Gemeenteblad van Eersel
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Eersel | Gemeenteblad 2022, 503398 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Eersel | Gemeenteblad 2022, 503398 | beleidsregel |
Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan Eersel 2023-2027
Binnen de gemeentelijke voorzieningen speelt de riolering een prominente rol. Niet alleen draagt het systeem bij aan de bescherming van de volksgezondheid, maar ook aan het voorkomen van wateroverlast, het verminderen van effecten van klimaatveranderingen en het aantrekkelijk maken van woon-, bedrijfs- en recreatieomgeving. Voldoende redenen om op dit punt goede afspraken vast te leggen en te zorgen voor een goede financiële dekking. In het voorliggend Gemeentelijk Rioleringsplan 2023 - 2027 is, voor een periode van vijf jaar, het beleid ten aanzien van riolering en stedelijk water van de gemeente Eersel vastgelegd.
1.1 Aanleiding en doelstelling
De wettelijke basis van het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) is vooralsnog vastgelegd in drie wetten.
De taken en verplichtingen die de gemeente op het gebied van riolering heeft, zijn vastgelegd in de Wet milieubeheer (Wm artikel 10.33). Een van de verplichtingen uit de Wet milieubeheer betreft het opstellen van een gemeentelijk rioleringsplan. In dit GRP moet inzichtelijk zijn gemaakt welke voorzieningen op het gebied van riolering in beheer zijn, welke effecten deze voorzieningen op het milieu hebben en welke kosten met het beheer en onderhoud hiervan gemoeid zijn, rekening houdend met toekomstige vervanging en/of verbetering. In de Wet milieubeheer is ook de zorgplicht voor het inzamelen en transporteren van stedelijk afvalwater vastgelegd
Door verdere vereenvoudiging van het omgevingsrecht vervangt de Omgevingswet (naar verwachting per 1 juli 2022) voor wat betreft stedelijk water en riolering de Wet milieubeheer en de Waterwet. Deze wetwijziging heeft als direct gevolg dat de planverplichting voor het GRP komt te vervallen. Desondanks kan het GRP als document blijven bestaan, eventueel in gewijzigde vorm. Daarnaast worden drie nieuwe instrumenten geïntroduceerd, zie figuur 1.1.
Figuur 1.1 Toelichting toekomstige vorm waterbeleid onder de Omgevingswet
Het huidige GRP heeft een looptijd tot en met 2021. In 2021 is dit GRP met 1 jaar verlengd. Het bestaande beleid en ambities uit het huidig GRP blijft op hoofdlijnen ongewijzigd, het betreft met name een verdieping op hoe de gemeente op doelmatige wijze invulling geeft aan de zorgplichten voor nu, maar ook voor de lange termijn en geeft aan hoe klimaatadaptatie hier binnen past. Belangrijke wijziging ten opzichte van voorgaande planperiodes is dat hemelwater hierin een steeds grotere uitdaging is geworden en daarmee ook een grotere kostencomponent binnen het GRP.
Voorliggend GRP beschrijft de ambitie met daarbij behorende strategie voor de planperiode 2023 – 2027 en verder. Daarnaast is in het plan vastgelegd welke personele en financiële middelen nodig zijn om deze strategie te kunnen realiseren. Hiermee waarborgt de gemeente de continuïteit van de rioleringszorg, in lijn met de eisen uit de wetgeving. In het GRP is voorgesorteerd op de nieuwe Omgevingswet.
Voorliggende actualisatie van het GRP heeft een geldigheidsduur van vijf jaar, van 2023 tot en met 2027. Een GRP opstellen voor een langere termijn is niet wenselijk omdat belangrijke wijzigingen kunnen optreden, zoals:
Tijdens het totstandkomingsproces is waterschap De Dommel betrokken. Ambtelijke reacties van het waterschap op conceptstukken zijn verwerkt in het plan, zodat bij hen draagvlak bestaat voor het plan.
Het concept GRP is voor een formele reactie naar het waterschap verzonden, zie bijlage 8. Na de vaststelling van het GRP door de gemeenteraad wordt het definitieve GRP aan het waterschap verzonden. Daarnaast wordt conform artikel 4.23 lid 2 van de wet milieubeheer het GRP ook verzonden aan de gedeputeerde staten en de minister van Infrastructuur en Milieu.
De vaststelling wordt bekend gemaakt via www.officielebekendmakingen.nl als via onze gemeentelijke website en via de Hint, die in de gemeente verspreid wordt. Waarbij wordt aangegeven op welke wijze kennis kan worden gekregen van de inhoud van het plan.
In hoofdstuk 2 ‘Evaluatie vGRP Eersel 2016 - 2021’ is de evaluatie van de afgelopen planperiode beschreven. In hoofdstuk 3 ‘Ambities en doelen’ is aangegeven op welke manier de gemeente Eersel invulling geeft aan de gemeentelijke zorgplichten. Dit vormt de basis voor de op te stellen strategie voor de komende planperiode. In hoofdstuk 4 ‘Strategie en maatregelen’ zijn, op basis van een toetsing van de huidige situatie, de ambities en doelen vertaald naar een concrete strategie voor de komende planperiode. Tot slot is in hoofdstuk 5 ‘Middelen’ aangegeven welke middelen, op zowel het personele als financiële vlak benodigd zijn om de strategie tot uitvoering te brengen.
In dit hoofdstuk is teruggekeken op de periode 2016 - 2021. Daarbij is gekeken in hoeverre de ambities uit het vorige GRP zijn behaald, de strategie heeft gewerkt en welke invloed dit heeft gehad op de kostendekking. De evaluatie is uitgewerkt op hoofdlijnen. Een lijst met de uitgevoerde maatregelen is weergegeven in bijlage 1.
Het GRP was voldoende concreet en heeft als leidraad voor de afgelopen planperiode gefunctioneerd, zeker voor wat betreft de afvalwater- en grondwaterzorgplicht. Voor hemelwater is een nadere uitwerking wenselijk voor wat betreft de invulling van klimaatadaptatie. Dit is verwerkt in de ambitie en strategie van voorliggend GRP.
In het GRP zijn speerpunten voor de planperiode benoemd, onderstaand is weergegeven hoe deze zijn opgepakt:
Het verkrijgen van een actueel inzicht in de aanwezige voorzieningen en de staat waarin deze verkeren (tevens het actueel houden hiervan): Het overgrote deel is in beeld en de kwaliteit is bekend. De kwaliteit is in beeld gebracht door rioolinspecties en het gebruik van SAM1 bij het onderhoud van de gemalen
Opstellen van strategische planningen op basis van kwaliteit: Een restlevensduur berekening voor de vrijvervalriolering is niet uitgevoerd, vooralsnog geen passende manier gevonden is dit voor Eersel te bepalen. Vervangingen en renovaties vinden plaats op basis van de resultaten uit de rioolinspecties, een risico afweging op basis van de diameter van de riolering en het gebruik van de bovengrond. Voor de hoofdgemalen is een inhaalslag gemaakt op basis van onderhoud en registratie in SAM. De drukriolering is oud en uit SAM blijkt dat de pompunits aan vervanging toe zijn. Deze vervangingen zijn voor de komende planperiode gepland. Voor de langere termijn is uitgegaan van cyclische planningen
Het verkrijgen van inzicht in het hydraulisch functioneren van de riolering: In 2021 is het basisrioleringsplan (BRP2) afgerond. De stresstest wateroverlast maakt hier onderdeel vanuit. Hiermee heeft de gemeente inzicht in het hydraulisch functioneren en benodigde maatregelen
Milieutechnisch functioneren: het milieutechnisch functioneren is bepaald bij het opstellen van het nieuwe basisrioleringsplan (BRP), hiermee heeft de gemeente inzicht. De gemeente voldoet gemeente breed aan de voormalige basisinspanning. Daarnaast is een STOWA3 onderzoek uitgevoerd, hieruit zijn voor het waterkwaliteitsspoor geen aanvullende maatregelen naar voren gekomen
Doelstellingen Kaderrichtlijn Water (KRW) 4 : Om de afvalwaterketen (riolering en rioolwaterzuivering) van de regio Eindhoven niet langer een belemmering te laten zijn voor het behalen van de doelen van de KRW is op basis van onderzoek een gezamenlijk maatregelenpakket afgesproken tussen waterschap De Dommel en de 10 gemeenten die aangesloten zijn op de RWZI-Eindhoven. Een eerste tranche maatregelen is inmiddels gerealiseerd: aanbrengen sturing in het hoofdtransportstelsel en realisatie effluent- en oppervlaktewaterbeluchting.
De tweede tranche is momenteel in uitvoering: realisatie aanvullende stations voor oppervlaktewaterbeluchting, verbeteren stikstofverwijdering bij rwzi door aanbrengen middenringbeluchting en ophogen nabezinktanks. Afspraken over deze tranche zijn vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst.
Voor de zuiveringscluster Hapert is vastgesteld dat niet de afvalwaterketen maar andere factoren bepalend zijn voor het behalen van de KRW-doelstellingen. Daarom zijn voor deze cluster geen maatregelen in de afvalwaterketen geprogrammeerd
Hydraulisch functioneren: het hydraulisch functioneren is inzichtelijk gemaakt bij het opstellen van het nieuwe BRP. Hierbij is zowel gekeken naar het functioneren van de riolering als van het totale systeem inclusief de bovengrond. Hieruit zijn circa 20 knelpunten, zowel bij de ontwerpneerslag als extreme neerslag, naar voren gekomen. In het BRP zijn maatregelen bepaald voor het oplossen van deze maatregelen. Deze maatregelen maken onderdeel uit van de strategie van voorliggend GRP, zie verder hoofdstuk 4
Afkoppelen verhard oppervlak: in afwijking op het GRP is bij vervanging van de gemengde riolering deze vervangen door een gescheiden systeem voor afvalwater en hemelwater. Hierbij zijn tevens de voorzijde van de aanliggende woningen afgekoppeld. Onderstaand is aangegeven hoeveel verhard oppervlak de afgelopen periode is afgekoppeld, in bijlage 2 is een gedetailleerd overzicht opgenomen:
Het afkoppelen van verhard oppervlak heeft tot hogere kosten geleid, wat binnen de projectkredieten is opgelost. Dit heeft er echter wel toe geleid dat in totaal minder in uitvoering is gebracht
De bijdrage voor het afkoppelen van verhard oppervlak bij overige werkzaamheden in de openbare ruimte is tijdens de financiële actualisatie van het GRP in 2018 verlaagd van EUR 150.000 naar EUR 50.000. Het budget is voornamelijk ingezet voor het afkoppelen van de voorzijde van woningen bij werkzaamheden in de straat en is geïntegreerd in de integrale projectbudgetten. Er zijn geen op zichzelf staande afkoppelprojecten uitgevoerd.
Wateroverlast: de afgelopen planperiode hebben we alleen in juni 2021 te maken gehad met wateroverlast op de locaties: industrieterrein Haagdoorn en het Carquefouplein. Het betrof een bui van circa 40-45 mm in 1 uur. Deze locaties zijn bekend bij de gemeente, maatregelen zijn opgenomen in het meerjarig investeringsprogramma.
Inspecties: jaarlijks is circa 12 km riolering geïnspecteerd door middel van rijdende camera inspectie. Dit komt overeen met circa 10 % per jaar. De inspecties tot en met 2019 zijn beoordeeld en de naar voren gekomen maatregelen zijn uitgevoerd. De inspecties van 2020 en 2021 zijn beoordeeld, uitvoering van de noodzakelijke maatregelen vindt plaats in 2022. De maatregelen die voortkomen uit de rioolinspectie worden afgestemd met de beheerplannen van wegen en groen
Beheer en onderhoud: het beheer en onderhoud is conform GRP uitgevoerd. De beheervisie is niet opgesteld. De risicoriolen zijn wel in beeld gebracht. In de praktijk is hier echter nog geen invulling aangegeven. Dit is wel meegenomen in het integrale beheerplan samen met het hydraulisch functioneren en het tegengaan van wateroverlast als gevolg van extreme neerslag
Vervangingen en relinen vrijvervalriolering: daarbij is in de planperiode circa 95 % van de riolering vervangen en 5 % gerelined. Uitgangspunt hierbij was dat bij onvoldoende kwaliteit van zowel de riolering als de weg is overgegaan tot vervanging. Bij onvoldoende kwaliteit van alleen de riolering is overgegaan tot instandhouding (relinen). Bij vervanging is tevens afgekoppeld door het aanleggen van een IT-riool5
Binnen Klimaatportaal Zuidoost Brabant is deelgenomen aan de volgende gezamenlijke projecten:
Opstellen gezamenlijk investeringsprogramma: omvangrijk gezamenlijk investeringsprogramma (circa EUR 40 miljoen) opgesteld en in uitvoering gebracht om de afvalwaterketen van de regio Eindhoven te verbeteren zodat de doelen van de Kaderrichtlijn Water (schoon water, gezonde ecologie) kunnen worden behaald.
In 2018 is een financiële actualisatie van het GRP doorgerekend. In deze actualisatie zijn niet alleen alle budgetten en investeringen geactualiseerd, maar is ook een aantal financiële uitgangspunten gewijzigd. Zoals een verlaging van het te hanteren rentepercentage voor investeringen en een verlaging van de dotatie vanuit Algemene middelen. Dit heeft ervoor gezorgd dat in 2017 de rioolheffing netto is verlaagd met 4% en dat vanaf 2018 de rioolheffing alleen jaarlijks is geïndexeerd. Daarmee is de rioolheffing bij een drinkwaterverbruik van 101 m³ t/m 350 m³ in 2022 EUR 291,60 (inclusief indexatie) in plaats van EUR 293,81 (exclusief indexatie) zoals was voorzien in het GRP.
De stand van de voorziening riolering is hoger dan de beoogde stand in het GRP. Dit wordt enerzijds veroorzaakt door de aangepaste financiële uitgangspunten, anderzijds doordat niet alle verbeter en vervangingsmaatregelen conform planning zijn uitgevoerd.
Hiermee hebben we meer geld gespaard voor het opvangen van risico’s in de toekomst en hebben we extra geld gereserveerd voor het opvangen van de vervangingspiek voor de cyclische vervanging van vrijvervalriolering in de toekomst.
Voor de komende planperiode is het te hanteren rentepercentage verder verlaagd en vervalt de dotatie vanuit Algemene volledig, zie hiervoor verder hoofdstuk 5.
Dit hoofdstuk beschrijft de ambities en doelen die wij willen bereiken. Hierbij is eerst ingegaan op de algemeen geldende doelen en invulling van de zorgplichten, die vervolgens zijn geconcretiseerd per thema.
3.1 We geven invulling aan de gemeentelijke zorgplichten
De gemeentelijke zorgplichten voor afvalwater, hemelwater en grondwater zijn momenteel opgenomen in de Wet Milieubeheer en de Waterwet. Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet is dit opgenomen in artikel 2.16 Ow (lid1a).
Vanuit de Wet Milieubeheer (artikel 10.33) heeft de gemeente de verplichting een voorziening aan te bieden voor het inzamelen en transport van afvalwater. We houden hierbij vast aan de voorkeursvolgorde voor de verwijdering van afvalwater zoals opgenomen in artikel 10.29a Wm.
Voorkeursvolgorde voor de verwijdering van afvalwater
Ander afvalwater dan bedoeld in onderdeel d wordt als stedelijk afvalwater6 ingezameld en naar een RWZI getransporteerd
In het kader van het Besluit Lozingen Buiten Inrichtingen zijn lozingen op het watersysteem vanuit de gemeentelijke stelsels in principe toegestaan, mits alle lozingspunten zijn vastgelegd en worden onderhouden volgens het beheerplan zoals beschreven in dit GRP. Wij behouden hierbij de eigen verantwoordelijkheid voor het voorkomen van nadelige gevolgen van de lozingen. In geval van tussentijdse wijzigingen van riooloverstorten en/of nooduitlaten melden wij dit aan waterschap De Dommel en geven we aan welke gevolgen wij verwachten voor het oppervlaktewater en onderbouwen dit met een recente berekening.
Vanuit de hemelwaterzorgplicht, conform artikel 3.5 van de Waterwet, hebben wij de verantwoordelijkheid voor een doelmatige inzameling van overtollig hemelwater uit de openbare ruimte. Wij hebben ook de zorgplicht voor de afvoer van hemelwater van particuliere percelen, voor zover dit niet redelijkerwijs van de perceeleigenaar kan worden verwacht.
Belangrijk vertrekpunt in de wetgeving is dat de zorgplicht in eerste instantie bij de perceeleigenaar ligt. De perceeleigenaar draagt in eerste instantie zelf zorg voor het verwerken van hemelwater op het eigen perceel. Dit kan door hergebruik, infiltreren in de bodem of bergen in bijvoorbeeld een vijver. Wanneer dit redelijkerwijs niet mogelijk is (te hoge grondwaterstand en/of slechte infiltratiecapaciteit van de bodem), moeten wij de zorgplicht op een doelmatige manier overnemen.
In artikel 3.6 van de Waterwet is opgenomen dat wij de zorgplicht hebben voor het in het openbaar gemeentelijk gebied (binnen stedelijk/bebouwd gebied) treffen van maatregelen om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, voor zover het treffen van die maatregelen doelmatig is en niet tot de zorg van waterschap of provincie behoort. Het gaat hierbij om situaties waarbij de gevolgen van de grondwaterstanden een terugkerend karakter hebben.
De zorgplicht heeft het karakter van een inspanningsverplichting. Dat wil zeggen dat wij niet verantwoordelijk zijn voor handhaving van het grondwaterpeil in bebouwd gebied, maar alleen een regierol vervullen. Gemeente, particulier, waterschap en provincie behouden dus ieder hun eigen verantwoordelijkheid. De zorgplicht werkt niet met terugwerkende kracht en kan dus niet leiden tot aansprakelijkheid voor schadesituaties uit het verleden.
Onze visie op verantwoordelijkheden grondwater Verantwoordelijkheden van de perceeleigenaar:
Verantwoordelijkheden provincie en waterschap:
Verantwoordelijkheden gemeente:
|
Voor nieuwe ontwikkelingen binnen het stedelijk gebied geven wij hier samen met het waterschap actief sturing aan, zeker voor wat betreft de omgang met afvalwater, hemelwater, klimaatverandering en grondwater in relatie tot het watersysteem.
Wij streven naar doelmatigheid en het treffen van doelmatige maatregelen. Wij verstaan hier het volgende onder:
Inspanningen en uitgaven dragen daadwerkelijk bij aan de realisatie van het beoogde doel en de kosten staan in verhouding tot de opbrengsten, zolang de lokale situatie dit toelaat (dit blijft maatwerk). Opbrengsten zijn meer dan alleen financieel (zoals vermeden schadekosten), maar ook de maatschappelijke opbrengsten die niet in geld zijn uit te drukken. Daarnaast maken we een afweging tussen kosten enerzijds en vermindering van de overlast (zowel de mate van overlast als het aantal personen en/of gebiedsgrootte met overlast) anderzijds.
Inzameling en transport afvalwater
Alle percelen met een woon-, werk- of verblijfsbestemming binnen ons grondgebied zijn voorzien van een rioolaansluiting tenzij lokale zuivering doelmatiger is. Buiten de bebouwde kom hanteren wij hiervoor een afstandsgrens van 40 m¹ tot de riolering in bestaande situaties. Voor nieuwbouw kiezen wij altijd voor aansluiten op riolering, mits dit niet doelmatig is dan is een IBA klasse III het uitgangspunt. De verantwoordelijk hiervoor ligt bij de perceeleigenaar, de kosten voor aanleg en beheer en onderhoud zijn volledig voor de perceeleigenaar / initiatiefnemer.
Binnen de bebouwde kom verwerken wij in principe het afvalwater via vrijvervalriolering. Nieuwbouw en inbreidingen sluiten we onder vrij verval aan. Daar waar dit vanwege de afstand tot bestaande riolering en/of hoogteligging van het plangebied niet mogelijk lijkt, legt de ontwikkelaar een alternatief voor, ter beoordeling van de rioolbeheerder. Buiten de bebouwde kom leggen wij in principe drukriolering aan, rekening houdend met de afstandsgrens. De kosten zijn altijd voor rekening van de perceeleigenaar / initiatiefnemer.
Uitgangspunt is dat wij afvalwater afzonderlijk van hemel- en grondwater inzamelen en afvoeren naar de RWZI tenzij:
Schoon hemelwater houden wij hierbij zoveel mogelijk lokaal vast en brengen wij terug in bodem of oppervlaktewater, zie verder de afkoppeldoelstellingen onder hemelwater (paragraaf 3.3)
Verwerking afvalwater bedrijven in het buitengebied
(Agrarische) bedrijven dienen te voldoen aan het Activiteitenbesluit. De algemene systematiek van het Activiteitenbesluit luidt:
Lozingen7 op het vuilwaterriool zijn toegestaan onder voorwaarden van de (afvalwater)zorgplicht, tenzij verboden
We hanteren hierbij voor nieuwe aanvragen en bestaande lozingen (tenzij iets anders is opgenomen in de aansluitvergunning) de volgende voorwaarden:
Vuilemissie binnen acceptabele grenzen
Vuilemissies uit het rioolstelsel mogen niet leiden tot onaanvaardbare gevolgen voor de waterkwaliteit en ecologie van het ontvangend oppervlaktewater. Hiervoor gaan we verder met het terugdringen van de vuilemissies uit de riolering via de overstorten door het afkoppelen van hemelwater van de gemengde riolering. Met het waterschap hebben wij afspraken over een gezamenlijk maatregelenpakket. Waarbij het waterschap aan de lat staat voor het behalen van de KRW-doelen en de gemeente een financiële bijdrage levert. Het verder afkoppelen van hemelwater heeft een positief effect op de KRW-doelstellingen. Periodiek onderzoeken wij het milieutechnisch functioneren van de riolering met een Systeemoverzicht Stedelijk Water (SSW)8.
3.3.1 Hemelwateroverlast en anticiperen op klimaatverandering
Wij zien de klimaatopgave als een gezamenlijke opgave samen met het waterschap, provincie, inwoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties. Het is niet doelmatig om de capaciteit van de riolering onbeperkt te vergroten. Om toch te kunnen anticiperen op de optredende klimaatontwikkelingen en om overlast tijdens hevige neerslaggebeurtenissen te voorkomen, moet het water op een andere manier worden vastgehouden, geborgen of afgevoerd.
Dit betekent een verbreding ten opzichte van de traditionele en sectorale aanpak: niet alleen het ondergrondse afvoersysteem beschouwen als oplossingsniveau voor het teveel aan water, maar ook de bovengrondse mogelijkheden meenemen (bij voorkeur gecombineerd met andere maatschappelijke doelen).
Voor de invulling van klimaatadaptatie hebben wij een ambtelijke verkenning (dialoog) uitgevoerd. Deze moeten we nog nader uitwerken door het voeren van risicodialogen zowel bestuurlijk als met onze belanghebbenden zoals de bewoners.
Vooralsnog hanteren we de volgende uitgangspunten:
Tabel 3.1 Gradaties water op straat
Klimaatbestendig zijn wil niet zeggen dat er nooit ernstige hinder of overlast (schade) op kan treden, dit kunnen wij ook niet garanderen. Bovendien hebben bewoners en bedrijven hierin ook een eigen handelingsperspectief omdat zij circa 60% van het stedelijk gebied bezitten/beheren.
Bij extreme neerslag hanteren wij het volgende afwegingskader, zie tabel 3.2
Tabel 3.2 afwegingskader extreme neerslag
Toelichting: het betreft cm water op straat en/of in de woning. Bij T=1000 (een bui die 1 × per 1000 jaar valt jaarlijkse kans van voorkomen van 0,1%) accepteren we dus wel water in woningen en winkels, maar niet in gebouwen met een vitale functie en er mag niet meer dan 30 cm water op de hoofdinfra staan.
Op basis van gedetailleerde maaiveldanalyse en impactanalyse uit het BRP bepalen we de ernst en omvang van de wateroverlast en de eventueel benodigde maatregelen. De keuze voor het uitvoeren of uitstellen van maatregelen is afhankelijk van:
In het kader van het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie signaleren gemeenten urgente probleemsituaties uit stresstesten en risicodialogen. Knelpunten als gevolg van klimaatverandering kunnen ook aanleiding geven tot het nemen van maatregelen. Indien wij een knelpunt als urgent bestempelen, nemen wij direct maatregelen.
Wanneer bij een knelpunt niet direct maatregelen nodig zijn koppelen we de werkzaamheden mee aan de integrale planning. Naast de technische staat van de riolering en urgente knelpunten, kunnen sommige meldingen van bewoners ook aanleiding geven tot het nemen van maatregelen. Het bepalen van passende maatregelen voor het functioneren van de riolering maken we op basis van meldingen, de resultaten van het BRP 2020 en de wateroverlast stresstest en de nog te voeren risicodialogen.
3.3.2 Duurzame omgang met hemelwater
Conform het huidig beleid blijven we de voorkeursvolgorde voor waterkwantiteit (vasthouden – bergen – afvoeren) en waterkwantiteit (schoonhouden – scheiden – schoonmaken) hanteren.
Dit geldt zowel voor onze openbare inrichting als voor particuliere percelen. In de volgende paragrafen is aangegeven hoe wij hier invulling aan geven, rekening houdend met de gevolgen van klimaatverandering.
Voor de openbare ruimte geven we op de volgende manier invulling aan de voorkeursvolgorde:
We nemen het afkoppelen van riolering mee bij iedere reconstructie en hanteren daarbij de volgende uitgangspunten:
Voor de inrichting van de openbare ruimte hanteren we de volgende uitgangspunten en afwegingskaders:
Nieuwe riolering ontwerpen wij op een bui T=2 van de toekomst. We hanteren hiervoor de composietbui9 C_2_2050_H van RIONED. Hiermee houden we rekening met dat het in de toekomst (2050) intensiever regent. We gaan daarbij uit van het hoge scenario, zie figuur 3.1
Figuur 3.1 T=2 voor bestaand riolering (Bui 08 ) en T=2 voor nieuwe riolering (C_2_2050_H)
Extreme neerslag zien wij als een gebiedsopgave waarbij de openbare ruimte met inbegrip van de riolering en particuliere percelen geen wateroverlast optreedt bij een bui van 70 mm in één uur. Voor vitale en kwetsbare functies in de gemeente geldt dat er geen wateroverlast optreedt bij een bui van 90 mm in één uur
Om bovenstaande integraal in onze planning op te nemen werken we met een integrale meerjarenplanning die in de regel een omvang hebben van een deel van een straat tot een hele buurt. Vaak is een slechte technische staat van riolering de aanleiding om een blok in de integrale planning op te nemen, maar dit kan ook bijvoorbeeld een verkeerskundige aanpassing of woningbouw zijn. Ook de urgente locaties die naar voren komen uit stresstesten en risicodialogen kunnen hier aanleiding toe zijn. Hierbij hanteren wij de volgende uitgangspunten (in volgorde van belangrijkheid) voor klimaatadaptatie:
We stimuleren inwoners actief in het bijdragen aan de voorkeursvolgorde vasthouden – bergen – afvoeren voor hemelwater. We stimuleren om een berging van 20 mm (de huidige T=2 bui) op eigen terrein te realiseren, waarbij bovengrondse maatregelen de voorkeur hebben. We communiceren hier niet alleen over het afkoppelen van hemelwater, maar ook over het ontstenen en vergroenen van de particuliere buitenruimte. Ook de positieve bijdragen van het toepassen van groene daken heeft hierbij de aandacht.
Bij uitvoering van projecten in de openbare ruimte koppelen wij de voorzijde van de woningen af, via bovengrondse afvoer. Wij ontzorgen hierbij de bewoners volledig. Daarnaast betrekken wij bewoners actief om ook de achterzijde van de woning zelf af te koppelen.
Vooralsnog zetten wij in op stimuleren. Op termijn (10 jaar) overwegen wij ook het afkoppelen van verhard oppervlak van bestaande gebouwen te verplichten. Dit regelen wij te zijner tijd middels het omgevingsplan.
Met nieuwbouw bedoelen we zowel uitbreidings- als inbreidingslocaties, en aanbouw aan bestaande bouw. Voor nieuwbouw geldt een volledige gescheiden inzameling en verwerking van het afval- en hemelwater. De bergingseis volgt uit de watertoets en is maatwerk. Vanuit klimaatbestendigheid adviseren wij bij nieuwbouw een berging van 60 mm. We leggen dit vast in een hemelwater- en grondwaterverordening, bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet gaat deze vanwege rechtswegen over in het omgevingsplan.
Daarnaast houden we bij nieuwbouw een bouwpeilhoogte van 30 cm boven het hoogste straatniveau aan. Bij inbreidingslocaties zal dit niet altijd mogelijk zijn. In deze situaties kan hier gemotiveerd op worden afgeweken, dit blijft maatwerk.
In gebieden waar een druk- of persriool aanwezig is (vooral buiten de bebouwde kom) bedoeld voor de inzameling van alleen stedelijk afvalwater, is het niet toegestaan om regenwater op de riolering aan te sluiten. De pompcapaciteiten en de afmetingen van de drukleidingen zijn niet berekend op de afvoer van regenwater. Perceeleigenaren moeten het hemelwater op eigen terrein verwerken of zorgen voor een aansluiting op het oppervlaktewater. Dit leggen we eveneens vast in de hemelwater- en grondwaterverordening.
Binnen de ‘Samenwerkingsregio Klimaatportaal Zuidoost Brabant’ is gezamenlijk grondwaterbeleid opgesteld en zijn de volgende definities vastgesteld:
Voor nieuwbouw geldt dat wij hydrologisch neutraal ontwikkelen. Tijdens de initiatieffase beoordelen wij de ontwateringssituatie om ‘natte voeten’ te voorkomen. Waar onvoldoende ontwatering beschikbaar is hanteren wij de volgende voorkeursvolgorde:
Daarnaast streven wij bij nieuwbouw naar voldoende ontwateringsdiepte. Wij adviseren hierbij de ontwateringsdiepten uit tabel 3.3 aan te houden.
Deze ontwateringsdiepten gelden als een inspanningsverplichting, wij zijn als gemeente niet verantwoordelijk voor het handhaven van de genoemde waarden.
Tabel 3.3 geadviseerde minimale ontwateringsdiepte nieuwbouw
*t.o.v. onderkant vloer; ** t.o.v. de kruin van de weg
Bij een bronnering wordt tijdelijk grondwater aan de bodem onttrokken om de grondwaterstand te verlagen (voor het droog uit kunnen voeren van werkzaamheden, zoals de aanleg van bouwwerken en kabels en leidingen). Voor zowel het onttrekken van grondwater als het lozen van het opgepompte grondwater op oppervlaktewater geldt dat het waterschap hiervoor het bevoegd gezag is.
Voor lozing van bronneringswater op de riolering en/of gemeentelijke watergangen geldt dat de gemeente hiervoor het bevoegd gezag is. Uitgangspunt is dat schoon bronneringswater niet op het vuilwaterriool wordt geloosd, maar wordt teruggebracht in de bodem of wordt afgevoerd naar oppervlaktewater. Bij grotere projecten is daarom een omgevingsvergunning verplicht met een waterparagraaf. Voor het lozen van bronneringswater op de riolering is, in het kader van het Activiteitenbesluit, het indienen van een verzoek tot een maatwerkvoorschrift bij de gemeente noodzakelijk. We hanteren de volgende voorkeursvolgorde voor het lozen van bronneringswater:
Voor de afvoer van drainagewater hanteren wij de volgende voorkeursvolgorde:
Het beheer van de riolering is gericht op een duurzame instandhouding van het totale rioleringsstelsel tegen de laagst mogelijke kosten en zo min mogelijk overlast voor de burger en gebruiker. Belangrijk hierin is een goed gegevensbeheer, preventief onderhoud en integrale afstemming bij vervangingswerkzaamheden met het wegenonderhoud en groenonderhoud.
De focus ligt op inzicht in gegevens en functioneren van het systeem. Hiermee zet de gemeente in op strategische planningen op basis van kwaliteit in plaats van cyclisch vervangen op basis van leeftijd. Hierdoor kunnen middelen kostenefficiënt worden besteed en kan daar waar mogelijk, werk met werk worden gemaakt.
Ook de afweging tussen vervangen of relinen maakt hier onderdeel van uit, dit blijft echter maatwerk. Daarnaast heeft de communicatie met de burger en gebruiker een hoge prioriteit.
3.5.1 Samenwerking in de afvalwaterketen
Samenwerken is geen doel op zich, maar heeft wel duidelijke doelstellingen. Vanuit het Bestuursakkoord Water (BAW) wordt gestuurd op regionale samenwerkingsverbanden voor de waterketen. De partijen daarbij zijn naast gemeenten en het waterschap, vaak ook het drinkwaterbedrijf en de provincie.
De samenwerking moet een doelmatigheidswinst behalen (minder meer kosten) en moet kennis vergroten en kwetsbaarheid van de afzonderlijke organisaties verkleinen.
Wij nemen actief deel in het samenwerkingsverband ‘Klimaatportaal Zuidoost Brabant’. Binnen de samenwerking kan planafstemming plaats vinden, in dat geval worden de beleidslijnen van de verschillende partijen vergeleken en mogelijk aangepast. Ook andere ontwikkelingen kunnen invloed hebben op het aanpassen van de gemeentelijke beleidslijnen.
De Wet milieubeheer schrijft voor dat bij de gemeente bekend moet zijn welke rioleringsvoorzieningen aanwezig zijn en in welke staat zij verkeren. Ook de WIBON (Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken) schrijft voor dat de aanwezige rioleringsvoorzieningen in beeld moeten zijn. Hiervoor moeten de gegevens eenmaal per maand opgestuurd worden. Zonder deze gegevens is effectieve (be)sturing niet mogelijk en kan de doelmatigheid niet worden gewaarborgd. In lijn met de eisen uit de wetgeving worden de inspanningen voor het bijhouden en actualiseren van de beheergegevens voortgezet in de komende planperiode. We hebben de ambitie om ook de videobeelden van de rioolinspecties te koppelen aan het beheersysteem.
3.5.3 Beheer en onderhoud en vervangingsplanningen
We streven naar een robuust systeem met niet te veel verschillende systemen. Op deze manier kunnen we ook de kosten voor beheer en onderhoud zo laag mogelijk houden. We voeren het beheer programma gestuurd cyclisch uit.
We gebruiken de beheergegevens voor het maken van cyclische vervangingsplanningen op basis van aanlegjaar en standaard technische levensduur.
De daadwerkelijke vervangingen plannen wij op basis van een kwaliteitsbeoordeling op basis van de inspectiegegevens. Hierbij vindt een risicoafweging plaats. Om een juiste risicoafweging te maken hebben wij risicoriolen10 benoemd. In de risicoafweging nemen we daarnaast ook de resultaten van de stresstesten mee.
3.5.4 Goede toestand rioleringsobjecten
De rioleringsobjecten moeten in een goede toestand verkeren zodat er geen wateroverlast of emissies naar bodem, grondwater of oppervlaktewater plaatsvinden. Hierbij kan aan de volgende aspecten worden gedacht:
We controleren de toestand van de rioleringsobjecten door middel van inspecties. Bij constatering van ingrijpmaatstaven vindt nader onderzoek plaats en bepalen we of en zo ja welke maatregelen noodzakelijk zijn. Zie verder hoofdstuk 4.
Voor een doelmatig beheer is het zaak om ongewenste lozingen te voorkomen. We controleren hierop en treden indien nodig handhavend op. Dit betekent dat er geen illegale aansluitingen op de riolering mogen zijn en dat er geen regenwaterlozingen mogen plaatsvinden op de drukriolering. Ook het lozen van bedrijfsafvalwater/proceswater op het rioolsysteem heeft hierbij de aandacht. Hierover moeten we duidelijke afspraken maken met betrekking tot de aard en omvang van de lozing in relatie tot de capaciteit van het rioolsysteem.
Daarnaast mogen geen overtredingen van de lozingsvoorschriften plaatsvinden, moeten de vergunningen worden nageleefd en mogen geen foutieve aansluitingen zijn zoals vuilwater aangesloten op hemelwaterriolering.
Voor het uitvoeren van de gemeentelijke watertaken moet binnen de gemeentelijke organisatie voldoende personele capaciteit beschikbaar zijn. Aandachtspunt hierbij zijn:
3.5.7 Klantgerichte benadering
De gemeente streeft een klantgerichte benadering na. De gemeente beschikt over een werkend meldingssysteem, de afhandeling gebeurt per gebeurtenis. Bij werkzaamheden in de openbare ruimte informeren wij belanghebbenden tijdig over mogelijke overlast.
Daarnaast schrijft de zorgplicht voor dat de gemeente een (grond)waterloket instelt. Het waterloket is geïntegreerd in het klantcontactcentrum TIP (Telefonisch Informatie Punt) van de gemeente Eersel. Zij zijn het eerste aanspreekpunt voor burgers bij vragen. Veelal worden vragen doorgezet naar vakinhoudelijke ambtenaren. Het TIP is 24/7 benaderbaar. Buiten kantoortijden wordt er doorgeschakeld naar een calamiteitendienst.
Dit hoofdstuk beschrijft de strategie en opgave voor de komende planperiode. Deze zijn bepaald door de huidige situatie te toetsen aan de geformuleerde beleidsuitgangspunten uit het vorige hoofdstuk. Vervolgens is bepaald welke maatregelen de komende planperiode noodzakelijk zijn in relatie tot de gestelde doelstellingen.
De huidige stand van zaken van onze rioleringszorg is vergeleken met de kwaliteit die we in de toekomst voor ogen hebben. Onderstaand is dit per onderwerp weergegeven. Tevens is een overzicht van het totale areaal opgenomen.
W ordt nog aan gewerkt; Afvalwaterzorgplicht:
met uitzondering van één pand zijn alle panden aangesloten op de riolering of op een drukrioleringssysteem. Inmiddels worden alle uitbreidingslocaties gescheiden aangesloten op de riolering. Bij inbreidingslocaties wordt het hemelwater zoveel mogelijk op eigen perceel geïnfiltreerd. Ook bij herontwikkeling van bestaande locaties moet het hemelwater op eigen perceel worden verwerkt, bij uitbreiding leggen we echter nog wel riolering aan
Behaald; Milieutechnisch functioneren:
We beschikken over een actueel inzicht in het milieutechnisch functioneren van de riolering (BRP 2020). De gemeente voldoet gemeente breed aan de voormalige basisinspanning. STOWA onderzoek heeft aangetoond dat geen aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn om te voldoen aan het kwaliteitsspoor voor De Gender. Conform afspraken met het waterschap zijn geen verdergaande maatregelen noodzakelijk in het kader van het waterkwaliteitsspoor
Behaald; Inzicht in het hydraulisch functioneren en stresstesten wateroverlast:
We beschikken over een actueel inzicht in het hydraulisch functioneren van de riolering (BRP 2020). Gelijktijdig met het BRP is een stresstest wateroverlast uitgevoerd. Hiermee hebben we inzicht in de klimaatopgaven voor wateroverlast
W ordt nog aan gewerkt; Hydraulisch functioneren:
Uit de toetsing blijkt dat we nog niet overal voldoen aan een bui T=2. In bijlage 3 is een overzicht opgenomen van de betreffende knelpunten, met de bijbehorende maatregelen
W ordt nog aan gewerkt; Risicodialogen11:
De eerste verkenningen hebben ambtelijk plaatsgevonden. De risicodialogen met het bestuur en de belanghebbenden moeten nog plaats vinden
N iet behaald ; Wateroverlast:
de afgelopen planperiode heeft één bui (juni 2021) geleid tot wateroverlast op een tweetal locaties. Uit de stresstest wateroverlast zijn 20 knelpunten naar voren gekomen, zie bijlage 3:
De benodigde maatregelen maken onderdeel uit van het investeringsplan behorend bij dit GRP en zijn opgenomen in het meerjarig investeringsplan
Behaald; Afkoppelen verhard oppervlak bestaand gebied:
Bij werkzaamheden in de openbare ruimte is bekeken of afkoppelen van het verhard oppervlak doelmatig is en welke methode het meest geschikt is.
Bij vervanging van gemengde riolering is deze vervangen door een vuilwaterriool en een infiltratieriool. De voorzijde van de woningen in deze straten zijn gelijktijdig afgekoppeld
Behaald; Nieuwbouw: Op alle nieuwbouwlocaties is het hemelwater binnen het bouwplan verwerkt, of als dit niet mogelijk bleek gescheiden afgevoerd
Behaald; Grondwateroverlast/-onderlast: De afgelopen planperiode is 1 melding ontvangen, deze melding had betrekking op een lekke kelder. We zijn bekend met gebieden met hoge grondwaterstanden. Droogte heeft met name een effect op de vegetatie in het buitengebied. In het stedelijk gebied zijn geen meldingen ontvangen over grondwateronderlast
We beschikken vanuit de samenwerking over een compleet grondwatermeetnet (37 peilbuizen binnen verschillende kernen). We gebruiken de data van het grondwatermeetnet om de burgers te informeren. De gebieden met hoge grondwaterstanden zijn in beeld en leiden vooralsnog tot weinig klachten. Brabant Water monitort het grondwatermeetnet en verzorgt het preventief onderhouden. Binnen de samenwerking gebruiken we de grondwaterdata voor inzicht in het gedrag van het grondwatersysteem. Dit werken we de komende planperiode nader uit, waarbij we ook het inzicht in droogte vergroten. We hebben hiermee voor nu voldoende inzicht voor het uitvoeren van onze zorgtaken. In samenspraak met het waterschap bepalen we waar we meer willen weten ten behoefte van droogtebestrijding.
Niet behaald; Inzicht in drainagesysteem:
gebieden met hoge grondwaterstanden zijn in het verleden voorzien van drainage. Het drainagesysteem is niet opgenomen in ons beheersysteem, we hebben ook geen inzicht in het functioneren en de kwaliteit van de drainage. De gemeente streeft naar het zoveel mogelijk vasthouden van water, drainage draagt hier niet aan bij.
Over het algemeen is de kwaliteit van de riolering goed. De laatste jaren zijn wel relatief veel reparatiemaatregelen uitgevoerd, maar dit betreft met name het inlopen op achterstallig onderhoud.
W ordt nog aan gewerkt; Beheergegevens:
De beheergegevens zijn nog niet conform GWSW12
Alle gemalen, pompunits en randvoorzieningen zijn opgenomen in SAM13
Alle riolering is geïnspecteerd en de inspectiegegevens zijn beoordeeld. Op basis van de beoordeling is een integraal beheerplan met wegen en groen opgesteld en zijn (deel)reparaties uitgevoerd. De inspectiegegevens (schadebeelden) zijn tevens gekoppeld aan het beheersysteem, de videobeelden zijn nog niet gekoppeld
Behaald; Klachten en meldingen:
Alle meldingen van wateroverlast verlopen via het klachtenregistratiesysteem (Peppido) van de gemeente. Hierover vindt altijd terugkoppeling plaats ook wanneer sprake is van overmachtssituaties (bijvoorbeeld 30 mm in 15 minuten)
Uit de toetsing blijkt dat we in de huidige situatie reeds aan een groot deel van de doelstellingen uit hoofdstuk 3 voldoen. De komende planperiode is dan ook met neme gericht om de resterende doelstellingen te realiseren en om verdere stappen te zetten naar een klimaatbestendige leefomgeving.
In tabel 4.1 is een overzicht opgenomen van ons huidig areaal, figuur 4.1 geeft een overzicht van de leeftijdsopbouw van ons vrijvervalstelsel.
Tabel 4.1 Huidig areaal gemeente Eersel
Figuur 4.1 Leeftijdsopbouw bestaand rioleringssysteem Eersel
Vanuit het Besluit lozen buiten inrichtingen (artikel 3.14, 3.15 en 3.16) zijn algemene regels voor lozingen uit gemeentelijke voorzieningen voor inzameling en transport van afvalwater beschreven. Hieruit vloeit onder andere voort dat riooloverstorten en (hemelwater)uitlaten moeten zijn opgenomen in het GRP. In bijlage 4 is hiervan een overzicht opgenomen.
Op basis van de toetsing in hoeverre de huidige situatie van onze rioleringszorg afwijkt van de gewenste situatie en het gestelde ambitieniveau, zijn speerpunten opgesteld. Wij gaan ons de komende planperiode richtingen op deze speerpunten om deze manier de gestelde doelstellingen te realiseren en te werken naar het verder realiseren van het gestelde ambitieniveau.
De speerpunten voor de planperiode 2023 – 2027 zijn:
Klimaatadaptatie: we hebben inzicht in de knelpunten voor wat betreft wateroverlast. De komende planperiode richten we ons op het voeren van risicodialogen voor het bepalen van ons handelingsperspectief. Voor de 20 knelpuntlocaties maken we een uitvoeringsagenda en starten met het uitvoeren van de maatregelen
Particulier afkoppelen en communicatie: wij realiseren ons dat voor het bereiken van een klimaatbestendig Eersel het belangrijk is dat niet alleen de gemeente in actie komt, maar ook de particulieren en bedrijven zelf.
De komende planperiode richten wij ons op het stimuleren van het verwerken van hemelwater op eigen terrein bij particulieren en bedrijven in bestaand gebied. Over 10 jaar overwegen we dit af te dwingen via het omgevingsplan, voor nieuwbouw is dit nu al verplicht via de hemelwaterverordening
Onderzoek is nodig om goed inzicht te kunnen houden in het functioneren van het rioolstelsel en zo tijdig en adequaat te kunnen reageren. Onderstaand zijn enkele onderzoeken kort benoemd het totaal overzicht aan onderzoeken is opgenomen in tabel 4.2.
Uitwerking hemelwaterstructuurplan: bij de vervanging van gemengde riolering gaan we waar doelmatig het hemelwater zoveel mogelijk lokaal vasthouden. Belangrijk hierbij is om de hoofdstructuren inzichtelijk te maken, de zogenaamde blauwe en groene aders. Waarbij de blauwe anders de hemelwater- en IT-riolen zijn en de groene aders gevormd worden door wadi’s ed. De lokale omstandigheden zijn hierin bepalend wat wel en niet mogelijk is. De hoofdstructuur leggen we vast in een hemelwaterstructuurplan en werken we verder uit naar gebiedspaspoorten (gezamenlijk met wegen en groen) waarin de kansen en knelpunten (ook voor hitte en droogte) per gebied zijn aangegeven. Hiervoor is in de periode 2023 – 2024 EUR 40.000 beschikbaar voor het opstellen van het regenwaterstructuurplan
Opstellen BRP's: op basis van de risicodialogen en het BRP uit 2020 gaan we de hydraulische en milieutechnische maatregelen nader uitwerken en aanpassen op de nieuwe ontwerpbui (composietbui C_2_2050_H) en extreme neerslag (T=100 70 mm in één uur). We houden rekening met de volgende planning:
Omgevingswet: Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het aansluitvoorschrift van het Bouwbesluit 2012 (Afdeling 6.4. Afvoer van huishoudelijk afvalwater en hemelwater, nieuwbouw en bestaande bouw artikel 6.15 t/m 6.18) overgenomen in het omgevingsplan (artikel 2.2.3.5). We kunnen dit anders vormgeven door de eisen aan aansluiten op de openbare riolering als algemene regel te formuleren. Op deze manier zijn dan alleen in bijzondere gevallen nog individuele maatwerkvoorschriften nodig. We kunnen hierbij eisen stellen aan ligging en technische uitvoering van de aansluitleiding. In de planperiode willen we nadere invulling geven aan deze eisen, dit pakken we op binnen de eigen fte’s
Bepalen rioolgemaal capaciteiten: op dit moment is alleen de ontwerpcapaciteit op basis van verwacht aanbod bekend van onze rioolhoofdgemalen. De daadwerkelijk pompcapaciteit is niet bekend. Door deze capaciteit te bepalen krijgen we meer inzicht in de werking van de riolering, de afvoer naar de rwzi en de belasting van het oppervlaktewater. Aan de hand van een praktijkproef gaan we in de planperiode op 35 locaties de pompcapaciteit bepalen. Hiervoor hebben we een bedrag van EUR 52.500 in 2023 gereserveerd
Uitbreiding ondersteuning VTH: we willen de ongewenste lozingen van met namen hemelwater op de drukriolering verder terug dringen. Hiervoor is extra ondersteuning vanuit VTH noodzakelijk. We houden rekening met de inzet van circa 0,5 fte, voor zowel het inzichtelijk maken van de locaties (extern) o.a. door controle op de draaiuren van de pompen als voor handhaving (VTH). Voor de periode 2023 t/m 2027 is een budget van EUR 63.000 (incl. overhead) beschikbaar
Financiële actualisatie vGRP: halverwege de planperiode vindt een financiële actualisatie van het vGRP plaats. Alle uitgevoerde maatregelen worden hierbij in het kostendekkingsplan verwerkt daarnaast wordt de strategie waar nodig bijgesteld op basis van de resultaten en ervaringen van de eerste helft van de planperiode
4.3.2 Beheer rioleringsgegevens bij nieuwe aanleg
De revisiegegevens van nieuw aangelegde riolering verwerken we conform WIBON uiterlijk vier weken na de oplevering van een nieuwbouwproject in het beheersysteem. Hiermee voldoen de aan de regels van WIBON.
4.3.3 Objectgerichte maatregelen
Objectgerichte maatregelen zijn gericht op het in stand houden of verbeteren van de toestand (de kwaliteit) van de rioleringsobjecten. Objectgerichte maatregelen zijn zowel vervangingen van verouderde of verslechterde objecten als onderhoudsmaatregelen.
In de afgelopen jaren is het dagelijks en korte termijn onderhoud aan vrijvervalriolering, persleidingen en gemalen structureel uitgevoerd op basis van inspecties en meldingen. Het onderhoud aan de drukriolering inclusief pompunits is alleen op basis van klachten en meldingen uitgevoerd.
De inspectieresultaten geven op dit moment geen aanleiding tot het intensiveren van de huidige onderhoudsstrategie van de vrijvervalriolering en gemalen, we monitoren of we de onderhoudsfrequentie moeten bijstellen. In bijlage 5 is opgenomen hoe wij invulling geven aan het beheer binnen Eersel.
Structureel onderhoud buitengebied (waterlossingen)
Jaarlijks vindt structureel onderhoud aan sloten en duikers plaats om de waterafvoercapaciteit in stand te houden. Dit onderhoud bestaat uit het maaien van bermen en sloten. Daarnaast hebben wij een bestek voor het maaien van alle wadi’s en retenties. De nog uit te voeren inventarisatie heeft mogelijk nog effect op de benodigde budgetten. Eventuele bijstelling nemen wij mee in de eerstvolgende financiële actualisatie.
Sinds 2013 zijn inspecties en reparaties structureel opgepakt. Hierbij is een achterstand weggewerkt. 2022 is het laatste jaar van de huidige inspectiecyclus, de reparaties hiervan worden in 2023 uitgevoerd. Tot en met 2023 hanteren we een reparatiebudget van EUR 75.000, na 2023 kunnen we dit verlagen naar EUR 50.000.
Tabel 4.3 overzicht objectgerichte maatregelen
Groot onderhoud en vervanging gemalen, drukriolering en randvoorzieningen (ME)
Op basis van de jaarlijkse inspectie- en de onderhoudswerkzaamheden plannen we werkzaamheden voor groot onderhoud en/of vervanging van onderdelen van de gemalen en drukriolering. Preventief onderhoud en storingen vallen binnen de exploitatie. De onderhoudsstaat behouden we hiermee op het gewenste niveau. De volledige vervanging van objecten valt onder investeringen. In de planperiode is rekening gehouden met de vervangingsinvesteringen, zoals opgenomen in tabel 4.5.
Vervanging en renovatie vrijvervalriolering
Op basis van de inspectiegegevens bepalen we of (deel)reparatie of renovatie/vervanging noodzakelijks is. Bij de afweging tussen renovatie of vervanging maken we een integrale afweging met de overige beheerdisciplines. Alleen als zowel de weg als de riolering aan vervanging toe is of hydraulische aanpassingen aan het stelsel noodzakelijk zijn gaan we over tot vervanging. Anders kiezen we voor renovatie in de vorm het relinen van de riolering (mits dit technisch mogelijk is).
Bij vervanging van gemengde riolering koppelen we het hemelwater af conform de voorkeursvolgorde (zie paragraaf 3.3.2). Qua kosten hebben we rekening gehouden met het vervangen van gemengde riolering voor een gescheiden systeem met een vuilwaterriool voor afvalwater en een IT-riool voor het hemelwater.
In de vervangingskosten is rekening gehouden met het vervangen van de gemengde riolering (huidige diameter) en het bij leggen van een IT-riool (diameter rond 600). De vervangingskosten zijn gebaseerd op de kostenkentallen kennisbank Riolering van Stichting RIONED en zijn inclusief kosten voor AKWR (Algemene Kosten Winst en Risico), voorbereiding, advies en toezicht. Daarnaast is rekening gehouden met de kosten voor opnemen en terugbrengen van de bestaande verharding boven de sleuf, de ontgraving en de vervanging van de rioolput, perceelaansluiting, kolk- en kolkaansluiting.
Voor de komende planperiode zijn de vervangingen opgenomen in onze integrale planning, zie tabel 4.4. De opgenomen bedragen betreffen het investeringsbudget op taakveld riolering, enkele projecten zijn reeds opgestart. Het jaartal betreft het jaar waarin de totale werkzaamheden worden afgerond.
Tabel 4.4 integrale projectenplanning (bedragen × EUR 1.000)
Voor de overige riolering is een planning opgesteld op basis van aanlegjaar plus de theoretische levensduur (TLD). We gaan uit van een theoretische levensduur van 60 jaar. Op basis van de uit te voeren inspecties bepalen wij het daadwerkelijke moment van vervanging. In figuur 4.2 is de totale vervangingsplanning van de vrijvervalriolering opgenomen. Hierbij is rekening gehouden dat we de gemengde riolering overal vervangen door een gescheiden stelsel bestaande uit een vuilwaterriool (DWA) en een infiltratieriool rond 800 (IT-riool).
We kiezen hierbij bewust voor het bijleggen van een IT-riool, omdat we hiermee niet alleen het hemelwater en afvalwater van elkaar scheiden, maar het hemelwater ook lokaal vasthouden op de plek daar waar het valt. Op basis van de uitwerking van het hemelwaterstructuurplan bepalen we de maatregelen definitief. Eventuele aanpassingen meenemen we mee in de financiële actualisatie in 2024.
Figuur 4.2 Vervangingsplanning vrijvervalriolering (incl. vervanging gemengd door gescheiden riolering)
Uit de figuur blijkt een vervangingspiek na de planperiode op basis van de theoretische levensduur. De uit te voeren inspecties en beoordeling hiervan moeten uitwijzen of deze riolering ook daadwerkelijk aan vervanging toe is. Deze resultaten nemen wij eveneens mee in de financiële actualisatie.
Tabel 4.5 overzicht vervangingsmaatregelen (bedragen × EUR 1.000)
4.3.4 Systeemgerichte maatregelen
Systeemgerichte maatregelen zijn gericht op het in stand houden of verbeteren van het functioneren van het rioolstelsel. Hydraulische maatregelen zijn daarbij gericht op de afstroming naar en in het rioolstel. Hieronder vallen ook maatregelen die worden genomen in het kader van berging op maaiveld. Milieutechnische maatregelen zijn veelal gericht op de berging van het rioolstelsel om overstortingen te beperken en verontreiniging van het oppervlaktewater zoveel mogelijk te voorkomen. Vanwege het feit dat de hydraulische maatregelen een directe koppeling hebben met de klimaatmaatregelen, zijn deze hierna onder de noemer klimaatmaatregelen samengevoegd.
Hydraulische maatregelen: knelpunten bui T=2
Uit het BRP zijn enkele knelpunten bij bui T=2 naar voren gekomen, zie bijlage 3. De benodigde maatregelen om deze knelpunten te verhelpen zijn deels al uitgevoerd. De overige maatregelen maken onderdeel uit van de integrale projectenplanning, zie tabel 4.4.
Klimaatmaatregelen: afkoppelen bestaand verhard oppervlak
Stimuleren particulier afkoppelen
In 2023 stellen wij een stimuleringsregeling op, welke in 2023 inwerking treedt. Het doel is particulieren en bedrijven zoveel mogelijk te stimuleren tot het lokaal verwerken van het hemelwater in de achtertuinen.
In het kostendekkingsplan is rekeningen gehouden met een aflopend budget, waarbij de gemeente maximaal EUR 1.000 per locatie beschikbaar stelt (dit is exclusief een eventuele bijdrage van het waterschap).
We gaan particulieren en bedrijven actief benaderen voor het verwerken van hemelwater op eigen perceel. Hiervoor stellen wij een afkoppelcoach aan (1 fte). We hanteren hiervoor een budget van EUR 90.000 (incl. overhead) boven op de bovenstaande subsidiebedragen.
Afkoppelen verhard oppervlak openbare ruimte
Zoals vermeld in paragraaf 4.3.3 vermeld houden wij het in het kostendekkingsplan rekening met het erbij leggen van een IT-riool (rond 800) bij de vervanging van de gemengde riolering. Het hemelwaterstructuurplan bepaald de blauw/groene aders waarmee wij in de uitvoering rekening houden. Dit kan betekenen dat daar waar dit mogelijk is in plaats van een IT-riool wij bijvoorbeeld een wadi aanleggen.
Klimaatmaatregelen: oplossen knelpuntlocaties
Uit het BRP komen een aantal knelpunt locaties naar voren, zie bijlage 3. Over het algemeen kunnen deze opgelost worden door het aanpassen van het maaiveld. In totaal is in de periode 2023 t/m 2032 EUR 594.000 budget per jaar (totaal EUR 5,94 mlijoen) opgenomen voor het oplossen van de knelpuntlocaties.
De gemeente voldoet aan de milieutechnische eisen ten aanzien van de riolering. In de planperiode zijn dan ook geen milieutechnische maatregelen voorzien. Het verder afkoppelen van verhard oppervlak draagt zoals reeds vermeld wel bij aan het verder terugdringen van emissies uit het rioolstelsel naar bodem en/of oppervlaktewater.
Door de deelname aan Kallisto voldoen we in 2027 ook aan de doelstellingen van de KRW. De uitvoering van Kallisto vindt in verschillende trances plaats. We zijn bezig met de afronding van de 2e trance en in 2023 wordt de 3e trance opgestart. In totaal is rekening gehouden met de volgende budgetten:
Dit hoofdstuk beschrijft de middelen die nodig zijn om onze rioleringszorg vorm te geven. Middelen bestaan zowel uit personele middelen als financiële middelen. Hierbij is ingegaan op de kostendekking, waarbij het verloop van de voorziening en de benodigde rioolheffing is berekend. Wij streven hierbij naar een solide beleid ten aanzien van de financiering van onze strategie. Het financieel beleid is gericht op een goede instandhouding van de bestaande voorzieningen en de vervanging hiervan op de lange termijn, rekening houdend met nieuwe inzichten en klimaatveranderingen. Uitgangspunt is om dit tegen een kostendekkend tarief aan te bieden.
Om indicatief inzicht te krijgen in de benodigde personele middelen heeft stichting RIONED een rekentool ontwikkeld. Met behulp van deze rekentool is een analyse gemaakt voor de benodigde personele inzet voor de gemeente Eersel. Het is bekend dat de rekentool niet volledig dekkend is op het gebied van klimaat, samenwerking en andere zaken. Hiervoor is een correctie doorgevoerd. De benodigde capaciteit hebben wij vergeleken met de beschikbare personele inzet.
In tabel 5.1 is een samenvatting weergegeven van de benodigde personele bezetting, wanneer we alles zelf doen en als we rekening houden met onze uitbestedingsgraad. We hebben hierbij rekening gehouden met een verdere groei van onze gemeente naar meer dan 20.000 inwoners en onze ambities zoals in het GRP beschreven staat.
Tabel 5.1 Benodigde personele bezetting
De kosten voor het in uitvoering brengen van investeringen maken als zogenaamde VAT-kosten (Voorbereiding Advies Toezicht) onderdeel uit van de investeringsbedragen. De 0,9 fte voor maatregelen boeken wij dan ook direct op de betreffende projecten.
De benodigde personele capaciteit (zonder maatregelen en belastingen) bedragen 2,85 fte. De beschikbare personele capaciteit in 2022 bedragen 2,59. Dit zorgt voor een verschil van circa 0,25 fte In het kostendekkingsplan is rekening gehouden met een budget voor 2,85 fte. In de praktijk moet nog gezocht worden naar deze extra ondersteuning.
Wij streven naar een solide beleid ten aanzien van de financiering van de strategie uit het voorliggende GRP. Het financieel beleid is gericht op een goede instandhouding van de bestaande voorzieningen en vervanging hiervan op de lange termijn, rekening houden met nieuwe inzichten en klimaatveranderingen. Met als uitgangspunt dit tegen een kostendekkend tarief aan
In deze paragraaf zijn de benodigde financiële middelen die gemoeid zijn met de activiteiten uit de strategie samengevat. De in dit hoofdstuk benoemde bedragen zijn op prijspeil 2022 en zijn exclusief BTW en moeten voor de toekomst met de optredende inflatie worden geïndexeerd. De in dit hoofdstuk genoemde investeringen, zowel vervangingsinvesteringen als verbetermaatregelen zijn inclusief kosten voor voorbereiding en directievoering. De benodigde financiële middelen zijn in beeld gebracht met behulp van een kostendekkingsberekening. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen investeringsuitgaven en exploitatiekosten. De investeringsuitgaven bestaan uit vervangingsinvesteringen en verbetermaatregelen (zoals afkoppelen), en worden gekapitaliseerd. Exploitatiekosten zijn de jaarlijkse uitgaven nodig voor beheer- en onderhoudsactiviteiten.
5.2.1 Vervangingsinvesteringen en verbetermaatregelen
In tabel 5.2 is aangegeven welke investeringsbedragen in de planperiode nodig zijn voor vervanging en verbetermaatregelen, voor een overzicht van alle investeringen verwijzen wij naar bijlage 6. De maatregelen die in 2022 zijn/worden uitgevoerd zijn als nieuwe investeringen meegenomen in de kostendekkingsberekening. Hierover zijn vanaf 2022 kapitaallasten meegenomen. In totaal is in de planperiode (incl. 2022) een investering van circa EUR 15 miljoen benodigd.
Tabel 5.2 Totale investeringen planperiode incl. 2022 (bedragen ×EUR 1.000)
Conform de uitgangspunten van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV), activeren en kapitaliseren we de (vervangings-)investeringen en nemen we op als nieuwe kapitaallast. Samen met de exploitatielasten (incl. onderzoeken), de kapitaallasten van investeringen uit het verleden en de BTW compensatie, vormen deze nieuwe kapitaallasten de totale lasten, noodzakelijk voor een goede invulling van de gemeentelijke zorgplicht.
De exploitatielasten worden conform BBV niet geactiveerd. In bijlage 6 is een overzicht
opgenomen van alle financiële gegevens die als basis dienen voor het kostendekkingsplan.
De totale lasten in de planperiode bedragen totaal circa EUR 14,7 miljoen (zie tabel 5.3).
In figuur 5.1 zijn de lasten op langere termijn weergegeven. De totale lasten over de beschouwde
periode van 60 jaar (2021-2080) bedragen circa EUR 248,7 miljoen.
Tabel 5.3 Totale lasten rioleringszorg planperiode 2023 – 2027 (excl. inflatie en bedragen × EUR 1.000)
*onderzoeken zijn incl. de kosten voor afkoppelsubsidie en afkoppelcoach
Figuur 5.1 Totale lasten over periode 60 jaar 2021- 2080 (excl. inflatie)
5.2.3 Rioolheffing en totale baten
Om alle uitgaven die met de rioleringszorg gepaard gaan te dekken, heffen wij rioolheffing. De
rioolheffing is gebaseerd op het drinkwaterverbruik. We hanteren de staffel zoals opgenomen in
tabel 5.4. Hierbij zijn tevens de eenheden opgenomen.
Tabel 5.4 rioolheffing Eersel 2022
In het KDP hebben we gerekend met gerekend met een basistarief van EUR 287,28 per jaar. Op basis van de totale inkomsten van EUR 2.156.370 is een fictief aantal heffingseenheden van 7.506 bepaald. Hierbij is geen onderscheid meer gemaakt tussen klein- en groot verbruik.
In het KDP is rekening met een stijging in de heffingseenheden van 1.000 heffingseenheden (100 per jaar tot en met 2031). In totaal stijgt het fictief aantal heffingseenheden hiermee tot 8.506 heffingseenheden. Tijdens de financiële actualisatie in 2023 bepalen wij dit opnieuw.
De lasten gemoeid met de gemeentelijke rioleringszorg, dekken wij volledig uit de inkomsten via de rioolheffing. Om schommelingen in de lasten op te kunnen vangen en daardoor ook de schommelingen in de rioolheffing te voorkomen, maken we gebruik van een egalisatievoorziening (voorziening BBV 44.2). de stand van deze voorziening per 1 januari 2021 was EUR 11.646.192.
Het doel van de kostendekkingsberekening is een onderbouwde prognose te maken van het verloop van de rioolheffing in de toekomst, gebaseerd op de lasten, zoals deze in de vorige paragraaf zijn benoemd. Hoewel een zo goed mogelijke benadering wordt nagestreefd van het toekomstige verloop van uitgaven en inkomsten, blijft dit vooral het bepalen van de trend naar de toekomst.
Het verloop van de rioolheffing is afhankelijk van onder meer veranderende wetgeving, nieuw
beleid of het gemeentelijke uitgavenpatroon, waardoor een regelmatige actualisatie van de
5.3.1 Uitgangspunten kostendekking
In de berekening van de rioolheffing is met de volgende gemeentelijke financiële uitgangspunten
5.3.2 Uitgangspunten Besluit Begroting en Verantwoording (BBV)
De Gemeentewet en de Provinciewet schrijven voor dat elke gemeente en elke provincie jaarlijks begrotings- en verantwoordingsstukken moet opstellen. Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) bevat de regelgeving daarvoor.
In het BBV zijn ook regels en randvoorwaarden opgenomen voor gemeenten met betrekking tot het bepalen van de kostendekking van de rioolheffing en financiering van investeringen in de riolering. Onderstaand zijn de belangrijkste voorwaarden opgenomen:
Op basis van de uitgangspunten, totale lasten, inkomsten en stand van de voorziening zoals in de
voorgaande paragrafen beschreven is het effect op de rioolheffing bepaald voor de periode
2021 – 2080. Uitgangspunt hierbij is dat de rioolheffing 100 % kostendekkend is.
In figuur 5.2 is het verloop van de inkomsten, lasten en saldo voorziening (linker as) en de rioolheffing (rechter as) opgenomen. In bijlage 7 zijn de resultaten van de heffingsberekening opgenomen. Hierbij is zoals reeds vermeld nog geen rekening gehouden met een indexering.
Figuur 5.2 verloop inkomsten, lasten, voorziening (linker as) en rioolheffing (rechter as)
Uit de grafiek valt af te lezen dat de lasten de komende periode structureel hoger zijn dan de inkomsten. Echter doordat de voorziening op dit moment nog voldoende saldo heeft is het niet noodzakelijk om direct te een hoge stijging door te voeren. De invulling van onze zorgplichten en onze ambities ten aanzien van klimaat vraagt uiteindelijk wel een om een aanzienlijke stijging. We kiezen ervoor de voorziening langzaam te laten teruglopen, waarmee we de benodigde stijging de komende jaren kunnen beperken.
We leven op dit moment in onzekere tijden dit heeft effect op de kosten voor energie, de door te belasten inflatie (op diensten en materiaal) en mogelijk op de te hanteren rentepercentages. Daarnaast starten wij al in de planperiode met het treffen van klimaatadaptatiemaatregelen, het verstrekken van de afkoppelsubsidie en het inzetten van een afkoppelcoach. We sorteren hierbij wel voor op de komende vervangingspiek, maar we laten de voorziening niet onnodig oplopen. Daarom adviseren wij de rioolheffing vanaf 2023 jaarlijks met 1,78% te laten stijgen. De rioolheffing moet naast de voorgestelde stijging voor de toekomst nog worden geïndexeerd.
Tijdens de volgende (financiële) actualisatie is meer zicht op de daadwerkelijke
vervangingspiek op basis van actuele kwaliteitsgegevens en een nieuwe vervangingsplanning, zijn de resultaten van het hemelwaterstructuurplan inzichtelijk en hebben we zicht op de gevolgen qua inflatie en rentepercentages. Met deze gegevens bepalen we opnieuw het effect hiervan op de kostendekkendheid van het tarief.
Aldus besloten in de openbare vergadering van 1 november 2022
De raad van de gemeente Eersel
de griffier, J.W.G. van Bree
de voorzitter, drs. W.A.C.M. Wouters
De volgende bijlagen zijn apart toegevoegd:
Bijlage 1 Evaluatie maatregeltabel
Bijlage 2 Overzicht afgekoppeld oppervlak 2016 - 2022
Bijlage 3 Knelpuntlocaties en maatregelen BRP
Bijlage 4 Lozingspunten gemengde en hemelwaterriolering
Bijlage 5 Invulling rioolbeheer Eersel
Bijlage 7 Resultaten heffingsberekening
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2022-503398.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.