel uitwisselingsprogramma. De hoofddoelstelling van het verblijf is de culturele uitwisseling en de overige werkzaamheden zijn nevenactiviteiten waarbij niet concreet is geregeld welke werkzaamheden een au pair wel of niet mag doen. Het is daardoor mogelijk dat een au pair bv. een kind met een verstandelijke beperking begeleidt met een pgb. U moet wel rekening houden met bepaalde fiscale aspecten. De SVB kan u hierover informeren. (www.svb.nl

Begeleiding bij regulier onderwijs

Nee, tenzij

Door het Jeugdteam is vastgesteld dat er sprake is van een individuele voorziening jeugdhulp, namelijk begeleiding.

Te denken valt hierbij aan begeleiding bij praktijklessen als schoolzwemmen of schoolgym of bij de omgang met andere kinderen, lunchpauze en/of bij spel.

 

De overige begeleiding is de verantwoordelijkheid van de school onder Passend Onderwijs. Het plannen en structureren van schoolse zaken als huiswerk is in principe de verantwoordelijkheid van de ouder.

Passend onderwijs

Begeleiding bij bijzonder en/of speciaal onderwijs

Nee, tenzij

Door het Jeugdteam is vastgesteld dat er sprake is van de noodzaak om begeleiding in het kader van jeugdhulp in te zetten.

Het is hierbij mogelijk om gebruik te maken van de algemene voorziening 'jeugdhulp op school' welke op een aantal scholen samen met jeugdzorgaanbieders wordt geregeld.

 

Twee aandachtspunten:

 

  • Kritisch kijken of de belgeleiding onder de jeugdwet of passend onderwijs valt.

  • Plannen en structureren van schoolse zaken als huiswerk in principe de verantwoordelijkheid van de ouder is.

In combinatie met Passend onderwijs

Begeleiding via moderne media, bijvoorbeeld Skype.

Nee, tenzij

Het Jeugdteam heeft vastgesteld dat er sprake is van een individuele voorziening jeugdhulp, namelijk begeleiding

Het gaat hier bijv. om het tijdelijk ondersteunen in het aanbrengen van structuur, het stimuleren en aanzetten tot activiteit en daardoor het uitvoeren van vaardigheden die de zelfredzaamheid bevorderen.

Begroting, hulp bij het opstellen van een pgb

Nee

Op grond van de nadere regels kan een pgb alleen worden aangewend ten behoeve van een individuele voorziening. Daarbij moet de jeugdige of zijn ouder zelf in staat zijn de aan een pgb verbonden taken uit te voeren.

Beheer pgb

Nee

Op grond van de nadere regels kan een pgb alleen worden aangewend ten behoeve van een individuele voorziening. Daarbij moet de jeugdige of zijn ouder zelf in staat zijn de aan een Pgb verbonden taken uit te voeren.

Bemiddelingskosten

Nee

Op grond van de nadere regels kan een pgb alleen worden aangewend ten behoeve van een individuele voorziening. Daarbij moet de jeugdige of zijn ouder zelf in staat zijn de aan een pgb verbonden taken uit te voeren.

Bewindvoerderkosten

Nee

Op grond van de nadere regels kan een pgb alleen worden aangewend ten behoeve van een individuele voorziening. Daarbij moet de jeugdige of zijn ouder zelf in staat zijn de aan een pgb verbonden taken uit te voeren.

Bijzondere bijstand afhankelijk van inkomen ouders

Blindengeleidehond

Nee

Er is sprake van een andere voorziening.

BV Zvw

Braille training

Nee

Er is sprake van een andere voorziening.

BV Zvw

Buitenschoolse of naschoolse opvang

Nee

Er is sprake van een andere voorziening.

Wet kinderopvang (WKO)

Cadeau voor zorgverlener

Nee

Op grond van de nadere regels kan een pgb alleen worden aangewend ten behoeve van een individuele voorziening.

Computer, aanpassingen en onderhoud

Nee

Geen individuele voorziening jeugdhulp onder artikel 8, Verordening jeugdhulp

Consumpties

Nee

Geen individuele voorziening jeugdhulp onder artikel 8, Verordening jeugdhulp

Cursus zorgverlener

Nee

Eigen verantwoordelijkheid zorgverlener.

Cursus/training opvoeden en opgroeien voor ouders/verzorgers in groepsverband, collectieve voorziening

Nee

Nee, tenzij

Er sprake is van jeugdhulp voor het omgaan met gedrags-problemen en het aanleren van opvoed- vaardigheden.

Geen individuele voorziening jeugdhulp onder artikel 8, Verordening jeugdhulp.

 

Dit wordt geboden door een andere of algemene voorziening, bijvoorbeeld jeugdgezondheidszorg of het Jeugdteam.

Cursus voor een jeugdige

Nee

 

Nee, tenzij

  •  

  • Er sprake is van een individuele training gericht op het omgaan met psychosociale of psychische problemen.

Geen individuele voorziening onder artikel 8, Verordening jeugdhulp.

 

Dit wordt geboden door een andere, voorliggende voorziening, bijvoorbeeld jeugdgezondheidszorg

Detentie van een jeugdige, jeugdhulp bij

Nee

Als een jeugdige in detentie is dan valt hij/zij onder Justitie en wordt geen jeugdhulp onder de Jeugdwet ingezet.

Dierentherapie met / begeleiding met, begeleiding bij verzorging van. Dier wordt als middel gebruikt om een doel te bereiken.

Nee, tenzij

Een jeugdhulpverlener gebruik maakt van dieren bij de begeleiding en/of ondersteuning.

Dieren zijn geen jeugdhulpverlener zoals genoemd in de jeugdwet. Binnen de therapie dienen de doelen om verzorging van een dier in te zetten concreet te zijn beschreven en met elkaar in verhouding te staan. Hierbij moet ook een duidelijk resultaat worden geformuleerd met een tijdspad.

Doventolk

Nee

Menzis regelt de vergoeding van doventolkuren in privésituaties, ongeacht waar de jeugdige is verzekerd.

 

Zie:

 

https://www.menziszorgkantoor.nl/web/Consumenten/ZorgNodig/DoventolkZorg.htm http://www.menziszorgkantoor.nl/web/Consumenten/ZorgNodig/DoventolkZorg.htm https://www.menziszorgkantoor.nl/web/Consumenten/ZorgNodig/DoventolkZorg.htm

Zvw

Entreegeld jeugdige

Nee

Het eigen netwerk van de jeugdige wordt geacht de jeugdige te voorzien in de bekostiging van vrijetijdsbesteding.

Entreegeld bij begeleiding van de jeugdige

Nee

Het eigen netwerk van de jeugdige wordt geacht de jeugdige te voorzien in de (bekostiging van) begeleiding bij vrijetijdsbesteding.

Evaluatiegesprek zorgverleners

Nee

Evalueren is onderdeel van de te leveren zorg en maakt daarmee onderdeel uit van de gewerkte zorguren van de zorgverlener. Zie ook ‘Overheadkosten’. 

Familiebezoek, begeleiding bij

Nee

Geen individuele voorziening jeugdhulp onder artikel 8, Verordening jeugdhulp.

 

Het eigen netwerk van de jeugdige wordt geacht de jeugdige te voorzien in de begeleiding bij familiebezoek.

Feuerstein methode

Nee, tenzij

Onderdeel van een behandelplan van een jeugdhulpaanbieder.

Vorm van psychosociale hulpverlening waarbij wordt uitgegaan van de mogelijkheden van de cliënt.

Mogelijk aanvullende zorgverzekering, informeer bij uw zorgverzekeraar

Fitness (medische - , fysio - )

Nee

Geen individuele voorziening jeugdhulp onder artikel 8, Verordening jeugdhulp.

 

Er is mogelijk een andere voorziening.

AV Zvw

Gesprekken instanties, overnemen van

Nee

Geen individuele voorziening jeugdhulp onder artikel 8, Verordening jeugdhulp.

 

Dit is een algemene voorziening, die wordt geboden door het jeugdteam.

Jeugdteam

Gratificatie zorgverlener

Nee

Op grond van de nadere regels kan een pgb alleen worden aangewend ten behoeve van een individuele voorziening.

Homeopathie/ homeopathisch arts

Nee

Er is sprake van een andere voorziening

Mogelijk AV Zvw

Huiswerkbegeleiding basisonderwijs en voortgezet onderwijs

Nee

Elk kind heeft ontwikkelrecht, het onderwijs is hiervoor verantwoordelijk. Bij hen ligt ook de taak om de betrokkenheid van de ouders te stimuleren bij het ondersteunen van hun kind daarin.

Mogelijk particuliere of ge-meentelijke huis-werkbegeleiding

Hulphonden

Nee

Nee, tenzij

  •  

  • De jeugdhulpverlener gebruik maakt van dieren bij de begeleiding en/of ondersteuning.

Zie ook ‘blindegeleidehond’

 

Dieren zijn geen jeugdhulpverlener zoals genoemd in de jeugdwet.

BV Zvw

Hulpmiddelen (zoals protheses, speciaal schoeisel, rolstoel)

Nee

Er is sprake van een andere voorziening.

BV/AV Zvw

Jeugdhulp buiten Nederland

Nee

Kerstpakket

Nee

Op grond van de nadere regels kan een pgb alleen worden aangewend ten behoeve van een individuele voorziening.

Kinderopvang kind jeugdhulpverlener

Nee

Er is sprake van een andere voorziening.

Wet kinderopvang (WKO)

Kinderopvang, dagverblijf, babysit, crèche

Nee

Er is sprake van een andere voorziening.

Wet kinderopvang (WKO)

Leermiddelen, (aangepast)

Nee

Er is sprake van een andere voorziening.

Passend onderwijs

Lesgeld / contributie

Nee

Geen individuele voorziening jeugdhulp onder artikel 8, Verordening jeugdhulp

 

Het eigen netwerk van de jeugdige wordt geacht de jeugdige te voorzien in de bekostiging van vrijetijdsbesteding.

Logeeropvang

Nee, tenzij

Er sprake is van kortdurend verblijf

Maximaal 3 etmalen per week

Lotgenotencontact

Nee

Geen individuele voorziening jeugdhulp onder artikel 8, Verordening jeugdhulp

Manicure

Nee

Geen individuele voorziening jeugdhulp onder artikel 8, Verordening jeugdhulp.

Massage

Nee

Geen individuele voorziening jeugdhulp onder artikel 8, Verordening jeugdhulp.

Mediërend leren

Nee

Er is sprake van een andere voorziening. Het betreft aanleren schoolse vaardigheden.

Passend Onderwijs

Meditatieve ontwikkeling

Nee

Geen individuele voorziening jeugdhulp onder artikel 8, Verordening jeugdhulp.

Middelen

Nee

Dit zijn tastbare goederen, die nodig zijn bij het verlenen van jeugdhulp.

Mondhygiënist

Nee

Er is sprake van een andere voorziening.

BV Zvw

Muziekles

Nee

Geen individuele voorziening jeugdhulp onder artikel 8, Verordening jeugdhulp.

 

Het eigen netwerk van de jeugdige wordt geacht de jeugdige te voorzien in de bekostiging van vrijetijdsbesteding.

Neurofeedback

Nee

Geen individuele voorziening jeugdhulp onder artikel 8, Verordening jeugdhulp.

Neurolinguïstisch programmeren (NLP)

Nee

Geen individuele voorziening jeugdhulp onder artikel 8, Verordening jeugdhulp.

Dagbesteding ter vervanging van onderwijs

Nee, tenzij

  • De jeugdige niet meer terugkeert in het onderwijs.

     

  • Dagbesteding (tijdelijk) wordt ingezet voor het bereiken van doelen voortkomend uit problemen en/of stoornissen van de jeugdige.

  • Dit betreft jeugdigen die op leerplichtige leeftijd uitstromen uit het onderwijs veelal met een leerplichtontheffing.

     

  • De jeugdige krijgt een persoonlijk plan in de vorm van een onderwijs / zorgarrangement waar dagbesteding onderdeel van uitmaakt. De dagbesteding wordt specifiek ingezet om de jeugdige te laten werken aan doelen voortkomend uit problemen en/of stoornissen ten behoeve van terugkeer in het (speciaal) onderwijs.

Oppas of kortdurend verblijf jeugdige

Nee, tenzij

Afhankelijk van inzet netwerk en relevantie van het verzoek.

De afweging of het gaat om evenwicht brengen in de draagkracht en -last van de ouders of elders ontspanning zoeken is relevant. Alleen bij ontbreken van het netwerk zou voor het in evenwicht brengen van draagkracht en –last hulp kunnen worden ingezet.

Opvang budgethouder (= ouder/verzorger van de jeugdige )

Nee

Er is sprake van een andere voorziening

Wmo

Overheadkosten van de jeugdhulpverlener

Nee

Is een integraal onderdeel van het uurtarief van de jeugdhulpverlener, deze kosten kunnen niet separaat worden gedeclareerd

Paardrijden

Nee, tenzij

Een jeugdhulpverlener gebruik maakt van dieren bij de begeleiding en/of ondersteuning 

Dieren zijn geen jeugdhulpverlener zoals genoemd in de jeugdwet.

Paardrijden kan hoogstens voor maximaal 1 uur per week deel uitmaken van de therapie.

Pastorale hulpverlening

Nee

Geen individuele voorziening jeugdhulp onder artikel 8, Verordening jeugdhulp.

Patiëntenvereniging, bijdrage

Nee

Pedicure

Nee

Geen individuele voorziening jeugdhulp onder artikel 8, Verordening jeugdhulp.

Personal trainer

Nee

Geen individuele voorziening jeugdhulp onder artikel 8, Verordening jeugdhulp.

Plannen en structureren

Nee, tenzij

Er door het Jeugdteam is vastgesteld dat er sprake is van individuele begeleiding voor het aanleren van algemene plannings- en structureringsvaardigheden van de dag of week in zijn totaliteit als dat niet op eigen kracht door de ouders kan worden geboden.

Het is de taak van de ouders om hun minderjarige kinderen te verzorgen, op te voeden en toezicht aan hen te bieden, ook als het kind een ziekte, aandoening of beperking heeft. Ook het aanleren van vaardigheden zoals plannen en structureren horen daar in principe bij.

 

Deze hulp kan in beginsel van ouders worden verwacht. Dat kan worden afgeleid uit een uitspraak van de CRvB. Deze oordeelde dat de ouder, die haar baan had opgezegd in verband met de zorg voor haar kind, de zorg aankon en verleende en het dus van haar mocht worden verwacht. Er was sprake van voldoende eigen kracht (zie CRvB 17-7-2019, ECLI:NL:CRVB:2019:2362).

Reiskosten van de jeugdige naar en van de jeugdhulpinstelling

Nee

Zie de vervoersregeling op de website van de SOJ ZHZ.

Reiskosten woon-werkverkeer jeugdhulpverlener

Nee

Reiskosten woon-werkverkeer van jeugdhulpverlener zijn voor eigen rekening.

Remedial teaching

Nee

Er is sprake van een andere voorziening.

Passend onderwijs

Respijtzorg

Nee, tenzij

Door het Jeugdteam is vastgesteld dat er sprake is van (dreigende) overbelasting van de ouder door de zorg voor een jeugdige met een lichamelijke, zintuiglijke en/of verstandelijke beperking, en/of een psychiatrische of somatische aandoening.

Jeugdhulp, die in dit kader die vergoed kan worden uit een pgb is begeleiding, dagbesteding of kortdurend verblijf bij een aanbieder of bij het sociale netwerk, niet zijnde het eigen gezin.

Sport, begeleiding bij sport en begeleiding middels sport

Nee

Geen individuele voorziening jeugdhulp onder artikel 8, Verordening jeugdhulp.

 

Het eigen netwerk van de jeugdige wordt geacht de jeugdige te voorzien in de bekostiging van en begeleiding bij vrijetijdsbesteding.

Stage, begeleiding bij

Nee

Er is sprake van een andere voorziening.

Onderwijs

Studiebegeleiding

Nee

Uitstapje jeugdige

Nee

Het eigen netwerk van de jeugdige wordt geacht de jeugdige te voorzien in de bekostiging van en begeleiding bij vrijetijdsbesteding.

Uitstapjes school, begeleiding bij

Nee, tenzij

Door het Jeugdteam s vastgesteld er sprake is van een vorm van jeugdhulp, zijnde begeleiding.

Er moet sprake zijn van begeleiding. De uitstapjes zelf mogen niet uit het pgb betaald worden.

Vakantie(kamp) jeugdige

Nee

Geen individuele voorziening jeugdhulp onder artikel 8, Verordening jeugdhulp.

Verpleging

Nee

Er is sprake van een andere voorziening.

Wlz, Zvw

Verslaglegging, rapportage, administratieve handelingen

Nee

Is een integraal onderdeel van het uurtarief van de jeugdhulpverlener, deze kosten kunnen niet separaat worden gedeclareerd.

Vervoer van en naar school van de jeugdige

Nee

Er is sprake van een andere voorziening.

Leerlingenvervoer via gemeente

Vervoer van school naar een buitenschoolse/ naschoolse opvanginstelling van een jeugdige

Nee

Er is sprake van een andere voorziening. Vervoer moet worden geregeld via de buitenschoolse /naschoolse opvanginstelling.

Wet kinderopvang (WKO)

Video home training

Nee

Geen losstaande individuele voorziening jeugdhulp onder artikel 8, Verordening jeugdhulp. Maakt onderdeel uit van een behandeling.

Vrijetijdsbesteding, vergoeding van

Nee

Het eigen netwerk van de jeugdige wordt geacht de jeugdige te voorzien in vrijetijdsbesteding.

Vrijetijdsbesteding, begeleiding bij

Nee

Begeleiding bij vrijetijdsbesteding mag niet vanuit het pgb jeugdhulp gefinancierd worden wanneer het doel participatie en recreatie is. Mee gaan met winkelen kan bijv. niet vanuit het pgb gefinancierd worden.

Vrijwilligersvergoeding

Nee

Weerbaarheidstraining

Nee

Geen losstaande individuele voorziening jeugdhulp onder artikel 8, Verordening jeugdhulp. Maakt onderdeel uit van een behandeling.

Werving zorgverlener

Nee

Op grond van de nadere regels kan een pgb alleen worden aangewend ten behoeve van een individuele voorziening.

Woningaanpassing

Nee

Er is sprake van een andere voorziening.

Wmo

Zorgplan / werkplan / overeenkomsten opstellen

Nee

Op grond van de nadere regels kan een pgb alleen worden aangewend ten behoeve van een individuele voorziening. Daarbij moet de jeugdige of zijn ouder zelf in staat zijn de aan een pgb verbonden taken uit te voeren.

Zorgverleners uit het buitenland

Nee, tenzij

aan de voorwaarden wordt voldaan die de overheid stelt aan deze werknemers.

Meer informatie over buitenlanders die in Nederland zorg verlenen vindt u op :

http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/nieuw-in-nederland/vergunningen-buitenlandse-werknemers http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/nieuw-in-nederland/vergunningen-buitenlandse-werknemers

Zwembad entree

Nee

Het eigen netwerk van de jeugdige wordt geacht de jeugdige te voorzien in de bekostiging van vrijetijdsbesteding. Zie ook de invulling van ‘gebruikelijke zorg’ op de website van de Serviceorganisatie Jeugd ZHZ.

Zwemles

Nee

Het eigen netwerk van de jeugdige wordt geacht de jeugdige te voorzien in de bekostiging van vrijetijdsbesteding. Zie ook de invulling van ‘gebruikelijke zorg’ op de website van de Serviceorganisatie Jeugd ZHZ.

 

Naar boven