Gemeenteblad van Cranendonck
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Cranendonck | Gemeenteblad 2022, 499299 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Cranendonck | Gemeenteblad 2022, 499299 | beleidsregel |
Verbreed gemeentelijk rioleringsplan 2021 – 2025
We weten het allemaal, maar we staan er niet dagelijks bij stil. Water is van levensbelang. Schoon drinkwater en een goede zorg voor ons afvalwater hebben in het verleden de volksgezondheid enorm vooruitgeholpen. Ziektes zijn uit het straatbeeld verdwenen en onze levensverwachting is met enkele decennia toegenomen. Urgente waterkwaliteits- en wateroverlastknelpunten zijn sinds 1995 geleidelijk aangepakt.
Er zijn twee rode draden te herkennen in dit verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan (vGRP) nieuwe stijl. De eerste rode draad is de wettelijk verplichte invulling van de klassieke zorgplichten voor afvalwater, hemelwater en grondwater aangevuld met de verantwoordelijkheid die we hebben voor het oppervlaktewater en een schone, gezonde en klimaatbestendige leefomgeving. De tweede rode draad is de aanstaande omgevingswet, het vGRP is zo opgezet dat bij de inwerkingtreding van de omgevingswet in 2022 eenvoudig aansluiting kan worden gezocht bij de omgevingsvisie, het omgevingsplan en het omgevingsprogramma.
In Cranendonck is de rioleringszorg van oudsher goed geregeld. We houden een betrouwbaar en robuust rioolstelsel in stand met een vanuit landelijk perspectief bekeken gemiddelde rioolheffing wordt. Naast het inzamelen en transporteren van afvalwater is een belangrijke functie van het rioolstelsel traditioneel het goed afvoeren van hemelwater. Hoe we dit doen bepaalt ook hoe de klimaatverandering kan worden opgevangen. Thema’s die hierin centraal staan zijn extreme neerslag, hitte en droogte. In de klimaatvisie van Cranendonck van 2019 zijn de grote lijnen hiervoor al uitgezet. Een aantal punten vanuit de klimaatagenda is in dit vGRP verwerkt.
Gemeente Cranendonck heeft op het gebied van waterbeheer de afgelopen jaren niet stil gezeten. Er is een aantal aansprekende projecten gerealiseerd, waarbij we in de openbare ruimte rekening houden met het veranderende klimaat. In het oog springende voorbeelden hiervan zijn de blauwe ader projecten in de woonkernen waarbij hemelwater wordt afgekoppeld en het klimaatadaptieve schoolplein van de Schatkist. Steeds duidelijker wordt ook dat de gemeente haar bewoners, bedrijven en andere instanties nodig heeft voor de belangrijke opgaven rond klimaat en de energietransitie.
Meer dan de helft van de gemeente is niet openbaar, maar vaak rekent men nog wel volledig op ontzorging. Tegelijkertijd staat ook die openbare ruimte zelf onder druk. Steeds meer functies moeten in een beperkte ruimte worden samengebracht. Dit schuurt soms en het is onvermijdelijk dat van het niet openbare deel steeds vaker moet worden gevraagd om de eigen verantwoordelijkheid te nemen.
De gemeente heeft hier ook een belangrijke rol in het zorgen voor bewustwording en het helpen bij het nemen van het juiste soort maatregelen op het goede moment. Communicatie en samenwerking met de burgers en bedrijven worden meer nog dan voorheen belangrijk. Hierbij kunnen alle kleine beetjes helpen. Bijvoorbeeld door de regenpijpen af te koppelen, regentonnen in te zetten om de tuin te besproeien en stenen uit de tuinen te verwijderen en de tuin te vergroenen. De communicatie en participatie campagne Craantje Klimaat gaat daaraan bijdragen.
Water is een interessant, dynamisch en steeds belangrijker wordend thema in het gemeentelijke beleidsdomein. Als wethouder is het een voorrecht om daar een bijdrage aan te mogen leveren. Met dit beleidsplan hebben we een heldere koers uitgestippeld voor de komende jaren.
1.1 Het vroegere vGRP krijgt een nieuwe vorm
Voor u ligt het verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan (vGRP) voor de planperiode 2021 – 2025, waarin het gemeentelijk beleid voor water en riolering binnen onze gemeente uiteen wordt gezet.
Rioolstelsels zijn van oudsher primair aangelegd vanuit het maatschappelijk belang van de volksgezondheid. Afvalwater wordt via rioolstelsels op een hygiënische manier uit woonkernen afgevoerd. In de loop der tijd zijn het beheersen van wateroverlast in woonkernen en het beheersen van emissies naar het milieu bij het beheer van rioolstelsels als maatschappelijke belangen toegevoegd.
De fysieke leefomgeving, waar water een onderdeel van is, komt in de toekomst veel meer centraal te staan samen met andere disciplines die de leefomgeving bepalen zoals wegen, groen en inrichting van de bovengrondse openbare ruimte. In de Omgevingswet die naar verwachting 1 januari 2022 van kracht wordt staat deze gedachte centraal. We plaatsen het plan daarom mede in deze bredere ontwikkeling en in de discussies over de energietransitie (duurzaamheid) en klimaatadaptatie.
Vanuit de bredere kijk blijven we de wettelijk verplichte watertaken in het oog houden, deze betreffen:
In de toekomst blijven de wettelijk verplichte watertaken bestaan, de planverplichting voor het opstellen van een vGRP zal bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet vervallen. Dit beleidsplan zal te zijner tijd worden geïntegreerd in:
In dit vGRP hebben we daarop geanticipeerd door de indeling van de hoofdstukken op de toekomstige planstructuur in te richten. In figuur 1.1 is dit gevisualiseerd.
Figuur 1.1 toelichting toekomstige vorm waterbeleid in Omgevingswet
Het raadsprogramma ´Samen Doen!´, het deltaplan ruimtelijke adaptatie en de drie wettelijke zorgplichten zijn, naast de aanstaande Omgevingswet, de vertrekpunten voor dit vGRP.
Het raadsprogramma ‘Samen Doen!’ geeft een uitwerking van de hoofdlijnen van beleid van de gemeente Cranendonck voor de periode tot en met 2022. Het programma 1 ‘Wonen en Leven’, thema duurzaamheid is mede richtinggevend voor de inhoud van dit vGRP.
Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie (DPRA)
Klimaatadaptatie heeft in het landelijke beleid een flinke impuls gekregen. Mede gebaseerd op de adviezen uit het Manifest Klimaatbestendige Stad is in 2014 de intentieverklaring Deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie verschenen. In het Deltaprogramma 2018 is dit vertaald naar een eerste Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie: een gezamenlijk plan van gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk dat de aanpak van wateroverlast, hittestress en droogte versnelt en intensiveert.
Figuur 1.2 de zeven ambities uit het Delta Plan Ruimtelijke Adaptatie (DPRA)
Cranendonck heeft in 2019-2020 de eerste drie stappen van de cyclus doorlopen en deze vastgelegd in de eerste klimaatvisie. In hoofdstuk 2 wordt dit verder toegelicht.
Volgens artikel 4.22 van de Wet Milieubeheer is iedere gemeente verplicht om de invulling van de zorgplichten te beschrijven in een beleidsplan. Het beleidsplan is het beleidsmatig en financieel kader voor het uitvoeren van de taken die nodig zijn om de wettelijke zorgplichten in te vullen. Artikel 10.33 van de Wet Milieubeheer en de artikelen 3.5 en 3.6 van de Waterwet gaan in op de afval-, de hemel- en grondwaterzorgplicht en zijn opgenomen in de Waterwet (zie kader in hoofdstuk 2). Het beleidsplan beschrijft op hoofdlijnen het beleid van de gemeente voor het beheer – en onderhoud, vervanging en waar nodig verbeteren van de afval- hemel- en grondwatervoorzieningen. De grondwaterzorgplicht richt zich daarbij op kwantitatieve aspecten van de ondiepe grondwatersituatie.
De gemeentelijke rioleringsvoorzieningen zijn een belangrijke schakel in het afvalwatersysteem en de verwerking van het regenwater. Om de gemeentelijke watertaken zo goed mogelijk in te vullen is het daarom belangrijk om intensief samen te werken zowel intern als extern. Intern zijn de in dit plan beschreven beleidsvoornemens tijdens een raadsinformatieavond besproken met de raad en via de verantwoordelijke wethouder met het college. Het plan is afgestemd met collega’s van andere beleidsterreinen zoals groen, wegen, duurzaamheid en financiën. De belangrijkste externe waterpartners zijn de burgers en bedrijven, waterschap De Dommel, drinkwaterbedrijf Brabant Water en de provincie Noord-Brabant.
Hoofdstuk 2 beschrijft het waterbeheer in de gemeente Cranendonck en de verantwoordelijkheden die de gemeente en andere partijen hierin hebben. Ook kijken we in dit hoofdstuk terug op de afgelopen planperiode. Hoofdstuk 3 gaat in op enkele gemeentelijke beleidsstukken die van belang zijn voor dit vGRP. De samenhang met wetten, regels en beleidstukken van andere overheden wordt beknopt aangeduid. Hoofdstuk 4 beschrijft de ambitie voor dit nieuwe plan via een lange termijn visie en een uitwerking van de daarbij behorende doelstellingen. Dit hoofdstuk kan als basis worden gebruikt voor de toekomstige omgevingsvisie van Cranendonck. In de hoofdstukken 5 en 6 wordt de ambitie verder uitgewerkt. Hoofdstuk 5 gaat daarbij in op de huidige en de mogelijke toekomstige waterregels. Dit hoofdstuk is de basis voor verdere uitwerking van waterregelgeving in het toekomstige omgevingsplan van Cranendonck. Hoofdstuk 6 gaat in op het waterprogramma voor de planperiode en is een van de bouwstenen voor het toekomstige omgevingsprogramma. Naast de inhoudelijke opgaven en het inhoudelijke programma komen de personele en financiële aspecten van het beleid in dit hoofdstuk aan bod.
Dit hoofdstuk geeft op hoofdlijnen een beeld van de huidige situatie in onze gemeente in relatie tot het beheer van afvalwater-, hemelwater en grondwatervoorzieningen en de zorg voor het beheer van watergangen. Het waterbeheer is verdeeld over de gemeente, de provincie Noord-Brabant en waterschap De Dommel. Brabant Water zorgt voor schoon en veilig drinkwater. Waterbeheer omvat alle activiteiten die waterpartners uitvoeren om voorzieningen in de (afval)waterketen en het watersysteem zo goed mogelijk te beheren. De begrippen waterketen en watersysteem zijn hieronder toegelicht.
Tot de activiteiten in het waterbeheer behoren, naast de drinkwatervoorziening, in hoofdzaak:
2.2 Verantwoordelijkheden in het waterbeheer
Belangrijke partners bij het waterbeheer zijn, naast de burgers en bedrijven in Cranendonck, Waterschap De Dommel, de Provincie Noord-Brabant en Brabant Water. De activiteiten van de waterpartners kennen een grote onderlinge afhankelijkheid. Een goede onderlinge samenwerking is dus essentieel vanuit ieders verantwoordelijkheid.
De gemeente Cranendonck heeft de zorg voor afvalwater- hemelwater en grondwatervoorzieningen. Onder de hemelwatervoorzieningen vallen ook watergangen die niet in beheer zijn bij waterschap De Dommel en nodig zijn om hemelwater en grondwater vanuit de woonkernen af te voeren, groenvoorzieningen voor verwerking van hemelwater en waterbergingsvoorzieningen voor het tijdelijke vasthouden en infiltreren van hemelwater. Het navolgend kader behandelt de gemeentelijke verantwoordelijkheden in meer detail.
De provincie verleent vergunningen voor grondwateronttrekkingen ten behoeve van de bereiding van drinkwater en industriële toepassingen van meer dan 150.000 m3 per jaar. Waterschap De Dommel zorgt voor het kwantitatief en kwalitatief beheer van het oppervlaktewatersysteem in hun beheergebied, de zuivering van afvalwater en vergunningverlening voor de overige grondwateronttrekkingen. De gemeente heeft in de kwantitatieve en kwalitatieve taken een belangrijke rol via het zoveel mogelijk voorkomen van ongewenste lozingen op oppervlaktewater. Brabant Water is verantwoordelijk voor het zuiveren en transporteren van drinkwater.
2.3 Het rioolstelsel van Cranendonck
Voor het afvoeren van afvalwater en hemelwater is in onze gemeente een uitgebreid rioleringsstelsel aangelegd (zie figuur 2.1). Het grootste deel van de riolering is gemengd: afvalwater en hemelwater worden in dezelfde buis opgevangen en via een van de hoofdrioolgemalen afgevoerd naar de rioolwaterzuivering Soerendonk (zie afbeelding 2.1). Om te voorkomen dat bij zware neerslag wateroverlast optreedt, zijn overstorten in de rioolstelsels aangebracht. Via overstorten kan water bij hevige regenval direct op watergangen worden geloosd. In de praktijk komt dit bij overstorten in gemengde stelsels gemiddeld circa 6-10 keer per jaar voor.
Sinds de jaren ’70 wordt ook gescheiden riolering aangelegd. Bij gescheiden riolering wordt alleen het afvalwater naar de rioolwaterzuivering getransporteerd. Het relatief schone hemelwater wordt lokaal op sloten en watergangen geloosd. Een variant op het gescheiden stelsel ontstond begin jaren tachtig omdat het hemelwater van gescheiden stelsels in sommige gevallen toch nog te verontreinigd bleek te zijn: het verbeterd gescheiden stelsel. Hierbij wordt een deel van het hemelwater met het afvalwater naar de rioolwaterzuivering getransporteerd en de rest wordt geloosd op oppervlaktewater. Voorbeelden van dergelijke stelsels zijn in de Neerlanden en de bedrijventerreinen Airpark Brabant en Rondven te vinden. Vanaf de jaren ‘90 zijn we binnen Cranendonck geleidelijk gestart met het afkoppelen van schoon hemelwater van het gemengde rioolstelsel. Het aandeel gemengde rioolstelsels neemt hierdoor langzaam maar zeker af. Het hemelwater wordt via hemelwaterriolen geloosd op oppervlaktewater of geïnfiltreerd in de bodem. Voorbeelden van recente projecten zijn de blauwe ader in de Wolfswinkel en op kleinere schaal het afkoppelen van basisschool De Schatkist (zie verder paragraaf 2.5.8).
2.4 Het watersysteem van Cranendonck
Voor de afvoer van water van het landelijk en bebouwd gebied is een historisch gegroeid systeem van circa 200 kilometer watergangen aanwezig in Cranendonck variërend van belangrijke watergangen voor afvoer van hemel- en grondwater, tot kleinere afvoerende watergangen, vijvers, vennen en zaksloten. Figuur 2.2 geeft een overzichtskaart van het oppervlaktewaterstelsel.
Binnen het gemeentelijk grondgebied ligt een aantal bovenlopen van De Dommel. In het westen ligt het stroomgebied van de Strijper Aa. De oorspronkelijke bovenloop loopt door natuurgebied "het Goor". Een deel van het water van de Strijper Aa wordt via de Roerdomp om het “het Goor” heen geleid. De Roerdomp wordt deels gevoed door het omliggende landbouwgebied en deels via de Rioolbeek die afkomstig is uit de omgeving van Hamont in België.
Ook de Buulder Aa, die ten westen van Budel stroomt, wordt, via de Kranjesbeek en de Kattekuilbeek, gevoed met water uit België (zie afbeelding 2.2). De beek is sterk genormaliseerd (rechtgetrokken) en heeft een weinig natuurlijke oever. Ter hoogte van kasteel Cranendonck zijn de oevers ecologisch ingericht.
Afbeelding 2.2 Buulder Aa met stuw ter hoogte van Gastel
In het zuidwesten stroomt de Hamonterbeek het gebied binnen (zie afbeelding 2.3). De beek voedt de vennen op de Loozerheide, stroomt onder de Zuid-Willemsvaart door en vervolgt zijn loop onder de naam Tungelroysebeek op Limburgs grondgebied.
De Weergraaf en de Boschloop aan de oostzijde zijn beide sterk vergraven en genormaliseerde watergangen. Van oorsprong zijn het kleine beekbovenlopen die het natte gebied van de Loozerheide afwaterden.
Natuurontwikkeling in en langs watergangen is in toenemende mate een aandachtspunt. In het verleden zijn sommige watergangen in de loop der jaren gedeeltelijk genormaliseerd waardoor het watergangenstelsel een deel van haar natuurlijke veerkracht heeft verloren. Tegenwoordig worden vaak op initiatief van het waterschap in samenwerking met natuurorganisaties, land- en tuinbouworganisaties en de gemeente projecten opgezet waarin hermeandering, berging en natuurontwikkeling centraal staan. Voorbeelden daarvan zijn langs de Buulder Aa en Boschloop te vinden.
Voor de zorgplichten van de gemeente is de afvoerende en bergende functie van het watergangensysteem van groot belang. Waterschap De Dommel is hierin sturend. Via de keur bepaalt het waterschap de streefpeilen in de hoofdwatergangen (A-watergangen) in relatie tot andere belangen zoals natuurwaarden, ecologie en economie (landbouw).
De gemeente Cranendonck beheert een groot areaal aan sloten variërend van B-watergangen die, naast de A-watergangen van het waterschap, een hoofdfunctie hebben voor de ont- en afwatering van het landelijk en stedelijk gebied. Daarnaast zijn er veel kleine watergangen die een meer lokale functie hebben voor de afvoer van water bijvoorbeeld vanaf (agrarische) percelen of de afwatering van wegen.
Figuur 2.2 watergangenstelsel Cranendonck
De bodemopbouw en het grondwatersysteem in Cranendonck zijn schematisch afgebeeld in figuur 2.3. Te onderkennen zijn vier grondlagen: het tweede watervoerende pakket (op grote diepte), een scheidende laag, het eerste watervoerende pakket en een deklaag. De grondwaterzorgplicht heeft betrekking op het zogenaamde vrije grondwater in de deklaag. De grondwaterstromingsrichting van het vrije grondwater in de deklaag volgt grotendeels het reliëf en is noordwestelijk gericht.
Figuur 2.3 schema bodemopbouw en grondwatersysteem grondwater
2.5.1 Afval- en hemelwatervoorzieningen
Binnen en buiten de woonkernen van de gemeente Cranendonck is het afvalwater van nagenoeg alle woningen en bedrijven aangesloten op de riolering. De meeste rioleringsgebieden zijn voorzien van een gemengd rioolstelsel, een stelsel waarbij afvalwater en hemelwater gezamenlijk wordt ingezameld of een rioolstelsel waarbij dit gescheiden is. In het buitengebied is op grote schaal drukriolering aangelegd, een systeem met pompunits en persleidingen waarmee alleen afvalwater wordt afgevoerd. Het hemelwater wordt hier lokaal verwerkt. Tabel 2.1 geeft een overzicht van de voorzieningen die in de loop der jaren zijn aangelegd.
Tabel 2.1 areaal water en riolering
Bergbezinkvoorzieningen inclusief spoel- en ledigingsgemalen |
||
Overstorten (verbeterd) gescheiden rioolstelsel of IT-stelsels |
||
Het rioolstelsel binnen onze gemeente is na 1955 aangelegd met een accent op de jaren zestig, zeventig en tachtig. Figuur 2.4 geeft een overzicht van het aanlegjaar van de riolering.
Binnen en buiten de woonkernen is het afvalwater van alle woningen en bedrijven aangesloten op de riolering. Incidenteel is het mogelijk dat een woning niet aangesloten is omdat bijvoorbeeld oude aansluitingen op septic tanks niet zijn overgezet op openbare rioleringsvoorzieningen. Als we dit signaleren nemen we actie om de betreffende woning alsnog aan te sluiten op een voorziening.
Kwaliteitstoestand vrijvervalrioolstelsel
Ons vrijvervalrioolstelsel is in de periode 2011 tot en met 2018 geheel gereinigd en geïnspecteerd. Inspectieresultaten zijn aansluitend aan de inspecties in detail beoordeeld en vertaald naar reparatie, renovatie en vervangingsmaatregelen. Het algemene beeld dat naar voren komt uit de beoordeling van de inspecties, is dat de vrijvervalrioolstelsels binnen onze gemeente in goede staat verkeren. Voor de komende jaren is de vervangingsnoodzaak relatief laag ten opzichte van de grootte van het areaal.
Kwaliteitstoestand installaties
Het beheer van de mechanische riolering is de afgelopen jaren volgens plan verlopen. Alle riool-, spoel- en ledigingsgemalen en drukrioolunits worden jaarlijks gereinigd en in detail geïnspecteerd door de onderhoudsaannemer. De inspectieresultaten bepalen het jaarlijks preventief onderhoud.
In 2020 is een nieuwe onafhankelijke 0-meting uitgevoerd voor alle installaties en zijn verbetermaatregelen bepaald voor de werktuigbouwkundige en elektrotechnische voorzieningen. Uit de 0-meting is naar voren gekomen dat de hoofdrioolgemalen over het algemeen in goede staat zijn.
In de drukrioolunits zijn gebreken geconstateerd, bij circa 156 units zijn er gebreken aan de elektrische installatie geconstateerd, bij circa 17 units gebreken aan de mechanische installatie en bij circa 25 units is de bouwkundige staat slecht. Vanuit de 0-meting is een nieuw raamcontract opgesteld voor het preventief beheer en onderhoud en het inhalen van achterstallig onderhoud en noodzakelijke kleine vervangingen.
Het hydraulisch en milieutechnisch functioneren van de riolering is vastgelegd in zes (per woonkern) verbrede basisrioleringsplannen (vBRP) die in 2012 zijn opgesteld. Tevens zijn de bijbehorende rioleringsmodellen geoptimaliseerd op basis van metingen. Uit de plannen blijkt dat de rioolstelsels over het algemeen goed functioneren. Actualisatie van deze plannen was voorzien in de afgelopen planperiode. In verband met de afstemming op mogelijke Kader Richtlijn Water maatregelen eind 2020, is het actualiseren van de basisrioleringsplannen verschoven naar 2021.
Goed assetmanagement (risico gestuurd beheer) en een intensievere samenwerking binnen de afvalwaterketen staat al geruime tijd in de aandacht in Nederland. Het doel van assetmanagement is meer inzicht in de toestand en het functioneren van het afvalwater en watersysteem te krijgen. Door te leren van de geleverde prestatie en meer te gaan sturen op te bereiken effecten kan meer waarde uit de objecten en systemen worden gehaald.
In het vorige vGRP was aangegeven assetmanagement een meer centrale plek te gaan geven in het beheer van de riolering. We zijn vanuit de in het vorige vGRP verwoordde voornemens gestart met het opstellen van een plan van aanpak, dat we in 2017 hebben afgerond. Voor de vrijvervalriolen is in 2019 een risico-inventarisatie gemaakt die als basis gaat dienen voor het verfijnen van het reinigings- en inspectieprogramma de komende jaren. In het kader van dit nieuwe vGRP hebben we het plan van aanpak enigszins herzien en afgestemd op de ontwikkelingen die de afgelopen jaren hebben plaatsgevonden. In bijlage 4 wordt aangegeven op welke wijze we de komende jaren binnen onze gemeente invulling gaan geven aan assetmanagement.
Ontvlechten hemelwater en afvalwater
Bij infrastructuurprojecten in de woonkernen en bij nieuwe in- en uitbreidingen van woongebieden is in de afgelopen 20 jaar veel aandacht gegeven aan het scheiden van hemel- en afvalwater. Hierbij is circa 25 hectare verharding afgekoppeld van het gemengde rioolstelsel. Ook in de afgelopen planperiode is dit beleid gevolgd.
Watertoets bij ruimtelijke ontwikkelingen
De watertoets is het proces van vroegtijdig beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten via informeren, adviseren en samen afwegen. Het doel van de watertoets is dat de waterbelangen evenwichtig worden meegewogen. De afgelopen planperiode is de watertoets bij alle ruimtelijke ontwikkelingen toegepast op basis van het daarvoor gemaakte programma van eisen.
In de praktijk komt het soms voor dat de waterbelangen te laat in planprocessen aan de orde worden gesteld. Dit blijft een aandachtspunt voor de toekomst. Ook de doorvertaling van de watertoets in het vervolgtraject (waterhuishoudkundig plan, definitief ontwerp en bestek) verdient nog de nodige
aandacht. Dit geldt ook voor de doorvertaling van de watertoets naar bouwvergunningen (scheiding van hemelwater en afvalwater, lokale verwerking van hemelwater en doorvertaling van de watertoets in de bouwplannen).
Beheer van hemelwatervoorzieningen
De hemelwatervoorzieningen die de afgelopen 20 jaar zijn aangelegd zijn niet altijd voldoende in beeld. Denk aan wadi’s en de relatie tussen hemelwaterstelsels en open water, zoals de vijver Airpark (zie afbeelding 2.4). Dit is een punt van zorg waar in de komende planperiode aandacht voor nodig is. We gaan een beheervisie voor deze voorzieningen uitwerken waarmee het gegevensbeheer en operationele beheer zal worden versterkt.
De gemeente heeft in de afgelopen jaren regelmatig gebruik gemaakt van de metingen vanuit het grondwatermeetnet ten behoeve van het afhandelen van meldingen over grondwateroverlast van bewoners en ten behoeve van de onderbouwing van de waterhuishouding in nieuwe ruimtelijke plannen. Het grondwatermeetnet is een belangrijk hulpmiddel daarvoor. Meer algemene analyses van de metingen gericht op bepaling van gemiddelde laagste en gemiddelde hoogste grondwaterstanden zijn nog niet uitgevoerd, deze analyses verdienen nog aandacht in de komende planperiode.
2.5.5 Programma vorige planperiode
De acties, activiteiten en beleidsvoornemens vanuit het vorige vGRP4 zijn in bijlage 1 geëvalueerd. De stand van zaken is voor elk investeringsproject en beheeractiviteit via de statussymbolen (zie tabel 2.2) en toelichting uitgewerkt.
Tabel 2.2 Statussymbolen voor investeringsprojecten en beheeractiviteiten.
2.5.6 Verordening rioolheffing
De kosten gemoeid met de rioleringszorg dekt de gemeente Cranendonck uit de rioolheffing. Op basis van de Gemeentewet artikel 228a (zie kader) heeft de gemeente “Verordening rioolheffing 2020” vastgesteld. Met de verordening kan de gemeente kosten verhalen die verbonden zijn aan de afvalwater-, de hemelwater- en de grondwaterzorgplicht. In 2017 is deze verordening na een onderzoek en afstemming met enkele grootverbruikers aangepast. In het verleden was er een tarief voor alle gebruikers. Sinds 2018 is de maatstaf van de heffing gebaseerd op het aantal kubieke meters water dat naar het perceel is toegevoerd (drinkwater) of is opgepompt (grondwater) en vervolgens wordt afgevoerd naar de riolering. Gebruikers die meer gebruik maken van de rioleringsvoorzieningen worden sinds 2018 zwaarder belast in verhouding tot gebruikers die minder gebruik maken van de voorzieningen.
2.5.7 Waterportaal Zuid Oost Brabant
De werkeenheid “Waterportaal Zuid-Oost Brabant” is jaren geleden opgericht vanuit het Nationaal Bestuursakkoord Water ter bevordering van de samenwerking in de waterketen. Om deze samenwerking te bekrachtigen is er een bestuurlijke overeenkomst getekend door de samenwerkende gemeentes voor de periode tot en met 2020.
Het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie (DPRA) wordt aangestuurd vanuit het Rijk. Het Rijk heeft aangegeven het contact met de Nederlandse gemeentes te willen onderhouden via de in het verleden opgerichte samenwerkingsverbanden. De wethouders van de bij het waterportaal aangesloten gemeentes hebben aangegeven gehoor te willen geven aan het verzoek van het Rijk en hebben dit in 2020 bevestigd. Dat betekent een verbreding van de taken van het waterportaal. Het gaat hierbij om onderwerpen als wateroverlast, droogte en hittestress.
Wat betreft de organisatie van het klimaatportaal is bedacht dat dit gesplitst wordt in twee delen. Het eerste deel betreft het “oude, meer operationele werk” van het Waterportaal. Het tweede deel betreft het meer beleidsmatige werk waar klimaatadaptatie een belangrijk onderdeel van is. Op deze manier kan in de toekomst desgewenst het werk worden verdeeld over meerdere medewerkers die binnen het waterportaal actief zijn.
2.5.8 Successen in de afgelopen jaren
Trots op lokale en zichtbare initiatieven en projecten
We zijn trots op lokale initiatieven en projecten waarmee de leefomgeving wordt verbeterd. Klimaatadaptatie, vergroening, verbeteren van de biodiversiteit en werk met werk maken door samen te werken staan daarbij centraal. Navolgend worden enkele successen belicht.
Klimaatvisie Klimaatbestendig Cranendonck
In de afgelopen planperiode is Klimaatbestendig Cranendonck opgesteld. Deze klimaatvisie voor Cranendonck is tot stand gekomen vanuit de 2018 uitgevoerde klimaatstresstesten, gevolgd door een klimaatdialoog en een klimaatagenda in 2019. Klimaatbestendig Cranendonck heeft veel raakvlakken met het vGRP, en verschillende punten uit de klimaatagenda zijn in dit plan opgenomen.
Schatkist 100ste schoolplein van de toekomst.
In 2019 is het schoolplein en een groot deel van de daken van basisschool de Schatkist afgekoppeld van het gemengde rioolstelsel. Het plein is opnieuw ingericht waarbij verhardingen zijn weggehaald en nieuwe speelvoorzieningen zijn geplaatst (zie afbeelding 2.5). Het hemelwater van het plein en de daken wordt afgevoerd via goten in het plein naar een wadi. Een uniek project dat tot stand is gekomen in samenwerking met de kinderen en ouders, de school en de gemeente.
Afbeelding 2.5 klimaatadaptief schoolplein: Basisschool de Schatkist in Budel
In de planperiode is gewerkt aan de aanleg van blauwe aders in de Stationstraat en Sterkselseweg in Maarheeze, de Wolfswinkel en Gastelseweg in Budel en de Kruisstraat in Soerendonk. Samen met al aangelegde blauwe aders bieden deze een basis om voor grote delen van de gemeente verder te werken aan het ontvlechten van hemelwater en afvalwater en het aanpassen van de leefomgeving aan klimaatverandering.
Afbeelding 2.6 Stationstraat Maarheeze
Sinds 2008 hebben gemeenten de wettelijke zorgtaak voor de duurzame en doelmatige inzameling en verwerking van hemelwater. In de afgelopen jaren hebben we samen met waterschap De Dommel het in de vorige planperiode ingezette hemelwaterbeleid uitgevoerd. In Cranendonck is de uitwerking van de hemelwaterzorgplicht gebeurd door enerzijds een aantal ondersteunende documenten op te stellen, anderzijds door het proces van de watertoets bij bestemmingsplannen en de borging van dit proces in het vervolgtraject te versterken in samenwerking met Waterschap De Dommel. Met deze structuur is het hemelwaterbeleid binnen onze gemeente goed neergezet.
In de klimaatvisie komen op verschillende manieren vaak verschillende aspecten voor; communicatie, campagne en bewustwording (bewoners, stakeholders, huurders, partners). Dit communicatie-, visualisatie- en bewustwordingsaspect, is iets dat vrijwel in alle projecten terugkomt. Niet zozeer op een ‘reguliere’ communicatie manier (tekst, foto’s, et cetera), maar vooral op een aansprekende, innovatieve manier (object, ontwerp, actie, interventie), waardoor meer mensen en diverse doelgroepen bereikt worden. In 2020 is daarom besloten een bredere communicatie- en participatie campagne te ontwikkelen onder de naam Craantje klimaat. Het doel is dat door de concrete, aansprekende- en vernieuwende (communicatie)aanpak klimaatadaptatie bij steeds meer mensen gaat leven en het concrete actie en verandering teweegbrengt.
Dit hoofdstuk behandelt beknopt de belangrijkste beleidsstukken van onze gemeente die een relatie hebben met dit plan. Naast beleidsstukken van Cranendonck worden vanuit andere overheden beleidskaders en wettelijke kaders gesteld die richtinggevend zijn. Figuur 3.1 geeft hiervan en beeld. Deze figuur is opgebouwd vanuit lokaal, nationaal, regionaal en Europees perspectief.
In het Raadsprogramma ´Samen Doen!´ wordt invulling gegeven aan de bestuurlijke hoofdlijnen voor de periode tot 2022. Het schetst de ambities van Cranendonck vanuit vijf programma´s te weten:
Het belangrijkste programma voor dit beleidsplan is het programma wonen en leven waarin accenten zijn gelegd in relatie tot duurzaamheid, biodiversiteit, vergroening en klimaatadaptatie (zie het kader bij paragraaf 1.2).
3.3 Hemelwater- en grondwaterbeleid
In het kader van de hemelwaterzorgplicht heeft de gemeente in het vorige vGRP een aantal hulpmiddelen opgesteld die de basis vormen voor het te voeren hemelwaterbeleid. Figuur 3.2 geeft een overzicht van deze hulpmiddelen die zijn opgenomen in het handboek hemelwater. De uitwerking van het beleid voor de hemel- en grondwaterzorgplicht is één van de hulpmiddelen. In het kader van dit beleidsplan hebben wij de gemeentelijke regels die samenhangen met hemelwater geactualiseerd, zie paragraaf 5.4.
Figuur 3.2 hulpmiddelen hemelwaterbeleid gemeente Cranendonck.
Het doel van de nota is Cranendonck klimaatneutraal 2050 & Gemeentelijke organisatie CO2-neutraal in 2030. De thema’s die hierbij onderscheiden worden zijn:
Vanuit de watertaken bieden alle vijf de thema’s aanknopingspunten voor dit vGRP. In de navolgende hoofdstukken zijn deze aanknopingspunten verder uitgewerkt. Het duurzaamheidsbeleid van Cranendonck heeft een relatie met de 17 ontwikkelingsdoelen die zijn opgesteld door de landen die bij de Verenigde Naties zijn aangesloten. In het kader hieronder kunt u daar meer over lezen.
3.5 Klimaatbestendig Cranendonck
Door klimaatverandering neemt de kans op wateroverlast, hitte, droogte en overstromingen toe. Dat levert risico’s voor onze economie, gezondheid en veiligheid. Cranendonck werkt al geruime tijd aan een klimaatbestendige inrichting van de leefomgeving, onder andere door wateroverlast locaties aan te pakken en verhard oppervlak af te koppelen. In 2015 hebben we de kwetsbare locaties voor het thema extreme neerslag in beeld gebracht en in 2019 voor de thema´s hitte en droogte. Deze ‘stresstesten’ zijn beschikbaar via kaarten waarop de gevolgen van extreme weersomstandigheden te zien zijn. Ook hebben we risicodialogen met belanghebbenden gevoerd in 2019 en een eerste klimaatagenda opgesteld. Figuur 3.3 geeft een beeld van de processen die de gemeente in het kader van klimaatadaptatie heeft doorlopen en periodiek zal blijven doorlopen.
Figuur 3.3 proces van klimaatadaptatie conform het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie (links). De afbeelding rechts licht het voeren van de risicodialogen toe.
In de rapportage Klimaatbestendig Cranendonck, die in december 2019 is vastgesteld door de raad, is dit proces vastgelegd. In bijlage 2 zijn de aspecten opgenomen vanuit de klimaatagenda die een samenhang hebben met dit vGRP.
3.6 Voorbereidingen op de Omgevingswet
Cranendonck bereidt zich momenteel voor op de nieuwe Omgevingswet. In de toekomstige omgevingsvisie leggen we onze ambities en beleidsdoelen voor de fysieke leefomgeving voor de lange termijn vast: een integrale visie die betrekking heeft op alle terreinen van de fysieke leefomgeving waarbij ruimte is voor gebiedsgericht maatwerk. Naast de omgevingsvisie zijn omgevingsprogramma’s en het omgevingsplan belangrijke instrumenten. Omgevingsprogramma’s gaan in op de uitwerking van het te voeren beleid en maatregelen om omgevingswaarden of doelstellingen te halen. Het omgevingsplan vervangt onder andere het oude bestemmingsplan en wordt aangevuld met lokale regelgeving voor activiteiten in de fysieke leefomgeving. De inwerkingtreding van de Omgevingswet is recent uitgesteld tot 1 januari 2022.
Dit hoofdstuk gaat in op de visie en doelen voor de watertaken van onze gemeente. Dit hoofdstuk is de basis voor de visie op water in de toekomstige Cranendonckse omgevingsvisie.
Figuur 4.1 samenhang ‘ vGRP 2021-2025’ en omgevingsvisie
We nemen onze verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van onze afval-, hemel-, grond- en oppervlaktewatertaken. Wij doen dit met betrokken en kundige mensen, inwoners, ondernemers, andere overheden en belanghebbenden en altijd redenerend vanuit het algemeen belang. De zorg voor het rioolstelsel en het watersysteem vindt plaats op basis van maatschappelijke aanvaardbare kosten. Thema’s die daarbij een rol spelen, zijn: afweging van risico’s, doelmatigheid, urgentie, (politieke) actualiteit, meekoppelkansen, beheerbaarheid, bedrijfszekerheid en goed assetmanagement. De visie en doelen voor de drie wettelijke zorgplichten, het veranderend klimaat en oppervlaktewater zijn navolgend uitgewerkt. De visie en doelen voor het veranderend klimaat en oppervlaktewater hebben een duidelijke relatie met de wettelijke zorgplichten maar zijn anders geaccentueerd in de navolgende paragrafen omdat deze een andere wettelijke basis hebben dan de drie zorgplichten.
De navolgende kaders geven de lange termijn visie van onze gemeente op afvalwater, hemelwater, grondwater het veranderend klimaat en oppervlaktewater.
Vanuit de in de vorige paragraaf beschreven visie zijn de volgende doestellingen voor dit vGRP uitgewerkt.
Het omgevingsplan bevat de juridisch bindende regels voor burgers en bedrijven die we als gemeente nodig achten om de visie en doelen (zie hoofdstuk 4) te realiseren. De toekomstige omgevingsvisie van Cranendonck zal het stellen van regels in het omgevingsplan moeten legitimeren. In dit hoofdstuk sorteren we voor op de waterregels die gebruikt kunnen worden in het toekomstige omgevingsplan van Cranendonck (zie figuur 5.1).
Figuur 5.1 samenhang ‘ vGRP 2021-2025’ en omgevingsplan
We geven in dit hoofdstuk inzicht in de procedure die vanuit de Omgevingswet voor de (water)regels in het omgevingsplan wordt doorlopen en de wijze waarop het watertoetsproces is geborgd.
Vervolgens komen de belangrijkste waterregels die we momenteel toepassen aan bod: de regels die in het kader van het watertoetsproces zijn opgesteld en de hemelwaterverordening. Deze blijven in de planperiode van dit vGRP van kracht. Tot slot gaan we in op mogelijke toekomstige waterregels die de gemeente kan uitwerken vanuit de bruidsschat.
5.2 Procedure (water)regels in het omgevingsplan
Via de Invoeringswet Omgevingswet zorgt het Rijk ervoor dat bij inwerkingtreding van de Omgevingswet alle gemeenten een omgevingsplan hebben. Het omgevingsplan dat van rechtswege ontstaat, bevat alle vigerende bestemmingsplannen en een aantal verordeningen, waaronder een eventuele hemelwaterverordening (als de gemeente die had vastgesteld). Dit omgevingsplan voldoet nog niet aan de eisen van het nieuwe stelsel. Voor gemeenten geldt een overgangstermijn tot 2029.
Het Rijk voorziet in overgangsrecht voor de regels die nu nog op rijksniveau zijn gesteld in onder andere het Besluit lozing afvalwater huishoudens, het Activiteitenbesluit milieubeheer en het Bouwbesluit 2012, maar in het nieuwe stelsel niet terugkeren op rijksniveau. Dit overgangsrecht voor voormalige rijksregels wordt de bruidsschat genoemd. De bruidsschat wordt van rechtswege toegevoegd aan ieder omgevingsplan. Direct vanaf inwerkingtreding van de Omgevingswet kunnen gemeenten de bruidsschatregels aanpassen of schrappen.
5.3 Watertoets in de Omgevingswet
In het huidige watertoetsproces wordt een aantal stappen doorlopen met waterbeheerders om na te gaan of er rekening wordt gehouden met waterbelangen in ruimtelijke planprocessen van gemeenten, provincies en het Rijk. De kern van het instrument wordt gevormd door vroegtijdig overleg, een wateradvies en een waterparagraaf in de ruimtelijke plannen.
De Omgevingswet gaat uit van een integrale benadering van alle aspecten van de fysieke leefomgeving. Alle bestuursorganen moeten bij de uitoefening van hun taken en bevoegdheden rekening houden met de taken van andere bestuursorganen. Met dit uitgangspunt borgt de Omgevingswet dat gemeenten bij het opstellen van een omgevingsvisie en omgevingsplan al in een vroeg stadium de waterbelangen borgen. De watertoets zou, gelet op dit uitgangspunt, niet meer wettelijk hoeven te worden voorgeschreven. Toch is een (enigszins aangepaste) watertoets in de nieuwe regelgeving (het Besluit kwaliteit leefomgeving) opgenomen. Deze nieuwe watertoets legt meer nadruk op de inhoudelijke vertaling van het waterbelang in onder andere omgevingsplannen, en minder op het proces.
5.4 Huidige waterregels in Cranendonck
In 2015 hebben we het handboek hemelwater uitgewerkt. In het document zijn twee instrumenten opgenomen waarmee wordt gestuurd in ruimtelijke projecten, het betreft de regels voor het watertoetsproces en de hemelwaterverordening.
Regels voor het watertoetsproces
De regels voor het watertoetsproces zijn in het kader van dit vGRP bijgesteld aan de huidige ontwikkelingen. Deze zijn opgenomen in bijlage 3 en betreffen de afvoercapaciteit van rioleringsvoorzieningen en de dimensionering van waterberging. De regels zijn bedoeld voor initiatiefnemers van ruimtelijke ontwikkelingen en verder als basis voor medewerkers van het waterschap en de gemeente ten behoeve van het watertoetsproces. In de planperiode wordt een vertaalslag gemaakt van deze regels naar de regels die in het omgevingsplan worden opgenomen.
Via de hemelwaterverordening en de bijbehorende aanwijsbesluiten regelt de gemeente sinds 2012 de medewerking van particulieren aan het scheiden van hemelwater en afvalwater bij projecten in een bepaald gebied. De hemelwaterverordening kan rechtstreeks worden overgenomen naar het omgevingsplan van Cranendonck. In de planperiode van dit vGRP zullen wij bepalen voor welke nieuwe gebieden de hemelwaterverordening zal gelden.
5.5 Toekomstige waterregels in het omgevingsplan
Voor het waterbeheer zijn met name de regels over aansluiten op de riolering en over afvalwaterlozingen in de bruidsschat relevant. Dit betreft onder andere de lozing van grondwater, afstromend hemelwater en huishoudelijk afvalwater in de bodem, de riolering en het oppervlaktewater. Daarnaast zijn er specifieke lozingsregels voor bedrijfstakken opgenomen in de bruidsschat. De belangrijkste voorbeelden hiervan zijn het lozen bij kleinschalige voedselbereiding (zoals de vetafscheider bij de horeca), lozen bij telen en kweken van gewassen (zoals spoelwater van biologisch geteeld fruit), lozen bij het maken van beton, lozen bij het wassen van motorvoertuigen en lozen bij het opslaan van mest of kuilvoer.
Momenteel worden landelijk bouwstenen gemaakt die als basis kunnen dienen voor regelgeving op watergebied. De bouwstenen gaan onder andere over:
De bouwstenen bieden mogelijkheden om onderwerpen op verschillende wijze te regelen. Als de gemeente bijvoorbeeld waterberging bij particulieren wil afdwingen, kan dat met de regels voor afkoppelen bij nieuwbouw of met regels over afkoppelen bij bestaande bouw (hemelwaterverordening). In onderstaand kader is de essentie van de bouwstenen aangeduid. In de planperiode zullen we als gemeente actief met de bouwstenen aan de slag gaan, bepalen welke bouwstenen voor ons relevant zijn, bouwstenen toevoegen en afwegen of de regels vanuit de bruidsschat aanpassingen behoeven.
Het karakter van het toekomstige omgevingsprogramma is uitvoeringsgericht en bevat concrete maatregelen gericht op het realiseren van de omgevingsvisie. De samenhang tussen het vGRP en de Omgevingswet is gevisualiseerd in figuur 6.1. Een maatregel kan strategisch van aard zijn, bijvoorbeeld een onderzoek gericht op doorvertaling van de stresstest droogte naar ontwerpeisen voor een ruimtelijke ontwikkeling. Het omgevingsprogramma wordt, in tegenstelling tot de omgevingsvisie, vanuit verschillende disciplines zoals wegen, groen, water en vanuit gebiedsontwikkelingen opgebouwd. De horizon van de maatregelen is zowel de korte als de lange termijn. Om zeker te stellen dat de maatregelen worden uitgevoerd kent de Omgevingswet een uitvoeringsplicht.
De opgaven voor de drie zorgplichten, het veranderend klimaat en oppervlaktewater zijn vanuit de visie en doelstellingen in dit hoofdstuk verwoord (paragrafen 6.1 tot en met 6.5) en uitgewerkt in het waterprogramma (paragraaf 6.6), personele aspecten en het kostendekkingsplan van het waterprogramma komen in de laatste twee paragrafen aan bod.
Voor de uitvoering van het waterprogramma zal waar mogelijk worden gezocht naar cofinanciering met waterpartners of via landelijke subsidies en samenwerking met andere gemeentelijke programma’s.
Figuur 6.1 samenhang ‘ vGRP 2021-2025’ en omgevingsprogramma
6.2 Opgaven afvalwaterzorgplicht
Reiniging, inspectie en preventief onderhoud riolering
De gemeente stelt de kwaliteitstoestand van het gemeentelijk rioleringsstelsel vast door middel van een visuele inspectie ten behoeve van het bepalen van vervangings- en verbeteringsmaatregelen. Voordat zo’n inspectie plaats vindt, wordt de betreffende rioolstreng schoongemaakt en het vrijkomend slib afgevoerd. Jaarlijks reinigde en inspecteerde de gemeente ongeveer 10% van de riolering. Vanuit de inspecties worden in het kader van preventief onderhoud kleinere schades in het jaar van inspecteren hersteld. Bijzondere voorzieningen zoals zinkers, overstortputten, spindelschuiven en terugslagkleppen worden regelmatiger geïnspecteerd en gereinigd, kleine gebreken worden daarbij meteen hersteld. De komende planperiode wordt dit beleid aangescherpt vanuit de gedachte van asset management (zie einde van deze paragraaf).
De levensduur van de riolering in Cranendonck is circa 70 tot 90 jaar. De reden voor deze relatief lange levensduur is de ligging van de riolering in een overwegend stabiele zandgrond. Doordat bij deze grondslag minder verzakkingen optreden ontstaat minder schade aan de riolen.
Diverse criteria zijn van invloed op de keuze of een riool vervangen wordt of niet. Belangrijk zijn vanzelfsprekend de afwegingen ten aanzien van het riool zelf: de toestand, ouderdom en functie van het riool. Daarnaast wordt aansluiting gezocht bij de aanleg van blauwe aders, ontwikkelingen in de omgeving, en de afstemming met andere programma´s. Bij het vervangen van riolering worden straten en wegen veelal van trottoir tot trottoir opengebroken. Dit leidt tot hinder bij de betrokken burgers en bedrijven. Door de werkzaamheden te combineren met andere werken (bijvoorbeeld vervangen van bestrating, de wijkaanpak met betrekking tot de energietransitie, elektriciteitskabels of drinkwaterleidingen en herinrichtingsprojecten, wordt efficiënter gewerkt en wordt hinder voor de omgeving zoveel mogelijk beperkt. Daarnaast bespaart het kosten in de uitvoering van de werkzaamheden, omdat de kosten voor het open maken van de straat maar één keer betaald hoeven te worden. Binnen onze gemeente wordt zoveel mogelijk ‘Werk met Werk’ gemaakt.
Op dit moment worden relatief weinig renovaties en vervangingen vanuit de beoordeling van de kwaliteitstoestand, ouderdom en functie verwacht, een vervangingspiek zal zich mogelijk later na 2030 voordoen. Wel zullen riolen worden vervangen in relatie tot de aan te leggen blauwe aders (zie paragraaf 6.3). De strategische vervangingsprognose wordt in de planperiode opnieuw vastgesteld op basis van nieuwe rioolinspecties vanuit het assetmanagementprogramma.
Gemeentelijke riolen moeten goed bereikbaar zijn
De gemeente hanteert als uitgangspunt dat gemeentelijke riolen in gemeentegrond horen te liggen. In het verleden is dit niet altijd het geval geweest. Riolering wordt zo veel mogelijk aangelegd op percelen in eigendom van de gemeente. Uitgangspunt is ook dat geen gronden worden verkocht waarin gemeentelijke riolen liggen.
Onderhoud gemalen, drukrioolunits en bergbezinkbassins
De gemalen en drukrioolunits worden jaarlijks gereinigd en in detail geïnspecteerd waarna preventieve onderhoudsmaatregelen worden vastgesteld en uitgevoerd. Het preventief en correctief onderhoud van gemalen wordt op contractbasis door derden uitgevoerd. Achterstallige vervangingswerkzaamheden die naar voren zijn gekomen vanuit de inspecties in 2020 worden in 2021 en 2022 uitgevoerd.
We onderzoeken vanuit de algemene duurzaamheidsdoelstellingen van de gemeente in samenwerking met het waterschap, energieleveranciers en gespecialiseerde bedrijven de mogelijkheden om het energieverbruik te verduurzamen bijvoorbeeld via een zonnepanelenveld bij één van de open bergingsbassins. De doelstelling hierbij is het huidige energieverbruik van de gemalen, drukrioolunits en bergbezinkbassins op termijn volledig te verduurzamen.
Binnen Cranendonck worden metingen uitgevoerd in de riolering en wordt ook de gevallen neerslag geregistreerd. De praktijkmetingen hebben als doel het inzicht in het functioneren van de systemen te vergroten. Onderhoud aan de meetvoorzieningen en het opslaan en valideren van de meetdata zijn in handen van waterschap De Dommel. Ook de komende jaren blijven we hiermee actief (zie verder bijlage 4, paragraaf 6).
Cranendonck heeft sinds begin jaren negentig van de vorige eeuw, ingegeven door landelijke wetgeving, veel geïnvesteerd in maatregelen om aan milieuwetgeving te gaan voldoen en droge voeten te houden. Vanaf het begin van deze eeuw is Cranendonck actief met het ontvlechten van hemelwater- en afvalwater via afkoppelprojecten. Nu staat Cranendonck voor de taak om ervoor te zorgen dat haar voorzieningen en systemen ook zo goed en lang mogelijk worden beheerd en functioneren zoals dat bij aanleg is voorzien. De met de infrastructuur te leveren prestaties staan hierbij centraal. Dit betekent dat er meer inzicht moet komen in toestand en functioneren van het rioolstelsels als geheel en individuele objecten afzonderlijk. Het doel is te gaan leren van de geleverde prestatie en de daarbij behorende risico’s, en vervolgens op basis daarvan beheer en onderhoud te optimaliseren. Meer gaan sturen op te bereiken effecten, in de vorm van risicogestuurd beheer (asset management). In bijlage 4 is aangegeven op welke wijze we hier concreet invulling aan gaan geven in de planperiode van het vGRP.
In 2018 is er op de RWZI Soerendonk een groot incident geweest waarbij het zuiveringsproces gedurende ruim een dag is stilgevallen. In overleg met het waterschap zijn de gemeentelijke gemalen toen uit gezet om het waterschap de ruimte te geven het probleem op te lossen. Andere incidenten in relatie tot water zoals, verstopping van persleidingen, persleidingbreuk en wateroverlast zijn in het verleden ook vaker voorgekomen. Om klaar te staan in het geval van optredende incidenten is een incidentenplan nodig. Het plan geeft aan hoe de gemeente, met het waterschap en hulpdiensten tijdens incidenten opereert. Mogelijke incidenten worden in het plan uitgewerkt en de verantwoordelijkheden en taakverdeling tijdens incidenten worden beknopt in het plan beschreven.
6.3 Opgaven hemelwaterzorgplicht
Reinigen van kolken en lijngoten
Kolken en lijngoten zijn essentieel voor het inzamelen van regenwater dat valt in de openbare ruimte. Verstopping kan lokaal leiden tot overlast, terwijl de hoofdriolering nog voldoende afvoercapaciteit heeft. In het kader van assetmanagent zal het beheer van kolken worden versterkt.
Beheer van overige hemelwatervoorzieningen
De laatste jaren heeft de gemeente veel kleinere (groene) hemelwatervoorzieningen aangelegd. Het gaat om bergende greppels, bermen, wadi’s en infiltratievoorzieningen. In de komende planperiode is meer aandacht voor deze voorzieningen nodig. Het gegevensbeheer (vaste en kwaliteitsgegevens) en operationele beheer voor deze voorzieningen wordt versterkt.
Afbeelding 6.1 WADI (bron: GAW, stichting RIONED)
Sinds het begin van deze eeuw wordt hemelwater in Cranendonck waar mogelijk actief afgekoppeld. Regenwater wordt niet meer gemengd met vuilwater, maar via een aparte regenwaterriolering afgevoerd naar het oppervlaktewater of geïnfiltreerd in de bodem. Dit zorgt ervoor dat de rioolwaterzuiveringen efficiënter kunnen werken, de kwaliteit van het oppervlaktewater verbetert en hemelwater lokaal wordt verwerkt waardoor droogte in de bodem wordt verminderd. Het scheiden van de verschillende waterstromen wordt, mits doelmatig, structureel meegenomen bij nieuwbouw of herstructurering in bestaand stedelijk gebied. Een voorbeeld is plan de Neerlanden dat momenteel in ontwikkeling is. In sommige gevallen is het niet efficiënt om een gescheiden systeem aan te leggen. Voorbeelden daarvan zijn situaties waarbij er weinig oppervlaktewater in de buurt aanwezig is, er weinig ruimte boven en ondergronds beschikbaar is of als woningen hun hemelwater en afvalwater niet gescheiden hebben. De doelmatigheid zal per project worden bekeken.
Afbeelding 6.2 scheiden van afval- en hemelwater
De gemeente neemt het afkoppelen van verhard oppervlak mee bij rioolvervangingen, reconstructies van de openbare ruimte en bij nieuwbouw. Komende planperiode worden de blauwe aders in het kader van het centrumplan Maarheeze (fase 3 Sterkselse weg), het centrumplan Budel (A. Mathijssenstraat en verfijning naar de zijstraten aan de oostzijde) en de Gastelseweg afgerond waar nodig samen met vervanging van de gemengde riolering. Daarbij gaat de gemeente nadrukkelijker op zoek naar kansen voor vergroening. Rondom het Boudriepark starten we met een nieuw blauwe ader project, de mogelijkheden hiervoor zijn in 2020 samen met de burgers in de omgeving verkend. Als basisuitgangspunt voor blauwe ader projecten en afkoppelen bij rioolvervangingsprojecten en reconstructies gaan we uit van het verminderen van het verhard oppervlak met minimaal 10%.
Bestaande groenvoorzieningen worden waar mogelijk geschikt gemaakt voor waterberging via eenvoudige aanpassingen van de openbare ruimte zodanig dat hemelwater naar deze groenvoorzieningen kan stromen.
Bedrijventerrein Meemortel is voorzien van een gemengd rioolstelsel, de kwaliteit van dit rioolstelsel is nog goed. In de planperiode voeren we een haalbaarheidsonderzoek uit naar een mogelijke ombouw van dit stelsel in de toekomst waarbij het bestaande riool wordt omgevormd tot een regenwaterriool en een nieuw klein riool voor afvoer van DWA wordt bijgelegd in het profiel van de weg. In het onderzoek zoeken we, met de bedrijfsvereniging, naar mogelijkheden om het hemelwater lokaal te bergen en vertraagd af te voeren en naar mogelijkheden om het profiel van de brede wegen te vergroenen.
In 2021 voeren we een onderzoek uit naar verduurzaming van de verbeterd gescheiden rioolstelsels van de Neerlanden, Rondven, Boschakker en Airpark. Bij een duurzaam verbeterd gescheiden rioolstelsel wordt de aansturing van de regenwaterpompen aangepast. Schoon hemelwater wordt zoveel mogelijk naar het oppervlaktewater afgevoerd, de energiekosten worden lager en er is een sterk verminderde afvoer van hemelwater naar de RWZI. Daarmee zorgen we voor een duurzamere situatie en kostenbesparingen, zowel bij het waterschap als de gemeente, zonder dat daar grote investeringen tegenover staan.
6.4 Opgaven grondwaterzorgplicht
Grondwaterstanden mogen geen aanleiding geven tot structurele nadelige overlast voor de aan de grond gegeven bestemming. De gemeente geeft gehoor aan deze zorgplicht, door binnen de grenzen van doelmatigheid en financiële en technische haalbaarheid maatregelen te treffen om structurele grondwateroverlast te voorkomen of te beperken in het openbaar gebied. De gemeentelijke taakopvatting ten aanzien van de drie centrale begrippen in de grondwaterzorgplicht structureel, nadelig en doelmatig is in bijlage 5 verwoord. Tevens zijn enkele situaties aangegeven die door de gemeente worden uitgesloten.
Perceeleigenaren zijn zelf verantwoordelijk voor eventuele nadelige gevolgen op eigen perceel, voor zover zij daar redelijkerwijs zelf in kunnen voorzien. De perceel eigenaar is verantwoordelijk voor de goede staat van zijn eigendom. Hij zorgt voor bouwkundige of waterhuishoudkundige voorzieningen op het eigen terrein en voor de eigen woning (zoals een vochtdichte vloer).
De gemeentelijke zorgplicht geldt alleen voor maatregelen die niet tot de verantwoordelijkheid van het waterschap en de provincie behoren. Als de oplossing van structurele problemen doelmatiger is via maatregelen van andere overheden dan zijn gemeentelijke maatregelen in het kader van de grondwaterzorgplicht niet aan de orde.
De perceeleigenaar is verantwoordelijk voor de goede staat van zijn eigendom. Hij zorgt voor bouwkundige of waterhuishoudkundige voorzieningen op het eigen terrein en voor de eigen woning (zoals een vochtdichte vloer en waterdichte kelder). De perceel eigenaar kan echter wel voor grondwateroverlast terecht bij de gemeente. De gemeente geldt als eerste aanspreekpunt (loketfunctie). De gemeente registreert de meldingen en voert de regie over de doelmatige aanpak van grondwaterproblemen.
Het grondwatermeetnet is een belangrijk hulpmiddel voor de grondwaterzorgplicht. Het grondwatermeetnet is in 2014 ingericht. De meetresultaten worden gebruikt om inzicht te krijgen in de grondwatersituatie (freatische grondwaterstand) en om de infiltratiemogelijkheden bij afkoppelprojecten op hoofdlijnen in te schatten. Tevens zullen de meetresultaten worden gebruikt voor beoordeling van klachten vanuit het waterloket. Meer algemene analyses van de metingen gericht op bepaling van gemiddelde laagste en gemiddelde hoogste grondwaterstanden zijn nog niet uitgevoerd, deze analyse verdienen nog aandacht in de komende planperiode.
In Cranendonck wordt de laatste jaren op een aantal locaties gebruik gemaakt van Warmte Koude Opslag (WKO-systemen). WKO-systemen kunnen worden gebruikt voor het (duurzaam) verwarmen en koelen van gebouwen. De aanleg en bedrijfsvoering van deze systemen kan negatieve gevolgen voor het grondwater hebben. Zo kunnen lokaal grondwaterstandsfluctuaties ontstaan door het oppompen en injecteren van grondwater. Gemeente wil de komende planperiode in overleg met het waterschap, de provincie en Brabant Water een beter beeld krijgen van de WKO-systemen die er zijn en de mogelijke risico´s daarvan voor de grondwaterstand.
Figuur 6.2 gesloten en open bodemenergiesystemen
Binnen de gemeentegrenzen zijn grote grondwateronttrekkingen aanwezig ten behoeve van industrie en drinkwater. Er zijn plannen om deze onttrekkingen te wijzigen waarbij grondwater vanuit een dieper pakket wordt onttrokken. Bekend is dat dit een verlaging van het ondiepe grondwater tot gevolg kan hebben en dat een eventuele stopzetting of vermindering ervan structurele problemen zou kunnen veroorzaken. In de planperiode volgen we deze ontwikkelingen en voeren we actief overleg hierover vanuit het belang van de burgers in Cranendonck.
6.5 Opgaven een veranderend klimaat
Vaststellen kwetsbare locaties (extreme neerslag)
Door klimaatverandering zal de kans op extreme neerslag toenemen. Met behulp van modelberekeningen is onderzocht wat de gevolgen zijn van deze extreme buien. De kans dat een extreme bui valt is overigens zeer klein. Omdat extreme regenval vaak zeer lokaal plaats vindt, komen elk jaar in Nederland toch enkele van zulke zware piekbuien voor.
Afbeelding 6.3 overbelaste straatkolk (bron: GAW, stichting RIONED)
De kaarten die vanuit de stresstest zijn gemaakt, tonen waar de grootste waterhoogten ontstaan. Bij het interpreteren van deze kaarten en het vaststellen van knelpunten past de gemeente maatwerk toe. De focus ligt daarbij op locaties die een belangrijke functie vervullen. Zo moeten de hulpdiensten zo goed mogelijk kunnen blijven functioneren. Schade aan bijvoorbeeld scholen, parkeerkelders en verzorgingstehuizen moet zoveel mogelijk worden voorkomen. In het kader van de actualisatie van de basisrioleringsplannen zal de stresstest voor extreme neerslag opnieuw worden uitgevoerd op basis van de fictieve regenbuien die hiervoor inmiddels gangbaar zijn. Het beleid zoals in het voorgaande vGRP ingezet voor het toetsen van water op straat blijft ongewijzigd.
Groen en waterberging (hitte, droogte)
De voorkeur is zoveel mogelijk hemelwater vast te houden op de plek waar het hemelwater valt. Dit kan door water te bergen waar het valt, door te vergroenen of door een bodeminfiltratievoorziening aan te brengen. Wanneer je meer groen zoals mossen, planten, grassen en bomen laat groeien in tuinen, straten, wijken en steden heeft dat vele positieve effecten zoals uit het kader hieronder blijkt. Als basisuitgangspunt voor afkoppelen bij rioolvervangingsprojecten en reconstructies gaan we uit van het verminderen van het verhard oppervlak met minimaal 10%.
Afbeelding 6.4 tegen gaan verdroging door water vast te houden
Adaptatie op particulier terrein (extreme neerslag, hitte en droogte)
Ook bewoners en bedrijven kunnen hun bijdrage leveren aan een waterrobuuste omgeving. Regen valt immers niet alleen in de openbare ruimte: meer dan de helft van het oppervlak is geen eigendom van de gemeente. Voorbeelden van maatregelen op eigen terrein zijn het aanleggen van groene daken, het verminderen van verharding in tuinen en afkoppelen van verhardingen naar tuinen.
Gemeente stimuleert initiatieven van bewoners en bedrijven, in 2021 stellen wij hiervoor een regeling op. Waterschap ondersteunt deze initiatieven via de zogenaamde afkoppelverdubbelaar.
Groenblauwe schoolpleinen (extreme neerslag, hitte en droogte)
We gaan de komende planperiode verder werken aan groenblauwe schoolpleinen. Het aanleggen van groenblauwe schoolpleinen biedt mogelijkheden om water vast te houden en lokaal te verwerken.
Denk hierbij aan het laten infiltreren van regenwater in de bodem. Groenblauwe schoolpleinen bieden ten opzichte van versteende pleinen veel voordelen:
Gebruikers ervaren groenblauwe schoolpleinen als zeer positief.
Uit onderzoek blijkt dat sportvelden regenwater vaak versneld afvoeren. Dit heeft in sommige gevallen een verdrogend effect op de omgeving. Daarnaast zijn er op een sportpark vaak velden met een waterbehoefte, doorgaans natuurgrasvelden maar soms ook kunstgrasvelden. Hiervoor wordt soms grondwater opgepompt en in sommige gevallen zelfs drinkwater gebruikt. Doel van dit project is om het verdrogend effect van sportcomplexen te beoordelen via een onderzoek en indien nodig eenvoudige maatregelen uit te werken waarmee regenwater kan worden vastgehouden en lokaal kan worden verwerkt (zie afbeelding 6.5). Het onderzoek en de maatregelen zijn in 2021 voorzien.
Afbeelding 6.5 Blauwe sportparken (bron: www.blauwesportparken.nl)
Communicatie over klimaatverandering
De in 2020 ingezette communicatiecampagne Craantje klimaat (zie paragraaf 2.5.8) zetten wij in de planperiode in relatie tot de onderwerpen hitte, droogte en wateroverlast voort.
Een deel van de watergangen, vijvers en bergingsvoorzieningen in Cranendonck wordt momenteel actief beheerd via een raamovereenkomst met een onderhoudsaannemer. Het beheer is vooral gericht op het maaien van watergangen en bermen langs en tussen wegen waarbij het maaisel wordt afgevoerd. Tevens vindt beheer plaats op basis van meldingen bijvoorbeeld als een watergang verstopt is geraakt.
In de periode eind mei tot eind juni 2016 zijn er in Brabant enkele zeer zware regenbuien gevallen, verder was de totale neerslagsom in deze periode ook relatief erg groot voor de tijd van het jaar (ruim 200 mm). In zowel het stedelijk als landelijk gebied heeft dit in de hele regio tot klachten geleid, zo ook in onze gemeente. In de periode daarna is er overleg geweest met belanghebbenden om problemen te analyseren en waar mogelijk op te lossen. Op basis van dit overleg is besloten in de nieuwe raamovereenkomst meer aandacht te geven aan achterstallig onderhoud. Via een veldinventarisatie is het achterstallig onderhoud in beeld gebracht en is in 2020 een nieuw raamcontract aanbesteed waarmee naast het reguliere onderhoud ook het achterstallig onderhoud de komende jaren kan worden aangepakt. Jaarlijks zal vanuit de veldinventarisatie een uitvoeringsprogramma worden bepaald voor het uit te voeren achterstallig onderhoud dat vanuit de hemel- en grondwaterzorgplicht zal worden uitgevoerd.
We zetten naast reguliere onderhouds- en beheerwerkzaamheden waar mogelijk in op verbetering van ecologische waarden via bijvoorbeeld actief beheer en aanplant van vegetatie en het inrichten van natuurvriendelijke oevers (zie afbeelding 6.6). Indien nodig voeren wij baggerwerkzaamheden uit bij riooloverstorten om de waterkwaliteit goed te houden of te verbeteren. Wij zetten ons in om verdroging in stedelijk en landelijk gebied tegen te gaan door water vast te houden waar dat kan.
Afbeelding 6.6 Buulder Aa met natuurvriendelijke oever
De samenhang tussen het oppervlaktewater en de overstorten van het gemengde rioolstelsel en de overstorten in de verbeterd gescheiden stelsels is in bijlage 6 aangegeven.
We maken ten aanzien van de maatregelen voor het waterprogramma onderscheid naar beheer, planvorming en onderzoek en investeringen enerzijds en naar de drie zorgplichten, het veranderend klimaat en oppervlaktewater anderzijds. Het waterprogramma is opgenomen in de tabellen 6.1 tot en met 6.4. In de laatste kolom is de relatie aangegeven met de drie zorgplichten, het veranderende klimaat en stedelijk oppervlaktewater:
Onder beheer vallen alle activiteiten die samenhangen met het onderhoud van vrijvervalriolering voor afvoer van afvalwater en hemelwater, mechanische riolering en gemalen. Voorbeelden van activiteiten zijn storten van rioolslib, reinigen van kolken, reinigen en inspecteren van riolen, correctief en preventief onderhoud van riolen en gemalen en het in stand houden van meetapparatuur. Specifiek voor de hemelwaterzorgplicht zijn er nog beheeractiviteiten voor wadi´s, open verharding en infiltratievoorzieningen. Voor de grondwaterzorgplicht beheren we een uitgebreid grondwatermeetnet. Ook toerekeningen vanuit andere disciplines vallen onder beheer zoals watergangenbeheer en herstel van wegverhardingen.
Tabel 6.1 programma water, maatregelen beheer en onderhoud
Planvorming, onderzoek en monitoring
Planvorming, onderzoek en monitoring is nodig om inzicht te krijgen en te houden in de toestand van de afvalwaterketen en het watersysteem. Onderzoek richt zich op slimme toepassingen die bijdragen aan de gemeentelijke opgaven. Voorbeelden zijn onderzoeken naar alternatieve sanitatie, een beter begrip van het functioneren van rioolstelsels via meten en modelleren, versterken van assetmanagement en planvorming ten behoeve van integrale en klimaat robuuste oplossingen. Voor zover zinvol worden planvormings- en onderzoeksprojecten met waterportaal Zuid-Oost Brabant opgepakt. Verder zal actief de samenwerking worden opgezocht voor een aantal onderwerpen met waterschap De Dommel.
Tabel 6.2 programma water, maatregelen planvorming en onderzoek
Investeringen, vervanging en renovatie vrijvervalriolen , gemalen en drukrioolunits
Aan de hand van de inspectieresultaten is een concreet vervangingsprogramma opgesteld voor de planperiode met een lange termijn doorkijk. De vervanging van de vrijvervalriolering vormt daarbij een substantieel deel van de investeringen. Binnen de gemeente Cranendonck worden niet automatisch riolen met schade vervangen, daar waar mogelijk en doelmatig worden kleinschalige reparaties of renovaties via relinen uitgevoerd.
Binnen de gemeente worden 323 drukrioolunits, 20 gemalen en 6 spoel- en ledigingsinstallaties en de bijbehorende persleidingen beheerd. Voor deze voorzieningen is op basis van inspecties en kengetallen een inschatting gemaakt wanneer bepaalde onderdelen aan vervanging toe zijn en is een programma opgesteld. Aan de hand van jaarlijkse inspecties en onderhoudsrondes worden daadwerkelijke vervangingen voor een zeker jaar ingeschat.
Tabel 6.3 programma water, maatregelen investeringen rioolvervanging, rioolrenovatie, gemalen en drukrioolunits
Investeringen, klimaatadaptatieprojecten
Het programma voor klimaatadaptatie is ten opzichte van de hiervoor aangegeven programma´s relatief nieuw en nog in ontwikkeling. Gedurende de planperiode zal dit programma verder concreet worden gemaakt. In het kader van de vervangingsprojecten en blauwe ader projecten zal waar mogelijk actief worden gewerkt aan minder verharding, lokale verwerking van hemelwater en vergroening van de openbare ruimte.
We gaan via subsidies enkele schoolpleinen groen inrichten en werken daarbij waar mogelijk samen met andere subsidieverstrekkers. We gaan op zoek naar locaties waar hemelwater eenvoudig kan worden afgekoppeld en naar groenvoorzieningen of watergangen kan worden geleid.
Bewoners en bedrijven zijn de beste ambassadeurs om in hun buurten aandacht te vragen voor afkoppelen van hemelwater in combinatie met vergroening. We gaan bewoners en bedrijven stimuleren om hiermee aan de slag te gaan. De gemeente helpt daarbij met het geven van informatie, advies, en tips zoals het gebruik van het netwerk van groenbedrijven.
Bewoners kunnen daarnaast zelf met initiatieven komen voor vergroening van de openbare ruimte, bijvoorbeeld voor het aanleggen van geveltuintjes of het afkoppelen en vergoenen van de openbare ruimte in een hofje.
Tabel 6.4 programma water, investeringen en subsidies klimaatadaptatie
Financiële samenvatting programma
Een samenvatting van de exploitatielasten en investeringen is opgenomen in tabel 6.5.
Tabel 6.5: exploitatielasten (exclusief, BTW en kapitaallasten) en investeringen planperiode
De taken die samenhangen met de uitvoering van het vGRP zijn in bijlage 7 geïnventariseerd. Voor elke taak is een inschatting gemaakt van de tijdsbesteding waarbij als uitgangspunt is genomen dat werkzaamheden op een verantwoorde manier zoveel als mogelijk worden uitbesteed: de gemeente treedt op als een regisserende gemeente.
De taken zijn als volgt ingedeeld:
De taken zijn vervolgens aan functies (medewerkers) toegekend. De uitvoering van bovengenoemde werkzaamheden vindt plaats door:
Jaarlijks komt de totale besteding op circa 3900 uren. De benodigde bezetting komt daarmee, uitgaande van 1400 werkuren per jaar per FTE, uit op ca. 2,8 FTE per jaar. De analyse van uren en werkzaamheden is opgenomen in bijlage 7. De huidige personele bezetting sluit goed aan bij deze raming.
Het doel van het kostendekkingsplan is de ontwikkeling van de rioolheffing voor de planperiode inzichtelijk te maken en tevens een doorkijk te geven naar de (middel)lange termijn. Allereerst worden de lasten en baten behandeld, vervolgens de uitgangspunten voor de kostendekkingsberekeningen en tot slot komen de resultaten aan de orde.
De verschillende lasten ten behoeve van de kostendekkingsberekeningen zijn in bijlage 8 in detail opgenomen. De volgende lastensoorten worden onderscheiden:
Tabel 6.6 en figuur 6.5 geven een overzicht van de lasten voor de planperiode waarbij onderscheid is gemaakt naar bovenstaande lastensoorten.
De kosten gemoeid met de rioleringszorg dekt de gemeente Cranendonck uit de rioolheffing. Op basis van de Gemeentewet artikel 228a (zie kader) heeft de gemeente “Verordening rioolheffing 2020” vastgesteld. Met de verordening kan de gemeente kostenverhalen die verbonden zijn aan de afvalwater-, de hemelwater- en de grondwaterzorgplicht.
Onder de naam rioolheffing kan een belasting worden geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
|
De belasting wordt geheven van de gebruiker van een perceel van waaruit water op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd. De maatstaf voor de heffing is het aantal kubieke meters water dat naar het perceel is toegevoerd of is opgepompt. De tarieven voor 2020 voor lozing van water zijn opgenomen in tabel 6.7.
Volgens het systeem van het tweede tarief, voor elke stijging van de hoeveelheid afgevoerd water met 250 m3 of een deel daarvan wordt de heffing met € 121,92 verhoog |
Voor de tarieven boven de 15.000 m3 wordt verwezen naar artikel 6.2 van de verordening. Voor 2021 is een prognose van de opbrengst gemaakt. Deze is als startwaarde meegenomen in de berekening. De totale opbrengst voor 2021 is geschat op € 2.035.000,-.
6.9.3 Overige uitgangspunten kostendekkingsberekening
De volgende overige uitgangspunten zijn van belang voor interpretatie van de kostendekkingsberekening:
In de berekeningen is uitgegaan van een voorziening egalisatie riolering, deze is recent ingericht in verband met regelgeving vanuit het besluit begroting en verantwoording, jaarlijkse tekorten of overschotten komen ten goede of ten laste van deze voorziening, de stand van de voorziening is per 01-01-2021 ingeschat op € 1.089.566,-;
De resultaten van de berekeningen zijn voor het basistarief voor de korte termijn opgenomen in tabel 6.8 en figuur 6.6 en voor de lange termijn in figuur 6.7. Uit de berekeningen blijkt dat het tarief in de planperiode zal moeten stijgen van € 201,60 in 2021 tot € 224 in 2025. Op langere termijn is een verdere stijging nodig naar een niveau van circa € 341 rond 2050.
Tabel 6.8 ontwikkeling rioolheffing planperiode
Figuur 6.6 ontwikkeling rioolheffing korte termijn
Bijlage 1 Terugblik vorige planperiode
Statussymbolen voor investeringsprojecten en beheeractiviteiten:
Bijlage 2 Relatie klimaatvisie en vGRP 2021-2025
Bijlage 3 Uitwerking beleid hemelwaterzorgplicht en regels watertoetsproces
In 2015 is het beleid voor de hemel- en grondwaterzorgplicht uitgewerkt en in het kader van het vGRP 2016-2020 vastgesteld (bijlage 2 bij het het vGRP 2016-2020). In het kader van het vGRP 2021-2025 zijn de regels voor het watertoetsproces opnieuw bekeken mede in relatie tot de klimaatvisie en de praktijkervaringen van de afgelopen jaren. In deze bijlage zijn de geactualiseerde regels opgenomen. Voor de uitwerking van de hemelwaterzorgplicht is het van belang te onderkennen dat de beleidsvrijheid die in de wetgeving voor de hemelwaterzorgplicht wordt geboden groot is. Hierbij zijn doelmatigheid en redelijkheid de criteria. In de uitwerking is onderscheid gemaakt naar bestaand gebied en nieuw te ontwikkelen gebied. In overleg met het waterschap is in het beleid mede op basis van keurregels de navolgende activiteiten aangehouden:
De regels voor deze zes activiteiten worden navolgend behandeld. In de toekomst wil de gemeente het gebruik van groene daken stimuleren, hiervoor zijn een aantal aanvullende regels verwoord. Een samenvattende tabel met de toetsingscriteria voor het ontwerp van de hemelwaterafvoer en compensatieberging voor ieder activiteit is te vinden aan het einde van deze bijlage.
Onder een uitbreiding wordt verstaan een ruimtelijke ontwikkeling waarbij woningen worden gebouwd aan de grenzen van bestaande bebouwing (direct langs de bebouwde kom).
Bij woninguitbreidingen wordt gekozen voor het afvoeren van het huishoudelijk afvalwater in een DWA-stelsel (Droog Weer Afvoer-stelsel: rioolstelsel waarmee geen regenwater wordt afgevoerd maar alleen huishoudelijk en/of bedrijfsafvalwater) en het apart inzamelen, afvoeren en verwerken van hemelwater via bovengrondse of ondergrondse hemelwatervoorzieningen. Gemeente heeft hierbij een voorkeur voor bovengrondse afvoer in verband met het voorkomen van foutieve aansluitingen maar accepteert afhankelijk van de lokale omstandigheden en afspraken die met ontwikkelende partijen zijn gemaakt ook een deugdelijke ondergrondse afvoer.
Voor de hemelwaterafvoer van particuliere verhardingen gaat de gemeente uit van afvoer bovengronds (via goten) naar de openbare ruimte of ondergronds (via een leidingsysteem) met een overloop op de erfgrens naar de openbare ruimte. Voor de hemelwaterafvoer van de openbare verhardingen gaat de gemeente uit van afvoer bovengronds of ondergronds en centrale verwerking van het hemelwater via een bergingsvoorziening met aansluiting op oppervlaktewater of een combinatie van een bergingsvoorziening en infiltratievoorziening.
Als alternatief kan een projectontwikkelaar of particulier ook kiezen voor afvoer en verwerking van hemelwater van particuliere verhardingen op eigen terrein. Bij nieuwe uitbreidingen wordt te allen tijde het proces van de watertoets gevolgd. Ten aanzien van dimensionering van de hemelwatervoorzieningen worden de keurregels gevolgd en de gemeentelijke eisen voor de verschillende fasen van het project zoals opgenomen in het gemeentelijke PVE.
* De keur maakt onderscheid tussen 3 soorten gebieden waarbij de compensatieberging afhankelijk van de locatie 15, 30 of 60 mm bedraagt. In Cranendonck wordt voor de meeste gebieden een compensatieberging van 60 mm geëist. De compensatieberging dient te worden gebaseerd op het totale verharde oppervlak van de ruimtelijke ontwikkeling.
B. Inbreidingen woongebied en wijziging van verhard oppervlak
Onder een inbreiding wordt verstaan een ruimtelijke ontwikkeling waarbij woningen worden gebouwd binnen bestaande bebouwing (in de bebouwde kom).
Bij woninginbreiding wordt gekozen voor het afvoeren van het huishoudelijk afvalwater in een DWA- stelsel (Droog Weer Afvoer-stelsel: rioolstelsel waarmee geen regenwater wordt afgevoerd maar alleen huishoudelijk en/of bedrijfsafvalwater) of gemengd rioolstelsel. De keuze hangt af van het rioolstelsel waarop aangesloten moet worden in de omgeving van de inbreiding. Voor de hemelwaterafvoer van particuliere verhardingen is uitgangspunt dat deze op eigen terrein wordt verwerkt met afhankelijk van de situatie een mogelijkheid tot overloop naar een laagte, een gemengd riool, een regenwaterriool of een watergang zodat er bij overbelasting geen problemen ontstaan.
Ook voor verhardingen in de openbare ruimte wordt uitgegaan van verwerking binnen de inbreiding met afhankelijk van de situatie een mogelijkheid tot overloop naar een laagte, een gemengd riool, een regenwaterriool of een watergang zodat er bij overbelasting geen problemen ontstaan.
Bij nieuwe uitbreidingen wordt te allen tijde het proces van de watertoets gevolgd. Ten aanzien van dimensionering van de hemelwatervoorzieningen worden de keurregels gevolgd en de gemeentelijke eisen voor de verschillende fasen van het project zoals opgenomen in het gemeentelijke PVE.
Wijziging van verhard oppervlak
Regelmatig komt het voor dat wijzigingen worden aangebracht in het verhard oppervlak van particulieren (dakvlakken en inritten) en openbare verhardingen bijvoorbeeld wanneer een school wordt gesloopt en vervangen of wanneer een parkeerplaats wordt verkleind of vergroot. Voor verwerking van hemelwater als gevolg van wijziging van verhard oppervlak gelden dezelfde eisen als voor inbreidingen.
Praktijkprobleem bij het bovenstaande is dat wijzigingen in verhard oppervlak die niet samenhangen met bouwvergunningen niet altijd bekend zijn bij de gemeente. Ondanks dit probleem zal worden getracht de bovenstaande aanpak zoveel mogelijk toe te passen. Op basis van ervaringen de komende jaren zal dit onderdeel van de uitwerking mogelijk nog worden bijgesteld.
C. Uitbouw van woningen binnen de bebouwde kom
Het grootste deel van de bouwvergunningaanvragen betreft kleine aanbouwtjes aan bestaande woningen. Voor aanbouwen met een toename van het verhard oppervlak wordt scheiding van hemelwater en afvalwater verplicht gesteld.
D. Nieuwbouw en uitbouw bebouwing buiten de bebouwde kom
Voor nieuwbouw van een of enkele woningen en bestaande bebouwingen buiten de bebouwde kom geldt meestal dat deze worden aangesloten op drukriolering. Hemelwater van deze woningen mag niet op drukriolering worden geloosd. Hemelwater dient decentraal te worden verwerkt. Het hemelwater van openbare verhardingen buiten de bebouwde kom (die in beheer zijn bij de gemeente) wordt eveneens decentraal verwerkt, hoofdzakelijk door het water af te voeren naar naastliggende bermen en sloten.
Een uitzondering op bovenstaande vormt een zeer beperkt deel van de verhardingen van woningen en wegen buiten de bebouwde kom die momenteel zijn aangesloten op de openbare vrijvervalriolering in een van de kernen. Dit zijn verhardingen en woningen die net buiten de bebouwde kom liggen.
Deze situaties worden gedoogd totdat er grootschalige renovaties van wegen of riolering op het programma staan.
E. Uitbreidingen, bedrijventerrein
Bij een nieuw bedrijventerrein gaat de voorkeur uit naar een systeem met drie typen afvoeren: huishoudelijk en bedrijfsafvalwater, licht vervuild hemelwater en schoon hemelwater.
Het huishoudelijk- en bedrijfsafvalwater en het licht verontreinigde hemelwater van wegen en parkeerterreinen wordt ondergronds afgevoerd en verwerkt middels een verbeterd gescheiden stelsel. Het afvalwater wordt daarbij naar het DWA-stelsel afgevoerd en het licht verontreinigde hemelwater naar een hemelwaterstelsel. Als alternatief voor een verbeterd gescheiden rioolstelsel mag ook een duurzaam verbeterd gescheiden stelsel (VGS 2.0) worden aangebracht gebaseerd op een verminderde hemelwaterafvoer via het gemaal al dan niet in combinatie met een reiniging van het overstortwater. De capaciteit van het regenwatergemaal wordt hierbij teruggebracht. Voorbeelden van het VGS 2.0 systeem in gemeente Cranendonck zijn te vinden bij Rondven, Airpark en Boschakkers.
Voor het schone hemelwater gaat de voorkeur uit naar directe ondergrondse afvoer waarbij zware regenbuien via een bergingsvoorziening vertraagd worden afgevoerd naar oppervlaktewater.
Voor de definitieve vormgeving van het rioolstelsel zal per locatie vooraf een afweging worden gemaakt op basis van doelmatigheid en de landelijke indeling in bedrijfscategorieën (in deze categorisering is op basis van milieutechnisch overwegingen een classificering aangebracht tussen bedrijven met een licht karakter zoals kantoren en bedrijven met een zwaar karakter zoals bijvoorbeeld een autosloperij).
F. Rioolvervanging, herstructurering, wegrenovatie
Bij uitvoering van, herstructureringen, wegrenovatieprojecten of rioolvervangingsprojecten zoekt de gemeente actief naar mogelijkheden om verhard oppervlak af te koppelen indien dit op doelmatige en duurzame wijze mogelijk is. De gemeente vervangt gemengde stelsels alleen door gescheiden stelsels als dit doelmatig is waarbij zoveel mogelijk werk met werk wordt gemaakt. In deze gevallen worden particulieren verplicht mee te werken aan het geheel of gedeeltelijk ontvlechten van hemelwater en afvalwater. De hemelwaterverordening is daarbij een ondersteunend instrument.
Voor de navolgende ontwikkelingen behorende bij de regels voor de activiteiten A tot en met E geldt in het geval van aanleg van een groen dak of rietdak geen compensatieberging voor het dakoppervlak indien:
Bijlage 4 Plan van aanpak assetmanagement
Cranendonck heeft sinds begin jaren negentig van de vorige eeuw, ingegeven door landelijke wetgeving, veel geïnvesteerd in maatregelen om aan milieuwetgeving te gaan voldoen en droge voeten te houden. Vanaf het begin van deze eeuw is Cranendonck actief met het ontvlechten van hemelwater- en afvalwater via afkoppelprojecten. Nu staat Cranendonck voor de taak om ervoor te zorgen dat haar voorzieningen en systemen blijven functioneren zoals dat bij aanleg is voorzien. De met de infrastructuur te leveren prestaties staan hierbij centraal. Dit betekent dat er meer inzicht moet komen in toestand en functioneren van het afvalwatersysteem. Het afvalwatersysteem als geheel en individuele objecten afzonderlijk. Het doel is te gaan leren van de geleverde prestaties en de daarbij behorende risico’s, en vervolgens op basis daarvan beheer en onderhoud te optimaliseren. Meer gaan sturen op te bereiken effecten, in de vorm van risicogestuurd beheer (asset management).
In dit plan van aanpak wordt beschreven wat de huidige stand van zaken is en op welke wijze op korte termijn concreet invulling kan worden gegeven aan asset management binnen Cranendonck. De in dit plan van aanpak aangegeven werkzaamheden gaan wij uitvoeren in het kader van het nieuwe vGRP 2021-2025.
Onder assetmanagement wordt hier verstaan het coördineren van activiteiten binnen de organisatie om waarde uit de objecten en systemen, waarmee de watertaken worden uitgevoerd, te realiseren. De afgelopen jaren is op beperkte schaal enige ervaring opgedaan, vooral in relatie tot vrijvervalriolering. In 2021 volgt een verdere kennismaking met assetmanagement (bewustwording) en wordt vanuit een aantal concrete onderwerpen van start gegaan; vanuit een strategie naar operationele uitvoeringsplannen. Dit moet in de planperiode van het vGRP (2021-2025) leiden tot actuele en bruikbare data en meer inzicht in toestand en functioneren van de assets (objecten en systemen).
Hiermee verwachten we onderbouwingen en conclusies steeds beter te kunnen borgen en gaan we deze kennis ook meenemen in aan te besteden (onderhouds)werkzaamheden. Het wordt hierdoor ook makkelijker om te toetsen of en in hoeverre aan de voorgenomen doelen uit het vGRP wordt voldaan. Dit risicogestuurd beheer ontwikkelen we niet in een week of maand. Het is een groeiproces dat tijd nodig heeft. Daarom wordt gestart met het inventariseren waar we staan en waar we op korte termijn naartoe willen. Zonder daarbij de toekomst uit het oog te verliezen. Leren van wat er gedaan wordt, hoe dat gebeurt, en daarmee ook de kwetsbaarheid verminderen.
Op hoofdlijnen kan worden gesteld dat het huidige gegevensbeheer op een aantal punten kan worden verbeterd, maar voldoende basis biedt om risicogestuurd beheer op te zetten. In de planperiode van het vGRP wordt aangesloten bij de landelijke standaard voor het eenduidig vastleggen, uitwisselen en hergebruiken van gegevens: het Gegevenswoordenboek Stedelijk Water (GWSW).
We gaan in het kader van assetmanagement de focus de komende jaren leggen op het risicogestuurd reinigen van riolen, rioolvervangingen, meldingen, het meetnet stedelijk water en het gemalenbeheer.
In de volgende hoofdstukken wordt per onderdeel aangegeven wat de stand van zaken is en hoe we in de planperiode van het vGRP praktisch invulling gaan geven aan de uitwerking.
Om te kunnen sturen op prestaties en acceptabele risico’s, is het noodzakelijk om doelen te stellen en om gegevens te verzamelen op basis waarvan toetsing kan plaatsvinden. Daarvoor is een goed ingericht gegevensbeheer noodzakelijk. Cranendonck registreert en beheert haar rioolobjecten in het integrale beheersysteem Obsurv (in combinatie met RioGL). Naast dit beheersysteem zijn er nog andere applicaties en/of systemen in gebruik, waar data en informatie in wordt opgeslagen en beheerd. Revisiegegevens van de afgelopen jaren worden momenteel in het beheersysteem ingevoerd.
Obsurv is de centrale beheerapplicatie binnen de organisatie. Integrale afstemming tussen de verschillende disciplines wegen, groen, openbare verlichting en stedelijk water vindt hier plaats. De benodigde informatie van een groot deel van de bestaande water gerelateerde objecten en voorzieningen wordt in RioGL opgeslagen en beheerd en vervolgens met Obsurv gesynchroniseerd. Het spreekt voor zich dat de gegevens in Obsurv periodiek geactualiseerd moeten worden. Het verwerken van revisiegegevens gebeurt enkel voor kleine werken in eigen beheer. Dit betreffen vooral huisaansluitingen en maatregelen voortvloeiend uit bijvoorbeeld ontvangen meldingen. Gegevens verzameld bij het reinigen en inspecteren van de riolen worden door Sweco in RioGL ingevoerd.
Er bestaat een behoefte om het verwerken van revisiegegevens in de toekomst zo veel als mogelijk binnen de eigen organisatie te gaan uitvoeren. In de planperiode van het vGRP gaan we kijken of dit in de praktijk meerwaarde biedt en haalbaar is. Daarnaast gaan we ons richten op het vaststellen van protocollen voor het gestructureerd en periodiek verwerken van gegevens en informatie afkomstig van reinigings- en inspectiewerkzaamheden, reparatie en renovatiewerkzaamheden en overige relevante uitgevoerde projecten (herinrichting, aanleg van nieuwe voorzieningen, rioolvervangingen, et cetera).
In de protocollen wordt vastgelegd welke informatie en gegevens minimaal aanwezig moeten zijn in de door derden aangeleverde revisietekeningen en/of bestanden.
Onder andere door het in toenemende mate samenwerken op het gebied van (afval)watersystemen, worden gegevens (data) steeds belangrijker. Voor het uitwisselen van data en informatie is het belangrijk dat alle partijen met dezelfde systematiek en definities werken en dezelfde (computer)taal spreken. Het GWSW, met de Stichting RIONED als trekker, is die gezamenlijke taal. Het GWSW is een speciale datastructuur die systemen (stelsels) en processen binnen stedelijk waterbeheer beschrijft gericht op de gegevensuitwisseling. Het is een digitale verzameling van eenduidige definities van objecten, hun kenmerken en onderlinge relaties. De open standaard ondersteunt beheerders en beleidsmakers bij het uitvoeren van de dagelijkse werkzaamheden en maakt innovatieve, nieuwe en betere toepassingen en gebruik van data mogelijk.
We willen als gemeente minder kwetsbaar worden. Daarom gaan we gebruik maken van deze landelijke, open standaarden voor het beschrijven en uitwisselen van gegevens (GWSW). Gegevens voor zo veel mogelijk delen van het stedelijk waterbeheer. Dit bespaart tijd en geld, geeft een hogere gegevenskwaliteit en vergroot het inzicht in systemen en het functioneren daarvan. Als gevolg van het gestandaardiseerd en transparant opslaan en uitwisselen van gegevens, kan ons rioleringsbeheer gescheiden worden in het beheer van gegevens en het werken met gegevens. Dit maakt het mogelijk dat we voor elke willekeurige activiteit kunnen kiezen voor de best bij die activiteit passende leverancier en/of ingenieursbureau. Dit sluit ook aan bij het streven om de taken op het gebied van water in de toekomst gezamenlijk in A2 verband uit te voeren.
4. Minimaliseren wateroverlast
Functioneren riolering onder reguliere en extreme neerslagomstandigheden
In het afgelopen decennium is er herhaaldelijk, als gevolg van extreme neerslag, wateroverlast geweest in Cranendonck. Veel maatregelen zijn inmiddels getroffen om de situatie lokaal te verbeteren. De riolering binnen Cranendonck is niet ontworpen om extreme neerslag, zonder dat er water op straat blijft staan, te kunnen verwerken. Door het veranderende klimaat is het niet ondenkbaar dat er frequenter water op de straten zal blijven staan en dat dit kan leiden tot wateroverlast. Daarom zullen het rioolstelsel en de buitenruimte gereed moeten worden gemaakt voor het verwerken van meer en intensievere neerslag in de toekomst.
In het huidige beleid wordt onderscheid gemaakt in de volgende twee situaties:
Onder 1 ) toetsen we of de riolering voldoet aan de landelijk geaccepteerde richtlijnen met betrekking tot het kunnen afvoeren van regen (geen water op straat bij een vastgestelde theoretische herhalingstijd). In 2012 zijn berekeningen uitgevoerd waarin deze toetsing heeft plaatsgevonden. Voor de beperkte gevallen waar de riolering niet voldoet, worden in de actualisatie van de BRP’s in de planperiode verbeteringsmaatregelen voorgesteld.
Als gevolg van veranderende weersomstandigheden (klimaatverandering) dient ook inzicht te worden verkregen in de locaties waar wateroverlast problemen kunnen ontstaan binnen Cranendonck, als het meer en harder gaat regenen (extremen). Onder 2) zijn daartoe in 2014 en 2015 berekeningen uitgevoerd, waarbij naast theoretische regenbuien ook werkelijk gevallen regen als belasting op de riolering is meegenomen. Uit deze berekeningen komen een aantal locaties naar voren waar wateroverlast zou kunnen ontstaan als het meer en harder gaat regenen. Deze berekeningen zijn verwerkt in de klimaatvisie van Cranendonck. Daarnaast zijn in het verleden enquêtes gehouden binnen Cranendonck, met als doel meer kennis te verkrijgen wat betreft de locaties waar inwoners en het bedrijfsleven wateroverlast ervaren. Ook deze informatie is verwerkt in de klimaatvisie.
In het vGRP hebben we opgenomen dat het acceptabel is als water bij hevige buien enkele uren op straat staat. Een keer water tussen de stoepen is lastig, maar kan geen kwaad. Deze situaties vragen om een afweging tussen maatregelen treffen enerzijds en hinder accepteren en specifieke belangen anderzijds. In het algemeen vindt Cranendonck de volgende situaties niet-aanvaardbaar:
Met voornoemd beleid als uitgangspunt, zal worden bepaald of en waar de risico’s acceptabel zijn of dat deze maximaal moeten worden beperkt. We doen dit bij de actualisatie van de BRP’s in komende planperiode, uitgaande van nieuwe (landelijke) buien voor het uitvoeren van stresstesten en het toetsen van het reguliere functioneren (composietbuien).
Risicogestuurd reinigen riolen
Rioolstelsels zijn netwerken die uit veel verschillende soorten objecten bestaan, die niet allemaal even belangrijk zijn voor de prestaties van het stelsel. De invloed van een individueel object op het functioneren van het netwerk hangt af van de kenmerken ervan en de positie in het netwerk. Elk afzonderlijk object levert een bijdrage levert aan het hydraulisch functioneren van het totale rioolstelsel. In vertakte rioolsystemen is het meestal duidelijk welke rioolleidingen belangrijker zijn in relatie tot het hydraulisch functioneren, maar in vermaasde systemen is dit veel complexer.
De aanwezigheid van onder andere wortelingroei, oppervlakteschade, aangehechte afzettingen, bezonken afzettingen en de aanwezigheid van slib/sediment beïnvloeden de frequentie waarmee hydraulische overbelasting plaatsvindt. In vergelijking met een volledig ‘schoon’ stelsel betekent dat een afname van de bescherming tegen ‘natte voeten’. Dit is met name een belangrijk gegeven bij het toetsen van rioolsystemen aan het reguliere functioneren. Hiermee wordt niet het toetsen onder extreme neerslagsituaties bedoeld. Voor het regulier functioneren wordt namelijk getoetst aan de theoretische frequentie voor water op straat zoals deze in het vGRP is vastgesteld. Deze frequentie is voor Cranendonck vastgesteld op eenmaal per twee jaar en wordt hoofdzakelijk bepaald door de neerslaggebeurtenissen die frequenter optreden dan de herhalingstijden die gebruik worden bij toetsing aan extreme neerslag. In de praktijk kan de frequentie van water op straat oplopen van eenmaal per twee jaar naar eenmaal per jaar als er te weinig onderhoud wordt gepleegd aan een rioolsysteem. Een belangrijk gevolg hiervan is dat het contactrisico met rioolwater in de praktijk groter kan zijn dan aanvankelijk gedacht wat niet wenselijk is in het kader van de volksgezondheid.
Binnen Cranendonck is het gebruikelijk om riolen binnen de gemeente ongeveer iedere acht jaar te reinigen en te inspecteren. De hydraulische conditie van een rioolstelsel kan echter in een veel kortere periode veranderen dan de structurele conditie. Daarom willen we frequenter over informatie over het hydraulisch functioneren van ons rioolstelsel kunnen beschikken. Hiertoe gaan we in de planperiode op een relatief eenvoudige wijze inzichtelijk maken welke rioolstrengen het meest belangrijk zijn in het kader van het hydraulisch functioneren van het totale rioolsysteem. Er wordt hierbij gebruik gemaakt van de grafenmethodiek. Met deze methodiek kan op een snelle manier inzicht worden verkregen in de 30% meest kritische rioolleidingen van een rioolstelsel. Naast de grafenmethodiek maken we gebruik van het project dat in 2018 is uitgevoerd voor het bepalen van risicoriolen op basis van o.a. ligging, gebruik, belasting, leeftijd en diameter. De resultaten gaan we gebruiken voor het optimaliseren van onze strategie voor het reinigen en inspecteren van riolen. De meest belangrijke delen van het rioolsysteem worden als zodanig in het beheersysteem Obsurv benoemd. Deze riooltrace’s worden vervolgens frequenter dan eens per acht jaar beoordeeld op de noodzaak tot reinigen en/of nadere inspectie. Hierbij wordt geen gebruik gemaakt van visuele camerainspecties, maar wordt met behulp van een zoomcamera vanuit de putten beoordeeld of er stromingsbelemmerende omstandigheden aanwezig zijn die om reiniging en/of nadere inspectie vragen. We vullen hiermee als gemeente een noodzakelijke voorwaarde voor ‘risicogestuurd beheer’ in, namelijk inzicht in de relatie tussen de toestand van de riolering en het functioneren ervan (onze dienstverlening) en leggen op deze wijze zowel de nadruk op de risico’s, de prestaties en op kostenbesparing.
Een deel van de voorzieningen waar pompen aanwezig zijn (23 installaties), is aangesloten op het telemetriesysteem AquaView++. De optredende storingen ter plaatse van deze installaties worden ook geregistreerd in AquaView++. Naast het telemetriesysteem maken we ook gebruik van de applicatie SAM. Hierin zijn alle pompen en drukrioolunits binnen de gemeente opgenomen. In het gemaalbeheersysteem SAM zijn de geometrische en fysieke gegevens (elektrisch, bouwkundig en mechanisch) van de gemalen vastgelegd en wordt het preventief en correctief onderhoud aan de gemalen geregistreerd. Het onderhoud aan het totale areaal van pompen en drukrioolunits is uitbesteed aan een onderhoudsaannemer en deze registreert de uitgevoerde werkzaamheden in SAM. Waar het optredende stroringen betreft registreert de onderhoudsaannemer deze ook allemaal in SAM. In 2020 is het beheerplan mechanische riolering geactualiseerd, met hierin ook het preventief en correctief onderhoud.
In de planperiode willen we meer inzicht in het aantal optredende alarmen/storingen, inclusief oorzaken, van de afzonderlijke installaties en het functioneren van de randvoorzieningen. Hiertoe worden overzichtelijke dashboards opgesteld met daarin per installatie alle tot op heden geregistreerde alarmen en storingen. Hierin worden ook het geregistreerde correctieve en preventieve onderhoud en de daarbij behorende financiële middelen uit SAM opgenomen. Op deze wijze wordt per installatie en voorziening visueel inzichtelijk gemaakt hoe onderhoud en alarmen/storingen zicht in de tijd tot elkaar verhouden. Met deze informatie, en de bijbehorende financiële middelen, wordt het mogelijk om het preventief beheer te optimaliseren.
Verder werken we waar nodig aan het aanvullen van de informatie om analyses van de werkpunten van de pompen goed te kunnen maken. De informatie van het hoofdpersleidingensyteeem wordt duidelijk op tekening gezet ook met het oog op mogelijke toekomstige vervangingen.
Om inzicht te krijgen in het daadwerkelijk functioneren van de gemeentelijke rioolstelsels en het freatische grondwater, is in samenwerking met waterschap De Dommel en Brabant Water enkele jaren geleden een afvalwater- en grondwatermeetnet geïnstalleerd.
Binnen Cranendonck worden metingen uitgevoerd in de riolering en wordt ook de gevallen neerslag geregistreerd. De praktijkmetingen hebben als doel het inzicht in het functioneren van de systemen te vergroten. Onderhoud aan de meetvoorzieningen en het opslaan en valideren van de meetdata zijn in handen van waterschap De Dommel. Sinds begin 2015 is ook een grondwatermeetnet operationeel. Brabant Water beheert hier de peilbuizen en de meetdata. De meetdata van beide meetnetten worden de gemeente via de HydroNet webapplicatie ter beschikking gesteld. De meetgegevens kunnen hierin grafisch worden gepresenteerd en zijn toegankelijk voor analyses.
De randvoorzieningen (bergbezinkbassins en -leidingen) hebben als doel de vuilemissie vanuit de riolering naar het oppervlaktewater te reduceren. Hoe de riolering en de randvoorzieningen (bergbezinkbassins en bergbezinkleidingen) daadwerkelijk functioneren en presteren, is niet helemaal bekend. Denk hierbij aan de jaarlijkse frequentie waarmee de randvoorzieningen worden gevuld met overstortend water (en weer worden geledigd) vanuit de riolering en of randvoorzieningen ook eerder water opvangen dan dat er op oppervlaktewater geloosd wordt vanuit overstorten zonder randvoorziening. Jaarlijks worden de resultaten uit het meetnet met het waterschap besproken. Het initiatief ligt hierbij bij het waterschap. Als Cranendonck willen we meer inzicht hebben in het daadwerkelijk functioneren van onze randvoorzieningen en het hydraulisch functioneren van onze systemen in de praktijk in vergelijking met onze modellen. Om dit te bereiken gaan we samen met het waterschap de in het verleden opgestelde meetdoelen opnieuw tegen het licht houden en waar nodig aanpassen om in het vGRP gestelde doelen te kunnen toetsen. Omdat het hydraulisch functioneren van rioolstelsels per definitie aan verandering onderhevig zijn, willen we een voorzichtig begin gaan maken met het periodiek vergelijken van gemeten en berekende waterstanden. Door hierbij ook rekening te houden met functioneren van onze pompinstallaties, door het meenemen van de geregistreerde alarmen in het telemetriesysteem en de kennis uit de analyses van de werkpunten, krijgen we een schat aan informatie met betrekking tot het hydraulisch gedrag van onze rioolstelsels in de praktijk. Hierdoor zijn we steeds beter in staat passend te anticiperen op problemen en kunnen we operationeel ook beter onderbouwd ingrijpen indien dat nodig is. Daarnaast kan de informatie worden gebruikt om het operationele meetnet riolering op ‘slimme’ locaties uit te breiden en mee te nemen in de strategie voor het risicogestuurd reinigen van onze riolen zoals beschreven in hoofdstuk 4. Door het meten aan de riolering en de verzamelde informatie periodiek af te stemmen met modelberekeningen, blijft het voorspellend vermogen van de modellen op het door ons gewenste niveau. De praktijkmetingen voeden namelijk de modellen en daardoor wordt het mogelijk om het in de tijd veranderende systeemgedrag, op basis van een beperkt aantal meetlocaties, in de modellen onderbouwd te vertalen naar alle overige objecten in de rioolsystemen.
Wat betreft het grondwatermeetnet bestaat er binnen de gemeente een behoefte om de tot nu toe verzamelde meetgegevens in het grondwatermeetnet praktisch inzichtelijk te maken. Hierover gaan we met Brabant Water afspraken maken.
Er is onvoldoende capaciteit beschikbaar binnen de eigen organisatie om de voorgenomen acties met betrekking tot het afvalwater- en grondwatermeetnet in te vullen. Het uitvoeren van de analyses en toetsingen wordt dan ook in samenwerking met waterschap De Dommel, Brabant Water en externen uitgevoerd. We starten met het bijstellen van de meetdoelen en gaan van daaruit kijken op welke wijze we alles in de praktijk gestructureerd gaan aanpakken.
Meldingen van burgers en bedrijven vormen dankzij de sociale media een steeds belangrijkere informatiebron. Binnen Cranendonck beschikken we daarmee over een menselijk meetnet van meer dan 20.000 mobiele ‘meetpunten’ oftewel inwoners. Het biedt daarmee een ongekend potentieel aan gegevens. De uitdaging is om deze informatiebron goed te benutten. En dat vraagt wat van de wijze waarop meldingen worden geregistreerd.
In 2014 heeft Stichting RIONED het Standaard UitwisselingsFormaat MELDingen riolering (SUF- MELD) opgesteld en gekoppeld aan het GWSW. Het doel hiervan was gemeenten een systematiek aan te bieden om meldingen uniform en eenduidig te registreren. Als iedereen meldingen op dezelfde manier registreert, met dezelfde informatie, kunnen we er gezamenlijk lering uit trekken en het beheer van de openbare ruimte optimaliseren.
Binnen gemeenten worden meldingen echter centraal verzameld en in een meldingensysteem geregistreerd. Riolering en stedelijk water maken daar in de praktijk echter slechts een klein onderdeel van uit en dat betekende ook in de praktijk dat slechts enkele gemeenten gebruik zijn gaan maken van het SUF-MELD. Daarom is in 2019 in samenwerking met het CROW de SUF-MELD methodiek doorontwikkeld, tot een methodiek die van toepassing is op de gehele openbare ruimte: Beheer Openbare Ruimte MELDingen (BOR-MELD). Het eenduidig registreren van meldingen aan de hand van de BOR-MELD-methodiek zorgt ervoor dat meldingen een betrouwbare informatiebron worden.
Het gebruiken van deze informatie biedt een meerwaarde voor ons, omdat het ons kan laten zien of we onze openbare ruimte op het door ons gewenste niveau beheren.
De inrichting van ons meldingensysteem binnen Cranendonck is gebaseerd op het registreren van meldingen binnen de hele openbare ruimte. Momenteel bestaat niet de behoefte deze inrichting aan te passen en aan te sluiten bij BOR-MELD systematiek. Dat betekent echter niet dat we de verzamelde informatie op het gebied van riolering en stedelijk water niet kunnen gebruiken en er niet van kunnen leren. In de planperiode van het vGRP gaan we de informatie uit het meldingensysteem gebruiken om de effectiviteit van de technische afhandeling van meldingen te meten aan de hand van het aantal ontvangen meldingen over dezelfde objecten en/of voorzieningen. We gaan de meldingen ook combineren met gegevens uit onze beheersystemen, om informatie in te winnen over belangrijke faalmechanismen en de invloed van de wijze waarop we ons areaal beheren op deze faalmechanismen.
Door de meldingen op kaart weer te geven, krijgen we ook inzicht in de geografische spreiding van de meldingen. Op deze wijze krijgen we meer inzicht in welke factoren (weersomstandigheden, grondwaterstand, ondergrond, inrichting van een gebied, reinigingsfrequentie riolen en kolken, onderhoud doorlatende verharding of wadi, et cetera) bepalend zijn voor het type melding.
We zijn dan ook in staat om een betere afweging te maken tussen reactief en proactief beheer. Denk hierbij als voorbeeld aan het reguleer reinigen van een kolk versus het oplossen van een melding van een kolk. Het regulier reinigen van een kolk kost tussen € 2 tot € 5 per kolk, maar het oplossen van een melding over een verstopte kolk leidt al snel tot € 100 - € 200 per kolk. We gaan de jaarlijkse kosten voor het regulier reinigen van de kolken uitzetten tegen de kosten voor het oplossen van meldingen over kolken en deze analyseren om ons reinigingsinterval te optimaliseren.
Voor het registreren en afhandelen van meldingen wordt in Cranendonck gebruik gemaakt van de applicatie Melddesk. Om de in de planperiode voorgenomen acties daadwerkelijk te kunnen verwezenlijken, moeten we inzichtelijk gaan maken welke informatie we aanvullend in Melddesk willen gaan vastleggen. Hierbij gaat het niet om aanpassingen in het systeem zelf, maar aanvullende informatie als opmerking bij de meldingen. We gaan vervolgens de volledige informatie van alle watergerelateerde meldingen analyseren. Hiermee ontstaat meer inzicht in de aard van de meldingen, de achterliggende oorzaken en de getroffen acties. Naast de huidige sterke focus op het oplossen van een melding, gaan we dus meer aandacht besteden aan het volledig registreren van een melding. Dit betekent in de praktijk dat we, naast de goede snelle dienstverlening, ook door eenduidigheid en volledige registratie gaan leren van de ontvangen meldingen. Daarnaast wordt het als gevolg hiervan ook beter mogelijk om onszelf te vergelijken met andere gemeenten en te profiteren van leerpunten van andere gemeenten.
Bijlage 5 Taakopvatting gemeente grondwaterzorgplicht
De gemeentelijke taakopvatting ten aanzien van de drie centrale begrippen in de grondwaterzorgplicht structureel, nadelig en doelmatig is navolgend verwoord. Tevens zijn enkele situaties aangegeven die door de gemeente worden uitgesloten.
Structurele grondwateroverlast dient:
Per locatie wordt door de gemeente een afweging gemaakt op basis van het karakter van de overlast, de mogelijke gevolgen en de doelmatigheidscriteria. Onderstaande gevallen worden uitgesloten.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2022-499299.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.