Gemeenteblad van Sluis
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Sluis | Gemeenteblad 2022, 526050 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Sluis | Gemeenteblad 2022, 526050 | beleidsregel |
Beleidsregels Bijstandverlening zelfstandigen Sluis 2022
Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Sluis,
Gelet op de bepalingen van artikel 53a, zesde lid, Participatiewet, artikel 12, tweede lid onder c, artikel 23, derde lid, artikel 41, tweede, vierde en vijfde lid, en artikel 43, tweede lid, Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004,
Nu het Bbz 2004 meer bevoegdheden bij het college heeft neergelegd, op de volgende wijze uitvoering te geven aan de beleidsruimte uit het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Deze beleidsregels zien op het verlenen, onderzoeken, en terugvorderen van bijstand, leenbijstand en leningen ten behoeve van bedrijfskapitaal op grond van de Participatiewet en het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004.
Alle begrippen die in deze beleidsregels gebruikt worden en die niet nader worden omschreven in het volgende lid hebben dezelfde betekenis als in de Algemene wet bestuursrecht (Awb), Participatiewet (PW) en het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004).
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
1.1a Begripsbepaling (gevestigde) zelfstandige
Artikel 2 van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz 2004) geeft een definitie van de kring van rechthebbenden. In lid 1 onder a van het Besluit wordt tot de kring van rechthebbenden gerekend de zelfstandige die gedurende een redelijke termijn als zodanig werkzaam is geweest. De zogenaamde gevestigde zelfstandige.
Het college hanteert voor de invulling van het begrip redelijke termijn de volgende regels over wanneer een belanghebbende als startende en wanneer hij als gevestigde zelfstandige wordt gezien:
Als een persoon eerder een bedrijf heeft gehad en deze heeft beëindigd wordt na een nieuwe start binnen een periode van 12 maanden na de eerdere bedrijfsbeëindiging de zelfstandige als gevestigde zelfstandige beschouwd als de persoon daarvoor minimaal 18 maanden als zelfstandige werkzaam is geweest en in die periode aan het bovengenoemde urencriterium heeft voldaan.
Het college onderzoekt of de aanvrager tot de doelgroep van het Bbz 2004 behoort en tot welke categorie van zelfstandigen en doet vervolgens onderzoek naar de levensvatbaarheid van het bedrijf op basis van de informatie en gegevens die door de zelfstandige zijn geleverd. Een startende zelfstandige moet onder andere een ondernemingsplan inleveren met een omzetprognose voor de komende 3 jaar, andere zelfstandigen een plan van aanpak of doorstartplan.
1.4 Bedrijfsonderzoek (levensvatbaarheid)
Het college verricht onderzoek naar de levensvatbaarheid. Bij complexe aanvragen voor bijstand en/of bedrijfskapitaal wordt opdracht gegeven aan een externe deskundige voor een levensvatbaarheidsonderzoek. Bij minder complexe aanvragen wordt het onderzoek door het college zelf uitgevoerd. In deze afweging kunnen onder andere worden betrokken de juridische structuur van de onderneming, eventuele reeds bestaande langlopende financiële verplichtingen van de ondernemer en de vermoedelijke duur/omvang van de gevraagde uitkering.
Het college vraagt in ieder geval een onderzoek aan bij een externe deskundige als er een krediet wordt aangevraagd dat € 5.000,- of meer bedraagt en/of bij aanvragen door een BV.
Het college maakt gebruikt van zekerheidstellingen bij aanvragen voor bedrijfskapitaal waar mogelijk. Hiervoor dienen primaire zekerheden te worden gevestigd in de vorm van hypotheek, indien er sprake is van overwaarde en secundaire zekerheden in de vorm van verpanding op machines, voertuigen en dergelijken.
Bbz-uitkering en bedrijfskapitaal kunnen worden toegekend onder opschortende voorwaarden: de uitbetaling wordt opgeschort tot het moment dat de zelfstandige aan de voorwaarden heeft voldaan.
De rechtsgrond van de beschikking vervalt zodra de termijn van de opschorting is verstreken en de belanghebbende niet aan de voorwaarden heeft voldaan. De zelfstandige kan echter verzoeken om de termijn te verlengen.
1.7 Periodiek heronderzoek levensvatbaarheid
Het college stelt een (verkort) heronderzoek in naar de levensvatbaarheid van het bedrijf als:
1.8 Duur van uitkering startende zelfstandige
Aan de startende zelfstandige wordt telkens voor de duur van 6 maanden een uitkering verleend. Bij verlenging van deze uitkering vind onderzoek plaats naar de levensvatbaarheid van het bedrijf of beroep. De uitkering kan maximaal worden verleend voor de duur van 36 maanden als bepaald in artikel 23 lid 1 Bbz 2004.
1.9 Verlenging om medische of sociale redenen
Indien aan de zelfstandige de maximale uitkeringsduur is verleend als bepaald in artikel 18 en/of artikel 23 lid 1 Bbz 2004 kan deze worden verlengd indien er sprake is van medische of sociale aard. Ter beoordeling hiervan kan extern onderzoek plaats vinden. In geval van noodzakelijkheid kan de duur van de uitkering met telkens 12 maanden worden verlengd. Na elke 12 maanden kan opnieuw een extern onderzoek plaats vinden.
1.10 (Her)onderzoek debiteuren
Het college stelt een onderzoek in naar de financiële situatie van de zelfstandige (of de voormalig zelfstandige op wie de gemeente nog een vordering heeft) als er sprake is van:
Als de debiteur zijn betalingsverplichtingen nakomt wordt in beginsel geen debiteurenonderzoek uitgevoerd.
Als een zelfstandige zijn bedrijf beëindigt terwijl er nog een rentedragende geldlening openstaat, stelt het college uiterlijk binnen 6 maanden nadat het bedrijf is beëindigd een beëindigings- onderzoek in. Als uit dit onderzoek blijkt dat er sprake is van een verwijtbare beëindiging blijven de bestaande aflossingsafspraken en het rentepercentage gelijk.
Het college beschouwt een beëindiging in ieder geval als verwijtbaar wanneer er bijvoorbeeld sprake is van:
Is de beëindiging niet verwijtbaar dan zet het college de lening om in een renteloze lening.
Hoofdstuk 2. Terugvordering (bij voortzetting bedrijf)
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe het college invulling geeft aan de mogelijkheid tot en (wijze van) terugvordering.
2.1 Herziening en intrekking toekenningsbesluit
Het college maakt gebruik van de bevoegdheid tot het herzien of intrekken van het toekenningsbesluit ingevolge artikel 54 lid 3 en 4 PW. Toepassing van deze bevoegdheid beperkt zich niet tot situaties waarin sprake is van schending van de inlichtingenplicht.
2.2 Terugvordering renteloze en rentedragende geldleningen
Een renteloze en rentedragende geldlening ten behoeve van bedrijfskapitaal wordt teruggevorderd (terugvorderingsbesluit) in de gevallen en op de wijze zoals vermeld in deze beleidsregels en de artikelen 58 tot en met 60c PW.
Renteloze lening, zoals genoemd in artikel 12 lid 2 sub c Bbz 2004, wordt ten alle tijden teruggevorderd. Tenzij er sprake is van redenen zoals bedoeld in lid 4 van dit artikel. Dit geldt ook bij het niet voldoen aan de aflossing voortvloeiend uit artikel 13 Bbz 2004 en bij het niet voldoen aan de verplichtingen uit artikel 38 Bbz 2004.
4.1 Kwijtschelding renteloze en rente dragende geldlening
Het college kan het besluit tot kwijtschelding intrekken als blijkt dat de belanghebbende het college voor, tijdens of na de looptijd van de terugbetaling voorzien heeft van onjuiste of onvolledige informatie en de juiste of volledige informatie had geleid tot een andere terugbetalingsverplichting of tot geen kwijtschelding.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2022-526050.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.