Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelas­ting gemeente Haarlemmermeer 2023

De raad van de gemeente Haarlemmermeer;

 

gelezen het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 27 september 2022, nummer 2022.0001937;

 

gelet op de artikelen 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h, en 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening Haarlemmermeer 2018;

 

besluit:

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelasting gemeente Haarlemmermeer 2023 ("Verordening parkeerbelasting 2023")

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente Haarlemmermeer gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • b.

    motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV 1990) met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 van het RVV 1990;

  • c.

    houder: degene op wiens naam het motorrijtuig ten tijde van het parkeren in het kentekenregister, bedoeld in de Wegenverkeerswet 1994, was ingeschreven;

  • d.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, persoonlijke parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • e.

    gehandicaptenvoertuig: een voertuig als bedoeld in artikel 1, van het RVV 1990;

  • f.

    gehandicaptenparkeerkaart: een parkeerkaart als bedoeld in de Regeling Gehandicaptenparkeerkaart;

  • g.

    parkeerkaart: een weekkaart met een geldigheidsduur van één of meer aansluitende perioden van zeven aaneensluitende dagen;

  • h.

    centrale computer: computer van het bedrijf waarmee de gemeente Haarlemmermeer een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon of ander communicatiemiddel;

  • i.

    Autodate: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder of tussen natuurlijke personen uit meer dan een huishouden.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘parkeerbelastingen’ wordt een belasting geheven ter zake van het parkeren van een motorvoertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting bedoeld, in artikel 2, wordt geheven van de degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 2.

    Als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting, genoemd in artikel 2, heeft plaatsgevonden: de houder van het motorvoertuig, met dien verstande dat:

      1e als een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd;

      2e als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 3.

    De belasting, bedoeld in artikel 2, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

  • 1.

    De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

  • 2.

    Voor de berekening van de parkeerbelasting wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde tijdseenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 5 Wijze van heffing

De belasting, bedoeld in artikel 2, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werkingstellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2 is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via de telefoon of ander communicatiemiddel inloggen op de centrale computer. In dat laatste geval is belasting achteraf verschuldigd.

  • 2.

    Van de parkeerbelasting wordt, onverminderd het bepaalde in het derde lid, geen ontheffing verleend.

  • 3.

    Ingeval de belasting als bedoeld in artikel 2 is voldaan door middel van betaling voor een parkeerkaart met een geldigheidsduur van twee of meer aansluitende perioden van zeven aaneensluitende dagen, wordt op verzoek ontheffing verleend over het aantal volle perioden van zeven aaneensluitende dagen dat resteert na de datum van ontvangst van het verzoek en de parkeerkaart waar het betrekking op heeft.

Artikel 7 Vrijstellingen

De belasting, bedoeld in artikel 2, wordt niet geheven ter zake van het parkeren door de houder van een motorvoertuig dan wel een gehandicaptenvoertuig:

  • 1.

    in de C-zones, indien een geldige gehandicaptenparkeerkaart duidelijk zichtbaar is aangebracht;

  • 2.

    in de A- en B-zones en zone Schiphol tot een maximum van drie uur, indien een geldige gehandicaptenparkeerkaart en een conform de wettelijke voorschriften ingestelde parkeerschijf duidelijk zichtbaar zijn aangebracht.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1.

    De belasting, bedoeld in artikel 2, moet overeenkomstig de aangifte betaald worden bij de aanvang van het parkeren.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen een maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon of ander communicatiemiddel inloggen op de centrale computer.

  • 3.

    Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

Artikel 9 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de Belasting, bedoeld in artikel 2, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 10 Kosten

De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting, bedoeld in artikel 2, bedragen

€ 66,50.

Artikel 11 Overgangsrecht

De "Verordening parkeerbelasting 2022", vastgesteld bij raadsbesluit van 11 november 2021 nummer 2021/0002240, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2023, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: "Verordening parkeerbelasting 2023".

Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 10 november 2022.

De griffier,

J. van der Rhee, B. Ha

De voorzitter,

M. Schuurmans - Wijdeven

Bijlage 1 Tarieventabel behorende bij de ‘Verordening parkeerbelastingen 2023’

 

Het tarief van de belasting voor het parkeren als bedoeld in artikel 2 bedraagt:

 

 

01.

in zone A:

a.

voor het eerste half uur

0,55;

b.

voor het volgend eerste uur

3,45;

c.

voor het volgend tweede uur

4,95;

d.

voor het volgend derde uur

5,70;

e.

voor het volgend vierde uur

6,45;

f.

voor het volgend vijfde t/m het zesde uur

7,20;

g.

voor elk volgend uur

9,45;

 

02.

in zone B:

a.

voor het eerste uur

1,30;

b.

voor het tweede uur

1,75;

c.

voor het derde uur t/m het vierde uur

2,35;

d.

voor het vijfde uur

2,80;

e.

voor het zesde uur

2,95;

f.

voor het zevende uur

3,60;

g.

voor het achtste uur

4,15;

h.

voor elke volgend uur

4,30;

i.

weekkaart maandag – vrijdag

120,00;

j.

weekkaart maandag – zondag

153,00;

k.

jaarkaart maandag – vrijdag

5.405,00;

l.

jaarkaart maandag – zondag

6.871,00;

m.

jaarkaart Beukenhorst-Oost maandag – vrijdag

1.700,00;

 

03.

in zone C:

a.

per 60 minuten

0,85;

b.

weekkaart maandag – vrijdag

31,00;

c.

weekkaart maandag – zondag

41,00;

d.

jaarkaart maandag – vrijdag

1.377,00;

e.

jaarkaart maandag – zondag

1.807,00;

 

 

 

 

04.

in zone: Nieuw Vennep Station

a.

1e 24 uur: vrij parkeren

b.

2e en 3e dag: per 24 uur

1,35;

c.

daarna: per uur

2,42;

 

05.

in zone: Schiphol

a.

per 60 minuten

6,00.

 

Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 10 november 2022.

 

De griffier,

J. van der Rhee, B. Ha

 

De voorzitter,

M. Schuurmans - Wijdeven

Naar boven