Gedragscode integriteit burgemeester en wethouders gemeente Maashorst 2022

De raad van de gemeente Maashorst;

 

Overwegende dat integriteit in het openbaar bestuur van groot belang is voor het behoud van onze democratie, voor het vertrouwen in de politiek, de politieke ambtsdragers en het creëren van draagvlak voor bestuurlijke beslissingen;

 

Overwegende dat een gedragscode een belangrijk instrument en hulpmiddel is om een open, transparante en integere organisatiecultuur te realiseren en dus onderdeel uitmaakt van het integriteitsbeleid voor alle politieke ambtsdragers;

 

gelezen het voorstel van het presidium van de gemeenteraad van Maashorst d.d. 5 september 2022;

 

gelet op artikel 15, derde lid, artikel 41c, tweede lid en artikel 69, tweede lid van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t

 

  • 1.

    De Gedragscode integriteit burgemeester en wethouders gemeente Maashorst 2022 en de Gedragscode integriteit raads- en commissieleden gemeente Maashorst 2022 vast te stellen, onder gelijktijdige intrekking van de Gedragscode politieke ambtsdragers gemeente Uden en de Gedragscode politiek ambtsdragers gemeente Landerd 2012.

  • 2.

    De Procesafspraken handhaving integriteit van het gemeentebestuur van Maashorst 2022 vast te stellen.

GEDRAGSCODE INTEGRITEIT BURGEMEESTER EN WETHOUDERS GEMEENTE MAASHORST 2022

 

Inleiding

 

Het belang van integriteit

Een goed functionerend lokaal bestuur vraagt om vertrouwenwekkende en gezaghebbende volksvertegenwoordigers en bestuurders. Personen die in al hun handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur en het dienen van het algemeen belang vooropstellen. Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een belangrijke voorwaarde. Integriteit van politieke ambtsdragers houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen.

 

Het Nederlands lokaal bestuur kent een hoog niveau van integriteit in vergelijking met andere landen. Natuurlijk zijn er ook in Nederland incidenten. Niet zelden ligt de kern van dergelijke incidenten in onwetendheid of onoplettendheid. Wij vragen van onze bestuurders dat ze weten wat er speelt in de samenleving. Zij opereren dan ook vaak in diverse (boven)lokale netwerken. Deze dragen bij aan het geworteld zijn van de bestuurder. Tegelijkertijd ontstaat hierdoor het risico dat bestuurders vanuit het gevoel van sympathie en loyaliteit, de belangen van de eigen netwerken vooropstellen ten koste van het algemeen belang. De schijn van oneigenlijke beïnvloeding kan snel gewekt zijn. Dit maakt duidelijk dat het nadenken over de eigen integriteit verder gaat dan het beoordelen van individuele handelingen. Het vraagt ook dat bestuurders zich bewust zijn dat zij altijd verbonden zijn met professionele en persoonlijke netwerken. En dat deze netwerken ‘onbewust’ een invloed kunnen hebben op de keuzes en acties van de bestuurder, die mogelijk tot een schending leiden. Dit risico van ‘netwerkcorruptie’ kan de integriteit en de kwaliteit van het lokaal bestuur onder druk zetten.

 

Maar ook maatschappelijke ontwikkelingen kunnen de integriteit onder druk zetten. De rolopvatting van de politieke ambtsdrager verandert en de verwachtingen van bestuurders worden bijgesteld. Zo zien we politieke ambtsdragers steeds vaker worstelen met de ombudsfunctie, bestuurders vestrengeld raken in de complexe samenwerkingsverbanden waarin lokale besturen opereren en burgemeesters zelf doelwit worden als ‘hoeder’ van de integriteit of in de strijd tegen ondermijning.

 

Incidenten worden in Nederland veelal breed uitgemeten in de pers, of steeds vaker, mede door politieke ambtsdragers, via sociale media. Hierdoor komt het vertrouwen in en de geloofwaardigheid van het lokaal bestuur onder druk te staan.

 

Doel gedragscode

Deze gedragscode heeft als doel de politieke ambtsdrager weerbaarder te maken in de huidige politieke context. Dit doet de code in eerste instantie door in heldere taal duidelijkheid te geven over wat de wet van hen verlangt, zodat de burgemeester en de wethouders beschermd zijn tegen onnodige misstappen. De code biedt daarmee ook de basis voor het onderlinge gesprek over integriteit. Integriteit krijgt uiteindelijk pas betekenis in het handelen. De gedragscode biedt bovendien een basis om op zorgvuldige wijze op te kunnen treden tegen (mogelijke) schendingen.

Het stelt namelijk de voorwaarden vast waaraan het handelen van politieke ambtsdragers minimaal moet voldoen. Een schending van de gedragscode is een schending van de zuiverheid van de politieke en bestuurlijke besluitvorming.

 

Kortom, de voorliggende gedragscode heeft een aantal kenmerken:

  • ontlast de morele oordeelsvorming van individuen;

  • stelt de norm;

  • definieert specifieke handelingen als schendingen;

  • maakt zorgvuldig optreden tegen schendingen mogelijk.

Afspraken over hoe te handelen in geval van een vermoeden van een schending van de regels uit deze gedragscode zijn apart vastgelegd in de procesafspraken over de handhaving van de integriteit in de politiek.

 

Deze gedragscode

Op vier plekken is de code strenger dan de wet:

  • deze code verplicht de burgemeester en de wethouders ertoe niet alleen belangenverstrengeling en corruptie te voorkomen, maar ook de schijn daarvan tegen te gaan waar dat kan;

  • deze code draagt de burgemeester en de wethouders ertoe op hun financiële belangen in ondernemingen waarmee de gemeente zaken doet of waarin de gemeente een belang heeft bekend te maken; Deze financiële belangen zijn openbaar en worden ter inzage gelegd.

  • deze code hanteert een ‘nee, tenzij’-beleid ten aanzien van het aannemen van geschenken;

  • deze code onderstreept het belang van onderlinge omgangsvormen, mede met het oog op de kwaliteit van en het vertrouwen in het lokaal bestuur.

In de bijlagen vindt u specifieke verwijzingen naar alle relevante wetsartikelen.

 

Drie bestuursorganen, twee codes

Het gemeentebestuur bestaat uit raad, college en burgemeester. Dit zijn de drie bestuursorganen. Voor elk van de drie bestuursorganen vraagt de wet een door de raad vast te stellen gedragscode. Voor de gemeente Maashorst zijn twee aparte codes opgesteld, die vanuit hetzelfde perspectief zijn geschreven.

Daar waar ze identiek kunnen zijn, zijn ze identiek; waar ze moeten verschillen, gelet op de rol van elk bestuursorgaan en de onderliggende wettelijke regels, verschillen ze.

De gedragscode voor de burgemeester en de wethouders zijn samengevoegd.

 

De voorliggende gedragscode is bestemd voor de burgemeester en voor de wethouders.

 

I. Regels rond (schijn van) belangenverstrengeling

Artikel 1  

Burgemeester en wethouders mogen hun invloed en stem niet gebruiken om een persoonlijk belang veilig te stellen of het belang van een ander of van een organisatie waarbij de burgemeester of een wethouder een persoonlijke betrokkenheid heeft.

Artikel 1.1  

De burgemeester en de wethouders gaan actief en uit zichzelf de schijn van belangenverstrengeling tegen.

Artikel 1.2  

De burgemeester en de wethouders onthouden zich alleen van deelname aan de stemming in het college van Burgemeester en Wethouders als er sprake is van een beslissing waarbij belangenverstrengeling kan optreden.

Het kan dan gaan om de volgende situaties:

  • het betreft een kwestie waarbij de burgemeester of een wethouder zelf een persoonlijk belang heeft;

  • het betreft een kwestie waarbij het gaat om een belang van een individu of organisatie waarbij de burgemeester of een wethouder een substantiële betrokkenheid heeft.

Artikel 1.3  

De burgemeester en de wethouders onthouden zich bij beslissingen waarbij belangenverstrengeling kan optreden zowel van stemming (zie artikel 1.2) als van beïnvloeding van de besluitvorming gedurende het gehele besluitvormingsproces.

Artikel 1.4  

De burgemeester en de wethouders mogen bepaalde in de Gemeentewet opgesomde functies niet uitoefenen.

Artikel 1.5  

De burgemeester en de wethouders mogen bepaalde in de Gemeentewet genoemde overeenkomsten en handelingen niet aangaan.

Artikel 1.6  

De burgemeester en de wethouders vervullen geen nevenfuncties waarvan de uitoefening ongewenst is met het oog op een goede vervulling van respectievelijke het burgemeesterschap of het wethouderschap. Een voornemen tot aanvaarding van een betaalde of onbetaalde nevenfunctie maakt de burgemeester of een wethouder kenbaar in het college.

Bij aanvaarding van de nevenfunctie maakt de burgemeester of de wethouder deze openbaar.

De burgemeester maakt tevens de inkomsten uit de nevenfuncties openbaar.

Als de wethouder niet in deeltijd werkt, worden de inkomsten uit betaalde nevenfuncties ook openbaar gemaakt.

Artikel 1.7  

De gemeentesecretaris draagt zorg voor een geactualiseerd overzicht met nevenfuncties die voortkomen uit het openbare ambt en met nevenfuncties die niet voortkomen uit het openbare ambt van zowel de burgemeester als van de wethouders.

Tevens draagt de gemeentesecretaris zorg voor een geactualiseerde overzicht met inkomsten (bruto) van nevenfuncties die voortkomen uit het openbare ambt en met inkomsten (bruto) van nevenfuncties die niet voortkomen uit het openbare ambt.

Beide overzichten worden gepubliceerd op de website van de gemeente.

Artikel 1.8  

De burgemeester en de wethouders doen opgaaf van hun financiële belangen – bijvoorbeeld in de vorm van aandelen, opties en derivaten – in ondernemingen waarmee de gemeente zakendoet of waarin de gemeente een belang heeft. Deze financiële belangen zijn openbaar en worden ter inzage gelegd. Ook een tussentijds ontstaan relevant financieel belang dient opgegeven te worden.

Artikel 1.9  

De gemeentesecretaris draagt zorg voor een geactualiseerd overzicht met gemelde financiële belangen van burgemeester en wethouders. Dit overzicht wordt gepubliceerd op de website van de gemeente.

Artikel 1.10  

Voormalige burgemeester en voormalige wethouders mogen gedurende één jaar na het eind van het burgemeesterschap of het wethouderschap niet als externe partij betaalde werkzaamheden verrichten voor de gemeente. Uitzondering hierop is het raadslidmaatschap.

 

II. Regels rond (schijn van) corruptie

Artikel 2  

De burgemeester en de wethouders laten hun invloed en stem niet kopen of beïnvloeden door geld, goederen of diensten die hen zijn gegeven of in het vooruitzicht zijn gesteld.

Artikel 2.1  

De burgemeester en de wethouders gaan actief en uit zichzelf de schijn van corruptie tegen.

 

Aannemen van geschenken

Artikel 2.2  

De burgemeester en de wethouders nemen geen geschenken aan die hen uit hoofde van of vanwege hun functie worden aangeboden, tenzij:

  • a.

    het weigeren, teruggeven of terugsturen indruist tegen de gangbare fatsoensnormen, de gever zou kwetsen of deze bijzonder in verlegenheid zou brengen;

  • b.

    het weigeren, teruggeven of terugsturen om praktische redenen onwerkbaar is;

  • c.

    het gaat om een incidentele, kleine attentie (zoals een bloemetje of fles wijn) met een geschatte waarde van maximaal 50,00 euro, waarbij de schijn van beïnvloeding minimaal is.

De burgemeester respectievelijk de wethouder ontvangt geen geschenken op het woon/huisadres.

Artikel 2.3  

Als geschenken om een van de in artikel 2.2 genoemde redenen niet zijn geweigerd, teruggegeven of teruggestuurd, of om andere redenen toch in het bezit zijn van de burgemeester of een wethouder, wordt dit gemeld aan de gemeentesecretaris, tenzij het gaat om het genoemde in artikel 2.2 onder c. De geschenken worden dan alsnog teruggestuurd of ze worden eigendom van de gemeente. De gemeentesecretaris zorgt voor de registratie van giften en hun gemeentelijke bestemming. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

 

Accepteren van faciliteiten en diensten

Artikel 2.4  

De burgemeester en de wethouders accepteren geen faciliteiten en diensten van anderen die hen uit hoofde van of vanwege zijn functie worden aangeboden, tenzij:

  • a.

    het weigeren ervan het bestuurswerk onmogelijk of onwerkbaar zou maken en;

  • b.

    tegelijkertijd de schijn van omkoping of beïnvloeding minimaal is.

Artikel 2.5  

De burgemeester en de wethouders gebruiken faciliteiten of diensten van anderen die uit hoofde of vanwege de bestuursfunctie worden aangeboden, niet voor privédoeleinden.

 

Accepteren van uitnodigingen voor werkbezoeken, lunches, diners en recepties

Artikel 2.6  

De burgemeester en de wethouders accepteren uitnodigingen voor werkbezoeken, netwerkbijeenkomsten, lunches, voorstellingen, diners en recepties die door anderen worden betaald of georganiseerd alleen als:

  • a.

    dat behoort tot de uitoefening van het bestuurswerk en;

  • b.

    de aanwezigheid beschouwd kan worden als functioneel (protocollaire taken, formele vertegenwoordiging van de gemeente, uitnodiging met beschreven doel omtrent de wenselijkheid van de aanwezigheid) en;

  • c.

    tegelijkertijd de schijn van omkoping of beïnvloeding minimaal is.

De burgemeester, dan wel de wethouder maakt de geaccepteerde uitnodigingen die zijn aanvaard openbaar onder vermelding van wie deze kosten voor zijn/ hun rekening heeft/ hebben genomen. De informatie is via internet beschikbaar.

 

Accepteren van reizen en verblijven

Artikel 2.7  

De burgemeester en de wethouders accepteren uitnodigingen voor werkbezoeken waarbij reis- en verblijfkosten door anderen worden betaald alleen bij hoge uitzondering.

Een dergelijke invitatie dient altijd te worden besproken in het college. De invitatie mag alleen worden geaccepteerd als het bezoek aantoonbaar van groot belang is voor de gemeente en de schijn van omkoping of beïnvloeding minimaal is. Van een dergelijk werkbezoek wordt altijd een verslag gedaan aan het college.

Bij buitenlandse werkbezoeken gebeurt dat schriftelijk, met afschrift aan de raad.

 

Tevens wordt er melding gemaakt als de bestuurder voornemens is om de buitenlandse dienstreis voor privédoeleinden te verlengen. De extra kosten van de verlenging komen daarbij volledig voor eigen rekening.

 

Een burgemeester respectievelijk een wethouder legt verantwoording af over afgelegde buitenlandse dienstreizen. De bestuurder maakt in ieder geval openbaar wat het doel, de bestemming en de duur van de buitenlandse dienstreis is geweest en wat daarvan de kosten waren voor de gemeente.

De gemeentesecretaris legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

Onder buitenlandse dienstreis wordt niet verstaan een dienstreis naar een Europese instelling of een dienstreis naar een buurgemeente.

 

III. Regels rond het gebruik van gemeentelijke faciliteiten en financiële middelen

Artikel 3  

De burgemeester en de wethouders houden zich aan het vastgestelde beleid voor het gebruik van gemeentelijke faciliteiten en financiële middelen.

 

Artikel 3.1  

De burgemeester en de wethouders houden zich aan de regelgeving en het beleid met betrekking tot het gebruik van interne voorzieningen als een werkruimte of -kamer, ICT-voorzieningen (telefoon, laptop en/of IPad) en kopieermachines.

Het downloaden van illegale software, het bekijken, downloaden of verspreiden van pornografische, racistische, discriminerende, beledigende, aanstootgevende of (seksueel) intimiderende teksten en afbeeldingen, of het versturen van berichten die (kunnen) aanzetten tot haat en/of geweld is niet toegestaan.

Artikel 3.2  

De burgemeester en de wethouders houden zich aan de regelgeving en het beleid met betrekking tot onkostenvergoedingen en declaraties.

 

IV. Regels rond informatie

Artikel 4  

De raad ziet erop toe dat het college van burgemeester en wethouders, en haar afzonderlijke leden, de raad goed informeert. Het college en de burgemeester verstrekken alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft, tenzij dit in strijd is met het openbaar belang. De raad, het college en de burgemeester kunnen geheimhouding opleggen overeenkomstig de wet.

Artikel 4.1  

De burgemeester en de wethouders zijn open en transparant over de eigen beslissingen en de beweegredenen daarvoor. Ze handelen in overeenstemming met de Gemeentewet en met de Wet open overheid (Woo).

Artikel 4.2  

De burgemeester en de wethouders die de beschikking krijgen over gegevens waarvan zij het geheime karakter kennen of redelijkerwijs moeten vermoeden, zijn verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behalve als de wet hen tot mededeling verplicht.

Artikel 4.3  

De burgemeester en de wethouders maken niet ten eigen bate of ten bate van een ander gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

Artikel 4.4  

De burgemeester en de wethouders gaan behoedzaam, wijs en zorgvuldig om met mondelinge en schriftelijke informatie die zij ontvangen. Zij maken die niet openbaar c.q. geven die niet door aan anderen zonder instemming van de afzender. Bij twijfel over de bedoeling van de afzender informeren zij hier eerst naar.

 

V. Regels rond de (onderlinge) omgang met anderen en de gang van zaken tijdens de vergaderingen

Artikel 5  

Politieke ambtsdragers gaan respectvol met elkaar en met ambtenaren om, zijn open en eerlijk en bevorderen het debat op basis van feiten.

Tevens wordt op respectvolle wijze omgegaan met inwoners en externe partijen of organisaties. In de omgang met inwoners, ambtenaren, externe partijen en organisaties en andere politieke ambtsdragers wordt van een politieke ambtsdrager correct, fatsoenlijk en respectvol gedrag verwacht dat vrij is van ongewenste omgangsvormen en grensoverschrijdend en (seksueel) intimiderend gedrag zoals hinderlijk gedrag, intimidatie, dubbelzinnige opmerkingen, handtastelijkheden, agressie, pesten en discriminatie.

Artikel 5.1  

De burgemeester en de wethouders houden zich tijdens vergaderingen en bijeenkomsten aan het reglement van orde.

De burgemeester en wethouders volgen de aanwijzingen van de voorzitter op.

Artikel 5.2  

De burgemeester en de wethouders onthouden zich in het openbaar van negatieve uitlatingen over gemeenteambtenaren, ook in vergaderingen en bijeenkomsten.

Artikel 5.3  

De burgemeester en de wethouders communiceren met elkaar, met de raadsleden, met de commissieleden, met de griffie(r), met de gemeentesecretaris en met andere ambtenaren op correcte wijze in woord, gebaar en geschrift. Ook in de media en op sociale media vallen zij elkaar niet persoonlijk aan.

Artikel 5.4  

De burgemeester en de wethouders twijfelen niet in het openbaar – in de raad, de media of op de sociale media – aan elkaars integriteit of aan de integriteit van een bestuurder.

Zij erkennen en bevestigen elkaar proactief in hun ambt als bestuurders of volksvertegenwoordiger die in hun handelen het algemeen belang nastreven en de rechten van individuen beschermen.

Artikel 5.5  

De burgemeester en de wethouders streven naar de hoogste kwaliteit van besluitvorming. Het is een gezamenlijke opdracht om de feiten op tafel te krijgen en deze niet te verdraaien. De burgemeester en de wethouders zijn eerlijk over hun overwegingen, luisteren naar elkaars argumenten, de argumenten ingebracht vanuit de raad en accepteren deze als bijdragen tot de zorgvuldige besluitvorming.

Artikel 5.6  

Bij onenigheid in de onderlinge omgang of de gang van zaken tijdens vergaderingen gaan burgemeester en wethouders, mogelijk onder begeleiding, onderling het gesprek aan met elkaar.

 

VI. Regels rond de vaststelling en de handhaving van de gedragscode

Artikel 6  

De raad stelt de gedragscode vast voor elk van de bestuursorganen – de raad, de burgemeester en de wethouders – en ziet toe op de naleving ervan.

Artikel 6.1  

De raad ziet erop toe dat de gedragscodes van raad, de burgemeester en wethouders worden nageleefd.

Artikel 6.2  

Het college van burgemeester en wethouders ziet er in het bijzonder op toe dat het college en de individuele collegeleden de eigen gedragscode naleven. De gemeentesecretaris ondersteunt het college hierbij.

Artikel 6.3  

Minimaal één keer per bestuursperiode evalueert het college de gedragscode van de burgemeester en de wethouders op actualiteit, functioneren en de mate waarin deze naar behoren worden nageleefd. De burgemeester betrekt de resultaten van deze evaluatie in de periodieke evaluaties van alle gedragscodes met de raad.

Artikel 6.4  

Indien de burgemeester of een wethouder twijfelt aan een eigen handeling of die van een andere politieke ambtsdrager volgt de wethouder de processtappen zoals vastgelegd in de Procesafspraken handhaving integriteit gemeente Maashorst.

Vastgesteld in de openbare vergadering 20 oktober 2022.

De raad voornoemd,

de interim griffier,

A.W.J.M. Cornelissen MMC

de voorzitter,

drs. P.L.A. Rüpp

TOELICHTING GEDRAGSCODE INTEGRITEIT BURGEMEESTER EN WETHOUDERS GEMEENTE MAASHORST (herziene versie)

I. Regels rond (schijn van) belangenverstrengeling

 

Belangenverstrengeling

De wetgever heeft de burgemeester en wethouders op vier manieren bescherming geboden tegen de verleiding van belangenverstrengeling en tegen de schijn ervan:

 

  • De wetgever geeft ten eerste aan dat het college van burgemeester en wethouders als bestuursorgaan zijn taak zonder vooringenomenheid moet vervullen. De wetgever geeft het college van burgemeester en wethouders de verantwoordelijkheid om ervoor te waken dat persoonlijke belangen van burgemeester en wethouders de besluitvorming beïnvloeden. Met persoonlijk belang wordt gedoeld op ieder belang dat niet behoort tot de belangen die de burgemeester en de wethouders uit hoofde van hun taak behoren te vervullen. Deze waakzaamheid geldt ook als het gaat om de schijn van belangenverstrengeling. Het gaat bij een persoonlijk belang dus niet alleen om – zoals vaak gedacht – ‘persoonlijk gewin’ of ‘persoonlijk voordeel’ of ‘persoonlijke financiële inkomsten’. De burgemeester en de wethouders moeten beoordelen of er sprake is van een persoonlijk belang waardoor belangenverstrengeling ontstaat die de besluitvorming onterecht kan beïnvloeden. De wetgever doet een beroep op de verantwoordelijkheid van het college als geheel om ervoor te waken dat persoonlijke belangen van zijn leden de besluitvorming niet beïnvloeden. Deze verplichting geldt gedurende het gehele proces van besluitvorming en niet alleen tijdens de stemming. Politieke ambtsdragers struikelen soms in gevallen waarin er ‘slechts’ sprake is van de schijn van belangenverstrengeling. Het is dan ook in het belang van politieke ambtsdragers zelf dat dit voorschrift zo expliciet in de gedragscode is opgenomen.

  • De wetgever verbiedt de burgemeester en de wethouders vervolgens expliciet te stemmen als er sprake is van een kwestie waarbij een burgemeester of een wethouder een persoonlijk belang heeft. De wetgever probeert daarmee uit te sluiten dat een burgemeester of een wethouder meestemt als sprake is van belangenverstrengeling.

  • In een aantal gevallen vindt de wetgever dat die bescherming door het verbod te stemmen niet ver genoeg gaat. In die gevallen verbiedt de wetgever de burgemeester en de wethouders expliciet bepaalde welomschreven functies te bekleden, rollen te vervullen en (rechts)handelingen uit te voeren. In de artikelen 1.4 en 1.5 van deze gedragscode wordt naar die verboden verwezen. In de bijlage van deze gedragscode treft u een opsomming aan regelgeving die samenhangt met de integriteit van de burgemeester en de wethouders, waaronder een overzicht van verboden combinaties van functies en verboden overeenkomsten en handelingen. Het wordt dringend aangeraden deze bijlagen nauwkeurig te bestuderen.

De wetgever eist van de burgemeester en van de wethouders dat zij al hun functies – en als de wethouder zijn functie als wethouder niet in deeltijd bekleedt ook de inkomsten uit die functies – openbaar maken. Op die manier wordt het voor andere bestuurders, raadsleden, fractievoorzitters, partijbestuurders, de griffier en de gemeentesecretaris mogelijk een burgemeester of een wethouder te waarschuwen voor kwesties waarin (de schijn van) belangenverstrengeling dreigt. Ook de pers en de burger kunnen zo hun controlerende taak uitoefenen. Daarom is in deze gedragscode ook verordonneerd dat collegeleden tevens al hun relevante financiële belangen bekendmaken.

 

Er is een risico tot belangenverstrengeling als een politieke ambtsdrager financiële belangen heeft bij organisaties of ondernemingen die een relatie met de gemeente hebben of kunnen krijgen, en waarover de gemeente besluiten neemt. Voorbeelden zijn besluiten over aanbesteding, subsidieverstrekking, steunverlening, verstrekking van leningen en verlening van advies- en onderzoeksopdrachten. Politieke ambtsdragers zouden in de verleiding kunnen komen om zich bij het nemen van functionele beslissingen mede te laten leiden door persoonlijk financieel belang.

 

Het begrip ‘financieel belang’ moet ruim worden opgevat. Een deelneming in een bedrijf of onderneming valt er uiteraard onder, maar ook het bezit van effecten, onroerend goed of een vorderingsrecht. Zulke financiële belangen kunnen een rol gaan spelen bij besluiten over bijvoorbeeld bestemmingsplannen of grondverkopen. Ook negatieve financiële belangen, zoals schulden uit hypothecaire vorderingen, kunnen in verband met mogelijke belangenverstrengeling relevant zijn. Een vorderingsrecht van een organisatie of ondernemer op een politieke ambtsdrager kan ook worden gerangschikt onder ‘financieel belang’. Waakzaamheid is geboden als er sprake is van bezit van bouwgrond en het aankopen van grond of onroerend goed door politieke ambtsdragers1. ”

 

Belangenverstrengeling en netwerkbewustzijn

De neiging bestaat om per actie van de burgemeester of wethouder te beoordelen of dit mag op basis van de Gedragscode en de Gemeentewet. Dit is nuttig en zelfs noodzakelijk in de beoordeling of een handeling zelf als een schending te duiden is. Het tegengaan van veelvoorkomende schendingen vraagt echter ook om transparantie over en bewustzijn van de netwerken waarin men zich beweegt. Ter bevordering van de transparantie vraagt de gemeentewet dat nevenfuncties gedeeld worden en vraagt deze code daarbovenop dat substantiële belangen gedeeld worden. Netwerkbewustzijn vraagt daarnaast ook dat de burgemeester en de wethouders zich bewust zijn van hun netwerken en de risico’s van sympathieën en loyaliteiten binnen netwerken die tot ‘blinde vlekken’ in het handelen van de burgemeester of wethouders kunnen leiden.

 

De praktijk van de lokale politiek laat zien dat politieke ambtsdragers vaker een scheve schaats rijden precies door de aanwezigheid van netwerken waarin normen van wederkerigheid gelden. Deze normen zorgen ervoor dat leden uit het netwerk elkaar bevoordeelden en andere partijen (on)bedoeld uitsluiten.

 

Draaideurconstructie

Deze regel is geschreven met het oog op voormalige bestuurders die gaan ondernemen en die dus opdrachten vervullen op contractbasis. Burgemeesters en wethouders bouwen gedurende hun bestuursperiode veel kennis op over de gemeentelijke organisatie en ontwikkelingen die de gemeente aangaan. Als zij na hun bestuursperiode gaan ondernemen en contracten willen aangaan met de gemeente Maashorst, kan er dankzij hun informatievoorsprong oneerlijke concurrentie optreden ten aanzien van andere ondernemers. Voormalig bestuurders profiteren daardoor van hun politieke functie. Dit is nadrukkelijk niet de bedoeling is. Minstens ontstaat de schijn dat zij hun bestuurswerk hebben gebruikt om (na hun bestuursperiode) opdrachten te verkrijgen van de gemeente Maashorst. Deze regel is ook van toepassing op verbonden partijen waarin de gemeente een bestuurlijk en financieel belang heeft. Denk hierbij aan zowel (semi) publiekrechtelijke (zoals gemeenschappelijke regelingen) als privaatrechtelijke organisaties.

 

II. Regels rond (schijn van) corruptie

 

Artikel 2 (schijn van) Corruptie

Het bovenstaande artikel geeft een definitie van corruptie. Ging het bij belangenverstrengeling nog om het onterecht laten meewegen van een persoonlijk belang bij de besluitvorming, bij corruptie gaat het om omkoping van een politieke ambtsdrager. Belangenverstrengeling is niet in het wetboek van strafrecht opgenomen, corruptie is dat wel. In de onderliggende artikelen zijn regels opgenomen om de politieke ambtsdrager te helpen om (de schijn van) corruptie te voorkomen.

 

Artikel 2.2 en 2.3 Aannemen van geschenken

Geschenken zijn een sluiproute naar corruptie. Ze kunnen worden gebruikt om de besluitvorming te beïnvloeden. Ze kunnen corrumperen of de aanloop daartoe vormen. Ze kunnen daarnaast ook de schijn opwekken. Onderstaande regels zijn geformuleerd als ‘nee, tenzij’: de burgemeester of een wethouder neemt geen geschenken aan, tenzij er goede redenen zijn om hiervan af te wijken, bijvoorbeeld omdat basale fatsoensnormen anders geschonden worden. De afwijkingen dienen vervolgens bekend gemaakt te worden bij de gemeentesecretaris, die bepaalt welke vervolgstappen nodig zijn.

 

Artikel 2.4 en 2.5 Accepteren van faciliteiten en diensten

Het accepteren van faciliteiten of diensten van anderen kan leiden tot een afhankelijkheid of dankbaarheid creëren die de zuiverheid van het besluitvormingsproces kan aantasten. Ook met het aannemen van faciliteiten en diensten kan de burgemeester of wethouder gecorrumpeerd raken. Het kan daarnaast ook de schijn van corruptie opwekken.

 

Artikel 2.6 Accepteren van uitnodigingen voor werkbezoeken, lunches, diners en recepties

Werkbezoeken zijn bedoeld om de burgemeester en de wethouders in de gelegenheid te stellen zich inhoudelijk te informeren en noodzakelijke contacten te leggen en onderhouden binnen en buiten de gemeente. De verplichting om actief het ontstaan van de schijn van corruptie tegen te gaan, betekent dat lunchen, dineren of evenementen bijwonen op kosten van anderen waar mogelijk moet worden vermeden, tenzij de redenen van artikel 2.6 van de gedragscode van toepassing zijn. De schijn van corruptie is doorgaans kleiner als de uitnodigende partij een andere overheid is.

 

Artikel 2.7 Accepteren van reizen en verblijven

Wat voor lunches en diners geldt, geldt in nog sterkere mate voor reizen en overnachten op kosten van derden. Dat wordt in de regel met grote argwaan bekeken. Het is beter in deze gevallen alle schijn te vermijden.

 

III. Regels rond het gebruik van gemeentelijke faciliteiten en financiële middelen

 

Artikel 3 Gemeentelijke faciliteiten en financiële middelen

De burgemeester en de wethouders kunnen bij hun bestuurswerk gebruikmaken van een aantal faciliteiten en financiële middelen van de gemeente. Ze beschikken over een werkkamer, laptop en/of tablet en dergelijke die primair voor hun bestuurswerk ter beschikking zijn gesteld. Het gebruik hiervan voor privé- of partijdoeleinden is niet toegestaan tenzij het de bruikleen van voorzieningen betreft zoals mogelijk gemaakt in de toepasselijke gemeentelijke verordeningen, die mede voor privédoeleinden mogen worden gebruikt.

 

IV. Regels rond informatie

 

Artikel 4 Regels rond informatie

Het handelen van de overheid, wetten, verordeningen en beleid hebben grote invloed op het leven van burgers. Daaruit volgt dat de burger er recht op heeft over het overheidshandelen goed geïnformeerd te worden. De burger heeft er ook recht op de onderliggende redeneringen en afwegingen te kennen en te weten wie welke positie heeft ingenomen. Dit alles bij elkaar opgeteld schept een verplichting voor het ambtenarenapparaat, het college en de raad om de burger nauwkeurig en op tijd op de hoogte te brengen van wat er wordt besproken, besloten en uitgevoerd.

 

Geheimhouding

De Wet Open Overheid (Woo) ziet op het openbaar maken van documenten. Dit betreft de overgang van een document van de categorie ‘niet-openbaar’ naar de categorie ‘openbaar’. Daarbij is uitgangspunt dat overheidsinformatie openbaar is, tenzij zich één van de weigeringsgronden in de Woo voordoet.

wetten.nl - Regeling - Wet open overheid - BWBR0045754

 

De belangrijkste wijziging in de Wet Open Overheid (Woo) betreft de actieve openbaarmaking. De Woo verplicht overheden actief, dus uit eigen beweging, bepaalde informatie openbaar te maken.

 

Zie artikel 25, eerste en tweede lid, artikel 55, eerste en tweede lid en artikel 86, eerste en tweede lid van de Gemeentewet. In die bepalingen staat dat alleen geheimhouding kan worden opgelegd op grond van een belang genoemd in artikel 5.1 van de Woo .

 

Informatierecht

De raad heeft het recht op informatie. Het college verstrekt de raad alle inlichtingen die de raad nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak. Daarnaast geeft het college de raad mondeling of schriftelijk alle door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang. Als grens aan het verstrekken van inlichtingen aan de raad geldt dat het moet gaan om informatie die noodzakelijk is voor het uitoefenen van zijn taak. Er kan discussie ontstaan over de vraag wanneer het punt bereikt is dat ‘de noodzakelijke informatie’ verstrekt is. Daar moeten politieke ambtsdragers samen uitkomen.

 

V. Regels rond de onderlinge omgang en de gang van zaken tijdens de vergaderingen

 

Artikel 5 Onderlinge omgangsvormen

Elk raadslid, elke bestuurder en elke ambtenaar is een medemens en medeburger.

Op basis daarvan verdient ieder raadslid, iedere bestuurder en iedere ambtenaar een correcte bejegening. Maar eenieder vervult ook een cruciaal ambt binnen onze democratische rechtstaat, dat zelf ook respect afdwingt. Gezamenlijk staan raadslid, bestuurder en ambtenaar in voor het goed bestuur in de eigen gemeente. Een respectvolle omgang met elkaar en met de waarheid maakt het daarnaast beter mogelijk om met elkaar tot een werkelijke beraadslaging te komen op basis van feiten en (eerlijke) overwegingen. Dat is essentieel voor een zorgvuldige besluitvorming.

Bovendien heeft de manier waarop het college en de raad onderling en met elkaar omgaan van invloed op de geloofwaardigheid van de politiek.

 

VI. Regels rond de vaststelling en de handhaving van de gedragscode

 

Artikel 6 Vaststelling en handhaving van de gedragscode

Op gezette tijden wordt de tekst van de twee gedragscodes – voor de raad en voor burgemeester en wethouders– tegen het licht te houden: voldoen de formuleringen nog?

Over welke onderwerpen worden de meeste vragen gesteld?

Zijn de praktijkvoorbeelden voldoende herkenbaar?

Is er behoefte aan een themabijeenkomst of andere vormen van gesprek? Op die manier blijft de gedragscode een levend document.

 

Belangrijk is dat erop wordt toegezien dat de twee gedragscodes daadwerkelijk worden nageleefd. Ze leggen immers de voorwaarden vast waaraan het handelen van politieke ambtsdragers minimaal moet voldoen. Een schending van de gedragscode is een schending van de integriteit van de politiek.

 

Het toezien op de naleving van de gedragscodes is niet alleen een verantwoordelijkheid van de raad, maar een gedeelde verantwoordelijkheid van alle betrokkenen. Bijzondere rollen zijn weggelegd voor onder meer de burgemeester als voorzitter van college en raad, de fractievoorzitters, de raadsgriffier en de partijc.q. afdelingsbesturen.

 

Artikel 6.4 Procesafspraken Integriteit

In de gemeente Maashorst zijn afspraken gemaakt over de processtappen die de raadsleden, de burgemeester en de wethouders volgen in geval van een vermoeden van een integriteitsschending door een politieke ambtsdrager. Deze zijn vastgelegd in de procesafspraken over de handhaving van de integriteit van het gemeentebestuur.

 

In de handhaving van de integriteit zijn verschillende fasen te onderscheiden:

  • het bespreken van lastige integriteitkwesties;

  • het signaleren van vermoedens van schendingen van de gedragscode;

  • het eventueel onderzoeken van vermoedens van schendingen van de gedragscode;

  • het eventueel sanctioneren van schendingen van de gedragscode.

Hierbij worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • onpartijdigheid;

  • terughoudend met publiciteit;

  • zorgvuldigheid richting de vermeende schender, en;

  • beschermend richting het slachtoffer.

Naar boven