Gemeenteblad van Westvoorne
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Westvoorne | Gemeenteblad 2022, 516097 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Westvoorne | Gemeenteblad 2022, 516097 | beleidsregel |
Beleid seksbranche Inwonerszaken en Grondgebied Gemeente Westvoorne
De seksindustrie is een kwetsbare branche waarin risico’s van mensenhandel, slechte arbeidsomstandigheden, dwang en uitbuiting niet ondenkbaar zijn. Het zicht op deze branche, zowel het vergunde als het illegale deel, blijkt daarnaast beperkt. Concreet beleid vormt een barrière tegen misstanden en reguleert het toezicht op de branche.
De uitgangspunten van het beleidsstuk worden gevormd door vier pijlers:
Voorafgaand aan de vestiging van een seksinrichting, is een ondernemer verplicht een vergunning aan te vragen. Deze aanvraag wordt getoetst aan de wet Bibob, de APV, het bestemmingsplan, de hygiëne- en brandveiligheidseisen en de vestigingsvoorwaarden uit het beleidsstuk.
Op grond van de vestigingsvoorwaarden mag een seksinrichting niet gevestigd worden binnen een richtafstand van 350 meter van een locatie met een gevoelige functie. Gelet op de aard van zorginstellingen, religieuze instellingen, scholen en kinderdagverblijven is het onwenselijk de bezoekers daarvan te confronteren met een seksinrichting.
Aanvullend kan een vergunning geweigerd worden op grond van de huidige belasting en ontwikkelrichting van de voorgenomen locatie, de lokale openbare orde en veiligheidssituatie en het concentratieverbod. Tot slot is het overeenkomstig het beleid niet mogelijk een seksinrichting te vestigen op een plek waar het accent op de woonfunctie ligt, zoals woonwijken, op een plek waar weinig sociale controle is, zoals het buitengebied, of op een plek die belangrijk is voor de Westvoornse economie, zoals horecagebieden, bedrijventerreinen en recreatieparken.
Als de locatie aan de voorwaarden voldoet, worden de politie en het RIEC gevraagd om advies. Zij controleren in samenwerking met de Justitiële Informatiedienst en partners of er in enig opzicht sprake is van slecht levensgedrag en stellen de impact van de vestiging van een seksinrichting op de openbare orde vast. Ook zijn de GGD, de VRR en de DCMR betrokken bij het proces van vergunningverlening.
Middels het beleid wordt de exploitant verantwoordelijk gesteld voor het voorkomen en beperken van misstanden die zich voor kunnen doen in de seksbranche, zoals mensenhandel en uitbuiting. Het opstellen van een bedrijfsplan, het bijhouden van een deugdelijke administratie en het nauwe contact tussen de exploitant, de gemeente en de politie dragen hieraan bij en deze verplichtingen zijn vastgelegd in het beleid.
Ook de gemeente en haar partners hebben een rol in het voorkomen en beperken van misstanden. Zij monitoren trends en ontwikkelingen, onderzoeken signalen en treden fiscaal, strafrechtelijk of bestuursrechtelijk op indien er sprake is van overtreding.
Een deel van het beleid gaat over het versterken van de arbeidspositie van een sekswerker. De bepalingen uit het beleidsstuk, zoals de minimale leeftijd om sekswerk te mogen verrichten, dragen hieraan bij. Ook bevat het beleidsstuk werkafspraken gemaakt met de zorg- en hulpverleners GGD en Humanitas. Een deel van deze werkafspraken gaat over activiteiten zoals soa-onderzoek, voorlichting, online hulpverlening, vertrouwenspersonen en uitstapprogramma’s, maar ook over het opmerken en doorgeven van signalen van misstanden door de zorg- en hulpverleners zelf.
De seksbranche is gevoelig voor misstanden en afbreukrisico en daarom is de politie aangewezen als bestuurlijk toezichthouder. De prioriteit ligt bij het signaleren van misstanden, zoals mensenhandel, minderjarigheid en illegaliteit. Voor het toezicht op de APV, de hygiënerichtlijnen en de inrichtingseisen zijn respectievelijk de politie en boa’s, de GGD en het team VROM, de VRR en de DCMR als toezichthouders aangewezen. Het bestuursrechtelijk optreden tegen misstanden is belegd bij de burgemeester en daarvan is onder andere sprake bij overtreding van de vergunningsvoorwaarden. Het strafrechtelijk optreden wordt verricht door het Openbaar Ministerie en vindt plaats naar aanleiding van ernstige misstanden en misdrijven.
Overeenkomstig de handhavingstabel uit het beleid, kan de burgemeester bij overtreding bestuursrechtelijk optreden. Afhankelijk van de zwaarte van de overtreding, kan gekozen worden voor een bestuurlijke waarschuwing tot voor sluiting van een pand voor onbepaalde tijd.
1.1 Aanleiding en doelstelling
Het bordeelverbod is in Nederland in oktober 2000 opgeheven en vervangen door een vergunningenstelsel. Aanleiding hiervan was om misstanden in de seksbranche beter te kunnen bestrijden, omdat door middel van het vergunningenstelsel betere regulering plaatsvindt. Aantasting van de openbare orde en het woon- en leefklimaat kon op deze manier beter voorkomen worden en misstanden betreffende de positie van de sekswerker konden op deze manier beter worden aangepakt. Ook biedt dit stelsel gemeenten de gelegenheid om de huidige situatie te bestendigen, door wildgroei binnen de seksindustrie te beperken of te voorkomen.
De seksindustrie is een kwetsbare branche waarin risico’s van mensenhandel, slechte arbeidsomstandigheden en uitbuiting niet ondenkbaar zijn. Ook is binnen deze branche niet altijd duidelijkheid over vrijwillig en onvrijwillig sekswerk en om deze redenen is het zinvol concreet beleid te vormen.
Ten eerste draagt dit beleid bij aan het kunnen tegengaan van misstanden in de seksbranche, zoals mensenhandel, uitbuiting, overtredingen en slechte arbeidsomstandigheden. Dit blijkt uit de praktijk helaas niet alleen voor de illegale seksbranche, maar ook voor de vergunde seksbranche te gelden.
Daarnaast dient dit beleid om de positie van sekswerkers te verbeteren, met name als het gaat om de gezondheid en het welzijn van deze beroepsgroep. Een derde en laatste doelstelling van dit beleidsstuk betreft het beschermen dan wel verbeteren van de openbare orde en veiligheid, het woon- en leefklimaat en de aantrekkelijkheid van de gemeente.
De gemeente Westvoorne kent drie kleine dorpskernen, namelijk Oostvoorne, Rockanje en Tinte. In geen van de drie dorpskernen is een seksinrichting gevestigd. De laatste seksinrichting, die in Rockanje gevestigd was, sloot haar deuren in 2016.
1.2 Uitgangspunten beleid seksbranche
Het beleid van de gemeente Westvoorne betreffende de seksbranche kent een viertal uitgangspunten, namelijk:
Tegengaan van misstanden in de seksbranche
Primair dient het beleid om misstanden, waaronder mensenhandel en uitbuiting, in de seksbranche tegen te gaan. De toename van de anonimiteit en de mobiliteit van sekswerkers, de toename van gedwongen prostitutie en de toename van het gebruik van het internet bemoeilijkt het zicht op de branche, waardoor misstanden vaak onzichtbaar blijven. Het maken van beleid en het reguleren van de seksindustrie biedt geen garantie dat misstanden verholpen worden, maar werpt wel barrières op.
Beheersing van de vergunde sector
Ten tweede wordt beoogd middels dit beleid inzicht te creëren en inzicht te houden op de vergunde sector, zoals bedoeld met de komst van het vergunningenstelsel. Het hanteren van het vergunningenstelsel en het beleid vormt een barrière voor illegale activiteiten (mensenhandel, uitbuiting, witwassen) binnen de seksbranche. De barrière wordt gevormd door het Bibob onderzoek, het scala aan vergunningsvoorwaarden en de controle op de naleving daarvan.
Bescherming van de gezondheid en het welzijn van sekswerkers
Het beleid dient ten derde om de gezondheid en het welzijn van de sekswerkers in de vergunde sector te beschermen tegen eventuele aantasting. Binnen de sector wordt dikwijls gedwongen prostitutie geconstateerd evenals slechte arbeidsomstandigheden en uitbuiting. Om de gezondheid en het welzijn van sekswerkers te kunnen garanderen, wordt de exploitant onderworpen aan een vergunningplicht met daarin een breed scala aan voorwaarden betreffende onder andere haar zorgplicht.
Bescherming van het woon- en leefklimaat
Het beleid dient ten vierde en tot slot ter bescherming van het woon- en leefklimaat tegen de eventuele negatieve invloeden van de seksindustrie binnen de gemeente. De komst van een seksinrichting kan de aantrekkelijkheid van en de veiligheid(sbeleving) binnen een woonkern aantasten. Om deze reden zijn onder andere vestigingsvoorwaarden opgenomen in dit beleid die de vestiging van een seksinrichting in een woonwijk voorkomen.
1.3 Begrippenkader en opbouw beleid
Voor het begrippenkader zijn de definities van hoofdstuk 3 van de APV1 van de gemeente Westvoorne als uitgangspunt gehouden en waar nodig aangevuld.
De kern van dit beleidsstuk beslaat vier hoofdstukken. In het eerste hoofdstuk worden de vergunnings- en vestigingsvoorwaarden opgesomd. Het tweede en derde hoofdstuk beschrijven de verantwoordelijkheden van de exploitant ten aanzien van misstanden en hoe de positie, de gezondheid en het welzijn van de sekswerker gewaarborgd kan worden. Het beleid sluit met een uitwerking van de toezicht- en handhavingsmogelijkheden door het bevoegd gezag. In de bijlage is een uitwerking van de aan een bedrijfsplan gestelde criteria opgenomen.
2.1 Vergunningplichtige activiteiten seksbedrijven
Bedrijven die op bedrijfsmatige wijze in een bepaalde vorm seks aanbieden, zijn aan te merken als seksbedrijf. De definitie die in dit beleidsstuk aan ‘seksbedrijf’ toegekend wordt2 is als volgt:
In de definitie van seksbedrijf gaat het om activiteiten die bedrijfsmatig worden aangeboden. Of een activiteit bedrijfsmatig wordt aangeboden, hangt af van een aantal factoren, waaronder of personeel in dienst is. Echter kan een individu zonder personeel ook aangemerkt worden als bedrijf en is dan dus vergunningplichtig. Een seksbedrijf kan als zodanig aangemerkt worden als sprake is van:
In een seksbedrijf kunnen meerdere activiteiten zoals hierboven beschreven tegelijkertijd worden aangeboden. In een dergelijk geval dient dit expliciet in de vergunningaanvraag vermeld te worden.
De activiteit van een seksbedrijf kan als zodanig worden aangemerkt als er sprake is van bedrijfsmatigheid. Daarvan is sprake wanneer:
|
Onder de vergunningplicht vallen niet de sekswinkels waar uitsluitend erotische producten verkocht worden, zoals seksspeeltjes, pornografisch materiaal, erotische lingerie en erotische boeken.
Een seksbedrijf wordt vergund voor haar activiteit of activiteiten en dus niet voor de locatie waar de verrichtingen of vertoningen plaatsvinden; deze locaties worden namelijk aangemerkt als seksinrichting (de voor publiek toegankelijke locatie van een seksbedrijf).
2.2. Vergunningplichtige seks gerelateerde activiteiten in openbare inrichtingen
Ook openbare inrichtingen (zoals horecagelegenheden) die gelegenheid geven tot het verrichten van seksuele handelingen (o.a. sekssauna’s en parenclubs) vallen onder de vergunningplicht (zie hoofdstuk 3 APV), ondanks het feit dat deze handelingen niet per se tegen betaling worden verricht. Voornemen tot het gelegenheid geven tot het verrichten van seksuele handelingen dient ook bij een vergunningaanvraag voor de exploitatie van een openbare inrichting vermeld te worden. Bezwaren in het kader van openbare orde, veiligheid en leefbaarheid kunnen hierbij kenbaar gemaakt worden en op basis daarvan kan de gehele vergunningaanvraag geweigerd worden. Indien een dergelijke vergunning wel verleend wordt, worden in de exploitatievergunning aanvullende voorschriften opgenomen die toezien op de hygiëne (zoals gesteld door de hygiënerichtlijnen van het LCHV4), het adverteren en de uitstraling van de inrichting.
Indien er in een openbare inrichting sprake is van het onvergund aanbieden van seksuele handelingen tegen betaling, wordt dit aangemerkt als een illegale activiteit waartegen conform het handhavingsarrangement zoals beschreven in het zesde hoofdstuk wordt opgetreden.
2.3 Toetsingscriteria vergunningaanvragen
Toetsingscriteria op grond van de APV
Een aanvraag voor een vergunning van een seksbedrijf wordt altijd getoetst aan de geldende wet- en regelgeving. Voor een nieuw bedrijf of voor de uitbereiding van een bestaand bedrijf gelden de criteria zoals opgenomen in hoofdstuk 3 van de APV.
In de APV van de gemeente Westvoorne zijn diverse weigeringsgronden opgenomen, onder andere betreffende gedrag. Een aanvrager wordt op basis van deze zogenaamde gedragseisen getoetst .
Aanvullend op de voorwaarden zoals gesteld aan een vergunningaanvraag voor een seksbedrijf, worden ook voorwaarden gesteld aan een bij het seksbedrijf behorende seksinrichting (de fysieke locatie en het pand). Van een seksinrichting is sprake wanneer een voor publiek toegankelijk besloten ruimte aanwezig is.
Naast toetsing aan de hierboven gestelde criteria, vindt altijd een kennismakingsgesprek plaats. Het initiatief hiervoor ligt bij de ondernemer die kenbaar maakt een vergunningaanvraag te willen doen. Dit moet gebeuren voorafgaand aan de vergunningaanvraag. Uitgangspunt is dat dit gesprek dient om kennis te maken en om de ondernemer te begeleiden. In dit gesprek wordt, naast kennismaken, ook het proces van vergunningverlening toegelicht, wordt besproken welke wet- en regelgeving relevant is en welke specifieke uitganspunten er zijn betreffende deze branche. Vanwege het karakter van de branche, is het mogelijk dat ook de politie uitgenodigd wordt om deel te nemen aan dit gesprek.
Net zoals andere vergunningaanvragen voor onder andere exploitatie worden op basis van de Wet Bibob5 mogelijke risico’s (strafbare feiten, witwassen) ondervangen. Voor seksbedrijven geldt dat een Bibob-onderzoek altijd gedaan wordt bij een nieuw bedrijf, bij een overname, bij wijziging van exploitant/beheerder en bij een signaal van één van de RIEC6-partners gedurende een lopende vergunning. Het Bibob-onderzoek wordt door de gemeente Westvoorne uitgevoerd met advies van het RIEC en indien nodig wordt het landelijk bureau Bibob om advies gevraagd.
2.4 Vestigingsvoorwaarden seksinrichtingen
Nieuwe aanvragen voor seksbedrijven zijn mogelijk, maar het bevoegd gezag heeft de mogelijkheid om een standstill-beleid (het niet vergunnen van nieuwe seksbedrijven voor een bepaalde periode) te hanteren. Elke aanvraag wordt getoetst aan de hiervoor vermelde criteria, maar ook aan het locatiebeleid. Het locatiebeleid geldt voor elk seksbedrijf met een seksinrichting (de locatie waar de bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden en bezoekers toegang wordt verschaft).
Overzicht met bezwaarlijke locaties
Uit het oogpunt van ruimtelijke ordening is het gewenst om voldoende ruimtelijke scheiding aan te brengen tussen locaties met een gevoelige functie en seksinrichtingen. Gelet op de aard van zorginstellingen, religieuze instellingen, scholen, kinderdagverblijven recreatie- en sportparken is het onwenselijk de bezoekers en gebruikers van voorgenoemde locaties te confronteren met een seksinrichting.
Ook de vestiging in of in de buurt van een winkelcentrum of woonwijk wordt als niet passend beschouwd, gezien de functie en de uitstraling van deze specifiek aangewezen gebieden.
Om deze afstand te realiseren dan wel te waarborgen, wordt een richtafstand aangehouden van 350 meter.
Legenda bij de tekeningen op de volgende pagina’s:
Vestigingsvoorwaarden seksinrichtingen
Bij vestiging van een nieuwe seksinrichting staat de vraag centraal of de vestiging leidt tot verstoring van de openbare orde of aantasting van het woon- en leefklimaat. De vestiging van een seksinrichting mag niet ten koste gaan van de aantrekkelijkheid en de veiligheid van de dorpskernen in haar algemeenheid of de wijk in het bijzonder. Nieuwe locatievoorstellen worden hoe dan ook getoetst aan vestigingsvoorwaarden. Als een locatie niet past in het bestaande bestemmingsplan, dan kan een afwijkende regeling aangevraagd worden door de exploitant. Als vast komt te staan dat geen exploitatievergunning voor het seksbedrijf wordt verleend, zal de omgevingsvergunning voor afwijking van het bestemmingsplan ook niet worden verleend.
De vestigingsvoorwaarden voor seksinrichtingen zijn als volgt:
1. Huidige belasting en ontwikkelrichting locatie
Een eerste toets vindt plaats op het gebied van de ontwikkelrichting die in bijvoorbeeld het bestemmingsplan omschreven staat. In bepaalde opzichten zijn seksinrichtingen bijvoorbeeld te vergelijken met een horeca-inrichting, bijvoorbeeld wat de aanloop van bezoekers betreft. Het moge echter duidelijk zijn dat de impact van een seksinrichting op het woon- en leefklimaat groter is dan de impact van een horeca-inrichting. Daarnaast zijn bezoekers van een seksinrichting over het algemeen minder betrokken of verbonden aan de buurt waar de locatie zich bevindt.
2. Specifieke openbare orde en woon- en leefklimaat toets
Het vestigen van een seksinrichting kan door de specifieke veiligheidssituatie in de buurt of straat onwenselijk zijn. Het betreft hier bijvoorbeeld buurt of straat waar eerder sprake is geweest van een zedendelict, mensenhandel, arbeidsuitbuiting of andere, relevante (mogelijk seksgerelateerde) openbare orde problematiek.
Woongebieden zijn de gebieden waar het accent op de woonfunctie ligt. Balans en rust is daar van essentieel belang, bijvoorbeeld als het gaat om de mogelijkheid om kinderen op te laten groeien in een rustige, veilige omgeving. In gebieden die primair een woonfunctie hebben, worden geen nieuwe seksinrichtingen toegestaan. Bestaande inrichtingen hebben wel de mogelijkheid tot uitbreiding, zolang het woon- en leefklimaat daar niet onder leidt. Het verruimen van openings- en sluitingstijden is in haar geheel niet toegestaan.
4. Geen economische ontwikkel- of speerpunten
Vestiging van een seksinrichting is niet toegestaan in de economische ontwikkel- of speerpuntengebieden. Daartoe zijn in de gemeente Westvoorne de volgende gebieden aangewezen:
Wildgroei of overconcentratie van seksinrichtingen is niet wenselijk in de gemeente. Er is sprake van concentratie als meer dan twee seksinrichtingen bij elkaar in de buurt bevinden. Voor dit criterium wordt een maximum van één seksinrichting per dorpskern gehanteerd.
Tot slot is een dergelijke activiteit niet wenselijk in het buitengebied, in verband met het gebrek aan sociale controle in die omgeving. Een gebrek aan controle, zowel door hen die daartoe aangewezen zijn als sociale controle in het algemeen, zorgt voor een groter risico wat misstanden betreft.
2.5 Proces van vergunningverlening
Voor de aanvraag van een vergunning voor een seksbedrijf of –inrichting of een exploitatie vergunning kan een ondernemer terecht bij de gemeente Westvoorne. Voor een dergelijke aanvraag kan men terecht bij de afdeling Sociaal Domein en Veiligheid. Er dient zowel een vergunning aangevraagd te worden voor het seksbedrijf of de seksinrichting als voor de exploitatie van het pand.
De aanvraagprocedure vangt aan met het aanvragen van een exploitatievergunning voor seksinrichtingen, het invullen van een formulier dat gelijk is aan de aanvraag van een horeca-exploitatievergunning en het indienen van een ingevuld Bibob-formulier. Aanvullend wordt gevraagd om andere benodigde vergunningen van ketenpartners, hierover kan de voorgenoemde afdeling advies geven. Indien nodig worden ondernemers door deze afdeling doorverwezen naar de juiste instanties.
In de legesverordening zijn de leges voor de exploitatievergunning en wijzigingen op de exploitatievergunning vastgelegd.
Exploitatievergunningen voor seksinrichtingen die zich nieuw in de gemeente vestigen, worden verleend voor een periode van maximaal 1 jaar. Wanneer er zich in deze periode geen incidenten gepaard gaande met mensenhandel, geweld, overlast op straat, drugsgebruik of -handel hebben voorgedaan in of bij de inrichting, wordt de exploitatievergunning, na aanvraag voor verlenging, vervolgens verleend voor de periode van 3 jaar.
De ketenpartners hebben een zeer belangrijke, adviserende rol bij het proces van vergunningverlening:
De politie is verantwoordelijk voor het controleren of er sprake is van slecht levensgedrag bij de exploitant/beheerder (de toets op de moraliteit). Daarnaast heeft zij een rol in het bepalen welke impact de vestiging van een seksinrichting op de openbare orde heeft. Aanvullend op de toets door de politie wordt door de Justitiële Informatiedienst gekeken naar verdere antecedenten van de beheerders of exploitanten.
Op het gebied van bestemmingen, bouwkundige veiligheid en inrichtingseisen wordt om informatie en advies gevraagd bij de desbetreffende gemeentelijke afdeling; in dit geval het team VROM7.
Het team Technische Hygiëne van de GGD8 voert de toetsing op het gebied van hygiënevoorschriften uit.
Het team Soa en seksualiteit van de GGD toetst op basis van de richtlijnen van het RIVM9 om de gezondheid van klanten en prostituees te borgen.
De DCMR10 ontvangt een afschrift van de exploitatievergunning en bepaald op basis daarvan of er een melding krachtens het Activiteitenbesluit nodig is. Hierop kan mogelijk een akoestisch onderzoek van de exploitant verlangd worden op basis waarvan aangetoond kan worden dat de exploitant voldoet aan de bepalingen uit het Activiteitenbesluit.
Een aanvraag wordt als compleet beschouwd als de aanvrager alle vereiste gegevens en documenten overlegt die voor een beslissing over de aanvraag relevant zijn. Indien de aanvragen niet alle vereiste gegevens kan overleggen, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.
Aanvraag beëindiging of wijziging beheer
In een seksinrichting dient te alle tijden een exploitant of beheerder aanwezig te zijn. Dit om de dagelijkse leiding op medewerkers en bezoekers uit te kunnen oefenen.
Indien de beheerder het beheer van het seksbedrijf of de –inrichting feitelijk beëindigt of overdraagt, maakt de exploitant dat overeenkomstig de artikelen van toepassing uit hoofdstuk 3 van de APV kenbaar.
Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, maar daaraan gaat een nieuwe vergunningaanvraag vooraf. Het bepaalde in hoofdstuk 3 van de APV is van overeenkomstige toepassing. Het aanvragen van een dergelijke wijziging dient kenbaar gemaakt te worden bij de afdeling Sociaal Domein en Veiligheid van de gemeente Westvoorne middels een nieuwe vergunningaanvraag. De exploitant krijgt binnen de gestelde termijn van acht weken schriftelijk bevestiging dat de nieuwe beheerder opgenomen is op de vergunning.
De bevestiging geldt voor zowel bevestiging van de opname als voor weigering van de opname. Het structureel trachten bij te schrijven van beheerders die de moraliteitstoets niet doorstaan, heeft mogelijk gevolgen voor de exploitatievergunning.
De kosten voor het wijzigen van de vergunning op het gebied van beheer brengt, net zoals de aanvraag van een nieuwe vergunning, kosten met zich mee. Ook deze zijn opgenomen in de legesverordening.
3. Aanpak misstanden en verantwoordelijkheid exploitant
Zoals eerder beschreven, blijkt de seksbranche een kwetsbare branche. De branche is gevoelig gebleken voor misstanden, zoals mensenhandel, overtredingen en slechte arbeidsomstandigheden voor sekswerkers. Daarnaast wordt prostitutie, zonder vereiste vergunning, nog met zekere regelmaat aangeboden.
Onder mensenhandel wordt verstaan: Het werven, vervoeren, opnemen of huisvesten van een persoon, met gebruik van dwang en met het doel die persoon uit te buiten. Wanneer het gaat om het prostitueren van een minderjarige is per definitie sprake van mensenhandel. De Nationaal Rapporteur Mensenhandel rapporteert dat verreweg de meeste, bij de overheid bekende, slachtoffers van mensenhandel in de prostitutiebranche worden aangetroffen. Uit onderzoek is gebleken dat exploitanten soms al dan niet bewust mensenhandel faciliteerden. De open grenzen binnen de EU, het gebruik van het internet, het hoge verloop van sekswerkers en de mobiele mensenhandelnetwerken maken het echter extra lastig om harde cijfers over de aard en omvang van de illegale prostitutie- en mensenhandelproblematiek aan te geven.
Illegale prostitutie is ontoelaatbaar omdat het zich in haar geheel aan elke vorm van toezicht onttrekt, waardoor het risico op misstanden vele malen groter is. Mede door de komst van arbeidsmigranten, neemt het risico op de aanwezigheid en het slachtofferschap van mensenhandel toe. Uit onderzoek blijkt dat onder andere arbeidsmigranten kwetsbaarder zijn voor economische en seksuele uitbuiting.
Om de voorgenoemde misstanden te voorkomen of te beperken, wordt door de gemeente Westvoorne verschillende barrières opgeworpen. Een belangrijke barrière die de gemeente inzet, is het hanteren van dit beleid ten aanzien van de seksbranche. Daarnaast wordt de exploitant meer verantwoordelijk gemaakt om misstanden te voorkomen en te melden bij de politie wanneer deze zich voordoen. De verantwoordelijkheid om misstanden te voorkomen komt mede tot stand door het moeten opstellen en aanleveren van een bedrijfsplan en door het moeten bijhouden van een deugdelijke administratie. Ook gaat de politie exploitanten in bepaalde gevallen ondersteunen met adviezen voor werknemers. Naast barrières opwerpen middels beleid, wordt mensenhandel ook integraal aangepakt.
3.1 Verantwoordelijkheid exploitant
Een belangrijk onderdeel van dit beleid betreft het verplicht stellen van een bedrijfsplan. In dit plan wordt, overeenkomstig het aanvraagformulier, minimaal opgenomen welke maatregelen getroffen worden aangaande de hygiëne, de bescherming van de gezondheid, de veiligheid en het zelfbeschikkingsrecht van de prostituees, de bescherming van de gezondheid van klanten en de voorkoming van strafbare feiten.
De uitwerking van de maatregelen is afhankelijk van het soort bedrijf dat gerund wordt, waarbij onder andere de bepalingen uit de APV en uit dit beleid in acht genomen moeten worden. In de bijlage is een voorbeeld opgenomen dat exploitanten helpt bij het opstellen van een dergelijk bedrijfsplan. Dit bedrijfsplan wordt zowel door de gemeente als door de partners getoetst aan de geldende voorwaarden; indien een bedrijfsplan niet compleet is, wordt een aanvraag niet in behandeling genomen. Het niet naleven van de maatregelen zoals beschreven in het bedrijfsplan kan mogelijk consequenties hebben voor de vergunning zoals beschreven in het zesde hoofdstuk.
Exploitanten zijn verplicht om in advertenties voor het seksbedrijf, de naam van het bedrijf, het vergunningskenmerk en het telefoonnummer, zoals dat is opgenomen in de vergunning te vermelden. De toezichthouder kan aan de hand van deze gegevens achterhalen in welke gemeente de vergunning is afgegeven en contact opnemen met het desbetreffende bedrijf of gemeente indien nodig. Voor prostitutiebedrijven geldt aanvullend dat het verboden is om onveilige seks aan te bieden of te garanderen dat prostituees vrij zijn van seksueel overdraagbare aandoeningen.
Bij het bestuurlijk toezicht ligt de prioriteit bij het signaleren van misstanden. In de seksbranche zijn veel wisselingen van de bij een bedrijf werkzame sekswerkers en er zijn verplichtingen ten aanzien van wie er mag werken als prostituee. Daarom is de exploitant van een prostitutiebedrijf verplicht om zorg te dragen voor een deugdelijke bedrijfsadministratie. Deze bedrijfsadministratie dient actuele gegevens te bevatten over de prostituees die voor het prostitutiebedrijf werkzaam zijn, de verhuuradministratie en de werkroosters van de beheerders. Op basis hiervan is inzicht in de redelijkheid van werktijden en inzicht of er gehoor gegeven wordt aan de aanwezigheidsplicht van de exploitant of beheerder.
De bedrijfsadministratie moet te alle tijden beschikbaar zijn voor partijen die een toezichthoudende functie hebben, waaronder de politie, de arbo-inspectie.
Gesprekken tussen partners en exploitanten
Exploitanten en beheerders hebben veel contact met sekswerkers en klanten. Daarom krijgen ze meer verantwoordelijkheid om misstanden in hun bedrijf te voorkomen en signalen van mogelijke misstanden te melden. Om hen hierop voor te bereiden worden gesprekken tussen exploitanten en partners georganiseerd . Het doel van deze gesprekken is tweeledig. Ten eerste om de exploitanten (meer) bewust te maken ten aanzien van mogelijke misstanden en mensenhandel. Als er signalen zijn dat een sekswerker wordt gedwongen of uitgebuit, dan is het van belang dat exploitanten het signaal doorgeven aan de juiste instanties en weten hoe zij deze kunnen bereiken. Daarom moeten exploitanten de signalen beter leren herkennen en weten waar ze deze kunnen melden. Het tweede doel van de gesprekken is dat exploitanten meer aandacht besteden aan de positie van de sekswerkers. De versterking van de positie en arbeidsomstandigheden van de sekswerker spelen een belangrijke rol in de zelfredzaamheid van sekswerkers. Tijdens de gesprekken komen dan ook de veiligheid, gezondheid en de rechten en plichten van de sekswerkers en hun klanten aan de orde. De gesprekken worden in overleg met de partners uit de branche voorbereid. Partners uit de branche zijn onder andere de politie, het RIEC en de GGD.
Onderdeel van de aanpak is dat een werkadvies ten behoeve van exploitanten van prostitutiebedrijven wordt ingevoerd. Het is namelijk onwenselijk dat een seksbedrijf prostituees voor zich laat werken die vermoedelijk slachtoffer zijn (geweest) van mensenhandel of uitbuiting. De politie kan in deze gevallen een werkadvies afgeven waarin de exploitant wordt geadviseerd een bepaalde prostituee niet in of voor het bedrijf te laten werken. Het werkadvies dat voor een bepaald persoon wordt opgesteld, wordt alleen verstrekt aan de exploitant bij of voor wie de prostituee werkt of van plan is te gaan werken. Indien de exploitant geen gehoor geeft aan het werkadvies of wanneer de exploitant zelf betrokken is bij misstanden, overtreedt de exploitant zijn/haar zorgplicht en wordt hier op gehandhaafd.
Het werkadvies wordt door de politie opgesteld op basis van onderbouwde aanwijzingen en signalen van de politie, die het aannemelijk maken dat de betreffende prostituee slachtoffer is van mensenhandel. De politie kan hiervoor een gesprek met de prostituee voeren. Hierbij wordt verder gekeken dan alleen de verklaringen van de prostituee. Het kan voorkomen dat prostituees die slachtoffer zijn van mensenhandel of uitbuiting dit veelal niet zelf erkennen en/of hiervan geen aangifte doen. Om te voorkomen dat de prostituee na het afgeven van het werkadvies in de onvergunde branche terecht komt, wordt voor de prostituee een sluitend zorgtraject vormgegeven.
Mensenhandel is primair een strafbaar feit en de opsporing en vervolging hiervan hebben hoge prioriteit bij politie en het Openbaar Ministerie. Daarnaast is aanpak van mensenhandel een onderdeel van het veiligheidsbeleid van de gemeente Westvoorne. De gemeente Westvoorne voert de aanpak uit met partijen op lokaal, regionaal (RIEC) en landelijk niveau (Taskforce Mensenhandel). De samenwerkingspartners zijn onder meer de zorgpartners (o.a. Stichting Humanitas), de Koninklijke Marechaussee, de ISZW11, de IND12, het Openbaar Ministerie en de politie. Met deze partners wordt aan een gezamenlijke informatiepositie gebouwd, prioriteiten gekozen en gestuurd op de uitvoering. De aanpak van mensenhandel bestaat uit drie pijlers:
Om de samenwerking lokaal optimaal te laten functioneren zijn naast de gemeente, het RIEC, de zorgpartners, de politie, de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), het Openbaar Ministerie en de Belastingdienst betrokken. Deze partijen geven samen met de gemeente door middel van periodiek overleg op beleidsmatig en tactisch niveau de aanpak mensenhandel vorm. De samenwerkingspartners zien onder meer toe op het monitoren van trends en ontwikkelingen en het initiëren van onderzoek naar de mensenhandelproblematiek.
Wanneer er signalen van mensenhandel binnenkomen, worden deze voor nader onderzoek doorgegeven aan de politie en de Inspectie SZW13. Daarnaast wordt op casusniveau integraal samengewerkt. Via het RIEC worden mensenhandelaars of de faciliteerders van mensenhandel aangepakt door fiscaal, strafrechtelijk en bestuurlijk op te treden. Zo kan bijvoorbeeld naar aanleiding van onrechtmatig genoten inkomsten door de Belastingdienst een aanslag worden opgelegd of een vergunning van een exploitant, die te relateren is aan mensenhandel, worden ingetrokken.
Op landelijk niveau bestaat de Taskforce Aanpak Mensenhandel. De taskforce is ingesteld door het ministerie van Justitie en Veiligheid en heeft als hoofdtaak het signaleren van knelpunten bij de aanpak van mensenhandel en het aandragen van oplossingen. Deze taskforce kan, naast het RIEC, betrokken worden bij eventuele (vermoedens van) misstanden aangaande seksinrichtingen binnen de gemeente Westvoorne.
De tweede pijler van de aanpak mensenhandel heeft betrekking op preventie en bewustwording. Binnen deze pijler wordt indien nodig ingezet op risicogroepen voor slachtofferschap. De aanpak van de GGD en PMW14 met lespakketten voor scholen over loverboys en grensoverschrijdend gedrag staat in hoofdstuk 4 paragraaf 2 omschreven.
Tevens wordt binnen de pijler preventie en bewustwording ingezet op de werkzame professionals. Door hun functie vervullen zij een belangrijke rol in de aanpak van mensenhandel. Een van de momenten waarop zij deze cruciale rol vervullen, is wanneer de (gemeentelijke) toezichthouders en zorgverleners inspecties en/of controles verrichten in risicobranches zoals de prostitutiebranche, de bouw en de horeca. Daarom wordt gestart met het investeren op het verhogen van awareness (bewustzijn) over mensenhandel bij professionals. Hierdoor kunnen professionals signalen van mensenhandel herkennen, de informatie op goede wijze vastleggen en bij de juiste instanties de meldingen doorgeven.
De zorg voor slachtoffers van mensenhandel
De derde pijler van de aanpak mensenhandel staat omschreven in hoofdstuk 4 onder de paragraaf ‘hulpverlening slachtoffers’.
Lokale aanpak van mensenhandel
Zoals in de aanleiding vermeld, is er sinds 2016 geen seksinrichting meer gevestigd in Westvoorne. Dit deel van het beleid, dat specifiek betrekking heeft op de concrete aanpak van mensenhandel in de gemeente Westvoorne, is daarom gebaseerd op hypothese en geeft antwoord op de vraag: Welke rol wordt door wie vervuld als er sprake is van vestiging van een seksinrichting in de gemeente Westvoorne om invulling te geven aan de aanpak van mensenhandel?
4. Hulpverlening en positie van de sekswerker
De arbeidspositie van veel sekswerkers is zwak. Dit geldt zowel voor de sekswerkers in de legale branche als in het illegale circuit. Door de hoge mobiliteit van de sekswerkers en de anonimiteit van de branche, is het lastig voor (overheids)instanties om in contact te komen en te blijven met sekswerkers. Dit betreft vooral sekswerkers die in de illegale prostitutie of in de escort werkzaam zijn. Contact met sekswerkers is van belang om eventuele misstanden te signaleren, informatie te verstrekken over rechten en plichten van de sekswerker en over de mogelijkheid van uitstapprogramma’s.
Westvoorne zet indien nodig op verschillende manieren in op verbetering van de positie van de sekswerker en effectieve contactmomenten met sekswerkers. In het veldwerk van de GGD en het Prostitutie Maatschappelijk Werk (PMW) speelt versterking van de doelgroep een belangrijke rol, evenals bij alle overige (hulpverlenings)contacten. Meer weerbaarheid leidt tot vergroting van assertiviteit en zelfbewustzijn van de sekswerkers. Het leidt tevens tot betere zelfzorg en tot veiliger gedrag.
Meerdere partijen houden zich bezig met zorg en hulpverlening in de seksbranche. In dit hoofdstuk wordt toegelicht welke partijen zich hiervoor inzetten en hoe zij invulling geven aan deze verschillende contactmomenten met sekswerkers. Deze contactmomenten met sekswerkers zijn ook nuttig voor het signaleren van misstanden. Daarnaast wordt ingegaan op het uitstapproject dat sekswerkers een perspectief biedt om met dit beroep te stoppen. Ook wordt ingegaan op de samenwerking tussen de zorg, hulpverlening en de politie. Zo worden signalen van misstanden onder andere door het RIEC, de politie en de hulpverleners besproken.
Leeftijdsverhoging van prostituees
Ten behoeve van de versterking van de positie van sekswerkers, is de minimale leeftijd gesteld op 21. Een aantal overwegingen liggen hieraan ten grondslag, namelijk:
In de APV wordt de minimumleeftijd van 21 jaar als verbodsbepaling voor de vergunninghouder opgenomen. Bij de invoering van de leeftijdsverhoging is het belangrijk om eventuele ongewenste neveneffecten te voorkomen, zoals verplaatsing naar het illegale circuit of een hogere drempel naar hulpverlening en uitstapprogramma’s.
GGD Team Soa & Seksualiteit (GGD Rotterdam-Rijnmond)
De preventieactiviteiten van het team zijn gericht op de (seksuele) gezondheid van de sekswerkers. Het team voert regulier soa-onderzoek uit op de soa-poli van de GGD Rotterdam-Rijnmond en werkt op locatie in de vergunde sector. Het team geeft informatie aan sekswerkers, verwijst indien nodig door en kan misstanden signaleren. Het doel is het bieden van hulp, geven van voorlichting en vooral het verbeteren van de zorg voor de eigen gezondheid. Gezien de beroepsrisico’s die de sekswerkers lopen, staat hierbij de preventie van soa en hiv voorop. Daarnaast wordt voorlichting en advies gegeven over anticonceptie en de zorg voor eigen gezondheid in het algemeen. De veldmedewerkers hebben daarbij een signalerende functie om uitbuiting van een sekswerker door derden te herkennen en daarop actie te ondernemen. De medewerkers informeren de relevante partners (zie een volgende paragraaf) over signalen van mensenhandel en verwijzen door naar hulpverleningsinstellingen. Binnen het veldwerk richt het team zich ook op sectoren waarbij vermoedens zijn van prostitutie, zoals massagesalons.
Technisch-hygiënische zorg (GGD Rotterdam-Rijnmond)
De technisch-hygiënisten van het team Infectieziekten & Hygiëne (I&H) doen inspecties bij alle vergunde locaties om te beoordelen of de situatie op het gebied van hygiëne en hygiënisch werken verantwoord is. Indien sprake is van structurele gebreken kan dit gevolgen hebben voor de vergunning (zie hoofdstuk 6).
Prostitutie Maatschappelijk Werk (PMW) Stichting Humanitas Rotterdam
Het aanbod van het gespecialiseerde prostitutie maatschappelijk werk bestaat onder andere uit:
De GGD bemenst een chat-tool op de site www.soapoli.nl. Sekswerkers kunnen via deze weg vragen stellen aan een sociaal verpleegkundige. Online hulpverlening past in deze tijd, waarin steeds vaker het internet wordt geraadpleegd voor informatie. Ook de doelgroep sekswerkers bevindt zich steeds meer op het internet, waar zij onder meer adverteren en hun klanten werven. Juist bij deze online doelgroep past een laagdrempelige, anonieme en professionele online hulpverlening. Daarnaast wordt ook een groep bereikt die zichzelf niet als sekswerker ziet, maar wel als zodanig actief is. Bij signalen van misstanden wijzen de medewerkers van GGD door naar de hulpverlening of informeren zij de betreffende partners.
De verpleegkundigen van de soa-poli worden getraind om kwalitatief goede online hulp te kunnen bieden.
Iedereen die uit de prostitutie wil stappen, moet de kans krijgen te stoppen. In samenwerking met gemeente, partners en verschillende opvangvoorzieningen, biedt PMW sekswerkers een kans om uit het vak te stappen. Het uitstapprogramma helpt sekswerkers bij het vinden van werk, opleiding of dagbesteding buiten de prostitutie. Bij het stoppen met werken in de prostitutie loopt de sekswerker vaak tegen praktische problemen aan, zoals het verlies van inkomen, de leefstijl en het sociale netwerk in het prostitutiecircuit, psychische of verslavingsproblemen, huisvesting, verblijfstatus en gebrek aan werkervaring buiten de prostitutie. Wanneer een sekswerker met dergelijke problemen te maken krijgt en geen begeleiding krijgt bij het uitstappen, is de kans op terugkeer in de prostitutie groot.
Van belang is dat aan deze uitstapprogramma’s ruim bekendheid wordt gegeven onder de doelgroep. Dit geldt ook voor het Meld-, Advies- en Registratiepunt Jeugdprostitutie en Mensenhandel. In samenwerking met PMW wordt actief aandacht besteed aan het bekend maken van deze voorzieningen. Een van de manieren waarop dit gebeurt, is het maken van een website waar voor sekswerkers en exploitanten informatie te vinden is over het zorg- en hulpaanbod, inclusief de uitstapprogramma’s, het vergunningenbeleid en de aanpak van misstanden.
Hulpverlening slachtoffers jeugdprostitutie en mensenhandel
De Zorgtafel Mensenhandel Rotterdam
Rotterdam beschikt over een eigen Zorgtafel Mensenhandel. In Rotterdam zijn goede ervaringen met de Zorgtafel rond (vermeende) slachtoffers van jeugdprostitutie. PMW, stichting MEE, Horizon, de GGD, Jeugdbescherming Rotterdam-Rijnmond, Raad voor de Kinderbescherming en politie nemen deel aan de Zorgtafel. Aan de Zorgtafel worden individuele zorgcasussen besproken. Hierdoor kan snel en effectief hulpverlening worden georganiseerd. Een soortgelijke samenwerking wordt in Westvoorne vormgegeven door de gemeente, de politie, het RIEC, hulp- en zorgverleners en de kinder-/jeugdbescherming en indien nodig wordt de Zorgtafel Mensenhandel Rotterdam of de zorgcoördinator mensenhandel van Humanitas geconsulteerd.
Opvang van slachtoffers jeugdprostitutie en mensenhandel
Westvoorne heeft op dit moment geen opvangmogelijkheden. Wel zijn er in Rotterdam een aantal mogelijkheden wat incidentele opvang betreft. De verantwoordelijkheid om opvangvoorziening te realiseren als deze noodzaak zich voordoet is belegd bij de dienstdoende Officier van Dienst Bevolkingszorg (OvDBz)
4.2 Versterking positie sekswerkers
Bij de opheffing van het bordeelverbod in 2000 is, onder meer door het werken met vergunningen, ingezet op de verbetering van de arbeidsomstandigheden voor sekswerkers. De praktijk leert echter dat de naleving van de arbeidsvoorwaarden tegenwoordig nog steeds te wensen overlaat. Versterking van de positie en zelforganisatie van sekswerkers worden genoemd als belangrijke factoren in het bereiken van een betere (arbeids)positie van sekswerkers.
Vertrouwenspersoon sekswerkers
In de gemeente zal bij vestiging van een seksinrichting een vertrouwenspersoon aangesteld worden voor de sekswerkers. De vertrouwenspersoon is een aanvulling op de dienstverlening die reeds door partners wordt vervuld. Ook dit draagt bij aan de positie van de sekswerkers, vanwege een verbeterde informatiepositie. Contact met deze vertrouwenspersoon is anoniem en laagdrempelig, gezien het feit dat de vertrouwenspersoon de seksbranche goed kent
Voor sekswerkers heeft Humanitas op 1 juni 2015 het informatie-en dienstencentrum Door2Door geopend.
Het doel van Door2Door is om sekswerkers te voorzien van informatie en diensten die bijdragen aan de versterking van de doelgroep. Meer weerbaarheid en kennis van rechten en plichten leidt tot vergroting van assertiviteit, zelfbewustzijn en zelfstandigheid van de sekswerkers. Dit draagt bij aan versteviging van professionaliteit, betere zelfzorg, meer veiligheid en verlaagde kwetsbaarheid voor uitbuiting en mensenhandel. Door2Door wil een bijdrage leveren aan de bestrijding van discriminatie en stigmatisering van sekswerkers. Als er een hulptraject geïndiceerd is, worden sekswerkers doorverwezen naar de hulpverlening van het Prostitutie Maatschappelijk Werk van Humanitas.
Bij Door2Door worden onder andere spreekuren gehouden, workshops gegeven en er is een mogelijkheid voor gratis soa-testen door de GGD.
Privacy prostituee gewaarborgd middels mogelijkheid afgeschermde inschrijving handelsregister
Sinds 2014 is landelijk de mogelijkheid gecreëerd voor prostituees om zich met meer privacywaarborging in te schrijven in het handelsregister Kamer van Koophandel. De inschrijving van prostituees is als volgt gewijzigd:
Belangenorganisatie sekswerkers
Een belangrijke aanbeveling die uit onderzoek bleek, betreft het ondersteunen van sekswerkers in hun pogingen tot zelforganisatie. Een zichtbaar en krachtig sekswerkerscollectief kan de belangen van sekswerkers vertegenwoordigen en optreden tegen misstanden. Ook sterkt een zelforganisatie sekswerkers in het voor zichzelf opkomen. Westvoorne kent geen zelforganisatie van sekswerkers, maar in Rotterdam wordt onderzocht of er behoefte is aan een eigen belangenorganisatie voor sekswerkers. Indien de behoefte aanwezig is, kan ook de gemeente Westvoorne kenbaar maken aan te willen sluiten.
Dit beleid is afgestemd met omliggende gemeenten die gevraagd en ongevraagd advies zullen geven over het beleid seksbranche. Hiervoor wordt nog naar een goede vorm gezocht.
Informatiebijeenkomsten sekswerkers escort en thuiswerkers
Sekswerkers die via escortbureaus werken en de thuiswerkers zijn moeilijk te benaderen met informatie over gezondheid, preventieactiviteiten en uitstapprogramma’s. De GGD organiseert voor deze doelgroep minimaal één keer per jaar een informatiebijeenkomst. Op deze informatiebijeenkomst kan toelichting gegeven worden over het geldende beleid, hulpverleningstrajecten en gezondheidsinformatie. Daarnaast worden sekswerkers uitgenodigd wensen kenbaar te maken en geconstateerde misstanden te melden.
De politie is aangewezen als de bestuurlijk toezichthouder op de seksbranche. De toezichthouder geeft bij het bestuurlijk toezicht prioriteit aan het signaleren van misstanden, zoals mensenhandel, minderjarigheid en illegaliteit en het tegengaan van illegale prostitutie. Daarnaast houden de boa’s15, al dan niet samen met de politie, toezicht op de legale branche voor wat betreft de naleving van de APV, de Drank- en Horecawet en vergunningvoorschriften.
Vanwege de gevoeligheid van de seksbranche voor misstanden en het afbreukrisico, geeft de gemeente er de voorkeur aan dat de politie het toezicht uitvoert op de seksbranche. De volgende toezichthoudende taken worden door de politie uitgevoerd:
Het toezicht op de naleving van de APV en het toezicht op de geldende vergunningsvoorwaarden is belegd bij de buitengewoon opsporingsambtenaren.
Indien er een seksinrichting vestigt in de gemeente, controleren de toezichthouders het vergunde prostitutiebedrijf ten minste zes keer per jaar. Tijdens deze controles wordt toezicht gehouden op de naleving van de APV, naleving van de vergunningvoorschriften en richt de politie zich op het signaleren van misstanden. Omdat in de seksbranche veel wisselingen zijn van de bij een bedrijf werkzame sekswerkers, blijven regelmatige controles in het kader van de signalering van belang. De prioriteit ligt namelijk bij het signaleren van misstanden.
De politie houdt in het kader van naleving van de vergunningplicht ook toezicht op illegale prostitutie. Naast de controles die jaarlijks worden gehouden, controleert de politie regelmatig in het illegale circuit op grond van internetadvertenties, tips en meldingen. De politie richt zich bij deze controles op de signalering van misstanden, naleving van de vergunningplicht en de Vreemdelingenwet. Indien er geen sprake is van misstanden maar wel van overtreding van de vergunningplicht of van de Vreemdelingenwet (bijvoorbeeld wanneer een vreemdeling zonder verblijfsvergunning wordt aangetroffen), wordt een bestuurlijk traject gestart. Zodra sprake is van strafbare feiten gaat de politie onder leiding en verantwoordelijkheid van de Officier van Justitie over tot opsporing.
Illegale prostitutie wordt ook aangetroffen in openbare inrichtingen. Zodra bepaalde sectoren, zoals massagesalons, in beeld komen, wordt bekeken of en op welke wijze toezicht moet worden ingezet. De verschillende partners, waaronder de toezichthouders, nemen deel aan verschillende overleggen om signalen en ontwikkelingen te bespreken.
Team Infectieziekten & Hygiëne
Team Infectieziekten &Hygiëne van de afdeling Publieke gezondheid (van de GGD) houdt toezicht op de seksbedrijven in de vergunde sector en op de openbare inrichtingen met seks gerelateerde activiteiten. Het team controleert of wordt voldaan aan de landelijke Hygienerichtlijnen voor Seksbedrijven van het Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid (LCHV). De actuele richtlijnen zijn te raadplegen op de website van het LCHV.
Technisch-hygiënisten van het Team Infectieziekten & Hygiëne van de GGD controleren de seksbedrijven eens per jaar en naar aanleiding van klachten of signalen op hygiëne. Tevens worden hercontroles gedaan indien bij de eerste controle de hygiëne niet in orde blijkt te zijn. Bij overtredingen kan de burgemeester handhaven op grond van artikel 47 Wet Publieke Gezondheid (Wpg).
VROM/Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond/DCMR
Het team Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu controleert seksbedrijven op de gestelde inrichtingseisen bij vergunningaanvragen. Dit doen zij veelal samen met het Team Hygiëne. Daarnaast hebben het team VROM, de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond en de DCMR een toezichthoudende en handhavende rol voor voorschriften van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, Woningwet en het Bouwbesluit (milieu, brandveiligheid, constructieve veiligheid, voldoen aan bestemmingsplan). Het is aan de gemeente en de genoemde partijen zelf om periodiek of risicogericht te controleren.
In dit hoofdstuk wordt beschreven op welke wijze de wet- en regelgeving wordt gehandhaafd die specifiek van toepassing is op seksbedrijven in Westvoorne. Met de handhaving wordt nagestreefd dat de uitgangspunten van het beleid worden gewaarborgd:
6.1 Algemene uitgangspunten handhaving
De burgemeester is verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid in de gemeente. Hij beschikt over de bestuurlijke middelen om de openbare orde en veiligheid te beschermen en de bevoegdheid om vergunningen te verlenen aan seksbedrijven als ook het intrekken daarvan.
Door het bestuurlijk toezicht op de seksbranche kan de burgemeester handhaven bij de constatering van overtredingen van de vergunningvoorschriften of bij andere misstanden. In het handhavingsarrangement seksbranche (zie paragraaf 6.1) staat beschreven op welke overtreding welke bestuurlijke maatregel volgt. Daarnaast kunnen controles door de bestuurlijk toezichthouder leiden tot signalen voor de opsporing.
Bij de bestuurlijke controle van de prostitutiebranche is het noodzaak de focus ook te leggen op ernstige misstanden, zoals de aanwezigheid van minderjarige prostituees dan wel signalen van mensenhandel. Strafrechtelijke opsporing en vervolging van deze misdrijven hebben en houden hoge prioriteit bij politie en het Openbaar Ministerie.
Bij (vermoedens van) ernstige misdrijven, zoals de misdrijven genoemd in artikel 273f en 248b van het Wetboek van Strafrecht (mensenhandel/gedwongen prostitutie en ontucht met een minderjarige (prostituee)) zal het Openbaar Ministerie altijd een opsporingsonderzoek starten en waar mogelijk tot vervolging overgaan.
De gemeente Westvoorne wordt door het OM of de politie geïnformeerd wanneer een seksbedrijf in verband kan worden gebracht met dergelijke misdrijven. Exploitanten van seksbedrijven zijn verantwoordelijk om dergelijke misstanden in hun seksbedrijf te voorkomen. In deze gevallen wordt parallel aan het strafrechtelijk onderzoek, indien het bedrijf in verband kan worden gebracht met de genoemde misdrijven, bestuursrechtelijk opgetreden.
Straat- en raamprostitutie zijn in Westvoorne verboden volgens hoofdstuk 3 van de APV. Tegen deze overtredingen wordt eveneens bestuurs- of strafrechtelijk opgetreden.
6.2 Handhavingsarrangement seksbranche
Het handhavingsarrangement geldt voor alle vergunde seksbedrijven die op grond van dit beleid en de APV een vergunning hebben en tevens voor alle vormen van illegale prostitutie. Het handhavingsarrangement is gebaseerd op het beleid van de gemeente Rotterdam. Vanwege de verschillende activiteiten die seksbedrijven kunnen uitvoeren, is er verschillende wet- en regelgeving van toepassing. In het handhavingskader wordt daarnaast onderscheid gemaakt tussen wel en niet locatiegebonden en tussen vergund en illegaal sekswerk.
Imperatieve intrekkingsgronden
De gronden die genoemd zijn in de APV bieden wettelijke grondslag om de vergunning van een seksbedrijf direct in te trekken. Deze gronden staan niet allemaal in het handhavingskader, maar zijn te vinden in hoofdstuk 3 van de APV Westvoorne.
Voor het bestuurlijke traject binnen het handhavingsarrangement geldt dat een volgende stap wordt gezet in het stappenplan, wanneer er binnen een jaar na een vorig incident of constatering opnieuw een incident of overtreding plaatsvindt. Een incident of overtreding blijft wel vijf jaar meetellen. Vindt een overtreding binnen vijf jaar na het vorige incident maar is de vorige keer langer dan een jaar geleden, dan wordt dezelfde handhavingsstap, die voor dat bedrijf en die ondernemer geldt, herhaald.
De burgemeester heeft bij zijn besluitvorming over te treffen bestuurlijke maatregelen een inherente afwijkingsbevoegdheid. De stappen in het handhavingskader gelden daarbij als uitgangspunt. Als de feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven, kan de burgemeester afwijken van deze uitgangspunten. Zo kan hij besluiten om een stap over te slaan door niet eerst te waarschuwen, maar meteen tot een maatregel over te gaan. De burgemeester kan ook besluiten om opnieuw te waarschuwen, terwijl hij tot maatregelen over zou moeten gaan conform het handhavingskader. De burgemeester zal, wanneer hij gebruikmaakt van deze afwijkingsbevoegdheid, zijn besluit expliciet moeten motiveren.
Indien een seksinrichting of seksbedrijf beschikt over een Drank- en Horecawetvergunning en er een overtreding wordt geconstateerd, dan wordt gehandhaafd conform het handhavingsprotocol..
Overige zaken, waaronder schijnbeheer, geweld of een gegrond gebrek aan vertrouwen in de ondernemer gelden net zoals de exploitatie van een openbare inrichting ook voor het exploiteren van een seksbedrijf of het beheren van een seksinrichting als gronden om tot handhaven over te gaan.
Het toetsen van een vergunningaanvraag aan de Wet Bibob heeft als doel de vestiging van malafide ondernemers in het grondgebied te voorkomen. Dit is de standaard gehanteerde procedure bij iedere vergunningaanvraag en om die reden wordt ook een vergunningaanvraag voor een seksbedrijf of –inrichting getoetst aan deze wet.
De gemeente treedt consequent en adequaat op tegen overtredingen die plaatsvinden binnen een seksinrichting of bij een seksbedrijf. Afhankelijk van de zwaarte van de overtreding, worden passende maatregelen genomen. Vormen van bestuursrechtelijk handhaven lopen uiteen van een bestuurlijke waarschuwing tot sluiting van het pand voor onbepaalde tijd. Onderstaande tabel geeft inzicht in de zwaarte van de bestuursrechtelijke maatregel. Een volledig overzicht met bijbehorende overtredingen is in de bijlage te vinden. Tevens wordt de handhavingstabel uit dit beleidsstuk opgenomen in het handhavingsprotocol van Voorne-Putten en Goeree-Overflakkee.
Om overtredingen te voorkomen, om de gevolgen van overtredingen te beperken of om te voorkomen dat overtredingen in de toekomst weer plaats zullen vinden, heeft de burgemeester een aantal bestuursrechtelijke instrumenten tot zijn beschikking. Afhankelijk van de zwaarte van de overtreding kan de burgemeester overgaan tot:
Het kan zijn dat een incident of overtreding maakt dat zowel op basis van bestuursrecht als op basis van strafrecht een maatregel of sanctie wordt getroffen. Een bestuursrechtelijke maatregel is altijd reparatoir bedoeld en heeft als doel om de geschokte openbare orde en veiligheid te herstellen. Strafrecht is punitief: op een overtreding van een wetsartikel volgt een sanctie. Bestuursrecht en strafrecht kunnen dus naast en aanvullend op elkaar worden toegepast. Een uitzonderling daarop is de bestuurlijke boete. Dit is een bestuurlijke strafsanctie en die gaat niet samen met een strafrechtelijke strafsanctie.
Een prostitutiebedrijf beschikt over een bedrijfsplan. Daarin staat in ieder geval beschreven welke maatregelen de exploitant treft op het gebied van hygiëne, ter bescherming van de gezondheid, de veiligheid en het zelfbeschikkingsrecht van de prostituees, ter bescherming van de gezondheid van de klanten en ter voorkoming van strafbare feiten.
De uitwerking van de maatregelen zal afhangen van het soort bedrijf (prostitutie- of escortbedrijf) en de grootte van de inrichting. Voor een belangrijk deel sluit het bedrijfsplan aan bij de nadere regels seksinrichtingen 2008. Uit hoofdstuk 3 van de APV volgt dat exploitanten in een bedrijfsplan uitwerken hoe zij de maatregelen concreet gaan vormgeven in hun bedrijfsvoering. Hieronder wordt een voorbeeld gegeven voor de indeling van het bedrijfsplan. Op deze manier komen alle onderdelen die in hoofdstuk 3 van de APV staan vermeld aan bod.
De hygiëne in uw seksbedrijf dient te voldoen aan de algemene hygiënerichtlijnen die voor de branche gelden en moeten controleerbaar te zijn. Omschrijf in het bedrijfsplan welk beleid u voert ten aanzien van de hygiëne in uw bedrijf. Infectieziekten & Hygiëne van de GGD beoordeelt voor de vergunning of u voldoet aan de geldende hygiënerichtlijnen voor seksbedrijven van het Landelijk Centrum voor Hygiëne en Veiligheid. Ook beoordeelt de GGD of u in uw bedrijfsplan beleid heeft opgenomen om te zorgen dat de hygiënerichtlijnen worden nageleefd.
Het bedrijfsplan bevat in duidelijke termen ten minste een beschrijving van:
de gezondheidsrisico’s die de werkzaamheden van de prostituees en andere medewerkers die werkzaam zijn op de locatie, met zich mee brengen. De beschrijving bevat in ieder geval risico’s op het gebied van het voorkomen van de vermenigvuldiging en de verspreiding van micro-organismen (bijvoorbeeld bacteriën) het hygiënisch handelen, de schoonmaak, de bouw en de inrichting van de locatie.
3. Zelfbeschikkingsrecht en gezondheid
Omschrijf in dit hoofdstuk welk beleid u voert ten aanzien van de gezondheid en zelfbeschikkingsrecht van de prostituees en de gezondheid klanten in uw bedrijf, bijvoorbeeld:
Geef aan hoe u de prostituee in de gelegenheid stelt om contact op te nemen met organisaties die van belang zijn voor haar lichamelijke of geestelijke gezondheid.
Denk onder andere aan de samenwerking met de GGD, PMW Humanitas, en de nieuw in te stellen vertrouwenspersoon. Voor locatiegebonden prostitutiebedrijven geldt dan bijvoorbeeld dat rekening wordt gehouden dat de prostituee met hen kan spreken in een rustige kamer met privacy. Voor escortbedrijven geldt dan bijvoorbeeld dat u de informatie over spreekuren, informatiebijeenkomsten en gratis soa-testen bij door2door actief deelt met de voor uw werkzame prostituees.
Geef aan hoe geneeskundige zorg en voorlichting voor prostituees beschikbaar is.
Wanneer en op welke wijze kan een prostituee zich laten onderzoeken op seksueel overdraagbare aandoeningen? Kan dat in uw bedrijf of informeert u actief over locaties waar gratis getest kan worden? Op welke wijze informeert u de prostituee dat zij niet verplicht is zich geneeskundig te laten onderzoeken en vrij is in de keuze van een arts? Is er voldoende informatie- en voorlichtingsmateriaal in verschillende talen in uw bedrijf aanwezig en wordt dit actief verspreid onder de bij u of voor u werkzame prostituees? Het gaat om voorlichtingsmateriaal over de aan prostitutie verbonden gezondheidsrisico’s en over de aanwezigheid en bereikbaarheid van zorg- en hulpverleningsinstellingen. En om informatie over de mogelijkheden om hulp te krijgen als een prostituee wil stoppen met haar werk in de prostitutie.
4. Voorkomen van misstanden en arbeidsomstandigheden prostituees
Zorgplicht ten aanzien van de prostituee
Omschrijf wat u doet om te voorkomen dat er bij u prostituees werken die slachtoffer zijn van mensenhandel of andere vormen van dwang en uitbuiting. Voert u bijvoorbeeld regelmatig gesprekken met de bij of voor uw werkzame prostituees? Welke acties onderneemt u wanneer u vermoedt dat een prostituee slachtoffer van mensenhandel is of van andere vormen van uitbuiting? Wanneer neemt u contact op met het Controle Team Prostitutie- en Menshandel van de politie?
Oordeelsvorming over de zelfredzaamheid van de prostituee
Omschrijf op welke wijze u of uw beheerders een oordeel vormen over de mate van zelfredzaamheid van de prostituee voordat deze bij u of voor u gaat werken. Welke eisen hanteert u hiervoor?
Maatregelen ten aanzien van de veiligheid
Wat doet u om onveilige situaties voor zowel de prostituee als de klant te voorkomen?
Omschrijf welke maatregelen u neemt om hulp te bieden aan een prostituee en/of klant die terecht komt in een acuut bedreigende situatie. Denk hierbij aan de wijze van alarmering en opvolging. Voor prostitutiebedrijven geldt de verplichting om een alarmvoorziening in de werkruimten op te nemen. Wat voor alarmvoorziening heeft u gecreëerd? En hoe zorgt u ervoor bij een escortbedrijf dat een prostituee alarm kan slaan?
Professionele vereisten beheerders
Omschrijf op welke wijze uw beheerders voldoende in staat zijn om een seksbedrijf te runnen. Denk onder andere aan agressiebeheersing en bedrijfshulpverlening. Voorziet u in scholing op deze aspecten?
Verhuur- of arbeidsvoorwaarden
Omschrijf onder welke verhuur- of arbeidsvoorwaarden u aan de voor of bij u werkzame prostituee diensten biedt. Op welke manier kunt u dit aantonen aan de toezichthouder? Kan de prostituee op redelijkerwijs zelf haar werktijden bepalen?
Invulling dagelijks toezicht en bereikbaarheid
Beschrijf hoe het dagelijks toezicht wordt uitgevoerd.
Wie houdt er toezicht en hoeveel leidinggevenden zijn er wanneer aanwezig? Op welke wijze voldoet u aan de aanwezigheidsplicht van minimaal één exploitant/beheerder?
Eisen aan beheerders en overig personeel
Stelt u specifieke eisen aan beheerders over gebruik van alcohol, drugs, taalvaardigheid (welke talen?), EHBO, gevolgde trainingen, kennis van de branche, handelen bij controles door toezichthouders? Hoe zorgt u ervoor dat de beheerders hun taken goed kunnen uitvoeren en zich houden aan het bedrijfsplan?
Inzicht in de bedrijfsadministratie
Omschrijf op welke wijze bij controles inzicht gegeven wordt in de bedrijfsadministratie.
Dit hoofdstuk is met name van toepassing op de locatiegebonden prostitutiebedrijven, omdat deze bedrijven een voor publiek toegankelijk ruimte hebben en escortbedrijven niet. Omschrijf welke maatregelen u treft om overlast vanuit het bedrijf, zoals verstoring woon- en leefklimaat (bijvoorbeeld geluidsoverlast) en verstoring van de openbare orde (bijvoorbeeld aanstootgevend gedrag van de prostituees of bezoekers) te voorkomen.
7. Bijzonderheden over het bedrijf of wijze van bedrijfsvoering
Indien u nog aanvullingen heeft of wilt aangeven op welke wijze uw bedrijf zich onderscheidt van andere bedrijven, kunt u dat hier doen.
Bijlage 3: Toelichting handhavingsarrangement
Ernstig gevaar voor de verspreiding van infectieziekten
Artikel 47 van de Wet Publieke Gezondheidszorg geeft de burgemeester de bevoegdheid om maatregelen te nemen om het gevaar van verspreiding van infectieziekten te voorkomen. De burgemeester treft deze maatregelen op advies van de directeur GGD Rotterdam-Rijnmond. Indien sprake is van een ernstig gevaar voor verspreiding van infectieziekten vanuit een seksbedrijf, kan onder meer besloten worden de inrichting te sluiten of te ontsmetten. Ook kunnen voorschriften van technisch-hygiënische aard worden opgelegd.
Toelichting verantwoordelijkheid exploitant bij signalen van misstanden
De exploitant van een prostitutiebedrijf is verantwoordelijk dat er gen misstanden plaatsvinden vanuit zijn/haar bedrijf. Wanneer misstanden worden geconstateerd wordt zeer kritisch naar de rol van de exploitant en beheerders gekeken. Bij nalatigheid en/of verwijtbaarheid van de exploitant en/of beheerder(s) wordt de vergunning direct ingetrokken, dit geldt ook wanneer vermoedens van misstanden niet direct aan de gemeente of politie zijn gemeld.
Bij de gevallen waar geen sprake is van nalatigheid en/of verwijtbaarheid wordt gekeken naar de feiten en omstandigheden van de onderneming. Hierbij wordt bijvoorbeeld gekeken naar de historie van de exploitatie, de maatregelen die worden getroffen om misstanden te voorkomen en de relatie tot de toezichthouder ten aanzien van informatie-uitwisselingen en het bespreken van signalen van misstanden.
Toelichting in strijd handelen met het bedrijfsplan
Ter bescherming en verbetering van de positie van de sekswerker en klanten is het van belang dat seksbedrijven exploiteren conform de maatregelen zoals beschreven in het bedrijfsplan. De burgemeester is bevoegd hierop te handhaven op grond van artikel 172 Gw en artikel 174 Gw.
Toelichting in strijd handelen met eisen advertenties
Het is conform dit beleid en de bepalingen in de APV verboden om met onveilige seks te adverteren of in advertenties te garanderen dat prostituees, die voor dat bedrijf werken, vrij zijn van soa’s. Daarnaast dient in elke advertentie het in de vergunning vermelde telefoonnummer van het bedrijf, de bedrijfsnaam en het vergunningskenmerk vermeld te worden. Op deze manier kan de toezichthouder achterhalen om welk bedrijf het gaat en in welke gemeente de vergunning is afgegeven.
Toelichting exploitatie zonder vergunning
Indien de vrees bestaat voor herhaling of onvoldoende flankerende maatregelen kunnen worden getroffen, kan bij de eerste constatering direct een last onder dwangsom worden opgelegd. Deze vrees voor herhaling is bijvoorbeeld aanwezig wanneer de toezichthouder de afgelopen vijf jaar al eerder een overtreder heeft gewaarschuwd voor een soortgelijke overtreding, ook buiten de gemeente Westvoorne.
Toelichting exploitatie zonder vergunning in een woning
Wanneer een woning als bedrijfsmatig prostitutiebedrijf wordt gebruikt, wordt de woning niet meer feitelijk als woning gebruikt. In dergelijke gevallen wordt zo snel mogelijk de illegale situatie beëindigd door een sluiting. In beginsel gaat de burgemeester over tot sluiting van de woning voor de duur van een maand Binnen de eerste maand van de sluiting vindt een zienswijzegesprek plaats. Wanneer de pandeigenaar kan aantonen dat hij door middel van concrete maatregelen de illegale situatie heeft beëindigd (zoals het ontbinden van de huurovereenkomst en/of ontruimen van de woning) en herhaling wordt voorkomen (bijvoorbeeld door aangepaste wijze van verhuur) kan na één maand worden afgezien van verdere sluiting. Het is aan de beoordelaar van de zienswijze om de eigenaar te beoordelen op goed verhuurderschap.
Wanneer sprake is van overlast en loop op het pand, kan ondanks goede maatregelen van de pandeigenaar toch de langere sluitingsduur van drie maanden worden opgelegd. Dit wordt in deze gevallen nodig geacht om de loop uit het pand te halen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2022-516097.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.