Wijzigingsverordening Algemene plaatselijke verordening gemeente Oisterwijk 2021

 

Dit betreft een herhaalde bekendmaking om de wijzigingen goed te verwerken in de databank. De eerste rechtsgeldige bekendmaking is te vinden in Gemeenteblad 2021, 477829 van 28 december 2021. De wijzigingen zijn dan ook al op 29 december 2021 in werking getreden.

 

Besluit van de raad van de gemeente Oisterwijk tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Oisterwijk 2021, zoals die luidt vanaf 20 januari 2021

 

 

De raad van de gemeente Oisterwijk;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oisterwijk van 2 november 2021;

gelet op de bevoegdheid die artikel 147 van de Gemeentewet aan de gemeenteraad verleent om verordeningen vast te stellen;

 

 

besluit:

 

 

 

 

Artikel I

 

De Algemene plaatselijke verordening gemeente Oisterwijk 2021 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

 

Artikel 2:26 wordt als volgt gewijzigd:

 

1. Lid 3 wordt toegevoegd en komt als volgt te luiden:

 

3. Het is verboden bij een evenement zichtbaar goederen te dragen, bij zich te hebben of te vervoeren die uiterlijke kenmerken zijn van een organisatie die bij rechterlijke uitspraak of bestuurlijk besluit verboden is verklaard of is ontbonden vanwege een doel of werkzaamheid in strijd met de openbare orde.

 

2. Lid 4 wordt toegevoegd en komt als volgt te luiden:

 

4. Het verbod in het derde lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht.

 

B

 

Artikel 2:28b wordt als volgt gewijzigd en komt te luiden:

 

Artikel 2:28b Inrichtingseisen

Voor het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 2:28, voor de openbare inrichting waarin geen alcoholhoudende drank wordt verstrekt, geldt dat ten minste één horecalokaliteit een vloeroppervlakte dient te hebben van 25 m².

 

C

 

Artikel 2:29 wordt als volgt gewijzigd:

 

Lid 3 komt te luiden:

 

3. Tijdens de zes reguliere zomerkermisdagen in de dorpskern Oisterwijk (vrijdag tot en met woensdag) zijn openbare inrichtingen in Oisterwijk en Heukelom gesloten tussen 03:00 uur en 06:00 uur. Tijdens de vijf reguliere zomerkermisdagen in de dorpskern Moergestel (vrijdag tot en met dinsdag) zijn openbare inrichtingen in Moergestel gesloten tussen 03:00 uur en 06:00 uur. Tijdens de vijf reguliere zomerkermisdagen in de dorpskern Haaren (vrijdag tot en met dinsdag) zijn openbare inrichtingen in Haaren gesloten tussen 03.00 uur en 06.00 uur.

 

D

 

Artikel 2:34b wordt als volgt gewijzigd:

 

In lid 4 wordt tweemaal ‘1 januari 2022’ vervangen door ‘een nader te bepalen datum’.

 

E

 

Artikel 2:50a wordt toegevoegd en komt als volgt te luiden:

 

Artikel 2:50a Verbod op zichtbare uitingen van verboden organisaties

1. Het is verboden op openbare plaatsen of in voor het publiek toegankelijke openstaande gebouwen en daarbij behorende erven zichtbaar goederen te dragen, bij zich te hebben of te vervoeren die uiterlijke kenmerken zijn van een organisatie die bij rechterlijke uitspraak of bestuurlijk besluit verboden is verklaard of is ontbonden vanwege een werkzaamheid of doel in strijd met de openbare orde.

2. Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht.

 

F

 

Artikel 2:58 wordt als volgt gewijzigd:

 

In lid 3 wordt ‘binnen de bebouwde kom’ verwijderd.

 

G

 

Artikel 2:79 wordt als volgt gewijzigd:

 

Uit lid 1 wordt ‘aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven’ verwijderd.

 

H

 

Artikel 3:5 wordt als volgt gewijzigd:

 

Lid 3 komt te luiden:

 

3. Met een veroordeling als bedoeld in het tweede lid wordt gelijk gesteld:

a. betaling van een geldsom als bedoeld in artikel 74, tweede lid onder a van het Wetboek van Strafrecht of artikel 76, tweede lid van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, tenzij de geldsom minder dan 375 euro bedraagt;

b. een bevel tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf.

 

I

 

Artikel 4:2 wordt als volgt gewijzigd:

 

Lid 1 komt te luiden:

 

1. Als collectieve festiviteiten worden aangewezen:

• Carnaval (zaterdag tot en met dinsdag);

• Zomerkermis (de zes dagen waarop de reguliere zomerkermis in de dorpskern Oisterwijk (inclusief Heukelom), de vijf dagen waarop de reguliere zomerkermis in Haaren en de vijf dagen waarop deze kermis in de dorpskern Moergestel plaatsvindt).

 

J

 

Artikel 5:23 wordt als volgt gewijzigd:

 

In lid 1 onder c wordt ‘als degene die voornemens is een snuffelmarkt te organiseren daarvan niet tevoren melding heeft gedaan’ vervangen door ‘zonder voorafgaande melding’.

 

K

 

In de artikelen 2:24 lid 1 onder d, 2:28 lid 5 en 11, 2:34a, 2:48 lid 2 onder a en b, 2:48a lid 4 onder b, 2:48b lid 1, 3:5 lid 2 onder c wordt:

 

‘Drank- en horecawet’ vervangen door ‘Alcoholwet’.

 

L

 

Artikel 2:28a wordt als volgt gewijzigd:

 

In artikel 2:28a lid 1 onder a wordt ‘Besluit eisen zedelijk gedrag Drank- en horecawet 1999’ gewijzigd in ‘hoofdstuk 3. Eisen zedelijk gedrag leidinggevenden’ van het Alcoholbesluit’.

 

M

 

In de titel van afdeling 8b wordt Drank- en Horecawet vervangen door Alcoholwet.

 

N

 

Bijlage 1 wordt als volgt gewijzigd:

 

In de titel wordt ‘Drank- en horecawet’ vervangen door ‘Alcoholwet’.

 

 

Wijzigingen toelichting

 

O

 

De toelichting van artikel 2:26 wordt als volgt gewijzigd en komt te luiden:

 

Artikel 2:26 Ordeverstoring

 

Eerste lid

Het eerste lid geeft een verbod om de orde bij evenementen te verstoren, dat zich in zijn algemeenheid tot bezoekers richt.

 

Tweede lid

In het tweede lid wordt aan de burgemeester de bevoegdheid verleend om de horeca voor te schrijven plastic glazen te gebruiken tijdens een evenement wanneer hij dat in het kader van de behartiging van de openbare orde wenselijk acht.

 

Derde lid

Het Openbaar Ministerie heeft bij de rechter civiele verboden gevraagd en gekregen tegen enkele motorclubs. Een groot aantal leden is gedurende een reeks van jaren betrokken bij tal van verboden en grotendeels ook ernstig verwijtbare criminele gedragingen. Deze veelvuldige en voortdurende inbreuken op de openbare orde ontwrichten de samenleving of kunnen deze ontwrichten. Ze vormen een wezenlijke aantasting van de veiligheid van de samenleving en de vrijheid van burgers om naar eigen inzicht deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer. Door de frequentie van de (criminele) gedragingen van een groot aantal leden van deze organisaties, en als gevolg van de intimidatie die van het optreden door leden van een duidelijk herkenbare groep als deze uitgaat, is sprake van uitstraling van deze gedragingen naar een wijdere kring van niet-betrokken burgers.

Het is vanuit het oogpunt van openbare orde en veiligheid niet acceptabel dat in de publieke ruimte nog uiterlijk vertoon plaatsvindt dat verband houdt met dergelijke verboden en ontbonden organisaties, gelet op de intimidatie die daarvan uitgaat of uit kan gaan.

Deelneming aan de voortzetting van dergelijke organisaties, waaronder uiterlijk vertoon kan worden begrepen, is strafbaar gesteld in artikel 140, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht. Deze strafbaarstelling geldt echter pas op het moment dat de uitspraak van de rechter onherroepelijk (definitief) is geworden. Zolang de mogelijkheden van hoger beroep en cassatie nog openstaan en niet zijn afgewikkeld, kan tegen dergelijk uiterlijk vertoon dus niet op grond van het Wetboek van Strafrecht handhavend worden opgetreden. Dit ondanks het feit dat een civielrechtelijk verbod al wel in werking kan zijn getreden middels uitvoerbaarverklaring bij voorraad van de uitspraak.

Om toch te kunnen optreden tegen de aanwezigheid van dit uiterlijk vertoon in de publieke ruimte, vanwege de impact die dat heeft op de openbare orde, wordt een verbodsbepaling opgenomen in de APV. Deze bepaling houdt in dat het verboden is om bij evenementen zichtbaar goederen te dragen, bij zich te hebben of te vervoeren die uiterlijke kenmerken zijn van een organisatie die bij rechterlijke uitspraak of bestuurlijk besluit verboden is verklaard of ontbonden is vanwege strijd met de openbare orde. Het kan bijvoorbeeld gaan om de naam, logo’s, spreuken, kleding en andere aanduiding op motoren. Strafbaarstelling van het verbod vindt plaats in artikel 6:1. Voor het geval van samenloop met de strafbaarstelling in het Wetboek van Strafrecht (met name relevant na het onherroepelijk worden van een rechterlijke uitspraak) is voorzien in een anti-samenloopbepaling (derde lid).

Door strafbaarstelling in de APV kan daartegen handhavend worden opgetreden. Vanuit een oogpunt van openbare orde is het wenselijk om niet te wachten met het weren van zichtbare aanwezigheid van verboden/ontbonden organisaties uit de publieke ruime tot een onherroepelijk vonnis voorhanden is.

 

P

 

De toelichting van artikel 2:28b wordt als volgt gewijzigd en komt te luiden:

 

Voor de eisen voor droge horeca is in de APV aansluiting gezocht bij de eisen die in het ‘Besluit eisen inrichting Drank- en horecawet’ voor natte horeca waren opgenomen. Per 1 juli 2021 is dit besluit vervallen, waarmee ook de eisen grotendeels zijn vervallen. Artikel 2:28b is aangepast aan deze wijzigingen. Dit heeft als gevolg dat alleen de vloeroppervlakte nog als inrichtingseis wordt gesteld in deze verordening. Voor het overige is het Bouwbesluit 2012 leidend.

 

Q

 

De toelichting van artikel 2:34b wordt als volgt gewijzigd:

 

De toelichting onder het vierde lid komt te luiden:

 

Vierde lid

Dit vierde lid is toegevoegd vanwege de herindeling met Haaren. De tijden waarop op sport en op sociale interactie gerichte paracommerciële horeca open mag zijn scheelt behoorlijk tussen de gemeente Haaren en de gemeente Oisterwijk. Haaren kent veel ruimere toegestane openingstijden. Daarnaast is in Haaren tot de herindeling het schenken van sterke drank in paracommerciële horeca toegestaan.

Hoewel het zeker de bedoeling is deze regelingen gelijk te trekken, is op dit moment nog onduidelijk welke kant we op willen. Willen we de regeling versoepelen voor Oisterwijkse paracommerciële horeca of juist strenger maken voor de Haarense paracommerciële horeca? Dit lid is er voor bedoeld om de huidige situatie te bevriezen om de tijd te hebben om een besluit te nemen.

Voor andere paracommerciële horeca dan gericht op sport of het faciliteren van sociale interactie kende de voormalige gemeente Haaren geen regeling en geldt dus het Oisterwijkse beleid.

 

R

 

De toelichting van artikel 2:50a wordt toegevoegd en komt te luiden:

 

In artikel 2:50a wordt een verbod ingesteld voor het op openbare plaatsen en in voor publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven zichtbaar goederen te dragen, bij zich te hebben of te vervoeren die uiterlijke kenmerken zijn van een organisatie die bij rechterlijke uitspraak of bestuurlijk besluit verboden is verklaard of is ontbonden vanwege een werkzaamheid of doel in strijd met de openbare orde.

Strafbaarstelling van het verbod vindt plaats in artikel 6:1. Voor het geval van samenloop met de strafbaarstelling in het Wetboek van Strafrecht (met name relevant na het onherroepelijk worden van een rechterlijke uitspraak) is voorzien in een anti-samenloopbepaling (tweede lid).

Zie verder de toelichting op het derde en vierde lid van artikel 2:26.

 

S

 

De toelichting van artikel 2:58 wordt als volgt gewijzigd:

 

In de toelichting van artikel 2:58 lid 3 wordt ‘op een openbare plaats in de bebouwde kom’ verwijderd.

 

T

 

De toelichting van artikel 151d wordt als volgt gewijzigd:

 

Uit de toelichting wordt ‘aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven’ verwijderd.

 

U

 

In de toelichting onder ‘Algemeen’ wordt ‘Drank- en Horecawet’ vervangen door ‘Alcoholwet’ en ‘DHW’ vervangen door ‘Alcoholwet’.

 

V

 

In de toelichting van artikel 1:5 wordt ‘Drank- en Horecawet’ vervangen door ‘Alcoholwet’.

 

W

 

In de toelichting van artikel 2:24 onder d wordt ‘Drank- en Horecawet’ vervangen door ‘Alcoholwet’.

 

X

 

In de toelichting van de artikel 2:25 lid 3 wordt drie maal ‘DHW’ vervangen door ‘Alcoholwet’,

 

Y

 

In de toelichting van afdeling 8b onder de kop ‘Natte en droge horeca’ wordt drie maal ‘DHW’ vervangen door ‘Alcoholwet’.

 

Z

 

In de toelichting van afdeling 8b onder de kop ‘Bibob-toets en VOG’ wordt twee maal ‘DHW’ vervangen door ‘Alcoholwet’.

 

AA

 

In de toelichting van afdeling 8 onder de kop ‘Overige wet- en regelgeving’ wordt ‘DHW’ vervangen door ‘Alcoholwet’.

 

AB

 

In de toelichting van artikel 2:27 vijfde en zesde lid wordt ‘Drank- en Horecawet’ vervangen door ‘Alcoholwet’.

 

AC

 

In de toelichting van artikel 2:28 wordt de tekst:

 

‘- niet tevens vergunningplichtig zijn op grond van artikel 3 van de DHW, dit in verband met de Bibob-toets, en

- wel vergunningplichtig zijn op grond van artikel 3 van de DHW en die voor ernstige overlast hebben gezorgd.’

 

vervangen door:

 

‘- niet tevens vergunningplichtig zijn op grond van artikel 3 van de Alcoholwet, dit in verband met de Bibob-toets, en

- wel vergunningplichtig zijn op grond van artikel 3 van de Alcoholwet en die voor ernstige overlast hebben gezorgd.’

 

AD

 

In de toelichting van artikel 2:28 lid 5 wordt ‘DHW-vergunning’ vervangen door ‘Alcoholvergunning’.

 

AE

 

In de toelichting van artikel 2:28 lid 11 wordt ‘DHW’ vervangen door ‘Alcoholvergunning’.

 

AF

 

De toelichting van artikel 2:28a Gedragseisen leidinggevende wordt vervangen en komt te luiden:

 

Artikel 2:28a Gedragseisen leidinggevende

Dit artikel is uitsluitend van toepassing op droge horecabedrijven. Voor een leidinggevende van natte horecabedrijven gelden al gedragseisen op grond van de Alcohlwet en het daarop berustende “Alcoholbesluit”. Met het stellen van deze eisen wordt beoogd te verzekeren, dat de leidinggevende van voldoende “kaliber” zijn om de inrichting op een goede wijze te exploiteren. Door het bepaalde in het eerste lid onder a worden de eisen die krachtens de Alcoholwet gelden voor een leidinggevende van natte horecabedrijven van overeenkomstige toepassing verklaard op leidinggevende van droge horecabedrijven. In het “Alcoholbesluit” is bepaald, dat een leidinggevende zich niet schuldig gemaakt mag hebben aan een aantal in het besluit opgesomde strafbare feiten. Indien de leidinggevende zich aan deze feiten schuldig heeft gemaakt en hij terzake is veroordeeld tot een in voornoemd besluit aangegeven straf, dan voldoet hij niet aan de eisen en dient de vergunning geweigerd te worden.

Voor de reikwijdte van het begrip ‘niet in enig opzicht van slecht levensgedrag’ wordt aangesloten bij de terminologie van de Alcoholwet. Bij of krachtens de Alcoholwet is geen nadere omschrijving gegeven van de eis dat leidinggevenden niet in enig opzicht van slecht levensgedrag zijn. Gelet hierop zijn geen beperkingen gesteld aan de feiten of omstandigheden, die bij de beoordeling van het levensgedrag mogen worden betrokken. Het is niet vereist dat bij die beoordeling alleen feiten en omstandigheden die te maken hebben met de exploitatie van een café worden betrokken (ABRvS 18-07-2018, ECLI:NL:RVS:2018:2456). Uit de uitspraak van de Afdeling van 22 mei 2013 (ECLI:RVS:2013:CA0629) volgt verder dat een strafrechtelijke veroordeling niet vereist is.

 

AG

 

In de toelichting van artikel 2:28c wordt ‘Drank- en Horecawet’ gewijzigd naar ‘Alcoholwet’.

 

AH

 

In de toelichting van artikel 2:28d wordt ‘Drank- en Horecawet’ gewijzigd naar ‘Alcoholwet’.

 

AI

 

In de toelichting van artikel 2:28h wordt ‘Drank- en Horecawet’ gewijzigd naar ‘Alcoholwet’.

 

AJ

 

In de toelichting van artikel 2:31 wordt de tekst:

 

‘In een aantal grote steden doet zich het verschijnsel voor dat drugverslaafden naar bepaalde cafés gaan om daar gestolen goederen aan de man te brengen. Artikel 2:32 sluit aan op het in artikel 14 DHW neergelegde verbod tot het uitoefenen van de kleinhandel. Dit laatste verbod ziet echter slechts op verkoophandelingen.’

 

Vervangen door:

 

‘In een aantal grote steden doet zich het verschijnsel voor dat drugverslaafden naar bepaalde cafés gaan om daar gestolen goederen aan de man te brengen. Artikel 2:32 sluit aan op het in artikel 14 Alcoholwet neergelegde verbod tot het uitoefenen van de kleinhandel. Dit laatste verbod ziet echter slechts op verkoophandelingen.’

 

AK

 

In de toelichting van artikel 2:34 vierde en vijfde lid wordt ‘Drank- en Horecawet’ gewijzigd naar ‘Alcoholwet’.

 

AL

 

In de titel van Afdeling 8a wordt ‘Drank- en Horecawet’ vervangen door ‘Alcoholwet’.

 

AM

 

In de toelichting van artikel 2:34a wordt de tekst:

 

De definities uit de Drank- en Horecawet werken door in de op de Drank- en Horecawet gebaseerde regelgeving. Ter verduidelijking is een uitdrukkelijke verwijzing opgenomen, waar tevens uit blijkt dat deze definities enkel voor afdeling 8A gelden. Het gaat om de volgende definities:

- alcoholhoudende drank: de drank die bij een temperatuur van twintig graden Celsius voor meer dan een half volumeprocent uit alcohol bestaat.

- horecabedrijf: de activiteit in ieder geval bestaande uit het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse.

 

In afdeling 8 wordt de term horecabedrijf niet gebruikt, maar de term openbare inrichting. Uit de definitie in artikel 2:27 blijkt dat onder openbare inrichtingen niet alleen horecabedrijven als bedoeld in de DHW vallen, maar ook bedrijven waar alleen alcoholvrije drank wordt geschonken, of zwak-alcoholhoudende drank om mee te nemen wordt verkocht (snackbars en dergelijke). Op de horecabedrijven in de zin van de Alcoholwet is dus zowel afdeling 8 als afdeling 8A van toepassing.

 

Vervangen door:

 

De definities uit de Alcoholwet werken door in de op de Alcoholwet gebaseerde regelgeving. Ter verduidelijking is een uitdrukkelijke verwijzing opgenomen, waar tevens uit blijkt dat deze definities enkel voor afdeling 8A gelden. Het gaat om de volgende definities:

- alcoholhoudende drank: de drank die bij een temperatuur van twintig graden Celsius voor meer dan een half volumeprocent uit alcohol bestaat.

- horecabedrijf: de activiteit in ieder geval bestaande uit het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse.

 

In afdeling 8 wordt de term horecabedrijf niet gebruikt, maar de term openbare inrichting. Uit de definitie in artikel 2:27 blijkt dat onder openbare inrichtingen niet alleen horecabedrijven als bedoeld in de Alcoholwet vallen, maar ook bedrijven waar alleen alcoholvrije drank wordt geschonken, of zwak-alcoholhoudende drank om mee te nemen wordt verkocht (snackbars en dergelijke). Op de horecabedrijven in de zin van de Drank- en Horecawet is dus zowel afdeling 8 als afdeling 8A van toepassing.

 

AN

 

De toelichting van artikel 2:34b lid 2 komt te luiden:

 

Tweede lid

Op grond van artikel 4 lid 3 van de Alcoholwet moeten er in ieder geval regels worden gesteld voor onder meer schenktijden ter voorkoming van oneerlijke concurrentie. Op grond van artikel 4 lid 2 van de Alcoholwet mag er bij het bepalen van dergelijke regels onderscheid worden gemaakt naar aard van de paracommerciële rechtspersoon (zie artikel 1 Alcoholwet voor de indeling naar aard: sportief, recreatief, sociaal-cultureel, educatief, levensbeschouwelijk of godsdienstig). Paracommerciële instellingen hadden voor de wetswijziging (32022) van de Drank- Horecawet zelf de vrijheid om de schenktijden te bepalen. Deze schenktijden werden vervolgens openomen in het bestuursreglement van de paracommerciële rechtspersoon. Het gedeelte dat over schenktijden gaat in het bestuursreglement vervalt.

 

Er is wat de schenktijden betreft onderscheid gemaakt tussen 2 categorieën: 1. sportverenigingen (sportief en recreatief); 2. overige paracommerciële rechtspersonen (alle andere categorieën).

 

Voor alle sportkantines moeten nu uniforme schenktijden worden vastgesteld bij verordening. Op grond van artikel 4 lid 2 Alcoholwet mag er onderscheid worden gemaakt naar aard van de paracommerciële rechtspersoon. Alle sportverenigingen zullen binnen de recreatieve/sportieve categorie vallen. Er mag geen onderscheid gemaakt worden tussen bijvoorbeeld een hockeyclub of voetbalclub. Zij vallen onder dezelfde categorie en binnen die categorie horen dezelfde regels te gelden. Omdat de tijden waarop men binnen de diverse sportverenigingen weldegelijk verschilt, is gekozen voor ruime schenktijden.

 

Zo worden de clubs niet gehinderd. Indien geen sprake is van oneerlijke mededinging tussen commerciële horeca en paracommerciële horeca is het vaststellen van ruime schenktijden op grond van artikel 4 van de Alcoholwet geen probleem.

De regel die toegepast werd voor de wetswijziging van de Drank- en Horecawet is dat de verstrekking van alcoholhoudende drank uitsluitend plaats vond gedurende de periode beginnende met een uur voor aanvang en eindigende met een uur na beëindiging van activiteiten die passen binnen de statutaire doelomschrijving van de desbetreffende paracommerciële rechtspersoon. Deze regel wordt iets verruimd er mag nu tot twee uur na een activiteit nog alcohol geschonken worden. Bij sportverenigingen is het douchen na een training of wedstrijd gebruikelijk. De verruiming van de 'een uur voor een uur na' regeling in 'een uur voor twee uur na' zorgt ervoor dat de leden van een sportvereniging ook na het douchen nog een alcoholische versnapering kunnen nemen. Het schenken van zwak-alcoholhoudende drank mag in paracommerciële instellingen die zich richten op activiteiten van sportieve/recreatieve aard enkel plaatsvinden binnen de tijden die zijn vastgesteld in het tweede lid.

 

AO

In de toelichting van artikel 2:34d wordt ‘Drank- en horecawet’ vervangen door ‘Alcoholwet’.

 

AP

De toelichting van artikel 2:48 wordt vervangen en komt te luiden:

 

In dit artikel is een verbod opgenomen om in een bepaald door het college aan te wijzen gebied alcoholhoudende drank te nuttigen of aangebroken flesjes en blikjes met dergelijke drank bij zich te hebben. Dit verbod geldt uiteraard niet voor terrassen die deel uitmaken van een horecabedrijf, of voor een evenement waarbij van gemeentewege op grond van artikel 35 van de Alcoholwet toestemming is verleend om op de plaats waar dat evenement zich afspeelt alcoholhoudende drank te verstrekken.

 

Vanwege de wijziging van de DHW in 2013, is het voor jongeren onder de achttien jaar reeds verboden om alcoholhoudende drank te nuttigen of aangebroken flesjes en blikjes met dergelijke drank bij zich te hebben. Dit is ook zo onder de Alcoholwet. Daarom is hier bepaald dat het verbod geldt voor personen die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt

 

AQ

 

In toelichting van artikel 2:48b wordt de tekst:

 

Dit artikel voorkomt dat op bepaalde feestdagen – waarbij het risico van glasincidenten extra groot is – in openbare inrichtingen of tijdens evenementen zoals bedoeld in artikel 35 van de Drank- en Horecawet glas en (open of gesloten) glazen flessen worden gebruikt.

 

Vervangen door:

 

Dit artikel voorkomt dat op bepaalde feestdagen – waarbij het risico van glasincidenten extra groot is – in openbare inrichtingen of tijdens evenementen zoals bedoeld in artikel 35 van de Alcoholwet glas en (open of gesloten) glazen flessen worden gebruikt.

 

AR

 

In toelichting van lid 1 van artikel 2:48b wordt ‘Drank- en Horecawet’ vervangen door ‘Alcoholwet’.

 

AS

 

In de toelichting van artikel 3:5 wordt de tekst:

 

Aan het orgaan dat bevoegd is (meestal de burgemeester) vergunningen als bedoeld in dit hoofdstuk af te geven, kunnen gegevens uit de justitiële documentatieregisters worden verstrekt over personen die als exploitant of beheerder zijn vermeld in een aanvraag . (artikel 13 van het Besluit justitiële gegevens) In artikel 3:5 wordt zo veel mogelijk dezelfde terminologie gehanteerd en worden nagenoeg dezelfde eisen gesteld als in artikel 5 van de Drank- en Horecawet en het daarop gebaseerde Besluit eisen zedelijk gedrag Drank- en Horecawet. Dit heeft als voordeel dat voor seksinrichtingen waarvoor tevens een vergunning krachtens de Drank- en Horecawet is vereist een antecedentenonderzoek kan worden verricht. Belangrijker nog dan dit procedurele argument is het feit dat inhoudelijk min of meer dezelfde belangen wegen bij de antecedentenbeoordeling. In aanvulling op het Besluit eisen zedelijk gedrag Drank- en Horeca zijn in deze bepaling zedendelicten en mishandeling uit het Wetboek van Strafrecht en overtredingen van de Vreemdelingenwet en de Wav opgenomen. De toevoeging van bepalingen over misdrijven tegen de zeden en mishandeling dienen ter bescherming van de prostituees. De relevantie van de opname van de Vreemdelingenwet en de Wav is gelegen in de bestrijding van de mensenhandel.

 

Vervangen door:

 

Aan het orgaan dat bevoegd is (meestal de burgemeester) vergunningen als bedoeld in dit hoofdstuk af te geven, kunnen gegevens uit de justitiële documentatieregisters worden verstrekt over personen die als exploitant of beheerder zijn vermeld in een aanvraag (artikel 13 van het Besluit justitiële gegevens) In artikel 3:5 wordt zo veel mogelijk dezelfde terminologie gehanteerd en worden nagenoeg dezelfde eisen gesteld als in artikel 8 van de Alcoholwet en het daarop gebaseerde Alcoholbesluit. Dit heeft als voordeel dat voor seksinrichtingen waarvoor tevens een vergunning krachtens de Alcoholwet is vereist een antecedentenonderzoek kan worden verricht. Belangrijker nog dan dit procedurele argument is het feit dat inhoudelijk min of meer dezelfde belangen wegen bij de antecedentenbeoordeling. In aanvulling op het Alcoholbesluit zijn in deze bepaling zedendelicten en mishandeling uit het Wetboek van Strafrecht en overtredingen van de Vreemdelingenwet en de Wav opgenomen. De toevoeging van bepalingen over misdrijven tegen de zeden en mishandeling dienen ter bescherming van de prostituees. De relevantie van de opname van de Vreemdelingenwet en de Wav is gelegen in de bestrijding van de mensenhandel.

 

AT

 

In de toelichting van artikel 6:2 wordt onder de kop ‘Bijzondere wetten’ tweemaal ‘DHW’ vervangen door ‘Alcoholwet’ en ‘Drank- en Horecawet’ vervangen door ‘Alcoholwet’.

 

Artikel II

 

Dit besluit treedt in werking 1 dag na bekendmaking.

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Oisterwijk op

16 december 2021.

de griffier, de voorzitter,

Daniëlle Robijns Hans Janssen

Naar boven