Havenverordening Terschelling 2022

Hoofdstuk 1  

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen.

In deze verordening en de daarop rustende besluiten word verstaan onder

  • a.

    Raad: de gemeenteraad van Terschelling;

  • b.

    Het college: het college van burgemeester en wethouders;

  • c.

    Havenmeester: degene die door het college als zodanig is benoemd, of degene die hem/haar vervangt;

  • d.

    Schip: elk vaartuig, gebruikt of geschikt om te worden gebruikt al middel van vervoer te water, met inbegrip van een watervliegtuig, een draagvleugelboot, een luchtkussenvaartuig, een drijvende boorinstallatie, een baggermolen, een drijvende kraan, een elevator, een ponton een ponton en elk ander drijvend werktuig, drijvend voorwerp of drijvende inrichting van soortgelijke aard;

  • e.

    Zeeschip: elk schip dat is bestemd of word gebruikt voor de vaart buitengaats, als bedoeld in artikel 1, lid 1 van de Schepenwet;

  • f.

    Binnenschip: een schip, niet zijnde een zeeschip;

  • g.

    Pleziervaartuig: een schip dat hoofdzakelijk wordt gebruikt voor de recreatie en dat bestemd is voor het vervoeren van minder dan 12 personen, niet zijnde bedrijfsvervoer en niet tegen betaling of vergoeding;

  • h.

    Sleepboot: een schip dat sleepdienst verricht of assistentie verleent en hiertoe bestemd is;

  • i.

    Verwaarloosd schip: een schip waarvan casco en/of opbouw zodanig onvoldoende zijn beschermd tegen water- en weersinvloeden, dat de instandhouding van het schip, zonder daarvoor ingrijpender maatregel dan het normaal te verrichten onderhoud te treffen, in gevaar komt;

  • j.

    Handel te water: het in de haven te koop aanbieden verkopen of anderszins vervreemden van enig goed, met gebruikmaking van een daartoe bestemd en tijdens handelingen aanwezig vaartuig;

  • k.

    Kapitein: degene die een zeeschip voert;

  • l.

    Schipper: degene die een binnenschip voert;

  • m.

    Haven: het openbaar watergebied zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart;

  • n.

    Openbaar water: alle wateren binnen de gemeente Terschelling, die zij het ook met enige beperkingen, voor de scheepvaart toegankelijk zijn, met inbegrip van de daarbij behorende kunstwerken;

  • o.

    Ligplaats: het gedeelte van het openbaar water dat door de havenmeester voor een schip word aangewezen om te bezetten, uitgedrukt in plaats, lengte, breedte en diepte; uitgezonderd de boten van een bedrijf voor concessiepersonenvervoer en voor boten van datzelfde bedrijf die niet onder de concessie vallen, hiervoor wijst het college bij vergunning de locatie(s) aan;

  • p.

    BPR: Binnenvaartpolitiereglement

  • q.

    Woonschip: Elk vaartuig, dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als of te oordelen naar zijn constructie of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot een als hoofdverblijf geldend dag-of nachtverblijf van één of meer personen.

  • r.

    Havenreglement: document waarin het college aanwijzingen heeft gegeven in het belang van de orde en veiligheid in de haven op grond van artikel 5.1, lid 1.

Toelichting

 

Algemeen

Voor de omschrijving van de diverse begrippen is - waar het mogelijk was - aansluiting gezocht bij de reeds bestaande wettelijke definities, maar voorop stond de wens de omschrijvingen zo te kiezen dat zij binnen de havenverordening een passende betekenis zouden hebben. De begripsomschrijvingen worden in de regel in een eerste artikel bij elkaar geplaatst vanwege hun algemeen geldende betekenis bij meermalig gebruik van het betrokken begrip.

 

Toegevoegde begrippen

 

Zeeschip en binnenschip

De begrippen ‘zeeschip’ en ‘binnenschip’ kwamen in de Havenverordening Terschelling 2006 voor zonder dat deze begrippen waren omschreven. Daarom is in de Havenverordening Terschelling 2022 alsnog een omschrijving van deze begrippen opgenomen.

 

Pleziervaartuig

In de Havenverordening 2022 is in artikel 2.15 een verbod opgenomen voor de aanwezigheid van pleziervaartuigen in de haven. Een omschrijving van het begrip ‘pleziervaartuig’ is in artikel 1.1 opgenomen zodat duidelijk is wat in de Havenverordening Terschelling 2022 onder dat begrip wordt verstaan bij de uitleg van artikel 2.15.

 

Sleepboot

In de Havenverordening Terschelling 2022 is in artikel 4.4 de bepaling opgenomen dat de kapitein of schipper verplicht is in bepaalde gevallen om sleepbootassistentie te vragen. Een omschrijving van het begrip ‘sleepboot’ is in artikel 1.1 opgenomen zodat duidelijk is wat in de verordening onder dat begrip wordt verstaan bij de uitleg van artikel 4.4.

 

Verwaarloosd schip

In de Havenverordening Terschelling 2022 is in artikel 2.10 een bepaling over verwaarloosde schepen opgenomen. Een omschrijving van het begrip ‘verwaarloosd schip’ is in artikel 1.1 opgenomen zodat duidelijk is wat in de verordening onder dat begrip wordt verstaan bij de uitleg van artikel 2.10.

 

Ligplaats

Het begrip ‘ligplaats’ kwam in de Havenverordening Terschelling 2006 voor zonder dat dit begrip was omschreven. Daarom is in de Havenverordening Terschelling 2022 alsnog een omschrijving van dit begrip opgenomen. Van dit begrip zijn uitgezonderd de schepen van het vervoersbedrijf die op basis van concessiepersonenvervoer tussen Harlingen en Terschelling mogen varen alsook de schepen van dat bedrijf die niet onder de concessie vallen. Denk bijvoorbeeld aan een vrachtboot van dat betrokken bedrijf. Die valt, in tegenstelling tot veerboten, niet onder de concessie. De hiervoor genoemde schepen (veerboot en bijv. ook vrachtboot) zijn uitgezonderd omdat de veerboten dan niet meer mogen varen als het betrokken bedrijf geen verlenging van de concessie krijgt. Heeft zo’n bedrijf ook een vrachtboot in de vaart, dan bestaat de kans dat die boot na afloop van de concessie ook niet meer tussen Harlingen en Terschelling blijft varen als bijv. die vrachtboot tijdens de concessieperiode een aanvullende dienst op het concessiepersonenvervoer is.

Artikel 1.2 Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op:

  • a)

    alle wateren binnen de gemeente Terschelling die voor de scheepvaart openstaan

  • b)

    en

  • c)

    op de scheepshellingen, dokken, kades en alle zich in de onmiddellijke nabijheid van deze wateren bevindende kunstwerken, welke in eigendom of beheer van de gemeente Terschelling.

Het toepassingsgebied is op de kaart weergegeven. De kaart maakt onderdeel van deze verordening uit.

Toelichting

De kaart is als bijlage bij de Havenverordening Terschelling 2022 opgenomen.

Artikel 1.2a Op wie de verordening van toepassing is

  • 1.

    Tenzij in deze verordening anders is bepaald, is de kapitein of de schipper verantwoordelijk voor de naleving van deze verordening en het daarop gebaseerde havenreglement.

  • 2.

    Als op een schip geen kapitein of een schipper is aangesteld, is de eigenaar of exploitant van het schip verantwoordelijk voor de naleving van deze verordening en het daarop gebaseerde havenreglement.

Toelichting

Uit oogpunt van handhaving is het goed om in de Havenverordening Terschelling 2022 vast te leggen dat de regels uit deze verordening in eerste instantie voor kapitein of schipper gelden.

De meeste artikelen van deze verordening zijn namelijk aan hen gericht.

In enkele artikelen in de verordening is uitdrukkelijk bepaald dat “iedereen” zich aan dat artikel heeft te houden. Als het voorkomt dat op het schip geen kapitein of schipper is aangesteld, geldt op basis van dit artikel dat dan degene die zeggenschap over het schip heeft, de verordening dient na te leven. Zo wordt voorkomen dat niemand aangesproken kan worden voor handelingen met het betreffende schip.

Artikel 1.3 Beslistermijn

  • 1.

    Het college beslist op een aanvraag om een toestemming, bedoeld in artikel 1.4, binnen 8 weken na de dag waarop de aanvraag is ontvangen. De aanvraag moet schriftelijk worden ingediend.

  • 2.

    Het college kan binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag de termijn, genoemd in lid 1, éénmaal met maximaal 8 weken verlengen. Het doet hiervan mededeling aan de aanvrager.

Toelichting

In de Havenverordening Terschelling 2006 was geen uitdrukkelijke beslistermijn opgenomen. Om duidelijkheid te geven voor de aanvragers wanneer moet zijn besloten, is in de Havenverordening Terschelling 2022 een uitdrukkelijke termijn opgenomen. Gaat het bijvoorbeeld om een ingewikkelde aanvraag, dan kan de beslistermijn éénmalig met maximaal 8 weken worden verlengd.

Artikel 1.4 Vergunning en ontheffing

  • 1.

    Het college kan vergunningen en ontheffingen verlenen en daaraan beperkingen en voorschriften verbinden. De beperkingen en voorschriften mogen slechts strekken tot bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing vereist is.

  • 2.

    Op de vergunning of ontheffing wordt de geldigheidsduur ervan vermeld.

  • 3.

    Als een vergunning of ontheffing wordt verleend ter vervanging van een voorgaande vergunning of ontheffing, kunnen de beperkingen en voorschriften worden gewijzigd.

  • 4.

    De verlening van een vergunning of ontheffing moet schriftelijk; de verlening van een ontheffing kan mondeling in spoedeisende gevallen voor een éénmalige gedraging of handeling van korte duur.

  • 5.

    Een vergunning of ontheffing wordt in ieder geval geweigerd:

    • a.

      in het belang van de openbare orde;

    • b.

      in het belang van het voorkomen of beperken van overlast;

    • c.

      in het belang van de verkeersvrijheid of veiligheid in openbaar water;

    • d.

      indien een doelmatig gebruik van de haven zich daartegen verzet;

    • e.

      in het belang van de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving;

    • f.

      indien van een eerdere vergunning of ontheffing gebleken is, dat hiervan door de houder geen gebruik is gemaakt;

    • g.

      indien een eerdere vergunning of ontheffing is ingetrokken conform lid 8 onder b.

  • 6.

    In het geval, bedoeld in het vijfde lid onder f., kan toch verlening plaats vinden als op genoegzame wijze is aangetoond dat om gegronde reden geen gebruik kon worden gemaakt van de ontheffing of vergunning.

  • 7.

    Een vergunning of ontheffing kan worden geweigerd vanwege strijd met het geldende bestemmingsplan of beheersverordening.

  • 8.

    Het college kan een vergunning, een ontheffing of een verlenging van een geldigheidsduur intrekken indien:

    • a.

      een reden waarom zij werd verleend of verlengd is vervallen;

    • b.

      een daaraan verbonden beperking of voorschrift niet wordt nageleefd;

    • c.

      zich na de verlening of verlenging een zodanig feit of omstandigheid voordoet dat, indien het feit of de omstandigheid ten tijde van de verlening of verlenging bekend was geweest, de vergunning, de ontheffing of de verlenging van de geldigheidsduur niet of niet in die vorm zou zijn verleend.

  • 9.

    De geldigheidsduur van een vergunning of ontheffing wordt niet verlengd indien:

    • a.

      gebleken is dat gedurende het laatste tijdvak van geldigheid door de aanvrager geen gebruik is gemaakt van de eerder verleende vergunning of ontheffing;

    • b.

      de redenen van orde en veiligheid in de haven zich tegen een verlenging van de geldigheidsduur verzetten

  • 10.

    Het college kan haar bevoegdheden in dit artikel mandateren aan de (assistent-)havenmeester.

Toelichting

De vergunningbevoegdheid voor het college is opgenomen om bepaalde activiteiten in de haven, die op zich niet onwenselijk zijn, onder controle te houden om misstanden te kunnen voorkomen en tegen te gaan. In afzonderlijke artikelen is de vergunningplicht voor bepaalde activiteiten opgenomen.

 

De ontheffingen van een verbodsbepaling, die op grond van deze verordening kunnen worden verleend, dragen het karakter van een éénmalige beslissing voor een individueel geval.

 

De bevoegdheid tot het verbinden van beperkingen en voorschriften aan een vergunning of ontheffing wordt vermeld om te voorkomen dat het ontbreken van een wettelijke grondslag voor die bevoegdheid aanleiding kan zijn tot twijfel omtrent die bevoegdheid.

 

Wijziging van beperkingen of voorschriften kan nodig zijn omdat:

  • a.

    gewijzigde omstandigheden bij de houder van de vergunning of ontheffing of

  • b.

    het niet efficiënt of niet voldoende effectief werken van bepaalde beperkingen of voorschriften,

aanleiding kunnen geven tot die wijziging of ontheffing en bij verlenging van de geldigheidsduur van een vergunning of ontheffing.

 

Wanneer voor een éénmalige gedraging of handeling van korte duur een snelle ontheffing wordt vereist, kan worden volstaan met een mondeling gegeven ontheffing (artikel 1.4, lid 4).

In de praktijk geschiedt het vragen en verlenen van ontheffing ook wel per marifoon of telefoon.

Dit kan de houder van de ontheffing in bewijsmoeilijkheden brengen tegenover de toezichthoudende ambtenaar of de opsporingsambtenaar. Maar als de ontheffing aannemelijk kan worden gemaakt, bijvoorbeeld door verwijzing naar en bevestiging door degene die de ontheffing heeft verleend, zal daarmee het bezit van de ontheffing voldoende zijn aangetoond. De ontheffingverlener moet zorg dragen voor het bewaren van de ontheffing in zijn administratie.

 

Bestemmingsplan

Het bestemmingsplan Havengebied vormt een zelfstandige weigeringsgrond voor aanvragen voor een omgevingsvergunning als het gaat om gebruiksactiviteiten in de haven. Dit betekent dat bij de beoordeling van een aanvraag voor een vergunning of ontheffing altijd gelet moet worden op de regels die uit dat bestemmingsplan voortvloeien. Als het bestemmingsplan een bepaald gebruik in de haven niet toelaat, is het moeilijk uit te leggen dat een vergunning of ontheffing op basis van de Havenverordening toch wordt verleend, maar dat daarvan dan geen gebruik gemaakt kan worden wegens strijd met het bestemmingsplan. Strijd met het bestemmingsplan is daarom als weigeringsgrond opgenomen. Blijkens jurisprudentie is dit aanvaardbaar omdat een dergelijke weigeringsgrond geen zelfstandige planologische regeling bevat naast de bestemmingsplanregel.

Artikel 1.5 Verplichtingen van vergunning- en ontheffinghouder

  • 1.

    De vergunning- of ontheffinghouder is verplicht op eerste vordering van een toezichthoudende ambtenaar of een opsporingsambtenaar, bedoeld in artikel 5.2 eerste lid en artikel 5.4 het bezit van de vergunning of ontheffing aan te tonen.

  • 2.

    De vergunning- of ontheffinghouder is verplicht de voorschriften en beperkingen, verbonden aan de vergunning of ontheffing na te leven.

     

Paragraaf 2 Orde in openbaar water

Artikel 2.1 Verkeerstekens

  • 1.

    Het college kan in het belang van de orde en veiligheid tekens doen plaatsen die zijn vermeld in het BPR en de tekens doen voorzien van nadere aanduidingen.

  • 2.

    Het is verboden te handelen in strijd met een teken en daarbij behorende nadere aanduidingen, als bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    Het college kan van het in het tweede gestelde verbod ontheffing verlenen

 

Toelichting

Artikel 2.1 in de Havenverordening Terschelling 2006 kende wel de titel ‘Verkeerstekens’ maar een inhoudelijke bepaling over het gebruik van verkeersborden ontbrak. Deze kennelijke omissie is hersteld door in artikel 2.1 een inhoudelijke bepaling over het gebruik van verkeersborden op te nemen waarbij aangesloten wordt bij het BPR. In dit Binnenvaarpolitiereglement is een voor Nederland uniform systeem van verkeerstekens geregeld. Om dit systeem niet te doorkruisen, is in artikel 2.1 vastgelegd dat het college dezelfde tekens gebruikt voor de ordening in de haven. Het BPR regelt de verkeersafhandeling, terwijl de Havenverordening Terschelling 2022 het havengebruik regelt vanuit bepaalde belangen (milieu, ordening en veiligheid). Door via artikel 2.1 de verkeersborden uit het BPR verplicht te stellen, ontstaat er éénduidigheid in verkeerstekens.

Artikel 2.2 Verbod tot innemen van ligplaats.

  • 1.

    Het is verboden met een schip, waaronder begrepen een woonschip, ligplaats in te nemen of zich met het schip op een ligplaats te bevinden.

  • 2.

    Het verbod in lid 1 geldt niet, indien ligplaats wordt ingenomen met een schip, niet zijnde een woonschip, in een geval als hierna bedoeld:

    • a.

      In overeenstemming met ter plaatse aangebrachte, in artikel 2.1 bedoelde tekens;

    • b.

      Met vergunning als bedoeld in artikel 2.4;

    • c.

      Met ontheffing van het college;

Toelichting

De titel van artikel 2.1 van de Havenverordening Terschelling 2006 luidde “Verkeerstekens” maar kende inhoudelijk regels over verbod om ligplaats in te nemen. Laatstbedoelde regels zijn nu opgenomen in artikel 2.2 (nieuw). De Havenverordening Terschelling 2006 kende geen artikel 2.2.

De bepaling in artikel 2.1, lid 4 van de Havenverordening Terschelling 2006 dat schippers elkaar de ruimte moeten geven bij het verhalen of wegvaren, is niet in de Havenverordening Terschelling 2022 overgenomen omdat die verplichting al in het BPR is opgenomen.

Artikel 2.3 Afmetingen van schepen.

  • 1.

    Het is verboden om ligplaats te kiezen met een schip, dan wel een samenstel van schepen met afmetingen groter dan 85 x 12.00 x 3.40 meter.

  • 2.

    Het college kan van verbod in lid 1 ontheffing of vergunning verlenen.

Toelichting

Artikel 2.3, lid 1 van de Havenverordening Terschelling 2006 verwees bij het verbod voor schepen groter dan 85 x 12.00 x 3.40 meter om ligplaats in te nemen naar artikel 13 BPR. Die bepaling in het BPR bestaat niet meer. Daarom is de verwijzing naar dat artikel niet in de Havenverordening Terschelling 2022 overgenomen. Om toch grip te kunnen houden op de aanwezigheid van grotere schepen, is het wenselijk om de hiervoor bedoelde afmeting zelfstandig in de verordening te laten staan.

Artikel 2.4 Gebruik van ligplaats voor bijzondere doeleinden.

  • 1.

    Het is verboden een schip, op een ligplaats te gebruiken als opslagplaats, magazijn, werkplaats, expositieruimte of voor het uitoefenen van een beroep of bedrijf, tenzij het gebruik van een schip gebonden is aan de aard van het beroep of bedrijf of indien wordt gehandeld met vergunning van het college.

  • 2.

    Het is verboden een schip op te leggen zonder een vergunning van het college.

  • 3.

    Het is verboden een schip te slopen zonder vergunning van het college.

Toelichting

Sinds jaar en dag wordt er in havens van ligplaatsen gebruik gemaakt door schepen aan boord waarvan activiteiten plaatsvinden waarvoor het gebruik van een schip, goed beschouwd, niet noodzakelijk is. Te denken valt bijvoorbeeld aan restaurants, werkplaatsen en kantoorruimten. In beginsel is de haven niet bestemd voor het nemen van ligplaats met een dergelijk oogmerk. Maar er kunnen zich gevallen voordoen waarbij het nemen van ligplaats van belang kan zijn voor de havenactiviteiten. Afgezien van scheepsgebonden activiteiten, zoals handelsvaart en de vaart met dienstverlenende schepen, kan het nemen van ligplaats worden toegestaan mits een vergunning is verleend door het college. De leden 2 en 3 zijn nader gespecificeerd. Dit laatste in verband met het feit dat het in sommige gevallen mogelijk is om schepen gedurende langere of kortere tijd op te leggen. Hiervoor dient echter een wettelijke basis ten grondslag te liggen. Er kunnen nadere eisen (voorschriften en beperkingen) gesteld worden ten aanzien van het gebruik van de ligplaats aan de oplegger. Deze eisen zullen zowel nautisch-technisch als financieel kunnen zijn, mits uiteraard gesteld in het belang van de orde, de veiligheid en het doelmatig gebruik van de haven. Dit geldt eveneens voor het innemen van ligplaats voor het slopen van een schip.

Artikel 2.5 Verbodsregels

  • 1.

    Het is verboden;

    • a.

      in de steigers of palen te spijkeren, te boren en/of veranderingen aan te brengen;

    • b.

      enig voorwerp, vuilnis, afval, lompen en dergelijke in de haven of op de kades te werpen of te laten liggen;

    • c.

      op de steigers voorwerpen neer te leggen of werkzaamheden te verrichten, die schade kunnen veroorzaken of het vrije verkeer kunnen verhinderen;

    • d.

      in de haven op voor anderen hinderlijke wijze muziek te maken of zich op andere wijze te gedragen waardoor overlast ontstaat;

    • e.

      in de haven aggregaten te laten draaien die voor anderen overlast veroorzaken;

    • f.

      aan boord van schepen en/of op de steigers open vuur aanwezig te hebben;

    • g.

      buiten het geval van noodzaak of wanneer dit in geval van enige wettelijke voorschrift of de verordening verplicht is, geluidssignalen of lichtsignalen te geven;

    • h.

      op de steigers en kaden honden uit te laten of los te laten lopen;

    • i.

      zich met schip in de haven te bevinden met het doel logies en/of maaltijden en dranken te verstrekken, het verlenen van huisvesting of het houden van vast verblijf of een schip uitsluitend of in hoofdzaak als woning te gebruiken.

  • 2.

    Het college kan van het verbod onder a, d, e, f, en i ontheffing verlenen.

Toelichting

In dit artikel is een aantal specifieke verboden opgenomen die in meer of mindere mate te maken hebben met het aspect openbare orde. Daarnaast is expliciet het verbod opgenomen om logies, maaltijden en dranken op een vaartuig te verstrekken als alternatief voor een hotel, pension, B&B, of ander onderkomen en als alternatief voor een drink- en/of eetgelegenheid op Terschelling al dan niet het jaar rond. Charterschepen van bijv. de Bruine Vloot vallen hier niet onder.

Artikel 2.6 Voorzieningen

  • 1.

    Het is verboden voorzieningen of voorwerpen in, onder of boven water te hebben, aan te brengen of te doen aanbrengen.

  • 2.

    Het verbod in lid 1 is niet van toepassing op schepen.

  • 3.

    Onder voorzieningen of voorwerpen, als bedoeld in lid 1, worden niet begrepen:

    • a.

      trossen, draden, kettingen of andere soortgelijke voorzieningen die dienen om een schip te meren, te ankeren, te slepen of te assisteren en die als zodanig in gebruik zijn;

    • b.

      planken en andere soortgelijke voorwerpen, niet zijnde vaste voorzieningen, die dienen om toegang van of aan boord mogelijk te maken en die als zodanig in gebruik zijn;

  • 4.

    Het college kan onverminderd het bepaalde in lid 2 en lid 3, van het verbod in lid 1 ontheffing verlenen.

Toelichting

In artikel 2.6 van de Havenverordening Terschelling 2006 luidde het eerste lid: “Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op schepen”. Deze verwijzing naar het eerste lid had in het tweede lid moeten staan en dat in het eerste lid het verbod had moeten zijn opgenomen. Deze omissie is met de nieuwe geformuleerde leden 1 en 2 rechtgezet. De leden 2 en 3 in het artikel in de Havenverordening Terschelling 2006 zijn in de Havenverordening Terschelling 2022 vernummerd tot de leden 3 en 4.

 

Het verbod is in lid 1 opgenomen met het oog op het veilig gebruik van de haven. Uitgezonderd zijn schepen en voorzieningen of voorwerpen die voor het directe gebruik en onderhoud van het schip of ten behoeve van een aan de haven gevestigd bedrijf noodzakelijk zijn (leden 2 en 3).

Artikel 2.7 Onttrekken van water en stroom door derden.

Het is verboden aan een ieder, zonder toestemming van het college:

  • a.

    water te onttrekken aan de kranen die zich op de kaden en steigers bevinden;

  • b.

    elektrische stroom te onttrekken aan de zich op de kaden en steigers bevindende aansluitkasten.

Toelichting

Van de water- en stroomvoorzieningen kan tegen betaling gebruik worden gemaakt.

Artikel 2.8 Verplichting reinigen openbare kaden, terreinen en wegen.

Gebruikers van de openbare kades, steigers, terreinen en wegen zijn verplicht deze minimaal éénmaal per dag behoorlijk schoon te maken. Deze plicht geldt indien als gevolg van werkzaamheden die door henzelf op hun last zijn verricht, restanten lading, emballage, gebruiksvoorwerpen, garnering, vuilnis of andere daarmee gelijk te stellen stoffen op de openbare kades, terreinen en wegen achterblijven. De plicht geldt ook als werkzaamheden langer dan een dag duren.

Toelichting

De haven is een belangrijke blikvanger van Terschelling en is fysiek onderdeel van West-Terschelling. Een schone haven draagt bij aan een goede hygiëne en uiterlijk aanzien van het dorp.

Artikel 2.9 Betreden en losmaken van schepen.

Het wederrechtelijk betreden of losmaken van schepen is verboden.

Toelichting

Een schip is ook de woning van de schipper, kapitein of eigenaar. Privacy en veiligheid is daarom belangrijk. Een uitzondering geldt voor de toezichthoudende ambtenaren als bedoeld in artikel 5.2. Zij mogen o.g.v. artikel 5.4 elke plaats op het schip betreden onder de voorwaarde als in artikel 5.4 genoemd.

 

Het losmaken van schepen kan leiden tot gevaarlijke situaties in de haven en moet voorkomen worden.

Artikel 2.10 Verwaarloosde en gezonken schepen en andere gezonken voorwerpen

  • 1.

    De kapitein, schipper of eigenaar van een verwaarloosd schip, gezonken schip of ander voorwerp is verplicht:

    • a.

      onmiddellijk na het zinken daarvan mededeling te doen aan de havenmeester;

    • b.

      het vaartuig of voorwerp binnen de door de havenmeester te bepalen tijd te verwijderen.

  • 2.

    Het is in het belang van het uiterlijk aanzien van de haven verboden om een ligplaats in te nemen of ingenomen te houden met een verwaarloosd schip, zoals bedoeld in art.1.1, onder i;

  • 3.

    Indien niet word voldaan aan de verplichtingen zoals bedoeld in lid 1 en lid 2, is het college bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 125 van de gemeentewet en titel 5.3 van de Algemene wet bestuursrecht, het genoemde schip of voorwerp te verwijderen en/of in bewaring te nemen op kosten van de eigenaar.

Toelichting

Een goed havenbeheer houdt in dat het noodzakelijk is om gezonken schepen en andere voorwerpen die gevaar, schade of hinder voor de orde en veiligheid in de haven kunnen veroorzaken, te kunnen (laten) verwijderen (lid 1).

Om te voorkomen dat het aanzien van de haven verslechterd in gevallen waarin men met een verwaarloosd schip ligplaats inneemt in de haven, is lid 2 toegevoegd. De haven is immers een belangrijke blikvanger van Terschelling. Het uiterlijk aanzien is één van de belangen die de Havenverordening via artikel 1.4 beoogt te beschermen. Zonder een expliciet verbod kan een verwaarloosd, drijvend, schip niet uit de haven verwijderd worden.

Bij overtreding is het college bevoegd om bijvoorbeeld via bestuursdwang te handhaven. Dit staat in de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht. Lid 3 is toegevoegd zodat duidelijk is dat dit ook voor overtreding van artikel 2.10, lid 2 geldt.

Artikel 2.11 Toewijzing van een ligplaats.

  • 1.

    Alvorens ligplaats in te nemen is de schipper verplicht zich te melden bij de havenmeester.

  • 2.

    Het college is bevoegd aanwijzingen te geven aan schippers en kapiteins, met betrekking tot het verhalen naar en innemen van een ligplaats.

  • 3.

    Schippers en kapiteins zijn verplicht, indien noodzakelijk, hun ligplaats ter beschikking te stellen aan deelnemers van een evenement of de ligplaats vrij te maken.

Artikel 2.12 Wijziging ligplaats.

Het college kan de kapitein of schipper verplichten een andere ligplaats in te nemen indien zulks noodzakelijk is in verband met een doelmatig gebruik van het openbaar water en werkzaamheden in de haven. Het college gaat tot deze maatregel niet over dan na overleg met de betrokken schipper of kapitein.

Artikel 2.13 Verhalen gemeerd liggende schepen.

  • 1.

    Het is verboden een schip, dat niet bemand is of dat onvoldoende is bemand om het te kunnen verhalen, op een ligplaats te laten liggen, tenzij de kapitein, schipper, eigenaar of beheerder terstond voor de havenmeester bereikbaar is en zorg kan dragen voor onmiddellijke bemanning van het schip.

  • 2.

    Kan een schip niet worden verhaald omdat het schip niet is bemand of onvoldoende is bemand, is het college bevoegd om het schip te (doen) verhalen naar een andere ligplaats op kosten van de eigenaar, beheerder of gebruiker van het schip. Dit kan alleen indien de orde, de veiligheid of het doelmatig gebruik van de haven het verhalen dringend noodzakelijk maakt.

Toelichting

Bij overtreding is het college bevoegd om bijvoorbeeld via bestuursdwang te handhaven. Dit staat in

artikel 125 van de Gemeentewet en titel 5.3 van de Algemene wet bestuursrecht. Lid 2 is toegevoegd zodat duidelijk is dat dit ook voor overtreding van artikel 2.13, lid 1 geldt.

Artikel 2.14 Meld- en uitluisterplicht

  • 1.

    De kapitein of schipper van een schip, dat is uitgerust met een marifooninstallatie moet zich tijdig voor aankomst in het toepassingsgebied, genoemd in artikel 1.2, alsmede tijdig voor vertrek van een plaats gelegen binnen dat toepassingsgebied melden aan de havenmeester. Tevens dient de kapitein of schipper er zorg voor te dragen dat er wordt uitgeluisterd op het door de havenmeester gebruikte marifoonkanaal.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde melding heeft betrekking op tijdstip van aankomst, vertrek of de positie van het schip, alsmede gegevens met betrekking tot het schip de daarmee vervoerde lading of de uit te voeren reis, dan wel andere gegevens die de havenmeester verlangt in verband met de aanwezigheid van het schip in de haven.

  • 3.

    De leden 1 en 2 gelden niet voor schepen die de Passantenhaven als bestemming hebben.

     

Paragraaf 3 Gebruik van de haven

Artikel 3.1 Recreatievaart en zeilvaart in de haven.

  • 1.

    Het is verboden in de haven een schip uitsluitend door middel van zijn zeilen voort te bewegen, indien het schip over een bruikbare motor beschikt. De kapitein of schipper dient dan naast de zeilen de motor in bedrijf te hebben en voor onmiddellijk gebruik gereed te houden.

  • 2.

    Het is verboden in de haven te varen met een zeilplank, een kitesurfplank, of drijvend voorwerp.

  • 3.

    Het is verboden in de haven een waterskiër voort te bewegen, dan wel zich op waterski’s voort te bewegen of te doen voort bewegen.

  • 4.

    De maximumsnelheid in de haven bedraagt 7 km/uur, langs de bodem gemeten.

  • 5.

    Het is verboden te duiken vanaf de steigers, kades, kunstwerken en afgemeerde schepen.

  • 6.

    Van de verboden in lid 1 tot en met lid 5, kan ontheffing worden verleend door het college.

Toelichting

Recreatieschepen of zeilschepen kunnen worden aangetroffen in havengedeelten die vooral bestemd zijn en gebruikt worden voor de beroepsvaart. Het komen en gaan van schepen bestemd voor de beroepsvaart kan daardoor uiterst gevaarlijke situaties opleveren. In dit artikel is rekening gehouden met het feit dat de jachthaven voor jachten bereikbaar moeten zijn.

Artikel 3.2 Handel te water.

Het is verboden zonder vergunning van het college handel vanaf een schip te water te bedrijven.

Artikel 3.3 Schade aan de eigendommen van de gemeente Terschelling.

  • 1.

    Indien een schip een kunstwerk van de gemeente heeft beschadigd moet de kapitein of schipper onverwijld daarvan kennis geven aan de havenmeester.

  • 2.

    Door een ambtenaar, als bedoeld in artikel 5.2 van deze verordening, wordt een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt.

  • 3.

    Het schade varende schip zal niet eerder mogen vertrekken dan nadat door of namens de kapitein of de schipper een waarborgsom is gestort of een bankgarantie is gegeven te bedrage van de door of namens het college getaxeerde schade.

     

Paragraaf 4 Veiligheid in openbaar water

Artikel 4.1 Verontreiniging van lucht, stank of hinder veroorzakende stoffen.

  • 1.

    Het is verboden rook, roet, dampen, gassen, stof, stoom of vuilwater uit vuilwatertanks op een zodanige wijze uit een schip te laten ontsnappen, dat daardoor gevaar, schade of hinder ontstaat of kan ontstaan.

  • 2.

    Het verbod in lid 1 geldt niet indien gehandeld word met een ontheffing van het college.

  • 3.

    Het verbod in lid 1 geldt niet voor zover daarin wordt voorzien door de wet milieubeheer en andere specifieke wet- en regelgeving.

Toelichting

 

Lid 3

In de Havenverordening Terschelling 2006 stond in lid 3 ‘.. voor zover wordt voorzien door de Wet milieubeheer of de Wet Luchtverontreiniging”. Laatstgenoemde wet bestaat niet meer en de milieuwetgeving is sinds 2006 veelvuldig gewijzigd. Daarom is lid 3 aangepast met de zinsnede:

“… en specifieke wet- en regelgeving.”

Artikel 4.2 Melding en verwijdering van te water geraakte stoffen of voorwerpen.

Degene, door wiens toedoen een stof of voorwerp in het water terecht komt waardoor de veiligheid of het milieu in gevaar wordt gebracht, is verplicht er voor te zorgen dat:

  • a.

    daarvan onmiddellijk kennis wordt gegeven aan de havenmeester;

  • b.

    de stof of het voorwerp onmiddellijk uit het water wordt verwijderd, tenzij dit redelijkerwijs niet uitvoerbaar is.

Toelichting

Gezien de werkingssfeer van de Wet milieubeheer, de Waterwet en het BPR (artikel 1.18) bestaat geen behoefte aan een zelfstandig verbod op het te water doen geraken van stoffen of voorwerpen. In verband met de veiligheid en eventuele belemmeringen in de vaarweg is wel van belang dat, indien stoffen of voorwerpen te water geraken, de havenmeester hierover direct wordt geïnformeerd. De stof of het voorwerp moet, indien mogelijk, wel onmiddellijk uit het water worden verwijderd.

Artikel 4.3 Ernstig gevaar, schade of hinder opleverende schepen.

  • 1.

    Het college kan de kapitein of schipper het verbod opleggen om met zijn schip de haven binnen te komen, een ligplaats in te nemen of in de haven of op een ligplaats te verblijven, indien het van oordeel is dat een zodanige handeling ernstig gevaar, ernstige schade of ernstige hinder en overlast voor de haven of voor de omgeving met zich meebrengt of met zich mee kan brengen.

  • 2.

    Het verbod wordt pas opgelegd nadat is gebleken dat geen uitvoering is vergeven aan maatregelen, die in het onderhavige geval door het college kunnen worden opgelegd of indien er naar hun oordeel geen maatregelen mogelijk zijn ter voorkoming of beëindiging van ernstig gevaar, ernstige schade of ernstige hinder.

  • 3.

    Het verbod wordt schriftelijk medegedeeld.

  • 4.

    De kapitein of schipper, aan wie een in het eerste lid bedoeld verbod is opgelegd, is verplicht daaraan gevolg te geven.

Toelichting

De bescherming van alle belanghebbenden in de haven houdt in dat ten aanzien van schepen die ernstig gevaar, schade of hinder kunnen opleveren (zinken, breken, brand, explosie of vrijkomen van gevaarlijke stoffen), maatregelen moeten worden genomen van min of meer ingrijpende aard. Deze kunnen variëren van het treffen van noodvoorzieningen aan boot van een schip tot - in het uiterste geval - het verbieden van binnenkomst, van het nemen van een ligplaats of van verblijf van het schip in de haven. Ook het geval dat zich aan de wal een calamiteit voordoet, waarbij de aanwezigheid van een schip de bestrijding bemoeilijkt, kan daartoe aanleiding zijn. De verantwoordelijkheid van de gemeente voor de veiligheid van (andere) schepen in de haven, van haveninrichtingen en installaties, van opslagplaatsen en bebouwingen in het havengebied laat het nemen van risico's met dergelijke schepen niet toe. Gezien de zeer ingrijpende gevolgen die een dergelijk verbod voor het schip met zich meebrengt, wordt het verbod opgelegd in de vorm van een schriftelijke beschikking .

Artikel 4.4 Sleepbootassistentie.

De kapitein of schipper van een schip is verplicht, indien het college dit uit veiligheidsoverwegingen noodzakelijk acht, zich te bedienen van voldoende sleepbootassistentie. De (assistent-)havenmeester kan ambtshalve assistentie inroepen als de kapitein of schipper dit zelf weigert te doen. De kosten van sleepbootassistentie komen voor rekening van het betreffende schip.

Toelichting

De Havenverordening Terschelling 2006 kende deze bepaling niet. Niet ondenkbaar is dat in bepaalde omstandigheden het uit veiligheidsoverwegingen beter is dat een sleepboot assisteert bij het naar binnen of buiten brengen van een schip. Dit artikel geeft de bevoegdheid om dat te bepalen.

Paragraaf 5 Slot- en strafbepalingen

Artikel 5.1 Aanwijzingen.

  • 1.

    Het college kan aanwijzingen geven in het belang van de orde en veiligheid in de haven, in het bijzonder ter regeling van het scheepvaartverkeer en het nemen van ligplaats en ter voorkoming van gevaar, schade en hinder. Deze aanwijzingen staan in het havenreglement Terschelling.

  • 2.

    Degene tot wie een aanwijzing is gericht, is gehouden de aanwijzing onmiddellijk op te volgen.

  • 3.

    Het bepaalde in lid 1 geldt niet voor zover het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door

Toelichting

Lid 1

Lid 1 geeft het college de bevoegdheid om mondelinge of schriftelijke aanwijzingen te geven die in een specifiek geval nodig zijn voor het veilig en vlot verloop van de scheepvaartverkeer of het doelmatig gebruik van de haven. Deze bevoegdheid kan aan de (assistent-)havenmeester gemandateerd worden via artikel 1.4, lid 10.

 

Lid 3

Het 3e lid is gewijzigd. De Wet inzake de Luchtverontreiniging, de Wet Geluidshinder, de Wet Voorkoming Verontreiniging door Schepen, de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren, de Wet Gevaarlijke Stoffen en de Wet Chemische Afvalstoffen zijn geschrapt omdat deze wetten niet meer bestaan. De Wet milieubeheer en de Arbeidsomstandighedenwet bestaan nog wel.

Artikel 5.2 Toezichthoudende ambtenaren.

  • 1.

    Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn, naast de in artikel 141 Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, belast de door het college aangewezen ambtenaren.

  • 2.

    Zij zijn bevoegd inzage te vorderen en afschrift te nemen van bescheiden voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is.

  • 3.

    Zij zijn bevoegd met hun apparatuur metingen te verrichten en van stoffen monsters te nemen, één en ander voor zover dit redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is. De genomen monsters worden voor zover mogelijk aan de rechthebbende op de stoffen teruggegeven.

  • 4.

    Een ieder is gehouden elk bevel van de in lid 1 genoemde ambtenaren, ter uitvoering van deze verordening gegeven, op te volgen.

Artikel 5.3 Verplichting tot medewerking en verschaffen van inlichtingen.

Een ieder is desgevraagd verplicht aan de in artikel 5.2, eerste lid, bedoelde ambtenaren alle medewerking te verlenen en de inlichtingen te verschaffen, die naar hun redelijk oordeel voor de uitoefening van de bij deze verordening verleende bevoegdheden nodig zijn.

Artikel 5.4 Betreden van ruimten en plaatsen.

Bij het uitoefenen van het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde hebben de ambtenaren, genoemd in art 5.2, lid 1, toegang tot elke plaats, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is.

Artikel 5.5 Strafbepaling.

Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie. Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 5.6 Inwerkingtreding/naam van de verordening.

Deze verordening treed in werking met ingang van de dag, volgend die waarop zij elektronisch is bekendgemaakt in het gemeenteblad onder gelijktijdige intrekking van de Havenverordening Terschelling 2006.

 

Deze verordening kan worden aangehaald als:

“Havenverordening Terschelling 2022”

Aldus vastgesteld door de raad in zijn openbare vergadering van 26 oktober 2022

Griffier,

T.D. de Jong

voorzitter,

C. van de Pol

Bijlage Kaart behorend bij de havenverordening Terschelling 2022

Naar boven