Verordening toeristenbelasting 2023

 

De Raad van de Gemeente Almelo;

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 september 2022;

 

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

 

besluit:

de volgende verordening vast te stellen:

 

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2023.

 

 

 

 

Artikel 1. Definities

Deze verordening verstaat onder:

a. vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

b. mobiele kampeeronderkomens: vaartuig, tenten, vouwwagens, kampeerauto’s, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen die bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

c. verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, die niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;

d. vaste jaarplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein of een ligplaats in een haven, dat bestemd is voor het gedurende een jaar hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, dat doorgaans na afloop van het jaar niet wordt verwijderd, voor het gebruik door de huurders voor toeristische of recreatieve doeleinden gedurende de totale huurperiode;

e. vaste seizoenplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein of een ligplaats in een haven, dat bestemd is voor het gedurende een seizoen hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, dat doorgaans na afloop van het seizoen niet wordt verwijderd en waarin het gedurende de winterperiode niet toegestaan is om te overnachten, voor het gebruik door de huurders voor toeristische of recreatieve doeleinden gedurende de totale huurperiode;

f. seizoenplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein of een ligplaats in een haven, waar gedurende het seizoen een zelfde mobiel kampeeronderkomen is geplaatst, en dat na afloop van het seizoen van de plaats wordt verwijderd, voor het gebruik door de huurders voor toeristische of recreatieve doeleinden gedurende de totale huurperiode;

g. vaartuig: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie- of andere recreatieve doeleinden;

h. toeristische plaats: een terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een jaar of seizoen plaatsen van steeds wisselende mobiele kampeeronderkomens;

i. kampeerterrein: terrein, water of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van mobiele kampeeronderkomens merendeels ten behoeve van recreatief verblijf;

j. groepsaccommodatie: een groepsaccommodatie: een gebouw of een deel van een gebouw welke blijvend bestemd is voor tijdelijk recreatief nachtverblijf door groepen van 20 of meer personen, waarbij wordt overnacht in slaapzalen en/of grote slaapkamers waar een dagverblijf beschikbaar is waarin gasten mede huishoudelijke werkzaamheden kunnen verrichten en waarbij kenmerkend is het gemeenschappelijk gebruik van sanitaire voorzieningen, keuken, verblijfsruimten en slaapzalen/grote slaapkamers.

 

 

Artikel 2. Belastbaar feit

Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

 

Artikel 3. Belastingplicht

1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2.

2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

 

Artikel 4. Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

1. van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

2. van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters, c, d, f. g, h van de voornoemde wet, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;

3. als scout door leden van scoutingverenigingen aangesloten bij de Vereniging Scouting Nederland in niet-beroepsmatig verhuurde ruimten, die door Almelose scoutingverenigingen ter beschikking worden gesteld voor het houden van verblijf met overnachten dan wel in mobiele kampeeronderkomens van scoutingverenigingen.

 

Artikel 5. Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten dat zij verblijf houden.

 

Artikel 6. Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

1. Voor mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste jaar- en seizoen-plaatsen en seizoenplaatsen kan het aantal overnachtingen bedoeld in artikel 5 op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige forfaitair wor-den vastgesteld.

2. Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste jaarplaatsen, vaste seizoen-plaatsen, seizoenplaatsen en gebezigd voor recreatief gebruik, bepaald op 2,3

3. Het aantal malen dat door de in het tweede lid bedoelde personen is overnacht, wordt bepaald op 53.

4. In afwijking van het eerste lid wordt het forfait niet toegepast op verblijf in mobiele kampeeronderkomens en stacaravans, die niet door dezelfde persoon of personen worden gehuurd voor de gehele jaar-, of seizoen periode, doch steeds worden gehuurd door wisselende verblijfhoudenden voor een korte periode.

 

Artikel 7. Belastingtarief

1. Het tarief bedraagt per persoon, per overnachting € 1,55;

2. In afwijking van het eerste lid, bedraagt het tarief per persoon per overnachting in een mobiel kampeeronderkomen, stacaravan en/of groepsaccommodatie € 0,95.

 

Artikel 8. Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

 

Artikel 9. Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

 

Artikel 9A. Aangifte

Het uitnodigen tot het doen van aangifte kan naast de op de in artikel 237, eerste lid, van de Gemeentewet aangegeven wijze geschieden door het uitreiken, toezenden of elektronisch verzenden van een aangiftebrief waaruit blijkt de wijze van het doen van elektronische aangifte, een omschrijving van de gevraagde gegevens of bescheiden en de termijn waarbinnen aangifte moet worden gedaan. In dat geval geschiedt, in afwijking van de in artikel 237, tweede lid, van de Gemeentewet aangegeven wijze, de aangifte langs elektronische weg door het inleveren van de gevraagde gegevens of bescheiden.

 

Artikel 10. Aanslaggrens

Een belastingaanslag van minder dan € 10,- wordt niet opgelegd.

 

Artikel 11. Termijnen van betaling

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de voorlopige aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later;

2. In afwijking van het eerste lid kan op verzoek van de belastingplichtige de aanslag worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste twee bedraagt en maximaal zeven, indien de verschuldigde bedragen moeten door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later;

3. de overige aanslagen moeten worden betaald binnen één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet. Dit geldt ook in geval het totaalbedrag van de op één aanslag verschuldigde bedrag door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kan worden afgeschreven.

4. met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het derde lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag;

5. de Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de voorgaande leden.

Artikel 12. Kwijtschelding

Bij de invordering van de toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

 

Artikel 13. Aanmeldingsplicht

1. De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 232, vierde lid, onderdeel a, van de Gemeentewet.

2. De verplichting als bedoeld in het voorgaande lid geldt niet voor de belastingplichtige die met betrekking tot het jaar voorafgaand aan het belastingjaar in de heffing van de toeristenbelasting betrokken is.

 

Artikel 14. Registratieplicht

1. De belastingplichtige is gehouden per belastingjaar verblijfhoudenden te registreren in een daarvoor bestemd en eventueel door de heffingsambtenaar kosteloos ter beschikking gesteld nachtverblijfregister;

2. het nachtverblijfregister bevat met betrekking tot ieder aan wie gelegenheid tot overnachten wordt verschaft gegevens tenminste betreffende:

a. naam, adres en woonplaats;

b. samenstelling van het gezin of de groep waarmee men reist;

c. datum van aankomst en datum van vertrek;

d. het aantal overnachtingen ter zake waarvan belasting verschuldigd is;

3. de in artikel 232, vierde lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, bedoelde ambtenaar is bevoegd voor bepaalde gevallen of groepen van gevallen van de in het eerste lid bedoelde verplichting gehele of gedeeltelijke ontheffing te verlenen, zonodig onder door hem te stellen voorwaarden;

4. met betrekking tot verblijf, ter zake waarvan de belasting wordt geheven naar een forfaitaire regeling, is de in het eerste lid genoemde verplichting beperkt tot de in het tweede lid, onder a, genoemde gegevens.

Artikel 15. Overgangsrecht

De ‘Verordening toeristenbelasting 2022’ vastgesteld op 11 november 2021, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 16, tweede lid genoemde datum van ingang van heffing met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

 

Artikel 16. Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2023.

2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.

 

 

Artikel 17. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening toeristenbelasting 2023”.

 

 

 

Gedaan ter openbare vergadering van 10 november 2022,

de griffier,

drs. J.W. Scherpenzeel

de burgemeester,

A.J. Gerritsen

Naar boven