Titel 2
|
Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving / omgevingsvergunning
|
|
|
Hoofdstuk 1
|
Begripsomschrijvingen
|
|
|
2.1.1
|
Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder:
|
|
|
2.1.1.1
|
aanlegkosten:
|
|
|
|
de aannemingssom, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 (UAV 2012; Stcrt. 2012, 1567), voor het uit te voeren werk, de omzetbelasting daarin niet begrepen, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de kosten die voortvloeien uit de aangegane verplichtingen voor de fysieke realisatie (het aanleggen) van de werken of de werkzaamheden, de omzetbelasting daarin niet begrepen, en indien de werken of werkzaamheden geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschieden de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van de werken of de werkzaamheden waarop de aanvraag betrekking heeft, de omzetbelasting daarin niet begrepen;
|
|
|
2.1.1.2
|
bouwkosten:
|
|
|
|
de aannemingssom, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 (UAV 2012; Stcrt. 2012, 1567, zie bijlage 2), voor het uit te voeren werk, de omzetbelasting daarin niet begrepen, of voor zover deze ontbreekt een raming van de kosten die voortvloeien uit aangegane verplichtingen voor de fysieke realisatie (het bouwen) van de bouwwerken, de omzetbelasting daarin niet begrepen, en indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft, de omzetbelasting daarin niet begrepen;
|
|
|
2.1.1.3
|
Wabo:
|
|
|
|
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
|
|
|
2.1.2
|
In deze titel voorkomende begrippen die in de Wabo zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als bij of krachtens de Wabo bedoeld.
|
|
|
2.1.3
|
In deze titel voorkomende begrippen die niet nader in de Wabo zijn omschreven en die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld.
|
|
|
Hoofdstuk 2
|
Vooroverleg/beoordeling conceptaanvraag
|
|
|
2.2.1
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:
|
|
|
2.2.1.1
|
tot het houden van vooroverleg in verband met het verkrijgen van een indicatie of een voorgenomen project in het kader van de Wabo vergunbaar is
|
|
€ 289,00
|
2.2.1.2
|
tot het beoordelen van een conceptaanvraag om een omgevingsvergunning
|
|
€ 289,00
|
2.2.2
|
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.2.1 wordt het tarief verhoogd, indien voor de beoordeling een advies noodzakelijk is van de adviescommissie voor ruimtelijke kwaliteit voor het uiterlijk van het bouwwerk
|
|
|
2.2.2.1
|
indien de bouwkosten niet meer dan € 50.000 bedragen:
|
|
€ 50,00
|
2.2.2.2
|
indien de bouwkosten meer dan € 50.000 bedragen en minder dan € 500.000:
|
|
€ 120,00
|
2.2.2.3
|
indien de bouwkosten meer dan € 500.000 bedragen:
|
|
€ 240,00
|
2.2.3
|
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.2.1 worden, indien voor de beoordeling een advies noodzakelijk is van de agrarische beoordelingscommissie, de kosten conform artikel 2.3.1.3 e.v. in rekening gebracht.
|
|
|
2.2.4
|
Indien bij een andere, niet genoemde adviesinstantie en niet zijnde een adviesinstantie voor monumenten advies moet worden ingewonnen wordt een bedrag in rekening gebracht dat gelijk is aan het tarief dat de betreffende instantie ter zake aan de gemeente in rekening brengt.
|
|
|
Hoofdstuk 3
|
Omgevingsvergunning
|
|
|
2.3
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk en hoofdstuk 4 van deze titel. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd.
|
|
|
2.3.1
|
Bouwactiviteiten
|
|
|
2.3.1.1
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
|
|
2.3.1.1.1
|
wanneer de bouwkosten niet meer dan € 90.000,00 bedragen: 4,5% van de op € 1.000,00 of een veelvoud daarvan naar boven afgeronde bouwkosten, met een minimum van € 289,00.
|
|
|
2.3.1.1.2
|
wanneer de bouwkosten meer dan € 90.000,00 bedragen: € 4.050,00, vermeerderd met 2,90% van de op € 1.000,00 of een veelvoud daarvan naar boven afgeronde bouwkosten, voor zover deze het bedrag van € 90.000,00 te boven gaan, doch niet meer dan € 180.000,00 bedragen.
|
|
|
2.3.1.1.3
|
wanneer de bouwkosten meer dan € 180.000,00 bedragen: € 6.660,00, vermeerderd met 2,60% van de op € 1.000,00 of een veelvoud daarvan naar boven afgeronde bouwkosten, voor zover deze het bedrag van € 180.000,00 te boven gaan, doch niet meer dan € 270.000,00 bedragen.
|
|
|
2.3.1.1.4
|
wanneer de bouwkosten meer dan € 270.000,00 bedragen: € 9.000,00, vermeerderd met 2,20% van de op € 1.000,00 of een veelvoud daarvan naar boven afgeronde bouwkosten, voor zover deze het bedrag van € 270.000,00 te boven gaan met een maximum van € 15.000.000,00.
|
|
|
|
Welstandstoets
|
|
|
2.3.1.2
|
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief voor toetsing aan de welstandscriteria, indien het een aanvraag om een omgevingsvergunning betreft en hiervoor het advies van de Adviescommissie voor Ruimtelijke Kwaliteit moet worden ingewonnen, wordt de verschuldigde leges berekend overeenkomstig de uitgangspunten zoals die door MOOI Noord-Holland adviseurs omgevingskwaliteit voor de berekening van de tarieven voor welstandsadviezen zijn vastgesteld, of zoals deze laatstelijk zijn vervangen of gewijzigd (zie Bijlage I).
|
|
|
|
Verplicht advies agrarische commissie
|
|
|
2.3.1.3
|
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een advies van de agrarische commissie nodig is en wordt beoordeeld, het bedrag dat de Agrarische beoordelingscommissie de gemeente ter zake in rekening brengt.
|
|
|
|
Achteraf ingediende aanvraag (legalisatie)
|
|
|
2.3.1.4
|
(vervallen)
|
|
|
2.3.1.5
|
(vervallen)
|
|
|
|
Advies landschappelijke waarden en/of cultuurhistorie
|
|
|
2.3.1.6
|
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief dat nodig is voor een advies inzake landschappelijke waarde en/of cultuurhistorie het door de externe organisatie aan de gemeente in rekening gebrachte bedrag/bedragen.
|
|
|
|
Aanlegactiviteiten
|
|
|
2.3.2
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo, bedraagt het tarief
|
|
€ 289,10
|
|
Planologisch strijdig gebruik waarbij tevens sprake is van een bouwactiviteit
|
|
|
2.3.3
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1 en het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
|
|
2.3.3.1
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking):
|
|
€ 153,20
|
2.3.3.2
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking of tijdelijke afwijking):
|
|
€ 153,20
|
2.3.3.3
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking):
|
|
€ 5.090,00
|
2.3.3.3.1
|
als voor een goede ruimtelijke onderbouwing als bedoeld onder punt 2.3.3.3 vereist is dat een externe adviseur wordt ingeschakeld, wordt het tarief verhoogd met de werkelijke kosten met dien verstande dat deze kosten het bedrag van € 8.452,00 niet overschrijden, indien de bouwkosten minder dan € 500.000,00 bedragen en de kosten het bedrag van € 16.905,00 niet overschrijden indien de bouwkosten meer dan € 500.000,00 bedragen.
|
|
|
2.3.3.4
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan):
|
|
€ 153,20
|
2.3.3.5
|
indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving):
|
|
€ 2.360,00
|
2.3.3.6
|
indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving):
|
|
€ 2.360,00
|
2.3.3.7
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking voorbereidingsbesluit):
|
|
€ 2.360,00
|
2.3.3.7.1
|
als voor een goede ruimtelijke onderbouwing als bedoeld onder punt 2.3.3.7 vereist is dat een externe adviseur wordt ingeschakeld, wordt het tarief verhoogd met de werkelijke kosten met dien verstande dat deze kosten het bedrag van € 8.452,00 niet overschrijden, indien de bouwkosten minder dan € 500.000,00 bedraagt en de kosten het bedrag van € 16.905,00 niet overschrijden indien de bouwkosten meer dan € 500.000,00 bedraagt.
|
|
|
|
Planologisch strijdig gebruik waarbij geen sprake is van een bouwactiviteit
|
|
|
2.3.4
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en niet tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
|
|
2.3.4.1
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking):
|
|
€ 442,40
|
2.3.4.2
|
indien artikel 2.12, eerste lid onder a, onder 2º van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking of tijdelijke afwijking):
|
|
€ 442,40
|
2.3.4.3
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking):
|
|
€ 5.090,00
|
2.3.4.3.1
|
als voor een goede ruimtelijke onderbouwing als bedoeld onder punt 2.3.4.3 vereist is dat een externe adviseur wordt ingeschakeld, wordt het tarief verhoogd met de werkelijke kosten met dien verstande dat deze kosten het bedrag van € 8.452,00 niet overschrijden, indien de bouwkosten minder dan € 500.000,00 bedraagt en de kosten het bedrag van € 16.905,00 niet overschrijden indien de bouwkosten meer dan € 500.000,00 bedraagt.
|
|
|
2.3.4.4
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan):
|
|
€ 442,40
|
2.3.4.5
|
indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving):
|
|
€ 2.360,00
|
2.3.4.6
|
indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving):
|
|
€ 2.360,00
|
2.3.4.7
|
indien de aanvraag valt onder artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit):
|
|
€ 2.360,00
|
2.3.4.7.1
|
als voor een goede ruimtelijke onderbouwing als bedoeld onder punt 2.3.4.7 vereist is dat een externe adviseur wordt ingeschakeld, wordt het tarief verhoogd met de werkelijke kosten met dien verstande dat deze kosten het bedrag van € 8.452,00 niet overschrijden, indien de bouwkosten minder dan € 500.000,00 bedraagt en de kosten het bedrag van € 16.905,00 niet overschrijden indien de bouwkosten meer dan € 500.000,00 bedraagt
|
|
|
2.3.4.7.2
|
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.4 worden, indien voor de beoordeling een advies noodzakelijk is van de adviescommissie voor ruimtelijke kwaliteit, de kosten conform artikel 2.3.1.2 in rekening gebracht;
|
|
|
|
In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid
|
|
|
2.3.5
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
|
€ 682,20
|
2.3.5.1
|
dit tarief wordt verhoogd met een bedrag van € 56,50 per 500 m² of een gedeelte daarvan;
|
|
|
2.3.5.2
|
dit tarief wordt verhoogd met een bedrag van € 56,50 per 500 m² of een gedeelte daarvan bij aanwezigheid van een brandbeveiligingsinstallatie;
|
|
|
2.3.5.3
|
dit tarief wordt verhoogd met een bedrag van € 28,50 per 500 m² of een gedeelte daarvan bij gelijktijdige aanwezigheid van meer dan 100 personen;
|
|
|
2.3.5.4
|
Het tarief voor het reviseren van een omgevingsvergunning als bedoeld bij onderdeel 2.3.5 bedraagt per vergunning:
|
|
€ 427,00
|
|
Activiteiten met betrekking tot monumenten of beschermde stads- of dorpsgezichten
|
|
|
2.3.6
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een beschermd monument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, van de Wabo of op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder b, van de Wabo met betrekking tot een krachtens provinciale verordening of de gemeentelijke monumentenverordening aangewezen monument, waarvoor op grond van die provinciale verordening of van die gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
|
|
2.3.6.1
|
voor het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een monument
|
|
|
2.3.6.2
|
voor het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht:
|
|
|
2.3.6.3
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk in een beschermd stads- of dorpsgezicht, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder h, van de Wabo, op het slopen van een bouwwerk in een krachtens provinciale verordening of gemeentelijke verordening aangewezen stads- of dorpsgezicht, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder c, van de Wabo, waarvoor op grond van die provinciale verordening of van die gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief:
|
|
|
|
Sloopactiviteiten anders dan bij monumenten of in beschermd stads- of dorpsgezicht
|
|
|
2.3.7
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid lid, onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
|
€ 289,10
|
|
Aanleggen of veranderen weg
|
|
|
2.3.8
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, aanhef en eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
|
€ 289,10
|
2.3.9
|
Uitweg/inrit
|
|
|
2.3.9.1
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
|
€ 289,10
|
2.3.9.2
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het veranderen of veranderen van het gebruik van een bestaande uitweg, of een uitweg zonder daadwerkelijke civieltechnische werkzaamheden waarvoor op grond van artikel 2.15 van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid aanhef en onder e, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
|
€ 170,30
|
|
Kappen
|
|
|
2.3.10
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen of doen vellen van houtopstand, waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen benoemde activiteiten:
|
|
€ 289,10
|
|
Reclame
|
|
|
2.3.11
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die zichtbaar is vanaf een voor publiek toegankelijke plaats, waarvoor op grond van artikel 4.15 van de Algemene Plaatselijke Verordening een vergunning is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder h, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
|
€ 289,10
|
|
Opslag van roerende zaken
|
|
|
2.3.12
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op de opslag van roerende zaken in een bepaald gedeelte van de provincie of de gemeente, waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
|
|
2.3.12.1
|
indien de activiteit bestaat uit het daar opslaan van roerende zaken, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j, van de Wabo:
|
|
€ 289,10
|
2.3.12.2
|
indien de activiteit bestaat uit het als eigenaar, beperkt gerechtigde of gebruiker van een onroerende zaak toestaan of gedogen dat daar roerende zaken worden opgeslagen, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder k, van de Wabo:
|
|
€ 289,10
|
|
Natura 2000-activiteiten
|
|
|
2.3.13
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2aa, aanhef en onder a, van het Besluit omgevingsrecht (Natura 2000-activiteit) bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
|
€ 289,10
|
|
Flora- en fauna-activiteiten (bescherming van soorten)
|
|
|
2.3.14
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2aa, aanhef en onder b, van het Besluit omgevingsrecht (flora- en fauna-activiteit) bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
|
€ 289,10
|
|
Andere activiteiten
|
|
|
2.3.15
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een andere activiteit of handeling dan in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedoeld en die activiteit of handeling:
|
|
|
2.3.15.1
|
behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
|
€ 289,10
|
2.3.15.2
|
behoort tot een bij provinciale verordening, gemeentelijke verordening of waterschapsverordening aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
|
|
2.3.15.2.1
|
als het een gemeentelijke verordening betreft: het bedrag dat op grond van deze tarieventabel voor de betreffende vergunning of ontheffing verschuldigd is als de activiteit zou worden uitgevoerd zonder omgevingsvergunning. Als de activiteit in geen enkel geval kan worden uitgevoerd zonder omgevingsvergunning bedraagt het tarief:
|
|
€ 289,10
|
2.3.15.2.2
|
als het een provinciale of waterschapsverordening betreft: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in de eerste volzin is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
|
|
|
|
Omgevingsvergunning in twee fasen
|
|
|
2.3.16
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning op verzoek in twee fasen plaatsvindt, als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
|
|
2.3.16.1
|
voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de eerste fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de eerste fase betrekking heeft;
|
|
|
2.3.16.2
|
voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de tweede fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de tweede fase betrekking heeft
|
|
|
|
Beoordeling bodemrapport
|
|
|
2.3.17
|
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een bodemrapport wordt beoordeeld:
|
|
|
2.3.17.1
|
voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport
|
|
€ 184,50
|
2.3.17.2
|
voor de beoordeling van een archeologisch onderzoek
|
|
€ 184,50
|
2.3.17.3
|
Als voor de begeleiding van het archeologisch onderzoek als bedoeld in artikel 2.3.17.2 vereist is dat een externe adviseur wordt ingeschakeld, wordt het tarief verhoogd met de werkelijke kosten van die adviseur, met dien verstande dat deze kosten het bedrag van € 2.400,00 niet overschrijden
|
|
|
|
Advies
|
|
|
2.3.18
|
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij algemene maatregel van bestuur, provinciale of gemeentelijke verordening aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag om een omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 2.26, derde lid, van de Wabo: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.
|
|
|
2.3.18.1
|
Indien een begroting als bedoeld in 2.3.18 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
|
|
|
|
Verklaring van geen bedenkingen
|
|
|
2.3.19
|
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven voordat de omgevingsvergunning kan worden verleend, als bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo:
|
|
|
2.3.19.1
|
indien de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven
|
|
€ 442,40
|
2.3.19.2
|
indien een ander bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.
|
|
|
2.3.19.2.1
|
Indien een begroting als bedoeld in 2.3.19.2 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
|
|
|
|
Gedoogbeschikking
|
|
|
2.3.20
|
(vervallen)
|
|
|
Hoofstuk 4
|
Vermindering
|
|
|
2.4.1
|
Indien de aanvraag om een omgevings-vergunning is voorafgegaan door een aanvraag om vooroverleg als bedoeld in hoofdstuk 2, waarop de eerstgenoemde aanvraag betrekking heeft, worden de ter zake van het vooroverleg of de beoordeling van de conceptaanvraag geheven leges in mindering gebracht op de leges voor het in behandeling nemen van de aanvraag om de omgevingsvergunning bedoeld in hoofdstuk 3.
|
|
|
2.4.2
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op meer dan vijf activiteiten, bestaat aanspraak op vermindering van leges, met uitzondering van het legesdeel in verband met adviezen of verklaringen van geen bedenkingen als bedoeld in de onderdelen 2.3.18 en 2.3.19. De vermindering bedraagt:
|
|
|
2.4.2.1
|
bij 5 tot 10 activiteiten: van de voor die activiteiten verschuldigde leges; van de voor die activiteiten verschuldigde leges;
|
|
5%
|
2.4.2.2
|
bij 10 tot 15 activiteiten: van de voor die activiteiten verschuldigde leges;
|
|
10%
|
2.4.2.3
|
bij 15 of meer activiteiten: van de voor die activiteiten verschuldigde leges.
|
|
15%
|
2.4.3
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op reclame als bedoeld in artikel 2.3.11 en bouwen als bedoeld in 2.3.1, bestaat aanspraak op vermindering van de op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde leges, de vermindering bedraagt:
|
|
€ 289,00
|
Hoofdstuk 5
|
Teruggaaf
|
|
|
|
Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning voor bouwactiviteiten
|
|
|
2.5.1
|
Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouwactiviteiten, als bedoeld in de onderdelen 2.3.1.1, intrekt terwijl deze reeds in behandeling is genomen door de gemeente, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt:
|
|
|
2.5.1.1
|
indien de aanvraag wordt ingetrokken binnen een termijn van 2 weken na het in behandeling nemen ervan 100% van de op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde leges;
|
|
|
2.5.1.2
|
indien de aanvraag wordt ingetrokken na 2 weken en binnen 4 weken na het in behandeling nemen ervan 80% van de op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde leges;
|
|
|
2.5.1.3
|
indien de aanvraag wordt ingetrokken na 4 weken en binnen 8 weken na het in behandeling nemen ervan 60% van de op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde leges;
|
|
|
2.5.1.4
|
indien de aanvraag wordt ingetrokken na 8 weken en binnen 26 weken na het in behandeling nemen ervan 40% van de op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde leges;
|
|
|
2.5.1.5
|
indien de aanvraag een conceptaanvraag betreft en deze wordt ingetrokken binnen 4 weken, terwijl deze nog niet in behandeling is genomen door de gemeente, 100% van de op grond van onderdeel 2.2.1.2 verschuldigde leges;
|
|
|
2.5.1.6
|
indien de aanvraag een vooroverleg betreft en deze wordt ingetrokken binnen 4 weken, terwijl deze nog niet in behandeling is genomen door de gemeente, 100% van de op grond van onderdeel 2.2.1.1 verschuldigde leges.
|
|
|
|
Teruggaaf als gevolg intrekking verleende omgevingsvergunning bouwactiviteiten
|
|
|
2.5.2
|
Als de gemeente een verleende omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouwactiviteiten, als bedoeld in het onderdeel 2.3.1 intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, als bedoeld in het onderdeel 2.3.1.1, mits deze aanvraag tot intrekken is ingediend binnen 1 jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning en van de vergunning geen gebruik is gemaakt. De teruggaaf bedraagt 25% van de op grond van dit onderdeel voor de betreffende activiteit verschuldigde leges met een minimum van € 500;
|
|
|
2.5.3
|
Teruggaaf als gevolg weigeren van een omgevingsvergunning bouwactiviteiten
|
|
|
2.5.3.1
|
Als de gemeente een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouwactiviteiten als bedoeld in het onderdeel 2.3.1 weigert, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, als bedoeld in het onderdeel 2.3.1.1. De teruggaaf bedraagt 25% van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges met een minimum van € 289,00.
|
|
|
2.5.3.2
|
Onder een weigering bedoeld in onderdeel 2.5.3 wordt mede verstaan een vernietiging van de beschikking waarbij de vergunning is verleend bij rechterlijke uitspraak.
|
|
|
2.5.4
|
Overige teruggaaf leges
|
|
|
2.5.4.1
|
Indien de aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning niet-ontvankelijk (op basis van artikel 4:5 Awb ) wordt verklaard, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt 100% van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.
|
|
|
2.5.4.2
|
Teruggaaf van de leges als bedoeld in onderdeel 2.3.3.1 en 2.3.3.2 of 2.3.4.1 en 2.3.4.2 vindt plaats als een binnenplanse afwijking of een buitenplanse kleine afwijking van een bepaald bestemmingsplan is toegepast met het oog op het verkrijgen van rechtsgelijkheid/uniformiteit in vergelijking tot andere bestemmingsplannen in de gemeente, waarin ruimere bebouwingsmogelijkheden zijn opgenomen.
|
|
|
2.5.4.3
|
Teruggaaf van een deel van de leges als bedoeld in onderdeel 2.3.1.1 vindt plaats als door één rechtspersoon meerdere omgevingsvergunningen zijn aangevraagd voor elke woning, of cluster van woningen in Zuiderloo, en waarbij sprake is van herhaling van woonconcepten. Aan het einde van het kalenderjaar worden de totale bouwkosten van de door of namens één rechtspersoon ingediende aanvragen voor een omgevingsvergunning waarop door de gemeente is beslist in dat kalenderjaar getotaliseerd en berekend wat de hoogte van de leges over deze totale bouwkosten bedraagt. De gemeente keert het verschil uit aan in rekening gebrachte leges voor alle individuele aanvragen en de leges over de totale bouwkosten.
|
|
|
|
Geen teruggaaf leges
|
|
|
2.5.5
|
Van de leges verschuldigd op grond van de andere onderdelen in de hoofdstukken van deze titel wordt geen teruggaaf verleend
|
|
|
Hoofdstuk 6
|
Intrekken omgevingsvergunning
|
|
|
2.6.1
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot gehele of gedeeltelijke intrekking van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.33, tweede lid, onder b, van de Wabo, tenzij onderdeel 2.5.2 of 2.5.2.1 van toepassing is
|
|
€ 289,10
|
Hoofdstuk 7
|
Wijziging omgevingsvergunning als gevolg van wijziging project
|
|
|
2.7.1
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een omgevingsvergunning als gevolg van een, naar de omstandigheden beoordeeld, geringe wijziging in het project
|
|
€ 289,10
|
Hoofdstuk 8
|
Bestemmingswijzigingen zonder activiteiten
|
|
|
2.8.1
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het vaststellen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening
|
|
€ 5.090,00
|
2.8.1.1
|
Als het opstellen van een (postzegel)bestemmingsplan betreft: ‘het bedrag dat aan de aanvrager is meegedeeld blijkend uit een offerte (of begroting) die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien een offerte (of begroting) als bedoeld in de eerste volzin is uitgebracht, wordt het verzoek voor het opstellen van een bestemmingsplan in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de offerte (of begroting) aan de aanvrager ter kennis is gebracht en door aanvrager voor deze vijfde werkdag schriftelijk is meegedeeld dat aanvrager akkoord gaat met het geoffreerde bedrag (de begroting)’.
|
|
|
2.8.2
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening.
|
|
€ 5.090,00
|
2.8.2.1
|
Indien voor de beoordeling van een verzoek als bedoeld onder punt 2.8.2 vereist is dat een externe adviseur wordt ingeschakeld, verhoogd met de werkelijke kosten met dien verstande dat deze kosten het bedrag van € 8.452,00 niet overschrijden, indien de aanneemsom minder dan € 500.000,00 bedraagt en de kosten het bedrag van € 16.905,00 niet overschrijden indien de aanneemsom meer dan € 500.000,00 bedraagt
|
|
|
Hoofdstuk 9
|
(vervallen)
|
|
|
Hoofdstuk 10
|
In deze titel niet benoemde beschikking
|
|
|
2.10.1
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een andere, in deze titel niet benoemde beschikking: vergunning en ontheffing.
|
|
€ 289,10
|
2.10.2
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning krachtens wettelijk voorschrift slechts kan worden afgehandeld, wanneer een ontheffingsprocedure in het kader van de Wet Geluidhinder is vereist bedraagt het tarief:
|
|
€ 646,10
|
Titel 3
|
Dienstverlening vallend onder de Europese Dienstenrichtlijn
|
|
|
Hoofdstuk 1
|
Horeca
|
|
|
3.1.1
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van:
|
|
|
3.1.1.1
|
een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning ingevolge artikel 3 van de Alcoholwet
|
|
€ 306,70
|
3.1.1.2
|
een melding als bedoeld in artikel 30 van de Alcoholwet
|
|
€ 93,30
|
3.1.1.3
|
een aanvraag tot het verkrijgen van een wijzigingsvergunning ingevolge artikel 30a van de Alcoholwet bij wijziging leidinggevenden
|
|
€ 100,60
|
3.1.1.4
|
een aanvraag tot het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in artikel 35 van de Alcoholwet
|
|
€ 21,80
|
3.1.1.5
|
een aanvraag voor een exploitatievergunning horecabedrijf
|
|
€ 330,20
|
3.1.2
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van:
|
|
|
3.1.2.1
|
een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning voor het plaatsen van een terras
|
|
€ 330,20
|
3.1.2.2
|
een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning voor het wijzigen van een bestaand terras
|
|
€ 107,50
|
3.1.3
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van:
|
|
|
3.1.3.1
|
een ontheffing sluitingstijden
|
|
€ 12,60
|
Hoofdstuk 2
|
Evenementen
|
|
|
3.2.1
|
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning voor het organiseren van een evenement als bedoeld in artikel 2.25 van de Algemene plaatselijke verordening:
|
|
|
3.2.1.1
|
een kleinschalig evenement, waarbij wegen worden afgezet en waarbij minder dan 150 bezoekers/toeschouwers aanwezig zijn
|
|
€ 24,30
|
3.2.1.2
|
een evenement met minder dan 150 bezoekers/toeschouwers waarbij wegen worden afgezet en voor een middelgroot evenement, waarbij tussen de 100 en 500 bezoekers/toeschouwers aanwezig zijn
|
|
€ 61,50
|
3.2.1.3
|
een grootschalig evenement, waarbij meer dan 500 bezoekers/toeschouwers aanwezig zijn
|
|
€ 86,30
|
3.2.2
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een melding voor het organiseren van een evenement dat niet voldoet aan de eisen bedoeld in artikel 2.25 van de Algemene plaatselijke verordening
|
|
€ 13,20
|
3.2.3
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van:
|
|
|
3.2.3.1
|
een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 5.23 van de Algemene plaatselijke verordening
|
|
€ 24,30
|
Hoofdstuk 3
|
Standplaatsen
|
|
|
3.3.1
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een standplaatsvergunning:
|
|
€ 44,40
|
Hoofdstuk 4
|
Prostitutiebedrijven
|
|
|
3.4.1
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor:
|
|
|
3.4.1.1
|
een exploitatievergunning van een seksinrichting of escortbedrijf
|
|
€ 493,50
|
3.4.1.2
|
het overschrijven van de vergunning tot het exploiteren van een seksinrichting of escortbedrijf op een andere naam, indien de inrichting door de nieuwe vergunninghouder op dezelfde wijze wordt voortgezet
|
|
€ 247,80
|
Hoofdstuk 6
|
Kinderopvang / Peuterspeelzalen
|
|
|
3.6.1
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor:
|
|
|
3.6.1.1
|
het afgeven van een beschikking tot exploitatie van een vestiging van een kindercentrum of gastouderbureau
|
|
€ 473,60
|
3.6.1.2
|
het afgeven van een beschikking tot exploitatie van gastouderopvang bij de gastouder thuis
|
|
€ 75,50
|
3.6.1.3
|
het afgeven van een beschikking tot exploitatie van een vestiging van een peuterspeelzaal
|
|
€ 473,60
|
Hoofdstuk 7
|
In deze titel niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking
|
|
|
3.7.1
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag
|
|
|
3.7.1.1
|
om een andere, in deze titel niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking
|
|
€ 186,20
|
Hoofdstuk 8
|
Teruggaaf
|
|
|
|
Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag als bedoeld in titel 3
|
|
|
3.8.1
|
Als een aanvrager zijn aanvraag om een vergunning, ontheffing, melding of beschikking als bedoeld in hoofdstuk 1 tot en met 7 intrekt, bestaat aanspraak op teruggaaf van de op grond van het betreffende artikel verschuldigde leges.
|
|
|