Gemeenteblad van Edam-Volendam
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Edam-Volendam | Gemeenteblad 2022, 491161 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Edam-Volendam | Gemeenteblad 2022, 491161 | beleidsregel |
Beleidsregels van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Edam-Volendam voor de uitvoering en toepassing van de Verordening bekostiging leerlingenvervoer Edam-Volendam (Beleidsregels bekostiging leerlingenvervoer Edam-Volendam)
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Edam-Volendam;
gelet op de artikelen 4:81, eerste lid, 4:83 en 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht;
gelet op de artikelen 1, 3, 6, 7, 16, 18 en 19 van Verordening bekostiging leerlingenvervoer Edam-Volendam;
overwegende dat het wenselijk is om beleidsregels vast te stellen voor de uitvoering en toepassing van de Verordening bekostiging leerlingenvervoer Edam-Volendam;
vast te stellen de volgende Beleidsregels bekostiging leerlingenvervoer Edam-Volendam.
De beleidsregels beschrijven hoe de gemeente duiding en uitwerking geeft aan situaties waarin leerlingen recht hebben op leerlingenvervoer. Hierin is en blijft de menselijke maat uitgangspunt. Hieruit kan volgen dat eisen en voorwaarden met betrekking tot wat in redelijkheid van ouders verwacht kan worden of het benodigde onderbouwend bewijs minder scherp toegepast worden. In het aanvraagproces wordt er altijd gekeken naar de situatie van de individuele leerling (en het gezin).
In artikel 1 van de verordening wordt afstand gedefinieerd als afstand tussen de woning of de opstapplaats en de school, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg. Afstand wordt nader omschreven:
Als er sprake is van co-ouderschap moeten beide ouders afzonderlijk leerlingenvervoer aanvragen, bij de gemeente waar de ouder woonachtig is, voor de dagen dat de leerling bij hen verblijft op doordeweekse dagen. Het verzoek om leerlingen op een ander adres binnen de gemeente af te zetten wordt alleen gehonoreerd indien er sprake is van regelmaat en structuur (bijvoorbeeld verdeeld over even en oneven weken).
Artikel 4 Wat kan in redelijkheid van ouders verwacht worden
In de verordening is de mogelijkheid opgenomen om niet alleen de vervoerskosten van de leerling maar ook die van een begeleider te vergoeden. Hierbij kan het gaan om openbaar vervoerkosten of om een zitplaats voor de begeleider beschikbaar te stellen in een taxi(busje). De ouders zijn verantwoordelijk voor het organiseren van begeleiding. Wanneer zij door ziekte of anderszins tijdelijk de begeleiding niet op zich kunnen nemen, dienen zij zelf alternatieve begeleiding te organiseren. Dat geldt ook als ouders geheel of gedeeltelijk hun kind zelf naar school brengen met de auto of (brom)fiets. Uitgangspunt is dat leerlingen tot en met 12 jaar gebruik maken van het openbaar vervoer met begeleiding en ouder dan 12 jaar met het openbaar vervoer reizen zonder begeleiding.
Het college zal de persoonlijke omstandigheden van gezinnen bij de beoordeling meewegen. Hiervoor zijn een aantal omstandigheden geformuleerd, waarin ouders vrijgesteld worden van het begeleiden van hun kind naar school. Door ouders worden vaak omstandigheden aangevoerd, waardoor zij hun kind niet kunnen begeleiden. Meestal gaat het dan om werkzaamheden van de ouders. Dit is op zichzelf geen reden om over te gaan tot bekostiging van aangepast vervoer.
Artikel 5 Aangepast vervoer als uitzondering
Aangepast vervoer kan enkel ingezet worden als voorliggende vervoersvoorzieningen niet toereikend zijn. In eerste instantie wordt gekeken of de leerling zich met de fiets kan vervoeren, al dan niet met begeleiding. Wanneer dit niet mogelijk is heeft eigen vervoer de voorkeur. Vervolgens wordt gekeken naar een vergoeding voor het openbaar vervoer, al dan niet met begeleiding. Slechts wanneer eerdergenoemde vervoersvoorzieningen niet passend zijn voor de leerling wordt gekeken naar de inzet van aangepast vervoer.
Artikel 6 Aangepast vervoer vanwege een handicap
De verordening beschrijft verschillende situaties waarin aangepast vervoer wordt toegekend. Wanneer de aanspraak (deels) rust op (een verklaring) dat de leerling door een handicap, zoals benoemd in de verordening, niet (zelfstandig) met het openbaar vervoer of fiets kan reizen moet de beperking worden aangetoond. Het gaat om de volgende bewijsstukken:
Artikel 7 Voorwaarden voor het individuele vervoer
Bij de inzet van aangepast vervoer is uitgangspunt dat leerlingen gecombineerd met andere leerlingen worden vervoerd in een touringcar, taxibusje of personenauto. Slechts in zeer uitzonderlijke gevallen kan het voorkomen dat een leerling (tijdelijk) individueel vervoerd moet worden, omdat het niet samen met andere leerlingen kan worden vervoerd. Dit is individueel vervoer.
Individueel vervoer is een dure vorm van aangepast vervoer. Wanneer dit type vervoer noodzakelijk is, dienen ouders dit aan te tonen. Vervolgens kan de aanvraag worden toegestaan op basis van een deskundig onafhankelijk onderzoek. Individueel vervoer wordt in beginsel toegekend voor de duur van maximaal drie maanden. Bij een eventuele verlenging wordt opnieuw een belangenafweging gemaakt. Voor een vergoeding van de kosten van het individuele vervoer moet voldaan worden aan onderstaande drie situaties:
Het individuele vervoer is niet te voorkomen door begeleiding mee te laten gaan in het gecombineerde vervoer: in een aantal situaties is het bieden van begeleiding aan de leerling in het gecombineerde vervoer voldoende om de inzet van individueel vervoer te voorkomen. Dit moet altijd onderzocht worden voordat individueel vervoer wordt ingezet;
De leerling wordt de rest van de dag individueel begeleid: het vervoer van de leerling naar school is één van de schakels in het zo goed mogelijk laten verlopen van de dag. Voor veel leerlingen is rust een belangrijk ingrediënt voor een goed verloop van de dag. Het vervoer kan daar een rol in spelen. Wanneer dit de aanleiding is om individueel vervoer te overwegen, kan dat alleen als in andere schakels in een dag ook rust wordt aangebracht. Voor het vervoer houdt dit in dat, het individueel vervoer alleen wordt vergoed als de leerling de rest van de dag ook deze individuele rust en begeleiding wordt aangeboden.
Artikel 8 Vervoersvoorziening naar een buitenschoolse voorziening.
De hoofdregel is dat een aanvraag voor bekostiging van de vervoerskosten naar school en vice versa kan worden ingediend voor een adres waar de leerling feitelijk en structureel (bijvoorbeeld verdeeld over even en oneven weken) verblijft. Inschrijving in de gemeente is hierbij niet relevant. Nadat een aanvraag is gedaan toetst de gemeente deze aan de verordening. Vervoer naar een ander adres, zoals een buitenschoolse voorziening valt niet onder het leerlingenvervoer.
Wanneer ouders toch een beroep doen op het leerlingenvervoer voor een anders adres zal de gemeente ouders tegemoetkomen op voorwaarde dat het andere adres vlakbij huis en in dezelfde kern als waar de leerling woont ligt. Hierdoor blijven de ritkosten nagenoeg gelijk. Indien het vervoer naar een ander adres desondanks tot meerkosten leidt, kan dat een reden zijn om het verzoek van ouders af te wijzen. Overige voorwaarden die voor dit vervoer gelden zijn:
Artikel 9 Hoe om te gaan met loosmeldingen
Het vervoersplan is efficiënt samengesteld door de vervoerder. Het kan gebeuren, dat een leerling onverwachts een keer niet meegaat. De ouder meldt de leerling in dat geval tijdig af bij de vervoerder, zodat deze de rit voor dat moment kan aanpassen. Als een leerling niet (tijdig) door de ouder(s) wordt afgemeld, zal de chauffeur een loosrit melden. Namelijk, de chauffeur rijdt dan langs het huis zonder dat er een leerling instapt. Door het niet (tijdig) afmelden van de leerling kan de vervoerder de rit niet op tijd aanpassen. De rit wordt dan toch bij de gemeente in rekening gebracht.
Artikel 10 Ontzegging toegang tot de vervoersvoorziening
Een leerling aan wie een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer is verstrekt, kan tijdelijk of voor de rest van het schooljaar de toegang tot dit vervoer worden ontzegd, indien bij herhaling is gebleken dat de leerling agressief, orde verstorend of gevaarlijk gedrag vertoond in het vervoer. Volgende stappen worden hierbij ondernomen:
Nadat de vervoerder de klacht bij de gemeente meldt, wordt een onderzoek opgestart. Voor dit onderzoek kan de gemeente met vervoerder, uitvoerende chauffeur, ouders en/of school spreken. Indien onderzoek laat zien dat het verwijtbaar gedrag van de leerling betreft volgt een eerste waarschuwingsbrief aan ouders.
Bij een tweede klacht wordt stap b herhaald en volgt nog een waarschuwingsbrief. In deze brief kan van ouders gevraagd worden om voor begeleiding van de leerling te zorgen. In dat geval zorgt het college voor een extra zitplaats in het vervoer om begeleiding van de leerling door één van de ouders mogelijk te maken. Deze begeleiding heeft minimaal een duur van één week. Als er een begeleider meegaat, anders dan de ouder en hier kosten aan zijn verbonden, zijn de kosten voor de ouder.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2022-491161.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.