Algemene plaatselijke verordening gemeente Doetinchem 2016, vijfde wijziging

De raad van de gemeente Doetinchem;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders over Vijfde wijziging Algemene plaatselijke verordening gemeente Doetinchem 2016;

gelet op artikel 149 en 154 van de gemeente;

besluit:

de Algemene plaatselijke verordening gemeente Doetinchem 2016, vijfde wijziging, als volgt vast te stellen.

Algemene plaatselijke verordening gemeente Doetinchem 2016, vijfde wijziging

 

Artikel 2:34g Algemene vrijstelling proeverijen in slijterijen als bedoeld in artikel 25e van de Alcoholwet

  • 1.

    Voor de in artikel 3, eerste lid en artikel 14, eerste lid van de Alcoholwet vervatte verboden geldt ten aanzien van het houden van proeverijen in slijterijen een algemene vrijstelling, als bedoeld in artikel 25e van de Alcoholwet.

  • 2.

    Voor de vrijstelling zoals in lid 1 genoemd, gelden de volgende eisen:

    • a.

      de proeverij vindt plaats buiten de normale openingstijden van de slijtlokaliteit, maar binnen de openingstijden van de Winkeltijdenwet;

    • b.

      in een slijtlokaliteit wordt maximaal één proeverij per dag gegeven en maximaal drie proeverijen per week;

    • c.

      de kosten voor deelname aan een proeverij zijn voor aanvang van de proeverij door een leidinggevende van het slijtersbedrijf vastgesteld;

    • d.

      de deelnemers van een proeverij zijn voor aanvang van de proeverij bekend bij een leidinggevende van de slijtlokaliteit; en

    • e.

      de deur van de slijtlokaliteit is gedurende een proeverij gesloten voor publiek anders dan de deelnemers aan de proeverij.

  • 3.

    Tijdens een proeverij is het verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende en alcoholvrije drank te verstrekken voor gebruik elders dan ter plaatse, met uitzondering van alcoholhoudende en alcoholvrije drank die in het kader van die proeverij is verstrekt voor gebruik ter plaatse aan de deelnemers van de proeverij.

  • 4.

    De burgemeester kan aanvullende beperkingen opleggen ten aanzien van de in lid 1 genoemde algemene vrijstelling.

Artikel 2:44b Dragen gevaarlijke voorwerpen

  • 1.

    Het is verboden op een openbare plaats, met inbegrip van daaraan gelegen voor publiek toegankelijke gebouwen en terreinen, een mes, slagwapen, knuppel, katapult, pijl en boog of een ander voorwerp dat als wapen kan worden gebruikt, bij zich te dragen.

  • 2.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor wapens behorende tot de categorieën I, II, III en IV van de Wet wapens en munitie en voor zover door het bij zich dragen van deze voorwerpen de openbare orde of veiligheid niet in gevaar komt of kan komen.

Artikel 2:47a Verbod gebruik lachgas

[vervallen]

Artikel 2:50a Verbod op zichtbare uitingen van verboden organisaties

[vervallen]

Artikel 2:60 Houden of voeren van hinderlijke of schadelijke dieren

  • 1.

    Het is verboden op door het college ter voorkoming of beëindiging van overlast of schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, bij dat aanwijzingsbesluit aangeduide dieren:

    • a.

      aanwezig te hebben;

    • b.

      aanwezig te hebben anders dan met inachtneming van de door het college in het aanwijzingsbesluit gestelde regels;

    • c.

      aanwezig te hebben in en groter aantal dan in het aanwijzingsbesluit is aangegeven; d. te voeren.

  • 2.

    Als eigenaar of houder van een dier is het verboden dat de onder zijn hoede staande dieren noch direct, noch indirect hinder, overlast of schade aan de openbare gezondheid, aan de omwonenden of overigens aan de omgeving veroorzaken.

  • 3.

    Het college kan de rechthebbende op een onroerende zaak gelegen binnen een krachtens het eerste lid aangewezen plaats ontheffing verlenen van een of meer verboden als bedoeld in het eerste lid.

  • 4.

    Het in dit artikel bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer.

Artikel 2:64 Bijen

  • 1.

    Het is verboden bijen te houden:

    • a.

      binnen een afstand van 30 meter van woningen of andere gebouwen waar overdag mensen verblijven;

    • b.

      binnen een afstand van 30 meter van de weg.

  • 2.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet indien op een afstand van ten hoogste 6 meter vanaf de korven of kasten een afscheiding is aangebracht van 2 meter hoogte of zoveel hoger als noodzakelijk is om het laag uit- en invliegen van de bijen te voorkomen.

  • 3.

    Het in het eerste lid, aanhef en onder a, gestelde verbod geldt niet voor zover de bijenhouder rechthebbende is op de woningen of gebouwen als bedoeld in dat lid.

  • 4.

    Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

Artikel 2:65 Bedelarij

Het is verboden op een openbare plaats te bedelen om geld of andere zaken in door het college ter voorkoming of beëindiging van overlast aangewezen gebieden.

Artikel 2:73a Carbidschieten

  • 1.

    Onder carbidschieten wordt verstaan: het in een bus/container/opslagvat op explosieve wijze verbranden van acetyleengas afkomstig van een reactie tussen calciumacetylide (carbid) en water of gasmengels met vergelijkbare eigenschappen.

  • 2.

    Het is verboden in de openlucht met carbid te schieten.

  • 3.

    Het verbod in het tweede lid geldt niet indien wordt voldaan aan de volgende voorschriften:

    • a.

      het carbidschieten vindt plaats op 31 december tussen 10:00 uur en 1 januari 02:00 uur;

    • b.

      bij het carbidschieten wordt gebruikgemaakt van bussen met een maximale inhoud van 40 liter, die niet wordt afgesloten met harde voorwerpen zoals metalen, houten en andere vergelijkbare materialen (in ieder geval zijn toegestaan lederen en plastic ballen);

    • c.

      het carbidschieten vindt plaats buiten de bebouwde kom op een afstand van ten minste 100 meter van woningen en 300 meter van gebouwen of andere voorzieningen waarin dieren verblijven;

    • d.

      het schootsveld bedraagt tenminste 100 meter en binnen dit schootsveld bevindt zich geen publiek of andere personen en zijn geen openbare wegen of paden gelegen;

    • e.

      degene die met carbid schiet is niet onder invloed van alcohol en/of drugs en neemt alle redelijkerwijs mogelijke maatregelen om elke gevaar voor mens en dier te voorkomen;

    • f.

      indien sprake is van carbidschieten door een persoon die de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt is een toezichthouder aanwezig. Onder toezichthouder wordt verstaan: een persoon die de leeftijd van 19 jaar heeft bereikt en die altijd in staat is om aanwijzingen te geven ten aanzien van de handelingen van de carbidschieter en diens handelingen altijd kan verhinderen.

  • 4.

    Het college kan ontheffing verlenen van het in het tweede lid gestelde verbod. Aan deze ontheffing kunnen nadere regels verbonden worden.

  • 5.

    Het in het tweede lid bepaalde geldt niet voor zover in het daarin gestelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer, de Wet wapens en munitie of in het Wetboek van Strafrecht.

Artikel 4.1 Begripsbepaling

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Besluit: Activiteitenbesluit;

  • b.

    Inrichting type A of type B als bedoeld in het Besluit;

  • c.

    houder van een inrichting: degene die als eigenaar, bedrijfsleider, beheerder of anderszins een inrichting drijft;

  • d.

    collectieve festiviteit: festiviteit die niet specifiek aan één of een klein aantal inrichtingen is verbonden;

  • e.

    incidentele festiviteit: festiviteit of activiteit die gebonden is aan één of een klein aantal inrichtingen;

  • f.

    geluidsgevoelige gebouwen: woningen en gebouwen die op grond van artikel 1 van de Wet geluidhinder worden aangemerkt als geluidsgevoelige gebouwen met uitzondering van gebouwen behorende bij de desbetreffende inrichting;

  • g.

    geluidsgevoelige terreinen: terreinen die op grond van artikel 1 van de Wet geluidhinder worden aangemerkt als geluidsgevoelige terreinen met uitzondering van terreinen behorende bij de desbetreffende inrichting;

  • h.

    onversterkte muziek; muziek die niet elektronisch is versterkt.

Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen en dergelijke

  • 1.

    Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of beëindiging van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:

    • a.

      onbruikbare of aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voer- of vaartuigen of onderdelen daarvan;

    • b.

      bromfietsen en motorvoertuigen of onderdelen daarvan;

    • c.

      kampeermiddelen als bedoeld in artikel 4:17 of onderdelen daarvan, indien het plaatsen of aanwezig hebben daarvan geschiedt voor verkoop of verhuur of anderszins voor een commercieel doel;

    • d.

      mestopslag, gierkelder of andere verzamelplaatsen van vuil, een verzameling ingekuild gras, loof of pulp of ingekuilde landbouwproducten, afbraakmaterialen en oude materialen.

  • 2.

    Het is verboden op een door het college aangewezen plaats een bepaald voorwerp of bepaalde stof op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben.

  • 3.

    Het college kan bij de aanwijzing als bedoeld in het eerste en tweede lid nadere regels stellen.

  • 4.

    Het in dit artikel bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet ruimtelijke ordening of de Gelderse Wegenverordening.

Artikel 5:8 Parkeren grote voertuigen

  • 1.

    Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter te parkeren op een openbare plaats binnen de bebouwde kom, met uitzondering van bedrijvenpark en industrieterrein.

  • 2.

    Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter te parkeren op een door het college aangewezen weg, waar dit parkeren naar zijn oordeel buitensporig is met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte.

  • 3.

    Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 18.00 uur.

  • 4.

    Het verbod in het tweede lid is voorts niet van toepassing op campers, kampeerauto’s, caravans en kampeerwagens, voor zover deze voertuigen niet langer dan drie achtereenvolgende dagen op de weg worden geplaatst of gehouden.

  • 5.

    Het college kan van de in het eerste en tweede lid gestelde verboden ontheffing verlenen.

Artikel 5:10 Parkeren of laten stilstaan van voertuigen anders dan op de rijbaan

[vervallen]

Artikel 5:12 Overlast van fietsen of bromfietsen

Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of beëindiging van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, fietsen of bromfietsen;

  • a.

    onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan;

  • b.

    langer dan een door het college vastgestelde periode onafgebroken te laten staan.

Afdeling 8a Bijzondere bepalingen over horecabedrijven als bedoeld in de Alcoholwet

Aldus vastgesteld door de gemeenteraad in de vergadering van 24 november 2022

Namens deze,

Griffier

Voorzitter

Bijlage 1 Toelichting

 

Naar boven