Uitvoeringsnotitie mensenhandel 2022 Gemeente Cranendonck

In de aanpak tegen mensenhandel en uitbuiting: ondermijnende criminaliteit

 

Voorwoord

Voor u ligt de uitvoeringsnotitie mensenhandel van de gemeente Cranendonck. Dit stuk is gebaseerd op het beleid dat is ontwikkeld door de regionale werkgroep mensenhandel met als basis het landelijke beleidsstuk mensenhandel van de VNG. Op landelijk niveau zijn de afgelopen jaren afspraken gemaakt om mensenhandel te voorkomen en te stoppen. Eén van die afspraken is dat iedere gemeente in 2022 beschikt over beleid inzake mensenhandel.

 

“Mensenhandel is een onderwerp dat steeds meer op de voorgrond komt. Ook in Cranendonck ligt mensenhandel op de loer. Het is goed dat binnen District Dommelstroom hier aandacht aan wordt besteed en dat Cranendonck hieraan deelneemt.”

F.A.P. van Kessel – burgemeester gemeente Cranendonck

 

Mensenhandel is een vorm van criminaliteit die zich niet alleen in grote steden afspeelt. Daarnaast kan het binnen allerlei sectoren, in allerlei vormen, plaatsvinden. Om deze reden zijn gemeenten cruciaal in de aanpak. Zo hebben baliemedewerkers, toezichthouders en allerlei andere personen die contact hebben met onze inwoners een belangrijke rol in het signaleren en het tegengaan van mensenhandel.

Met deze uitvoeringsnotitie spreekt de gemeente Cranendonck uit dat we mensenhandel willen tegengaan en ons hier hard voor willen maken. Daarnaast is aansluiting gezocht bij regionaal en landelijk beleid, om waterbedeffecten te voorkomen.

 

1. Inleiding

Mensenhandel houdt in dat mensen worden uitgebuit of onder mensonterende omstandigheden te werk worden gesteld. Mensenhandel komt voor in de vorm van seksuele uitbuiting, arbeidsuitbuiting, criminele uitbuiting en gedwongen orgaandonatie. Om de gemeente weerbaarder te maken tegen dit thema en om invulling te geven aan landelijke en lokale afspraken is deze uitvoeringsnotitie opgesteld. Er wordt binnen de notitie ingegaan op welke afspraken er landelijk, regionaal en lokaal zijn gemaakt, wat de rol en verantwoordelijkheid van de gemeente hierin is, welke domeinen betrokken zijn en wat onze lokale visie is.

 

1.1 Aanleiding

Mensenhandel valt onder ondermijning en speelt zich af op het snijvlak van zorg en veiligheid. Hiermee valt het direct onder de geprioriteerde pijlers van de Kadernota Integrale Veiligheid 2019-2022 van de gemeente Cranendonck. Hier wordt in paragraaf 2.2 verder op ingegaan.

 

Het Interbestuurlijk Programma (IBP) van februari 2018 schrijft voor dat elke gemeente in 2022 een duidelijk beleid moet hebben om mensenhandel tegen te gaan en dat gemeenten ‘werken aan passende regionale opvang, ondersteuning en nazorg en een landelijk dekkend netwerk van zorgcoördinatie’.

 

Naast het feit dat er met het implementeren van dit beleid wordt voldaan aan de gestelde verplichting, is het van groot belang om dit thema goed geborgd te hebben binnen de gemeente. Mensenhandel – in al zijn verschijningsvormen – is een ernstige schending van de mensenrechten. Het maakt een enorme inbreuk op de individuele vrijheid van mensen en is daarmee een van de ernstigste en meest complexe vormen van ondermijnende criminaliteit. Elke dag worden mannen en vrouwen, jongens en meisjes slachtoffer van seksuele uitbuiting, arbeidsuitbuiting en criminele uitbuiting. Mensenhandel is een vorm van criminaliteit die op allerlei verschillende plekken plaats kan vinden. Denk bijvoorbeeld aan woonhuizen, hotels en parken, en op bedrijventerreinen, restaurants, nagelsalons, stations, boerenerven en schepen. Om deze reden en omdat de maatschappelijke impact van deze vorm van criminaliteit zo groot is, is het van belang dat gemeenten op dit thema hun zorgplicht nakomen.

 

1.2 Maatschappelijk belang

Slachtoffer worden van mensenhandel is een zeer ingrijpende ervaring met vaak traumatische gevolgen. Er wordt misbruik gemaakt van de kwetsbaarheid van slachtoffers, of geweld of dreiging gebruikt. Dit kan leiden tot grote psychologische, sociale en fysieke problemen. Bovendien lopen slachtoffers risico op herhaald slachtofferschap.

 

Lang niet alle gevallen van mensenhandel worden herkend of opgespoord en slachtoffers doen niet altijd aangifte. Mensenhandel is daardoor grotendeels een verborgen misdaad, een verborgen realiteit zonder harde cijfers. De Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen schat, op basis van internationaal en nationaal onderzoek, dat het gaat om 5.000 tot 7.500 slachtoffers per jaar in Nederland. Dit terwijl in 2020 het aantal geregistreerde slachtoffers slechts 984 was. Dit was ook nog eens een afname ten opzichte van 2019, in dat jaar ging het namelijk om 1334 slachtoffers. Ondanks de groeiende aandacht voor mensenhandel nam het aantal geregistreerde slachtoffers de afgelopen jaren dus af. De nieuwe privacywetgeving, de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) die sinds 25 mei 2018 van kracht is, speelde hierbij een rol. Hierdoor deelden hulpinstellingen zonder expliciete toestemming van slachtoffers gegevens niet meer met CoMensha.

 

De gemelde slachtoffers in 2015-2019 bij het Landelijk Coördinatiecentrum tegen Mensenhandel (CoMensha) hebben meer dan 115 verschillende nationaliteiten. De top 5 landen zijn: Nederland, Nigeria, Polen, Roemenië en Oeganda. Gemiddeld is 32% van de gemelde slachtoffers man, het valt op dat er in verhouding steeds vaker mannelijke slachtoffers in beeld komen. Slachtoffers van mensenhandel zijn veelal jong. Gemiddeld is 40% van de gemelde slachtoffers jonger dan 23 jaar. Een kwart is tussen de 23 en 29 jaar oud, en een kwart 30 jaar of ouder1.

 

Slachtoffers zijn (afhankelijk van uitbuitingsvorm en situatie) vaak geneigd om de schuld bij zichzelf te zoeken en zichzelf de schuld te geven voor de situatie waarin ze zijn beland. Ook zien lang niet alle slachtoffers zichzelf als slachtoffer. Dit geldt met name voor slachtoffers van arbeidsuitbuiting. Ook is het gevaar dat slachtoffers niet herkend worden als slachtoffer en daarom berecht worden als dader. Dit wordt bijvoorbeeld gezien bij vormen van criminele uitbuiting. De werkelijke daders blijven zo buiten beeld en kunnen hun criminele praktijken voortzetten en nog meer slachtoffers maken.

2. De Gemeentelijke rol

De bestrijding van mensenhandel vergt de inzet van een groot aantal actoren uit verschillende domeinen. Gemeenten zijn belangrijke spelers in de lokale en regionale aanpak van mensenhandel. Hoe de gemeente deze rol vervult en wat wordt georganiseerd komt in de navolgende paragrafen aan bod.

 

2.1 Gevolgen voor gemeente

Naast het grote menselijke leed dat zich afspeelt bij mensenhandel heeft deze vorm van criminaliteit ook gevolgen voor de gemeente. Op de eerste plaats kan mensenhandel economisch gevolgen hebben. Geschat wordt namelijk dat de overheid enkele honderden miljoenen schade oploopt door gemiste (belasting)inkomsten en de uitgave van onterechte subsidies en uitkeringen. Hierbij kan in het kader van arbeidsuitbuiting worden gedacht aan de verstoring van de arbeidsmarkt en oneerlijke concurrentie door de inzet en uitbuiting van goedkope arbeidskrachten. Ook leidt arbeidsuitbuiting tot verdringing op de arbeidsmarkt, waardoor meer mensen een bijstandsuitkering moeten aanvragen.

 

Daarnaast kan mensenhandel ook gevolgen hebben voor leefomgeving en milieu. Een hennepkwekerij of drugslaboratorium, waar uitbuiting plaats kan vinden, zorgt mogelijk voor gevaarlijke situaties voor de wijk. Seksuele uitbuiting in privéhuizen kan eveneens tot overlast in de buurt leiden2. Slachtoffers van criminele uitbuiting verblijven soms met veel personen in een huis. Bij arbeidsuitbuiting kunnen groepen mensen ook in een te kleine onhygiënische ruimte gehuisvest worden, wat tot overlast en (brand)gevaarlijke situaties voor de directe omgeving kan leiden . Slachtoffers worden soms gehuisvest in slooppanden, op campings of recreatieparken. Het is daarom belangrijk dat burgers weten waar ze onveilige of ‘niet-pluis’ situaties kunnen melden. Ook toezichthouders van de gemeente moeten signalen van de verschillende vormen van mensenhandel kennen.

 

Tevens is mensenhandel een vorm van ondermijnende criminaliteit waardoor de rechtsstaat ontwricht. Ondermijning staat volgens de politie voor: ‘de vermenging van onderwereld en bovenwereld, de sluipende bedreiging van de integriteit van het openbaar bestuur, overheidsambtenaren en bedrijfsleven, bedreigde bestuurders en ambtenaren, afpersingspraktijken, de innesteling van criminelen in buurten en woonwijken of het ontstaan van ‘vrijplaatsen’’. Indien deze praktijken binnen de gemeente afspelen, vermindert dit het vertrouwen in de overheid.

 

2.2 Landelijke, regionale en lokale afspraken

Landelijk zijn er afspraken gemaakt die lokaal geïmplementeerd worden.

In het basisteamplan Dommelstroom 2019-2022 en het Programma Ondermijning Dommelstroom 2021-2022, is mensenhandel als thema binnen de aanpak ondermijning geprioriteerd.

 

Ook is in de kadernota Integrale Veiligheid 2019-2022 als pijler de aanpak tegen ondermijning opgenomen, waar mensenhandel onder valt. Hieronder wordt verder ingegaan op de gemaakte afspraken, essentiële functies binnen het thema en beleidsdomeinen die raakvlakken hebben met mensenhandel.

 

In 2022 dienen gemeenten te voldoen aan de afspraken van het Interbestuurlijk Programma3. Dit betekent dat elke gemeente beleid moet hebben op Mensenhandel.

Het doel hiervan is drieledig: het voorkomen van slachtofferschap, het beter in beeld krijgen van slachtoffers en hen de ondersteuning bieden die zij nodig hebben en daarnaast het aanpakken en frustreren van daders.

 

Dit document geeft invulling aan de aanpak van mensenhandel in de gemeente Cranendonck. Daarnaast heeft Oost-Brabant de ambitie in 2022 eveneens te voldoen aan het Basisniveau Bestuurlijke Aanpak Mensenhandel. Dit sluit aan bij de landelijke ambitie “Samen tegen Mensenhandel”.

 

Dit betekent dat iedere gemeente moet voldoen aan:

  • het werken aan een actieve signalering van mensenhandel,

  • het hebben van een aandachtsfunctionaris mensenhandel en

  • (het hebben van beleid ten aanzien van de aanpak van mensenhandel). Verder moet er een landelijk dekkende zorgcoördinatie zijn voor zorg en opvang van slachtoffers.

Van baliemedewerker tot burgemeester (vrijwel alle afdelingen kunnen met de materie in aanraking komen). Mensenhandel is geen grootstedelijk probleem, maar komt overal in Nederland voor. Ook in Cranendonck.

2.2.1 De rollen van de gemeente

De gemeente heeft verschillende taken in de aanpak mensenhandel. De vier taken zijn:

  • 1.

    De gemeente als signaleerder

  • 2.

    De gemeente als beleidsmaker en regelgever

  • 3.

    De gemeente als regisseur van de integrale aanpak

  • 4.

    De gemeente als verantwoordelijke voor de zorg en opvang van slachtoffers van mensenhandel.4

Hoe de gemeente deze taken vervuld worden beschreven in paragraaf 2.3 'lokale visie'.

 

Hieronder worden verschillende functies binnen het veld benoemd die een taak/verantwoordelijkheid hebben op het thema.

2.2.2 Essentiële functies op het thema

Gemeenten zijn met al hun taken en verantwoordelijkheden de aangewezen partij om de regie in handen te nemen en partijen bij elkaar te brengen. De aandachtsfunctionaris mensenhandel, medewerkers met klantcontact, de zorgcoördinator en de ketenregisseur mensenhandel zijn belangrijke schakels in de integrale aanpak.

 

Aandachtsfunctionaris mensenhandel

Iedere gemeente heeft een aandachtsfunctionaris mensenhandel die als contactpersoon en aanspreekpunt fungeert voor de gemeente intern, maar ook voor partners buiten de gemeente. Deze verzamelt alle signalen en weet de signalen door te geven aan de juiste partners: ketenregisseur, zorgcoördinator, politie of Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel (hierna: AVIM), Nederlandse Arbeidsinspectie (hierna: NLA), Taskforce Regionale Informatie en Expertise Centrum (hierna: Taskforce-RIEC). Daarnaast volgt de aandachtsfunctionaris de laatste ontwikkelingen. Doorgaans is deze rol belegd bij een medewerker van de afdeling veiligheid of van de afdeling zorg. Binnen de gemeente Cranendonck is de rol belegd bij een medewerker Veiligheid en in tweede instantie bij een medewerker Sociaal Domein.

 

Mogelijke taken van de aandachtsfunctionaris:

  • creëren van bewustzijn en actieve signalering;

  • meedenken over signalen, oppakken en verrijken van signalen en hierover terugkoppelen;

  • opschalen van een casus naar een integrale aanpak onder het Zorg en Veiligheidsconvenant, het RIEC-convenant of het zorgconvenant slachtoffers mensenhandel;

  • sturen op interne, domein overstijgende samenwerking;

  • borging en inrichten van (interne) processen;

  • volgen van regionale en landelijke ontwikkelingen;

  • één gezicht voor mensenhandel intern en onderdeel van de interne meldroute;

  • één contactpersoon voor externe partners (o.a. zorgcoördinatie, politie);

  • blijvend aandacht vragen voor het onderwerp.

De aandachtsfunctionaris zorgt er dus o.a. voor dat collega’s zich goed bezig kunnen houden met signaleren. Signaleren begint met kennis over mensenhandel, zowel bij burgers als professionals. Bestuurders, ambtenaren, professionals en burgers kunnen actief worden voorgelicht over de verschillende vormen van mensenhandel om zo de ‘awareness’ te vergroten. Dit kan de aandachtsfunctionaris zelf verzorgen of collega’s doorverwijzen.

 

Daarnaast zorgt de aandachtsfunctionaris voor beleid binnen de gemeente.

Dit draagt bij aan een sluitende aanpak. Door een stevige samenwerking in de regio met alle betrokken ketenpartners kunnen waterbedeffecten worden voorkomen.

 

Gemeentemedewerkers met klantcontact

Medewerkers van de gemeente die klantcontact hebben vervullen een belangrijke rol in het herkennen van signalen van mensenhandel. Denk aan klantmanagers, toezichthouders, Buitengewoon Opsporingsambtenaren (BOA's), baliemedewerkers, en leerplichtambtenaren, maar ook aan professionals bij Veilig Thuis, Bureau Jeugdzorg, het Sociaal Team Cranendonck (STC), huisartsen en hulpverleners bij andere jeugd- en zorginstellingen.

 

Belangrijk is dat deze professionals zich bewust zijn van de problematiek en getraind worden in het signaleren van mensenhandel. Cruciaal is verder dat al deze professionals, het bedrijfsleven en burgers weten waar ze met eventuele signalen terecht kunnen.

 

Zorgcoördinator mensenhandel5

Het doel van de zorgcoördinatie is belangenbehartiging en het organiseren van een samenhangend hulp en ondersteuningsaanbod aan (vermoedelijke) slachtoffers van mensenhandel. De zorgcoördinator doet dit voor slachtoffers van zijn of haar eigen regio en verzorgt de toeleiding naar de juiste organisatie.

 

Taken zijn:

  • Optimaliseren van het zorg- en ondersteuningsaanbod in de regio;

  • De coördinatie van de hulpverlening per (vermoedelijk) slachtoffer;

  • Verstrekken van informatie en advies aan professionals en cliënten;

  • Rapportage en terugkoppeling aan Comensha.

In Oost-Brabant is er regiodekkende zorgcoördinatie wat betekent dat er voor iedere gemeente in de regio een zorgcoördinator mensenhandel actief is. Voor de Dommelstroom gemeenten pakt Lumens6 de zorgcoördinatie op.

2.2.3 Beleidsdomeinen met raakvlakken

Mensenhandel raakt allerlei facetten van de samenleving en daarmee ook uiteenlopende beleidsterreinen. Iedere professional binnen de ambtelijke organisatie kan te maken krijgen met een vorm van mensenhandel. Gemeenten spelen een belangrijke rol bij de integrale aanpak van mensenhandel. Een gemeente staat voortdurend met verschillende ketenpartners in contact en heeft de mogelijkheid om bestuurlijke middelen in te zetten om mensenhandel aan te pakken.

 

Zorgbeleid

De gemeenten zijn vanuit de Wet maatschappelijk ondersteuning (Wmo) én vanuit de Jeugdwet organisatorisch en financieel verantwoordelijk voor de zorg en opvang (en andere voorzieningen) voor alle slachtoffers van mensenhandel zolang zij rechtmatig in Nederland verblijven. De zorgcoördinator Mensenhandel vanuit Lumens (voor gemeente Cranendonck) draagt zorg voor de opvang van (mogelijke) slachtoffers mensenhandel en coördineert in samenwerking met betrokken partners.

 

Daarnaast is mensenhandel onderdeel van de meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling.

 

Slachtoffers met rechtmatig verblijf

Mensen die slachtoffer zijn van mensenhandel en rechtmatig in Nederland verblijven, kunnen zoals beschreven op grond van de Wmo 2015 aanspraak maken op een opvangplek. Dit geldt ook voor mensen met een tijdelijke verblijfsstatus. Deze slachtoffers mogen daarnaast op grond van de Wet arbeid vreemdelingen werken of een opleiding volgen. Indien nodig hebben ze op grond van de Participatiewet recht op bijstand.

 

Slachtoffers zonder rechtmatig verblijf

Op grond van de Vreemdelingenwet 2000 (artikel 8, onder k) wordt aan vermoedelijke slachtoffers van mensenhandel een bedenktijd van maximaal drie maanden verstrekt, om te beslissen of zij aangifte willen doen van mensenhandel of op andere wijze medewerking willen verlenen aan een strafrechtelijk opsporings- of vervolgingsonderzoek. In deze bedenktijd schort de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) het vertrek van het vermoedelijke slachtoffer van mensenhandel uit Nederland gedurende deze periode op. Slachtoffers in de bedenktijd hebben op grond van de Regeling verstrekkingen bepaalde categorieën vreemdelingen (Rvb) recht op een maandelijkse toelage ter hoogte van de Nederlandse bijstandsuitkering (uitgekeerd door het COA).

 

Slachtoffers van mensenhandel zonder verblijfsvergunning die aangifte doen, kunnen op basis van de verblijfsregeling mensenhandel een tijdelijke verblijfsvergunning voor de duur van het opsporings- en vervolgingsonderzoek krijgen (o.g.v. de B8-regeling in de Vreemdelingencirculaire). Mocht een slachtoffer in verband met medische beperkingen, minderjarigheid of ernstige bedreiging geen medewerking kunnen verlenen aan het opsporingsonderzoek dan kan hij/zij ook voor deze verblijfsvergunning in aanmerking komen, mits dit ondersteund wordt door een verklaring van de politie, Koninklijke Marechaussee en/of een medische verklaring.7

 

Slachtoffers in de asielprocedure

Slachtoffers die een asielprocedure hebben lopen, hebben recht op opvang in een asielzoekerscentrum. Het recht op opvang bestaat vanaf het moment dat de asielzoeker asiel aanvraagt, tot hij een verblijfsvergunning krijgt of Nederland moet verlaten.

Indien een slachtoffer van mensenhandel niet beschikt over de Nederlandse nationaliteit, kan hij/zij gebruik maken van de B-8 regeling uit de Vreemdelingencirculaire. Dit betekent dat het slachtoffer (die mogelijk illegaal is) een tijdelijke verblijfsstatus verkrijgt zolang het strafrechtelijk onderzoek duurt en hij/zij zich ter beschikking van het Openbaar Ministerie moet houden.

 

Jeugdbeleid

Op grond van de Jeugdwet zijn gemeenten verantwoordelijk voor minderjarige slachtoffers van mensenhandel. Dit wordt georganiseerd door Veilig Thuis-organisaties, waar gemeenten verantwoordelijk voor zijn op grond van de Wmo art 4.2. Veilig Thuis richt zich op ondersteuning van slachtoffers van huiselijk geweld en kindermishandeling, waaronder ook slachtoffers van mensenhandel kunnen vallen.

 

Opvang

De (centrum)gemeenten hebben afspraken met instellingen voor Vrouwenopvang en Maatschappelijke Opvang voor opvang van deze slachtoffers8. Slachtoffers van mensenhandel worden op uiteenlopende manieren opgevangen:

  • Voor derdelanders kan gebruik worden gemaakt van de Categorale Opvang Slachtoffers Mensenhandel (COSM) voor maximaal drie maanden (duur van de bedenktijd).

  • Voor Nederlanders, EU-burgers en derdelanders met recht op voorzieningen is de Vrouwenopvang en/of de Maatschappelijke Opvang verantwoordelijk voor de opvang.

  • Voor intensieve gespecialiseerde opvang bestaan een aantal gekwalificeerde gespecialiseerde instellingen.

  • Minderjarigen komen onder voogdij van Jeugdzorg of Nidos (vreemdelingen).

Veiligheidsbeleid

In de kadernota veiligheid 2019-2022 van de gemeente Cranendonck zijn drie prioriteiten opgenomen:

  • De aanpak van ondermijnende criminaliteit;

  • Het versterken van de verbinding tussen zorg en veiligheid;

  • Het versterken van een veilige woon- en leefomgeving.

Deze drie doelstellingen hebben direct of indirect te maken met mensenhandel. Aan de medewerker(s) Openbare Orde en Veiligheid is het de taak om overkoepelend met dit onderwerp bezig te zijn, denk daarbij aan bewustwording bij medewerkers en samenwerkingspartners. De aandachtsfunctionaris mensenhandel is binnen cluster veiligheid belegd. Deze fungeert als meldpunt en zorgt ervoor dat mensen weten waar ze met signalen heen kunnen.

 

De derde pijler rondom ondermijning richt zich op de aanpak van georganiseerde criminaliteit. Als het om casuïstiek gaat rondom daders, gebeurt dit voornamelijk binnen Regionaal Informatie en Expertise Centrum (RIEC) verband. Een criminele organisatie die zich bezighoudt met mensenhandel moet eerst een aantal hindernissen nemen om met de criminele activiteiten te kunnen starten. Criminele netwerken zoeken naar de plaats met de minste weerstand. Ze vestigen zich daarom graag in gemeenten die nauwelijks oog hebben voor ondermijning. In de contacten die zij hebben met ‘de bovenwereld’ liggen mogelijkheden om barrières op te bouwen en om signalen van mensenhandel te herkennen.

 

Gemeenten kunnen barrières opwerpen om ondermijnende criminaliteit, waaronder mensenhandel, tegen te gaan. Gemeenten beoordelen aanvragen voor vergunningen (Algemene Plaatselijke Verordening), stellen regels aan het aantal inschrijvingen op hetzelfde adres en hebben de mogelijkheid dwangsommen op te leggen en panden te sluiten. De inzet van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Bibob) is hierbij een belangrijk instrument. Deze wet toetst breder aan integriteit, bijvoorbeeld bij horecavergunningen, vergunningen voor seksinrichtingen, overheidsopdrachten en vastgoed. Ook deze zaken kunnen indirect te maken krijgen met mensenhandel en daarom zullen de reeds bestaande Bibob-toetsen bij kunnen dragen aan het voorkomen van mensenhandel.

 

Prostitutiebeleid

Mensenhandel en prostitutie zijn twee verschillende begrippen. Prostitutie is immers een legaal beroep in Nederland. De prostitutiebranche is echter wel kwetsbaar voor misstanden, waaronder mensenhandel. Het prostitutiebeleid is een belangrijk instrument voor gemeenten om misstanden te voorkomen en aan te pakken en ondersteuning te bieden aan sekswerkers. Een goed werkend vergunningensysteem kan bijdragen aan het voorkomen van misstanden. Daarnaast is het van belang om actief in te zetten op controles binnen de illegale prostitutie.

 

Lokaal heeft de gemeente Cranendonck in hoofdstuk 3 van de APV (reguleren prostitutie, seksbranche en aanverwante onderwerpen) voorwaarden en regels gesteld aan de exploitatie van prostitutie. Zo volgt in art. 3:5, eerste lid dat voor het uitoefenen van raamprostitutie geen vergunning wordt verleend. Uit art. 3:5, tweede lid blijkt dat ervoor ten hoogste één seksinrichting een vergunning wordt verleend. Ook is in hoofdstuk 3 van de APV aandacht voor mensenhandel. Zo volgt uit art. 3:7, eerste lid, onder aanhef c, namelijk dat een vergunning geweigerd wordt, indien de exploitant of de beheerder onherroepelijk is veroordeeld voor een gewelds- of zedendelict of voor mensenhandel, of in enig ander opzicht van slecht levensgedrag is.

 

Huisvestingbeleid

Arbeidsmigranten zijn vaak afhankelijk van de werkgever of het uitzendbureau voor de huisvesting en het vervoer. Deze afhankelijkheidsrelatie kan voor een kwetsbare positie zorgen. Het is daarom belangrijk dat gemeenten toezien op de integriteit van de huisvester, de uitzendorganisatie en de werkgever. Gemeenten kunnen, bij een vergunningplicht, de integriteit van aanvragers en beheerders onderzoeken op grond van de Wet Bibob.

 

Ook rondom het inschrijven van arbeidsmigranten binnen de BRP en op het handhaven op woon-of verblijfsituaties die niet aan de voorschriften voldoen, hebben gemeenten een rol. Lastiger wordt het als arbeidsmigranten korter dan vier maanden verblijven. In dit geval zijn de personen niet verplicht zich in te schrijven in de BRP en kunnen zij zich inschrijven in de Registratie Niet Ingezetenen, waardoor geen zicht meer is op de verblijfplaats. In de praktijk komt het ook voor dat personen zich geheel niet laten inschrijven.

 

Van belang is dat er regelmatig controles worden gehouden bij signalen van excessen met betrekking tot huisvesting. Het Dommelstroom InterventieTeam kan hierin een rol spelen en staat in nauwe verbinding met de Nederlandse Arbeidsinspectie. Dit draagt bij aan het voorkomen van uitbuiting.

 

Economisch beleid

Gemeenten willen graag zorgen voor een goed vestigingsklimaat voor bonafide ondernemers. Tegelijkertijd willen ze tegengaan dat criminelen zich in de gemeente vestigen. Eerlijke horeca, vastgoedontwikkeling en een woningaanbod voor jongeren en arbeidsmigranten dragen bij aan de aantrekkelijkheid van de gemeente en zijn goed voor het ondernemerschap. Gemeenten kunnen ook de Wet Bibob actiever inzetten om de vestiging van malafide ondernemers tegen te houden. Er zijn verschillende ‘risico-sectoren’ waar uitbuiting voor kan komen, zoals de agrarische, bouw-, schoonmaak- en horecasector.

 

Inkoopbeleid

Gemeenten kunnen bij aanbestedingstrajecten of bij de inkoop van diensten en producten eisen stellen die uitbuiting kunnen voorkomen. Zoals bijvoorbeeld bij de aanbesteding van ruimtelijke projecten kunnen eisen worden gesteld aan de eerlijke inzet van arbeidskrachten (genoeg uren, werktijdenbepalingen, huisvesting) of het stellen van kwalitatieve en kwantitatieve eisen bij de aanbesteding van zorgorganisaties.

 

2.3 Lokale Visie

Hieronder zal beschreven worden wat er lokaal wordt georganiseerd en waar we nog inzet op willen plegen in de toekomst ten aanzien van het thema.

 

Zoals eerder benoemd heeft de gemeente verschillende taken in de aanpak mensenhandel, volgens het Kompas van de VNG. Hieronder wordt er per taak dieper ingegaan op hoe er invulling wordt gegeven op de verschillende verantwoordelijkheden:

  • 1.

    De gemeente als signaleerder:

    Signaleren begint met kennis over mensenhandel. Meer kennis zorgt voor een hogere meldingsbereidheid en voor meer aangiftes. Voor een betere signalering worden er lokaal al verschillende initiatieven opgepakt, zie hieronder.

     

    • a.

      Het is van belang actief voorlichtingen te geven omtrent mensenhandel. Toezichthouders, baliemedewerkers, boa’s en klantmanagers hebben het klantcontact en om deze reden is het extra belangrijk dat zij getraind worden op het herkennen van signalen. Dit geldt ook voor ketenpartners van de gemeente, zoals zorgpartners, vluchtelingenwerk en partners die aansluiten bij het lokale Vangnetoverleg. De aandachtsfunctionaris mensenhandel moet inzetbaar zijn om deze trainingen zelf te geven óf moet weten wat het actuele trainingsaanbod is en deze weten uit te zetten naar de juiste personen. Tevens kan aan toezichthouders en baliemedewerkers van de gemeente een e-learning worden aangeboden. Deze e-learning zorgt ervoor dat zij beter instaat zijn de signalen van mensenhandel in een vroeg stadium te herkennen. Daarnaast worden aan deze groepen medewerkers een stappenplan en handleiding ter beschikking gesteld. Hierdoor kunnen zij nog beter om gaan met mogelijke slachtoffers van mensenhandel.

       

      Daarnaast is het van belang dat het voor professionals, maar ook voor burgers, duidelijk is waar zij met hun signalen heen kunnen. Via Teams/Knooppunt kan er voor interne partners een pagina worden gemaakt m.b.t. het thema, waarin het meldpunt wordt toegelicht.

       

    • b.

      Regionaal loopt er een pilot omtrent aard en omvang slachtoffers arbeidsuitbuiting. Op het moment dat dit instrument wordt uitgerold, zal ook gemeente Cranendonck een beter beeld kunnen vormen over deze problematiek.

       

    • c.

      Op het moment dat controles worden uitgevoerd op vakantieparken of campings, waar mogelijk arbeidsmigranten verblijven, wordt de samenwerking actief gezocht met relevante partners, daar waar arbeidsmigranten een risicogroep vormen m.b.t. uitbuiting.

       

    • d.

      Sinds 2021 is er een regionale werkgroep geformeerd, waar binnen Brabant-Zuidoost afspraken zijn vastgelegd m.b.t. het inregelen van de prostitutiecontroles. Binnen Dommelstroom verband zullen ook toezichthouders aansluiten die mee gaan op controle in samenwerking met AVIM.

  • 2.

    De gemeente als beleidsmaker en regelgever:

    De gemeente moet volgens het Interbestuurlijk Programma in 2022 beschikken over een beleid mensenhandel. Middels deze uitvoeringsnotitie wordt er voldaan aan de gemaakte afspraak. De aandachtsfunctionaris mensenhandel zorgt ervoor dat het beleid nageleefd wordt en geactualiseerd wordt wanneer nodig en betrekt hierbij de juiste partners. In het kader van de regelgeving, is het van belang om erop te wijzen dat de gemeente barrières kan opwerpen, die de gemeente minder aantrekkelijk maken voor ondermijnende criminaliteit. Een volwaardige aanpak van mensenhandel vraagt om beleid met voldoende aandacht voor alle bestuurlijke instrumenten en barrières om mensenhandel tegen te gaan. Als gemeente beschikken wij o.a. over de volgende instrumenten:

    • Algemene Plaatselijke Verordering (APV)

    • Bestemmingsplannen

    • Wet Bibob

    • Inzet op het Bouwbesluit 2012: artikel 7.18, eerste lid (overbewoning)

    • Via het geldende bestemmingsplan van de gemeente kan de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) uitkomst bieden. Er kan dan actie ondernomen worden op basis van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c (verbod met bestemmingsplan strijdig gebruik) van de Wabo.

    • Daarnaast is de Huisvestingswet 2014 toe te passen conform artikel 8 van de Huisvestingswet 2014, gecombineerd met artikel 35 (bestuurlijke boete) van deze wet.

  • Door beleidsontwikkeling zowel regionaal als lokaal te laten plaatsvinden worden lokale initiatieven versterkt en verplaatsingseffecten voorkomen.

  • 3.

    De gemeente als regisseur van de integrale aanpak:

    De functie aandachtsfunctionaris mensenhandel is binnen de gemeente belegd binnen veiligheid. 2e contactfunctionaris is werkzaam in het Sociaal Domein. De aandachtsfunctionaris zorgt ervoor dat de regionale routes en partners bekend zijn. De gemeente Valkenswaard is lid geweest van de Regionale Tafel Mensenhandel en is tevens betrokken geweest bij de regionale werkgroep voor het formuleren van het beleid. Gemeente Cranendonck onderhoudt op dit vlak nauw contact met de medewerkers in Valkenswaard en maakt daar waar nodig gebruik van hun kennis en ervaring en heeft de notitie in Valkenswaard gebruikt als basis voor deze notitie . Op deze manier zorgt de lokale aandachtsfunctionaris voor het behouden van een informatiepositie.

     

    Voor de slachtoffers mensenhandel is sinds 2021 de Zorgtafel ingericht. Op 21 september 2021 heeft het College van de gemeente Cranendonck ingestemd met het zorgconvenant Slachtoffers Mensenhandel en het bijbehorende privacyprotocol. Dit zorgconvenant legt de juridische basis voor het delen van gegevens inzake de zorg en opvang voor slachtoffers mensenhandel, voor de zogenoemde ‘Zorgtafel’. De Zorgtafel is een samenwerkingsverband op het terrein van zorg voor slachtoffers mensenhandel waarin zorgpartners, de politie en de gemeente onder eenduidige regie, zorg bieden aan slachtoffers van mensenhandel. Het doel is het bieden van zorg ter voorkomen van (verder) slachtofferschap, het verwerken van slachtofferschap en het bieden van perspectief.

     

    Als het gaat om complexe casuïstiek op het snijvlak van zorg en veiligheid, kan het Zorg- en Veiligheidshuis ingeschakeld worden om een casus op te schalen. Dit middels de AVE-methode. Dit wordt per individuele casus bekeken.

     

    De opsporing van daders ligt bij de politie. Indien er sprake is of vermoedens zijn van ondermijnende criminaliteit, dan dient de casus in RIEC verband besproken te worden. De casus kan via de Basisteamprogrammaleider Ondermijning worden geagendeerd voor het Ambtelijk Voorbereidend Overleg Ondermijning. Indien de ketenpartners potentieel zien in een integrale aanpak, dan besluit de Lokale Stuurtafel Ondermijning om de casus te bestempelen als RIEC-casus, en wordt deze breed aangevlogen. Ook bij de daderaanpak is in sommige gevallen opschaling richting het Zorg- en Veiligheidshuis mogelijk/nodig. Soms wordt de aanpak slachtoffer en dader samen opgepakt.

  • 4.

    De gemeente als verantwoordelijke voor de zorg en opvang van slachtoffers van mensenhandel:

    De gemeente heeft verantwoordelijkheid voor slachtoffers die ingeschreven staan in hun gebied. Met betrekking tot slachtoffers mensenhandel die niet ingeschreven staan, is er afgesproken dat zij zullen worden ingeschreven in de gemeente waarin ze zijn aangetroffen. Het is belangrijk dat er een landelijk dekkend netwerk is van zorgcoördinatoren mensenhandel. Voor Dommelstroom is dit Lumens. Lumens is het eerste aanspreekpunt voor slachtoffers en zorgt ervoor dat zij op de juiste plaats worden opgevangen. Zij kunnen doorverwijzen naar het zorgaanbod binnen de regio.

3. Borgen en evalueren

Periodiek zal er een evaluatie van zowel het beleid als de uitvoering worden uitgevoerd.

Daarbij wordt ook aanpak van de casuïstiek geëvalueerd. Bij de evaluatie wordt zowel het zorg- als veiligheidsdomein betrokken. In het evaluatieonderzoek staat de vraag centraal of het beleid doeltreffend is en/of het beleid doelmatig is uitgevoerd.

 

Op het niveau van de Regionale Eenheid Oost-Brabant monitort men daarnaast de voortgang en resultaten van de ketensamenwerking. Wanneer blijkt dat het proces stroef verloopt, is het belangrijk om de effectiviteit van de gehele ketenaanpak tegen het licht te houden. Binnen de gemeenten in Oost-Brabant gaat met de aandachtsfunctionarissen gewerkt worden aan gezamenlijke intervisie. Met deze intervisie wil men de deskundigheid van de medewerkers vergroten en de kwaliteit van het werk verbeteren.

 

 

Naar boven