APV gemeente Dinkelland 2021 1e wijziging

De raad van de gemeente Dinkelland,

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 23 augustus 2022, nr. 12 A;

 

gelet op het advies van de commissie Sociaal Domein en Bestuur van 6 september 2022;

 

Gelet op het bepaalde in de artikelen 149, 149a van de Gemeentewet, de artikelen 25a en 25c van de Alcoholwet, de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a, 2.20 en 3.148, tweede lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994.

 

besluit:

De tussentijdse wijziging van de Algemene plaatselijke verordening 2021 vast te stellen.

 

In de ‘bestaande tekst’ zijn de woorden en leestekens waaraan iets verandert, cursief gezet. In de ‘nieuwe tekst’ zijn de nieuwe woorden en leestekens vet gedrukt.

 

Artikel 2:10 Voorwerpen op of aan de weg of openbare plaats

  • 1.

    Het is verboden de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, als dat gebruik:

    • a.

      schade toebrengt of kan toebrengen aan de weg, de bruikbaarheid van de weg belemmert of kan belemmeren, dan wel een belemmering vormt of kan vormen voor het beheer of onderhoud van de weg; of 

    • b.

      niet voldoet aan redelijke eisen van welstand. 

  • 2.

    Van een belemmering voor de bruikbaarheid van de weg is in ieder geval sprake wanneer niet ten minste een vrije doorgang van 1,5 strekkende meter wordt gelaten op voetpaden.

  • 3.

    Het college kan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving nadere regels stellen voor terrassen, uitstallingen en reclameborden.

  • 4.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod. 

  • 5.

    De ontheffing wordt verleend als omgevingsvergunning door het college als het in het eerste lid bedoelde gebruik een activiteit betreft als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j of k, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

  • 6.

    Het verbod is niet van toepassing op:

    • a.

      evenementen als bedoeld in artikel 2:24;

    • b.

      standplaatsen als bedoeld in artikel 5:17;

    • c.

      overige gevallen waarin krachtens een wettelijke regeling een vergunning voor het gebruik van de weg is verleend. 

  • 7.

    Het verbod is voorts niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatwerken, artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 of de Omgevingsverordening van de provincie Overijssel.

Artikel 2:10 Voorwerpen op of aan de weg of openbare plaats

  • 1.

    Het is verboden de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, als dat gebruik:

    • a.

      schade toebrengt of kan toebrengen aan de weg, de bruikbaarheid van de weg belemmert of kan belemmeren, dan wel een belemmering vormt of kan vormen voor het beheer of onderhoud van de weg; of

    • b.

      niet voldoet aan redelijke eisen van welstand.

  • 2.

    Van een belemmering voor de bruikbaarheid van de weg is in ieder geval sprake wanneer niet ten minste een vrije doorgang van 1,5 strekkende meter wordt gelaten op voetpaden.

  • 3.

    Het college kan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving nadere regels stellen voor uitstallingen en reclameborden.

  • 4.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod in het eerste lid.

  • 5.

    De ontheffing wordt verleend als omgevingsvergunning door het college als het in het eerste lid bedoelde gebruik een activiteit betreft als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j of k, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

  • 6.

    Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op:

    • a.

      evenementen als bedoeld in artikel 2:24;

    • b.

      standplaatsen als bedoeld in artikel 5:17;

    • c.

      terrassen als bedoeld in artikel 2:27 tweede lid; en

    • d.

      overige gevallen waarin krachtens een wettelijke regeling een vergunning of ontheffing voor het gebruik van de weg is vereist.

  • 7.

    Het verbod is voorts niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatwerken, artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, of de Omgevingsverordening van de provincie Overijssel.

(nieuw artikel)

Artikel 2:28 Algemene regels en vergunning voor terras

  • 1.

    Het is verboden een terras in te richten en te exploiteren bij een openbare inrichting in strijd met de door het bevoegd bestuursorgaan vastgestelde algemene regels.

  • 2.

    De burgemeester kan besluiten om in het kader van de handhaving van de openbare orde en veiligheid en bescherming van het woon- en leefklimaat voor het inrichten en exploiteren van een terras toch een vergunningsplicht op te leggen.

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:4 kan de burgemeester aan een vergunning als bedoeld in lid twee van dit artikel, voorschriften en beperkingen opnemen ten aanzien van de openingstijden, de afmetingen en de exploitatie van het terras (waarbij afgeweken kan worden van de algemene regels als bedoeld in artikel 2:28 eerste lid).

Artikel 2:29 Sluitingstijd

  • 1.

    Openbare inrichtingen zijn gesloten op maandag tot en met vrijdag tussen 01.00 uur en 06.00 uur, en op zaterdag en zondag tussen 02.00 uur en 06.00 uur (sluitingstijd).

  • 2.

    Het is verboden een openbare inrichting voor bezoekers geopend te hebben, of bezoekers in de inrichting te laten verblijven na sluitingstijd.

  • 3.

    De burgemeester kan ontheffing verlenen van de sluitingstijd. 

  • 4.

    Het eerste en het derde lid zijn niet van toepassing op situaties waarin bij of krachtens de Wet milieubeheer is voorzien. 

  • 5.

    Het gestelde in eerste lid geldt niet op Nieuwjaarsdag.

  • 6.

    Op de aanvraag om een ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Artikel 2:29 Sluitingstijd

  • 1.

    Openbare inrichtingen zijn gesloten op maandag tot en met vrijdag tussen 01.00 uur en 06.00 uur, en op zaterdag en zondag tussen 02.00 uur en 06.00 uur (sluitingstijd).

  • 2.

    2. Terrassen behorende bij openbare inrichtingen zijn tussen 01.00 en 06.00 uur gesloten.

  • 3.

    Het is verboden een openbare inrichting voor bezoekers geopend te hebben, of bezoekers in de inrichting te laten verblijven na sluitingstijd.

  • 4.

    De burgemeester kan ontheffing verlenen van de in het eerste lid genoemde sluitingstijd.

  • 5.

    Het eerste, tweede en het derde lid zijn niet van toepassing op situaties waarin bij of krachtens de Wet milieubeheer is voorzien. 

  • 6.

    Het gestelde in eerste lid geldt niet op Nieuwjaarsdag.

  • 7.

    Op de aanvraag om een ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Artikel 4:3 Melding incidentele festiviteiten

  • 1.

    Het is een inrichting toegestaan op maximaal 12 dagen of dagdelen per kalenderjaar incidentele festiviteiten te houden waarbij de geluidsnormen, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit daarvan melding heeft gedaan aan het college. 

  • 2.

    Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 12 dagen of dagdelen per kalenderjaar in verband met de viering van incidentele festiviteiten de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit daarvan melding heeft gedaan aan het college. 

  • 3.

    Het college stelt een formulier vast voor het doen van de melding. 

  • 4.

    De melding is gedaan wanneer het formulier, volledig en naar waarheid ingevuld, tijdig is ingeleverd op de plaats op dat formulier vermeld. 

  • 5.

    De melding wordt geacht te zijn gedaan wanneer het college op verzoek van de houder van een inrichting een incidentele festiviteit die redelijkerwijs niet te voorzien was, terstond toestaat. 

  • 6.

    Het equivalente geluidsniveau LAeq veroorzaakt door de inrichting bedraagt niet meer dan 50 dB(A) en 63 dB(C), gemeten op de gevel van gevoelige gebouwen op een hoogte van 5 meter. 

  • 7.

    De geluidsnorm, bedoeld in het zesde lid, is inclusief onversterkte muziek en exclusief 10 dB(A) toeslag vanwege muziekcorrectie. Tevens wordt de bedrijfsduurcorrectie buiten beschouwing gelaten. 

  • 8.

    Op de dagen, bedoeld in het eerste lid, wordt het ten gehore brengen van extra muziek hoger dan de geluidsnorm, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer, uiterlijk om 01.30 uur beëindigd. 

  • 9.

    De geluidsnorm, bedoeld in het zesde lid, geldt voor het bebouwde gedeelte van de inrichting en niet voor de buitenruimte. 

  • 10.

    Bij het ten gehore brengen van muziekgeluid blijven ramen en deuren gesloten, behoudens voor het onmiddellijk doorlaten van personen of goederen. 

Artikel 4:3 Melding incidentele festiviteiten 

  • 1.

    Het is een inrichting toegestaan op maximaal 6 dagen of dagdelen per kalenderjaar incidentele festiviteiten te houden waarbij de geluidsnormen, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit daarvan melding heeft gedaan aan het college. 

  • 2.

    Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 12 dagen of dagdelen per kalenderjaar in verband met de viering van incidentele festiviteiten de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit daarvan melding heeft gedaan aan het college. 

  • 3.

    Het college stelt een formulier vast voor het doen van de melding. 

  • 4.

    De melding is gedaan wanneer het formulier, volledig en naar waarheid ingevuld, tijdig is ingeleverd op de plaats op dat formulier vermeld. 

  • 5.

    De melding wordt geacht te zijn gedaan wanneer het college op verzoek van de houder van een inrichting een incidentele festiviteit die redelijkerwijs niet te voorzien was, terstond toestaat. 

  • 6.

    Een incidentele festiviteit als bedoeld in lid 1 die in het bebouwde gedeelte van de inrichting plaatsvindt moet van maandag tot en met vrijdag uiterlijk zijn beëindigd om 0.30 uur en op zaterdag en zondag uiterlijk om 01.30 uur. 

  • 7.

    Het equivalente geluidsniveau LAeq bij de in lid 6 bedoelde activiteit, veroorzaakt door de inrichting, bedraagt niet meer dan 50 dB(A) en 63 dB(C), gemeten op de gevel van gevoelige gebouwen op een hoogte van 5 meter.

  • 8.

    Bij het ten gehore brengen van muziekgeluid bij de in lid 6 van dit artikel bedoelde activiteit blijven ramen en deuren gesloten, behoudens voor het onmiddellijk doorlaten van personen of goederen. 

  • 9.

    Een incidentele festiviteit als bedoeld in lid 1 die in de buitenlucht plaatsvindt mag van maandag tot met zaterdag niet starten voor 9.00 uur en op zondagen niet voor 13.00 uur. De incidentele festiviteit die in de buitenlucht plaatsvindt, mag maximaal 5 uur duren en moet uiterlijk zijn beëindigd om 23.00 uur en op zondagen om 21.00 uur.

  • 10.

    Het equivalente geluidsniveau LAeq bij de in lid 9 van dit artikel bedoelde activiteit, veroorzaakt door de inrichting, bedraagt niet meer dan 70 dB(A) en 83 dB(C), gemeten op de gevel van gevoelige gebouwen op een hoogte van 5 meter.

  • 11

    De geluidsnormen, bedoeld in het zevende en het tiende lid van dit artikel, zijn inclusief onversterkte muziek en exclusief 10 dB(A) toeslag vanwege muziekcorrectie. Tevens wordt de bedrijfsduurcorrectie buiten beschouwing gelaten. De bepaling van de geluidsniveaus vindt plaats overeenkomstig de “Handleiding meten en rekenen industrielawaai 1999”

  • 12

    Voor een incidentele festiviteit die deels in de buitenlucht en deels in het bebouwde deel de inrichting plaatsvindt, gelden de normen en tijden zoals benoemd in het negende en tiende lid van dit artikel.

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 27 september 2022

de raadsgriffier,

mr. O.J.R.J. Huitema MPM

de voorzitter,

J.G.J. Joosten

Naar boven