Mandaatbesluit reguliere schuldhulpverlening

Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,

 

gelet op de artikel 3a en 4 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 4, tweede lid, onder b, onder ii, van de Subsidieregeling Buurtteams Amsterdam 2021-2026;

 

besluit de volgende regeling vast te stellen:

 

Mandaatbesluit reguliere schuldhulpverlening

Artikel 1
  • 1.

    Mandaat respectievelijk machtiging wordt verleend aan:

    • de directeur van Stichting Buurtteam Amsterdam Noord en diens rechtsvoorganger, met betrekking tot stadsdeel Noord;

    • de directeur van Stichting Buurtteam Amsterdam Zuid en diens rechtsvoorganger, met betrekking tot stadsdeel Zuid;

    • de directeur van Stichting Buurtteam Amsterdam Oost en diens rechtsvoorganger, met betrekking tot stadsdeel Oost;

    • de directeur van Stichting Buurtteam Amsterdam Centrum UA en diens rechtsvoorganger met betrekking tot stadsdeel Centrum;

    • de directeur van Stichting Combiwell Buurtteams, met betrekking tot stadsdeel West;

    • de directeur van Stichting Sezo Maatschappelijke Dienstverlening, met betrekking tot stadsdeel Nieuw-West;

    • de directeur van Buurtteam Amsterdam Zuidoost BV, met betrekking tot stadsdeel Zuidoost.

    • de directeur van Stichting Versa Welzijn, met betrekking tot stadsgebied Weesp;

  • voor de volgende bevoegdheden:

    • a.

      Het beslissen op een aanvraag om schuldhulpverlening zoals bedoeld in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, het beleidsplan en de beleidsregels Schuldhulpverlening.

    • b.

      Het nemen van een besluit tot beëindigen van schuldhulpverlening zoals bedoeld in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, het beleidsplan en de beleidsregels Schuldhulpverlening.

    • c.

      de rechtbank verzoeken een afkoelingsperiode af te kondigen.

    • d.

      Het verrichten van feitelijke handelingen ter voorbereiding of uitvoering van publiekrechtelijke handelingen voor zover deze betrekking hebben op de in dit mandaatbesluit verleende bevoegdheden.

  • 2.

    Het ondertekenen van stukken die betrekking hebben op de in het eerste lid onder a, b, c en d vermelde bevoegdheden wordt opgedragen aan de directeur/functionaris van de gemandateerde instelling dan wel aan zijn als zodanig aangewezen plaatsvervanger.

  • 3.

    De directeur van de gemandateerde instelling dan wel zijn als zodanig aangewezen plaatsvervanger dienen bij de uitoefening van het ondermandaat en machtiging het vastgestelde beleid op het gebied van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening van het college in acht te nemen.

  • 4.

    In de ondertekening dient tot uitdrukking te worden gebracht dat het besluit wordt genomen en de feitelijke handeling wordt verricht namens het college van Burgemeester en Wethouders.

  • 5.

    De directeur van de gemandateerde instelling dan wel zijn als zodanig aangewezen plaatsvervanger kan ondermandaat of ondermachtiging verlenen met inachtneming van de door hem daarbij te stellen voorwaarden of beperkingen.

Artikel 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 april 2021.

Artikel 3

Deze regeling wordt aangehaald als: Mandaatbesluit reguliere schuldhulpverlening.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 15 november 2022.

De burgemeester

Femke Halsema

De gemeentesecretaris

Peter Teesink

Toelichting

Algemeen deel

Met dit mandaatbesluit verleent het college het mandaat aan de directeuren van acht buurtteamorganisaties dat nodig is voor de uitvoering van de aan hen opgelegde schuldhulpverleningstaak.

 

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht wordt onder het beslissen op een aanvraag om schuldhulpverlening verstaan:

  • Het in behandeling nemen en het toetsen van de ontvankelijkheid van een aanvraag;

  • Het nemen van een besluit om de aanvraag niet in behandeling te nemen conform artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht;

  • Het nemen van een besluit om de aanvraag toe te kennen of af te wijzen (eventueel conform artikel 4:6 lid 2 Algemene wet bestuursrecht);

  • Het nemen van een besluit om de aanvraag af te wijzen;

  • Het nemen van een besluit om de aanvraag toe te kennen;

  • Het nemen van een besluit tot beëindigen van schuldhulpverlening;

  • Het nemen van een besluit tot het vaststellen van de verschuldigdheid van een dwangsom (in de zin van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen) en de hoogte van de dwangsom zoals bedoeld in artikel 4:18 Algemene wet bestuursrecht ten aanzien van de in dit besluit genoemde bevoegdheden tot het nemen van besluiten op aanvragen;

  • Het verrichten van feitelijke handelingen ter voorbereiding of uitvoering van publiekrechtelijke handelingen voor zover deze betrekking hebben op de in dit besluit verleende bevoegdheden.

Naar boven