Beleidsregel normenkader Hulp bij het Huishouden gemeente Woudenberg

Burgemeester en wethouders van Woudenberg;

 

gelet op artikelen 10 en 14 van de Verordening Sociaal Domein gemeente Woudenberg 2022;

 

gelet op artikel 15 van de Nadere regels Sociaal Domein gemeente Woudenberg 2022;

 

overwegende dat de Centrale Raad van Beroep in meerdere uitspraken in 2016 en 2018 heeft bepaald dat een normenkader op objectieve criteria, steunend op deugdelijk onderzoek verricht door onafhankelijke, geen belang bij de uitkomst hebbende, derden dient te berusten;

 

overwegende dat door bureau HHM in 2019 een “normenkader huishoudelijke ondersteuning” is gepubliceerd, dat toepasbaar is voor alle gemeenten die de beschreven beleidsuitgangspunten hanteren;

overwegende dat het gewenst is een beleidsregel vast te stellen ter uitvoering van de indicatiestelling Hulp bij het Huishouden;

 

besluit vast te stellen de volgende beleidsregel:

 

Beleidsregel normenkader Hulp bij het Huishouden gemeente Woudenberg

 

1 Toelichting normenkader als bedoeld in de hoofdstukken 2 en 3

1.1 Basisactiviteiten

Dit gaat om uitvoering van huishoudelijke werkzaamheden waarbij de inwoner zelf, of met behulp van het sociaal netwerk, de regie voert. De inwoner kan zelf (of met behulp van het sociaal netwerk) aangeven wat er moet gebeuren. Taken die onder deze vorm van huishoudelijke hulp vallen zijn (voor zover nodig) afnemen nat en droog, stofzuigen en dweilen, gordijnen en binnenzijde ramen wassen, bed verschonen, keuken en sanitair schoonmaken, opruimen.

1.2 Indirecte tijd

Dit is de tijd die de hulpen per bezoek besteden aan aankomst en vertrek, administratie bij de cliënt, sociale interactie met de cliënt en het pakken en opruimen van schoonmaakspullen. Deze tijd maakt standaard onderdeel uit van de integrale normtijd bij het onderdeel schoon en leefbaar houden van het huis. Bij indirecte tijd gaat het om de tijd dat de hulp in de woning van de cliënt aanwezig is, het gaat dus niet om reistijd of niet-cliëntgebonden tijd.

1.3 Context normenkader

In het normenkader, opgenomen in de hoofdstukken 2 en 3, wordt per onderdeel de frequentie en/of de benodigde tijd genoemd die/dat toegekend kan worden. In hoofdstuk 2 wordt dit weergegeven voor de basisactiviteiten en in hoofdstuk 3 voor de aanvullende activiteiten. Het gaat hierbij nadrukkelijk om een richtlijn, met als doel om uniformiteit na te streven. Iedere individuele situatie wordt separaat onderzocht en als die situatie erom vraagt dan wordt van onderstaande richtlijn afgeweken. Het college kan afwijken met zowel op- als neerwaartse bijstellingen. Dit kan alleen als gemotiveerd aangegeven wordt waarom de verhoging of verlaging noodzakelijk is. Voor alles geldt dat als maatwerk vraagt om hiervan af te wijken, dit voorgaat op de richtlijn.

1.4 Gemiddeld huishouden

Het normenkader is van toepassing op een gemiddeld huishouden. Door uit te gaan van een gemiddelde situatie krijgen de normtijden een algemeen karakter en wordt voorkomen dat op alle mogelijk denkbare uitzonderingen apart beleid moet worden ontwikkeld. Onder een gemiddelde situatie wordt verstaan:

 

  • een huishouden met 1 of 2 volwassenen zonder thuiswonende kinderen;

  • wonend in een zelfstandige huisvestingssituatie, gelijkvloers of met een trap;

  • er zijn geen huisdieren aanwezig die extra inzet van ondersteuning vragen;

  • de cliënt kan de woning dagelijks op orde houden (bijvoorbeeld aanrecht afnemen, algemeen opruimen) zodat deze gereed is voor de schoonmaak;

  • de cliënt heeft geen mogelijkheden om zelf bij te dragen aan de activiteiten die moeten worden uitgevoerd;

  • er is geen ondersteuning vanuit mantelzorgers, netwerk en vrijwilligers bij activiteiten die moeten worden uitgevoerd;

  • er zijn geen beperkingen of belemmeringen aan de orde bij de cliënt die maken dat de woning extra vervuilt of dat de woning extra schoon moet zijn;

  • de woning heeft geen uitzonderlijke inrichting en is niet extra bewerkelijk of extra omvangrijk.

1.5 Niet-gemiddeld huishouden

Een aantal factoren kan maken dat een situatie niet gemiddeld is, maar dat een andere inzet nodig is door een andere frequentie van activiteiten of een andere tijdbesteding. Het gaat dan om de onderstaande factoren.

 

Kenmerken cliënt

 

Mogelijkheden cliënt zelf.

Hier wordt gekeken naar de fysieke mogelijkheden van de cliënt om bij te dragen aan de uit te voeren activiteiten. Wanneer deze zeer beperkt zijn, kan meer inzet nodig zijn dan in de norm is opgenomen. Dit hangt af van het kunnen bewegen, lopen, bukken en omhoog reiken, het vol kunnen houden van activiteiten, het kunnen overzien wat moet gebeuren en daadwerkelijk tot actie kunnen komen. Ook speelt hier de trainbaarheid en leerbaarheid van de cliënt mee.

 

Beperkingen en belemmeringen van de cliënt.

Hier wordt gekeken naar de beperkingen en belemmeringen van de cliënt die gevolgen hebben voor de benodigde inzet. Naarmate een cliënt meer beperkingen en belemmering ervaart, kan meer inzet nodig zijn dan in de norm is opgenomen. Leidend is de hoeveelheid extra ondersteuning die nodig is; niet de problematiek als zodanig. Voorbeelden zijn Huntington, ALS, Parkinson, dementie, visuele beperking, revalidatie, bedlegerig, psychische aandoeningen, verslaving/alcoholisme e.d. Dit kan op twee manieren uitwerken:

 

  • Het kan nodig zijn extra vaak schoon te maken of te wassen, doordat meer vervuiling optreedt. Bijvoorbeeld als gevolg van rolstoelgebruik, ernstige incontinentie, overmatig zweten, (ernstige) tremoren, besmet wasgoed (bijvoorbeeld bij chemokuur of Norovirus).

  • Het kan nodig zijn de woning extra goed schoon te maken. Ter voorkoming van problemen bij de cliënt voortkomend uit bijvoorbeeld allergie, astma, longemfyseem, COPD.

• Ondersteuning vanuit mantelzorgers, netwerk en vrijwilligers.

Hier wordt gekeken naar of er ondersteuning wordt geboden vanuit mantelzorgers, het netwerk van de cliënt en eventuele vrijwilligers. Afhankelijk van de hoeveelheid ondersteuning die wordt geboden kan minder professionele inzet vanuit de gemeente noodzakelijk zijn omdat een deel activiteiten door niet-professionals wordt gedaan.

 

Kenmerken huishouden

 

Samenstelling van het huishouden.

Hier wordt gekeken naar het aantal personen en leeftijd van leden in het huishouden. Als sprake is van een huishouden van twee personen, is niet per se extra inzet nodig. Dit is bijvoorbeeld wel het geval als zij gescheiden slapen, waardoor een extra slaapkamer in gebruik is. Het kan ook betekenen dat er minder ondersteuning nodig is, omdat de partner een deel van de activiteiten uitvoert (gebruikelijke hulp). De aanwezigheid van een kind of kinderen kan leiden tot extra noodzaak van inzet van ondersteuning. Dit is mede afhankelijk van de leeftijd en leefstijl van de betreffende kinderen en van de bijdrage die het kind levert in de huishouding (leeftijdsafhankelijk). Als er kinderen zijn, zijn er vaak ook meer ruimtes in gebruik. Een kind kan eventueel ook een bijdrage leveren in de vorm van mantelzorg en daarmee de benodigde extra inzet beperken of opheffen. Bij een kind kan ook sprake zijn van bijzonderheden (ziekte of beperking) die maken dat extra inzet van ondersteuning nodig is.

 

Huisdieren.

Door de aanwezigheid van één of meer huisdieren in het huishouden, kan door meer vervuiling extra inzet nodig zijn dan in de norm is opgenomen. Dit staat los van de verzorging van huisdieren. Een huisdier vraagt niet altijd extra benodigde inzet (goudvis in een kom, een niet verharende hond, etc.). Een huisdier heeft vaak ook een functie ten aanzien van participatie en eenzaamheidsbestrijding. In voorkomende gevallen wordt 15 minuten extra toegekend, ongeacht het soort en aantal huisdieren. Het uitgangspunt is namelijk dat de gevolgen van huisdieren op de omvang van de schoonmaaktaak en het zoeken van oplossingen daarvoor in de eerste plaats tot de eigen verantwoordelijkheid van de aanvrager behoort.

 

Kenmerken woning

 

Inrichting van de woning.

Er kan extra inzet nodig zijn doordat er bijvoorbeeld extra veel beeldjes of fotolijstjes in de woonkamer staan of een groot aantal meubelstukken in de ruimte. Het gaat in dit geval om de extreme situaties, waarin de inrichting een aanzienlijke extra ondersteuning vergt. Zie hiervoor ook 5.6 ‘Inrichting woning’ over wat hierin van een cliënt verwacht wordt.

 

Bewerkelijkheid van de woning.

Er kan extra inzet nodig door bouwkundige en externe factoren, bijvoorbeeld de ouderdom van het huis, de staat van onderhoud, de aard van de wand-of vloerafwerking, de aard van de deuren, schuine wanden, hoogte van de plafonds, tocht en stof, eventuele gangetjes en hoekjes.

 

Omvang van de woning.

Een grote woning kan, maar hoeft niet per se meer inzet te vragen. Een extra grote oppervlakte van de in gebruik zijnde ruimtes kan meer tijd vergen om bijvoorbeeld stof te zuigen, maar kan het stofzuigen ook makkelijker maken omdat je makkelijk overal omheen kunt werken. Een extra slaapkamer die daadwerkelijk in gebruik is als slaapkamer vergt wel extra tijd.

2 Normenkader

2.1 Normenkader huishoudelijke hulp (in uren per jaar)

2.2 Normenkader huishoudelijke hulp (in minuten per week)

2.3 Inhoud basisactiviteiten

2.4 Frequentie structurele basisactiviteiten

Is maaltijdvoorzieningen als aanvullende activiteit geïndiceerd, waarbij afwassen een onderdeel is, dan wordt dit in mindering gebracht op de toekenning van de basisactiviteiten.

2.5 Frequentie incidentele basisactiviteiten

2.6 Normtijden (structurele en incidentele) basisactiviteiten

Het totaal kan afwijken door afronding van som der onderdelen. Worden er extra (slaap)kamers gebruikt, dan geldt daarvoor de normtijd zoals die voor een slaapkamer geldt (19,1 minuten per week). Voor niet-gebruikte kamers geldt dat de kamer wel regelmatig gelucht moet worden, maar dat de schoonmaakfrequentie lager is dan regulier en de normtijd neerkomt op 5 minuten per week (op advies van de GGD).

2.7 Meerfactoren basisactiviteiten

In principe kan 20-30 minuten maximaal 3 maal per week extra geïndiceerd worden als sprake is van de volgende factoren meerhulp:

 

  • PG-problematiek/communicatieproblemen.

  • De aanwezigheid van kinderen onder de 12 jaar.

  • Bij COPD-problematiek of allergie voor huisstofmijt in een gesaneerde woning.

  • Bij allergie: de aanwezigheid van huisdieren in een gesaneerde woning.

  • Ernstige beperkingen in gebruik van armen en handen.

3 Normenkader aanvullende activiteiten

3.1 De was

  • Indien wasverzorging beschikbaar is als algemene voorziening of er een andere passende oplossing is, wordt dit niet geïndiceerd door het college, tenzij dit niet toereikend is (denk aan ernstige incontinentie).

  • Bij de beoordeling van de noodzaak voor wasverzorging, wordt beoordeeld of er een algemene was- en strijkservice beschikbaar is, of de kosten van de was- en strijkservice door de klant financieel gedragen kunnen worden en of de voorziening voor de klant adequate compensatie biedt.

  • Wordt wasverzorging geïndiceerd dan wordt verkend welk aandeel mantelzorgers en cliënt verwacht mag worden in de was- en droogcyclus (dit in verband met de praktische haalbaarheid voor wat betreft de aanwezigheid van de hulp in relatie tot de draaitijd van machines).

  • Het strijken van kleding betreft alleen bovenkleding en alleen het aantal stuks dat redelijkerwijs verwacht mag worden en maatschappelijk aanvaardbaar is.

  • Meerfactoren:

    • o

      Aantal kinderen jonger dan 16 jaar: +16 min. per kind per week

    • o

      Bedlegerige patiënten: +16 min. per week

    • o

      Extra bewassing i.v.m. overmatige transpiratie, incontinentie, speekselverlies etc.: +16 min. per week

3.2 Boodschappen

  • In beginsel wordt deze activiteit niet geïndiceerd, omdat hiervoor gebruik kan worden gemaakt van een boodschappendienst. Aan een boodschappendienst kunnen kosten verbonden zijn.

  • Er wordt geen rekening gehouden met eigen voorkeuren van de cliënt (bv. voor speciaal voedsel dat beperkt verkrijgbaar is zodat extra gereisd moet worden). Er wordt alleen rekening gehouden met extra inspanningen die geleverd moeten worden vanwege aantoonbare medische redenen.

  • Voor alle geïndiceerde zorg geldt dat algemeen (gebruikelijke) voorzieningen voorliggend zijn. We noemen het hier echter nadrukkelijker omdat de ervaring leert dat het in huis halen van boodschappen vaak voldoende gecompenseerd wordt middels voorliggende voorzieningen.

  • Factoren meer hulp:

    • o

      Indien het cliëntsysteem bestaat uit meer dan 4 personen of er zijn kinderen aanwezig van jonger dan 12 jaar, dan kan er 2x per week boodschappen geïndiceerd worden.

    • o

      Indien de afstand tot de winkels groot is, kan er 30 minuten per week extra geïndiceerd worden.

3.3 Maaltijden

  • Komt de algemeen gebruikelijke voorziening niet tegemoet aan de eisen die aan de maaltijd worden gesteld (bv. bij een dieet dat voorgeschreven is door een arts) dan kan de warme maaltijd wel geïndiceerd worden.

  • Als er jonge kinderen woonachtig zijn in het huishouden, kan het bereiden van de warme maaltijd geïndiceerd worden.

  • Uit jurisprudentie (Rechtbank ’s Hertogenbosch 25-10-2012, nr. AWB 12/1795) blijkt dat twee broodmaaltijden en één warme maaltijd per dag adequaat kan worden geacht.

  • Factoren meer hulp:

    • Bij de aanwezigheid van kinderen die jonger dan 12 jaar zijn, kan 20 minuten per keer extra geïndiceerd worden.

3.4 Verzorgen van minderjarige kinderen

  • Het gaat hier om verzorging van gezonde kinderen, waarbij de ouder door beperkingen de verzorging/opvang niet uit kan voeren.

  • Onder ‘verzorging van de kinderen’ valt ook: sfeer scheppen, spelen en opvoedingsactiviteiten.

  • Er wordt in totaal maximaal 20 uur per week geïndiceerd. Factoren meer hulp kunnen hier nog bovenop komen. Deze ondersteuning wordt, gedurende maximaal 3 maanden, ingezet om de ouder(s)/verzorger(s) de gelegenheid te bieden om eigen oplossingen te vinden buiten de Wmo.

  • Waar mogelijk worden activiteiten gecombineerd. Dit betekent dat als een activiteit plaatsvindt voor meerdere personen en dit te combineren valt (bv. kinderen in bad doen of naar bed of school brengen), dan wordt het aantal minuten eenmaal geïndiceerd en niet per persoon.

  • Opvang wordt alleen bij uitzondering geïndiceerd. Specifiek voorliggende voorzieningen zijn: zorgverlof, crèche, kinderopvang, BSO, tussenschoolse opvang, gastouder, etc.

  • Het is mogelijk om taken te combineren. Als kinderen op hetzelfde tijdstip naar bed gaan, telt dat voor 1 keer en niet per kind. De frequentie is gerelateerd aan de leeftijd en ontwikkelingsfase van het kind.

  • Factoren meer hulp:

    • o

      Aantal kinderen

    • o

      Leeftijd kinderen

    • o

      Gezondheidssituatie/functioneren kinderen/huisgenoten

    • o

      Aanwezigheid gedragsproblematiek

3.5 Dagelijkse organisatie van het huishouden

Het gaat hierbij om maximaal één keer per week. Voor de administratieve werkzaamheden wordt alleen een indicatie afgegeven als dit in combinatie is met andere huishoudelijke activiteiten.

Meerfactoren:

 

  • Communicatieproblemen

  • Aantal huisgenoten, vooral kinderen jonger dan 16 jaar

  • (Psychosociale) problematiek bij meerdere gezinsleden

3.6 Advies, instructie, voorlichting, gericht op het huishouden

  • Het gaat hier om advies, instructie en voorlichting die gericht is op het huishouden, bij ontregelde huishouding in verband met bijvoorbeeld psychische stoornissen.

  • Deze activiteit wordt alleen ingezet als iemand leerbaar wordt geacht.

  • Deze ondersteuning wordt maximaal 3 keer per week, maximaal 6 weken lang ingezet.

  • Wees kritisch of het om huishoudelijke hulp gaat of om begeleiding.

4 Doorleveren bij overlijden en opname

 

Bij overlijden van belanghebbende of opname in het ziekenhuis mag de ondersteuning nog 6 weken doorgeleverd worden ten behoeve van de partner.

5 Citeertitel en inwerkingtreding

 

  • Deze beleidsregel treedt in werking de dag na publicatie.

  • Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregel normenkader Hulp bij het Huishouden gemeente Woudenberg.

Burgemeester en wethouders voornoemd,

de secretaris

D.C.G. Ruseler

de burgemeester

M. Jansen-van Harten

Naar boven